Archive for september 2016
Nederland heeft duizenden gevangen islamitische vrouwen. Het probleem is al jaren bekend. Tijd voor harde aanpak?
‘In Amsterdam zitten zo’n 300 islamitische vrouwen opgesloten in hun eigen huis, gevangen gehouden door hun man. De Marokkaanse Rafia probeert ze te bevrijden.’ Aldus de toelichting bij een reportage van het programma Brandpunt. Rafia is hulpverleenster Rafia Allouch van de Stichting Home Empowerment (SHE) die is ‘gespecialiseerd in het bestrijden en terugdringen van huiselijk geweld’. Keklik Yucel heeft vandaag namens de PvdA kamervragen gesteld aan minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie. Zij wil weten hoeveel vrouwen er in Nederland in huis gevangen zitten, of de minister het aanvaardbaar vindt dat ze van hun vrijheid worden beroofd en wat hij er aan gaat doen om een einde te maken aan deze situatie.
Het probleem van de vooral islamitische vrouwen die in Nederland gevangen worden door hun man is al meermalen geconstateerd. Zoals in het rapport ‘Leven in gedwongen isolement’ uit 2015 van het Verwey-Jonker Instituut. De schatting was toen dat er alleen al in Den Haag 190 tot 250 vrouwen in gedwongen isolement leefden. Volgens onderzoekster Lisanne Drost zou ’gezien de complexiteit van het probleem’ dat aantal nog hoger kunnen liggen Waarna golven van publiciteit volgden. Maar er weinig veranderde aan de leefsituatie van deze vrouwen. Al in 2012 constateerde Drost dat er in Amsterdam ‘naar schatting enkele honderden vrouwen gedwongen geïsoleerd’ leven. Naast in Nederland zouden ze vooral in Marokko, Turkije, Suriname, Irak en Somalië zijn geboren. Dat wijst opnieuw op een islamitische achtergrond.
Het gedwongen thuishouden van deze voornamelijk islamitische vrouwen is een schande voor de Nederlandse rechtsstaat. Ondergeschikt is of de motieven worden ingegeven door religieuze of culturele aspecten, of een combinatie daarvan. Deze vrouwen hebben recht op bescherming en recht op een eigen leven dat niet door mannen geleefd wordt. De vrijheid van godsdienst garandeert dat ieder individu de keuze heeft om zijn of haar godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden. De overheid dient te waarborgen dat ieder in Nederland wonend individu in de praktijk die vrijheid heeft. Een misverstand is dat ingrijpen de vrijheid van godsdienst aantast. Juist niet ingrijpen door overheden tast de vrijheid van godsdienst aan. Overheden moeten ingrijpen.
Naschrift: Een berekening leert dat het voor heel Nederland om duizenden vrouwen gaat. Als Den Haag 250 gevangen vrouwen heeft op 520.000 inwoners en Amsterdam 300 gevangen vrouwen op 835.000 inwoners, dan komt dat alleen al voor de grote steden neer op 1 gevangen vrouw op 2500 inwoners. Voor de kleinere steden en het platteland zullen naar verwachting de cijfers lager zijn omdat er naar verhouding minder islamitische gezinnen wonen. Het probleem is nauw verbonden met de armoede, die volgens het SCP in de grote steden en de noordelijke provincies naar verhouding het grootst is. Deze onderliggende gegevens lijken een voorzichtige schatting te rechtvaardigen dat er in Nederland duizenden gevangen vrouwen zijn.
Foto: Schermafbeelding van artikel ‘Rafia: “Ze willen een traditionele vrouw. Hoe onderdaniger, hoe beter!”’ van Brandpunt, 26 september 2016. Zie hier voor reportage.
Nostalgie in de politiek (Farage, Trump, Putin, Wilders) biedt geen oplossing voor problemen van vandaag. Bewustwording gevraagd
We leven in een toenemend digitale wereld. Die glijden we geleidelijk in. Dat is de wereld van het dualisme. De wereld van de ‘1’ en de ‘0’. Een wereld waarin we moeten kiezen. Als er niet voor ons gekozen wordt. Ook nog eens een wereld waarin van alles in rap tempo verandert. Landen veranderen van karakter. Miljoenen mensen zijn op de loop. Nostalgie is het middel om de pil te vergulden. Maar nutteloos voor de toekomst omdat het geen oplossing voor nieuw opdoemende problemen zoekt. Het ontkent het bestaan van het probleem.
In een artikel voor International Business Times beschrijft James Bloodworth dat mechanisme van nostalgie in de politiek. Met de aankeiler ‘Rather than confronting issues with fresh ideas, movements are fearfully retreating to the halcyon past.’ Ofwel: ‘In plaats van problemen met frisse ideeën aan te pakken, trekken bewegingen zich angstig terug in een vreedzaam verleden’. Dat gebeurt wereldwijd. Bij Nigel Farage, Donald Trump, Vladimir Putin en in Nederland Geert Wilders en Thierry Baudet. Deze bewegingen trekken zich terug in een nationaal verleden dat ze idealiseren. Daartoe worden de natiestaat, het Stalinisme of een ver verleden van eeuwen terug (‘Balkenende: VOC-mentaliteit’) afgestoft, opgepoetst en de inwoners van een land als voorbeeld voorgehouden. Maar het is een dwaalspoor omdat het de problemen van vandaag niet aanpakt.
James Bloodworth en velen met hem worstelen om de groep politici die focust op een nationaal verleden te omschrijven. Moeten ze ‘populisten’, ‘rechts-nationalisten’ of ‘post-waarheid’ politici genoemd worden die de feiten ondergeschikt maken aan hun mening en zo hun eigen waarheid boetseren? Hij opteert nu om dit type politici anders te noemen: nostalgie, ze voeren een politiek van nostalgie. Bloodworth ziet dit populisme dat grote delen van het Westerse electoraat boeit als een vierkant voorwerp dat door een rond gat wordt gejaagd.
Bloodworth constateert dat de meeste nostalgie in grote lijn berust op een bewust verkeerde lezing van de feiten. Het is de illusie die Thierry Baudet, Jan Roos of Geert Wilders de Nederlanders voorhouden. Namelijk dat Nederland in een wereld vol agressie en bedreigingen als alleenstaande natiestaat kan overleven zonder bescherming van supranationale organisaties als de EU of de NAVO. Dat alles gevoed door een afnemend historisch besef en gereduceerd geschiedenisonderwijs en het eigen gesloten gelijk van de sociale media.
De verkeerde voorstelling van zaken is dat Nederland opnieuw ‘groot’ kan worden gemaakt. Maar de Gouden Eeuw komt nooit terug. Vluchten in nostalgie is een schijnoplossing. Problemen van vandaag kunnen alleen aangepakt worden door problemen van vandaag aan te pakken. Zo simpel is het. Sociaal-economische ongelijkheid wacht erop om opgelost te worden. Zoals problemen die verband houden met huisvesting en stadsontwikkeling, werkgelegenheid en inkomensongelijkheid. ‘Als het heden zo onophoudelijk grimmig is voor velen, dan is het nauwelijks een verrassing dat mensen zich willen nestelen in de warme halfschaduw van het verleden’. Beredeneerd vanuit de politieke marketing is het nauwelijks een verrassing dat politici in dat gat duiken. Maar de politiek van nostalgie help ons geen spaan verder. Laten we ons daar beter van bewust zijn.
Foto: Willem van de Velde de Jonge, De verovering van de Royal Prince, 13 juni 1666. Collectie Rijksmuseum.
Bestuur Piratenpartij stapt over naar Forum voor Democratie. Partij is in rechtse richting bijgebogen. Hoe nu verder?
Het schip van de Nederlandse Piratenpartij (PPNL) heeft ernstige averij opgelopen. De NOS bericht dat alle bestuursleden zijn overgestapt naar het Forum voor Democratie (FvD). Het vehikel dat Thierry Baudet rond zich opgetrokken heeft en nu meedoet aan de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer. Het bevestigt mijn vermoeden dat de PPNL de afgelopen jaren in rechts vaarwater verzeild was geraakt. De overstap van leden van de in beginsel toch links-liberale of links-anarchistische PPNL naar de rechts-populistische FvD is een politieke oversprong die vrijdenkende Piraten het schaamrood naar de kaken jaagt. Of lijsttrekker Ancilla van de Leest die interviews afneemt voor Café Weltschmerz in politiek opzicht zoveel anders is betwijfel ik.
Op 15 juli 2012 maakte ik hier in een commentaar bekend dat ik lid was geworden van de PPNL. Tegen mijn natuur in omdat ik een natuurlijk wantrouwen heb jegens politieke partijen. Het was de toenmalige lijsttrekker Dirk Poot die me over de streep trok. Hij is een voormalig VVD-stemmer met een links-liberaal wereldbeeld. Iemand die als een wetenschapper bleef uitgaan van de feiten en geen complottheorieën optuigde door feiten te verdraaien. Vanaf 2013 analyseerde hij in de media scherp en deskundig de gebeurtenissen rond Edward Snowden en de NSA. Mij bleef het een raadsel waarom Poot met zijn genuanceerd beoordelingsvermogen en digitale expertise niet ingelijfd werd door de journalistiek of een NGO. Of door de overheid die liever met Bas Eenhoorn in zee ging. Maar bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 12 september 2012 had de PPNL niet meer dan een halve zetel gehaald. Mijn stem en steunbetuiging aan de partij hadden niet geholpen.
In 2014 en 2015 raakte de PPNL uit mijn gezichtsveld. Ik hield me verre van partijbijeenkomsten. De partij haalde nauwelijks de media nog. Tot ik in oktober 2015 een nieuwsbrief van de PPNL las en me doodschrok. Erin stond: ‘De opstelling van de PP t.o.v. de GeenPeil actie is besproken en er is besloten hieraan steun te verlenen omdat alle uitbreidingen van de democratische inspraakmogelijkheden welkom zijn.’ Dat was in de periode dat Geen Peil (voor het commercieel aanjagen van Geen Stijl) in de zomer van 2015 het Oekraïne-referendum had opgestart. Met partners zoals FvD. Naar nu achteraf valt te reconstrueren gebruikten de voormannen Jan Roos (Geen Stijl) en Baudet (FvD) dit referendum als carrière-opstapje naar de partijpolitiek.
Ik schreef op 30 oktober 2015 een brief naar het partijbestuur en vroeg om opheldering: ‘Deze opstelling van de PPNL treft me onaangenaam. Niet alleen omdat ik de campagne van GeenPeil als een conservatief en rechts-populistisch geluid inschat en de PPNL daartoe geen afstand houdt, maar juist omdat de PPNL het nog ondersteunt ook. De reden die wordt gegeven komt me eerlijk gezegd tamelijk naïef voor en doet me opnieuw twijfelen aan het politiek-strategisch inzicht van de leiding van de PPNL. Waar staat de PPNL nou eigenlijk voor als het steun geeft aan een conservatieve EU-scepticus als Thierry Baudet die de belangrijkste geestelijke vader van de campagne tegen het Associatieverdrag met Oekraïne is? (..)// Graag nodig ik het bestuur uit om duidelijk te maken wat de overwegingen waren van de PPNL om steun te verlenen aan genoemde campagne van GeenPeil. Van het antwoord laat ik mijn besluit afhangen of ik mijn lidmaatschap opzeg. Dit laatste bedoel ik niet als dreigement, maar eerder om aan te geven welk belang ik aan deze kwestie hecht. Een lidmaatschap van een politieke partij vat ik op als een afspraak van twee kanten. Ik meende in juli 2012 lid geworden te zijn van een links-liberaal-anarchistische beweging met mooie kernpunten over internetvrijheid, bestuurlijke transparantie, democratisering en andere onderwerpen die me aan het hart gaan en waarin ik me helemaal kan vinden. // Sinds 2012 bespeur ik weinig voortgang in de opbouw van de PPNL en het doordringen van het Piratengeluid in de publiciteit. Op een incidenteel optreden van Dirk Poot na waarvan het me trouwens meestal onduidelijk is of hij voor de partij of op eigen titel optreedt. Ik begrijp de organisatorische en financiële problemen van de PPNL en wil daar niet te hard over vallen. Maar als de PPNL nu ook al steun verleent aan de campagne van GeenPeil dat ik inschat als een vehikel om de democratie en de EU te verzwakken dan voel ik me niet meer thuis bij zo’n PPNL. Ik zie het als een teken van het wegglijden van de PPNL in een richting die niet de mijne is. Hoe dat dan ook komt. Een halszaak is het allemaal niet. Zo gaat het nu eenmaal. Mensen ontmoeten elkaar en nemen weer afscheid. Vat dit schrijven dan ook niet op als kritiek, maar als een tussenbalans, als een teken van een buitenstaander die hoe dan ook constructief staat tegenover de PPNL.’
Constructief was ik tot vandaag. Ik heb dit 11 maanden laten rusten. Maar nu het bestuur van de PPNL in zijn geheel overstapt naar het FvD en ik evenmin vertrouwen heb in de koers van de huidige lijsttrekker voel ik me niet meer gebonden om te zwijgen. De top van de partij heeft de eigen denkbeelden verloochend.
Op 21 december 2015 kreeg ik een mailtje van de nieuwbenoemde penningmeester als reactie op het mailtje waarin ik om opheldering vroeg. Het antwoord bevatte zinsneden die me tegen de haren in streken. Zoals ‘Wie denk jij wel dat je bent als jij de mening van zeer veel Nederlanders kan afdoen als populair of conservatief’ en ‘In een (politieke)discussie is er geen foute mening, maar vrijheid van mening’. Ik laat het hier maar bij, ik vond het niet van het niveau dat ik verwachtte van het hoofdbestuur van een politieke partij. Ik antwoordde op 21 december 2015: ‘Hierbij zeg ik per 1 januari 2016 mijn lidmaatschap op de PPNL op. Ik verzocht via de secretaris om een uitspraak van het bestuur en krijg een in mijn ogen kwalitatief bedenkelijk antwoord van de penningmeester dat naar mijn idee ook nog eens persoonlijke opmerkingen bevat. Dat alles was niet wat ik voor ogen had en verwacht van het landelijk bestuur van een politieke partij. Bestuurlijk en politiek-inhoudelijk voel ik me niet thuis bij de huidige PPNL.’ Ik heb nooit antwoord gekregen van het bestuur.
Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Het rommelt binnen de Piratenpartij’ van de NOS, 26 september 2016.
Marketing voor tentoonstelling Alma-Tadema mag niet zo heten
Het is van alle tijden iets het omgekeerde te noemen van wat het is. Dan wordt politiek ineens anti-politiek, terwijl het zich nog steeds in hetzelfde politieke domein afspeelt. Leden van het establishment profileren zich als anti-establishment terwijl ze nog even bekakt spreken en hun achtergrond er niet om liegt. Type Boris Johnson. En de echtgenote van het staatshoofd met de aanspreektitel ‘koningin’ met de verkeerde vader en de blonde haren profileert zich als iemand die ‘net zo gewoon is als ons’. Waarom dat gebeurt is duidelijk. Zo’n schijnbeweging probeert het ware karakter te verhullen, ons op het verkeerde been te zetten en voor zich te winnen. Het is beredeneerde ontregeling die ons beoordelingsvermogen probeert te beïnvloeden.
Natuurlijk is de vondst van dit werk van de Brits-Nederlandse schilder Lourens Alma-Tadema in scène gezet. Georkestreerd vanuit de marketing. Als zo’n kunstwerk ‘ontdekt’ of ‘herontdekt’ wordt dan gebeurt dat doorgaans in de aanloop naar een grotere tentoonstelling waarop dat kunstwerk ‘past’. Dat kan geen toeval zijn. Vervolgens haalt de ontdekking de publiciteit. Maar ‘doorgestoken kaart’ mag het niet genoemd worden omdat de initiatiefnemers vermoeden dat als bekend wordt dat het ingestoken is de betovering afneemt. Dan wordt het door het publiek niet meer ervaren als een onverwachte of bovennatuurlijke ontknoping die uit de lucht komt vallen (deus ex machina), maar als een gecalculeerde actie van de afdeling marketing. Dat moet verhuld blijven. Opvallend is de rol van de media die beter kunnen weten, maar toch telkens weer op komen draven om verslag te doen van iets waarvan ze weten dat het precies andersom zit dan het voorgesteld wordt.
Zelfs als het andersom werkt en publiciteit over een tentoonstelling of kunstenaar mensen alert maakt op hun eigen collectie of herinneringen aan een kunstwerk naar boven haalt, dan nog is het geen toeval. Uiteindelijk wordt het voor het karretje van de tentoonstelling gespannen. Ook dan is marketing het uitgangspunt.