Het herschrijven van de kinderboeken van Roald Dahl is berekende censuur

Omslag van Matilda van Roald Dahl, uitgegeven door Puffin. Een Children’s Middle Grade Book voor kinderen van 8 tot 12 jaar.

Er waren afgelopen dagen afwijzende, soms felle reacties op de wijzigingen die uitgeverij Puffin in de kinderboeken van Roald Dahl heeft aangebracht met als doel om ze inclusiever te maken. Dus om ze toegankelijker en minder aanstootgevend voor een breed publiek te maken.

Puffin is onderdeel van de Engels-Amerikaanse multinational Penguin Random House. De boeken van de in 1990 overleden Noors-Welshe schrijver Dahl worden door Puffin onder meer uitgegeven in de reeks Puffin Modern Classics. Dat zijn titels als Matilda, Charlie and the Chocolate Factory en Charlie and the Great Glass Elevator.

Maar het omgekeerde gebeurde. De kritiek wees op verschillende aspecten van deze kwestie. Het schrappen van woorden zou censuur zijn én een commercieel belang van de uitgever om door de scherpe, in sommige kringen controversiële kantjes van Dahl af te vijlen meer boeken te verkopen.

Vooral zouden de aanpassingen in de kinderboeken van Dahl getuigen van een doorgeslagen woke-ness. Ofwel, oplettendheid op raciale vooroordelen en discriminatie. De vraag die deze kwestie oproept is waar positieve alertheid overgaat in overgevoeligheid en negatief afschaffen. Waar een constructieve emancipatie-beweging overgaat in culturele destructie.

Het is geen toeval dat dit vooral speelt in de VS en het VK waar in het gepolitiseerde publieke debat op scholen en universiteiten politici zich profileren met de eis voor een ‘veilige omgeving’ voor scholieren en studenten. Dat betreft zowel een verbod op seksuele voorlichting als het verbieden of wijzigen van de inhoud van boeken. Ofwel, kinderen en jong-volwassenen mogen niet geconfronteerd worden met uitspraken, beelden of gedachten waardoor ze uit hun comfortzone stappen en zich onveilig voelen.

Dit debat is gekaapt door rechtse politici die elkaar overtoepen in het bieden van een ‘veilige omgeving’. Dat komt in de praktijk neer op een verbod van alles wat kinderen en jong-volwassenen, maar vooral politici niet willen horen.

Deze rechtse beweging is een reactie op de emancipatie van minderheden die hun achterstand in de maatschappij aan de orde stellen. Maar van een terechte emancipatiebeweging is dat geleidelijk veranderd in een beweging waar de meest radicale elementen de macht hebben gegrepen en extreme eisen stellen. Zoals het cancelen of bedreigen van docenten of het uitsluiten van ‘onwelkome’ boeken en gedachten.

Dit publieke debat over een veilige omgeving in de VS en het VK is verworden tot een middel van zowel links-extremisten als rechts-extremisten om zich te profileren en de macht te grijpen in hun eigen domein. Het centrum of een gematigde opvatting wordt uitgevreten en kan tegen die twee bewegingen vanaf de flanken weinig tegen uitrichten. Want extreme denkbeelden zijn ondubbelzinniger en dringen in de media en op sociale media beter door. Dat zijn cultureel-politiek DDoS-aanvallen van twee kanten waar geen antwoord op mogelijk is. Nuances gaan in het politieke geweld ten onder.

Zoals gezegd, Puffin is niet toevallig onderdeel van een Engels-Amerikaanse multinational. Dat gaat om aandeelhouderswaarde. De dynamiek van het gepolitiseerde politieke debat over een veilige omgeving heeft indirect zijn weerslag op deze multinational.

Schermafbeelding van deel artikelRoald Dahl rewrites: edited language in books criticised as ‘absurd censorship’ in The Guardian, 20 februari 2023.

Uit een artikel in The Guardian van 20 februari 2023 blijkt dat Puffin al sinds 2020 in gesprek is met het collectief Inclusive Minds om de kinderliteratuur inclusiever en toegankelijker te maken. Wat dat voor wijzigingen in de literatuur inhoudt is onduidelijk. Maar hoe dan ook lijkt dat het veranderen van de brontekst in te houden. Hiermee wordt het taboe doorbroken dat literatuur heilig is. Om politieke of commerciële belangen kan daar aan gesleuteld worden.

Inclusive Minds zegt op de eigen site over zichzelf dat het ‘zich inzet om het aanzien van kinderboeken te veranderen‘. Dat is geen verkeerde zaak, maar wordt dat wel als het het aanpassen van de tekst van bestaande kinderliteratuur om niet direct begrijpelijke redenen omvat. Welke tere ziel moet hier tegen wat beschermd worden? De ziel van de kinderen, de politieke activisten of de aandeelhouders van Penguin Random House?

Schermafbeelding van About op site Inclusive Minds.

Time on My Hands (1930-32)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 26 mei 2015.

Betty Boop als zelfbewust, sexy beeld van een vrouw die drinkt, rookt, zich uitdagend kleedt en danst op hot jazz. Deze keer onder water. Een flapperFilmster Clara Bow gaf Max Fleischer het voorbeeld.

Merkwaardig is dat de stijl in 1932 al op zijn retour is. De roaring 20’s waren uitgelopen op een depressie die niets te vieren over liet. Hoewel de schittering van een droomwereld ellende even deed vergeten. In dat beeld paste Betty die overal lak aan had: ‘What would you say if I marry you?‘ Nog net voor de verplichtstelling van censuur van de Hays Code zodat het bikinitopje uitkan. Max Fleischer produceert en Ethel Merman zingt. Meezingen mag. Dromen is noodzakelijk. In De Maat.

Time on my hands, you in my arms
Nothing but love in view, then you fall
Once and for all, I’ll see my dreams come true
Moments to spare for someone you care for
Our love affair for two
With time on my hands and you in my arms
And love in my heart all for you.

Vincent Youman componeert Time on My Hands voor de Ziegfeld musical Smiles van 1930. Van tekst voorzien door Harold Adamson. De revue loopt slechts twee maanden, maar in Engeland maakt Al Bowlly het nummer tot een succes. Zo komt het in de herfst van 1931 succesvol terug naar de VS. Kort daarop zingt de zwoele Lee Wiley het bij het orkest van Leo Reisman. Een standard is geboren. Aan het nummer hangt de notie van de flapper: ‘Moments to spare for someone you care for.’

Clara Bow in Hula, 1927.

Opkrassen met Laurel en Hardy

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 8 juni 2011.

Stan Laurel, Oliver Hardy, Vivien Oakland en Richard Cramer in Scram!.

Nederland komt voor op een lijst met verboden films. Met Scram! uit 1932. Een film van Ray McCarey met Stan Laurel en Oliver Hardy. Volgens Thomas Leeflang werd de film door moraalridders  verboden omdat de scène waarin het duo met een vrouw op bed zit onfatsoenlijk is. De still leert dat het nog erger is. Het duo ligt met een vrouw op bed. Vivien Oakland lijkt zich in de rol van mevrouw Beaumont overigens fatsoenlijk te amuseren.

Veel films op de lijst zijn verboden vanwege geweld, Texas Chain Saw Massacre, blasfemie, Life of Brian of sex, Last Tango in Paris. Waarbij alleen films uit het reguliere circuit de lijst halen. Nederland mag trots zijn dat het op de lijst voorkomt met een komische film.

Een verbod dient soms om aandacht op een film te vestigen. Producenten hopen dat hun film die verboden lijkt maar niet verboden wordt, zich onderscheidt. Bij The Human Centipede 2 wordt het verbod tot kenmerk. Ons gevoel voor humor heeft wat te stellen met de cinema die half kunst en half commercie is. Vaak wint de zakelijke helft.

Gemeente Oost Gelre grijpt eenzijdig in vanwege ‘shockerende’ kunstwerken op tentoonstelling in gemeentehuis

Schermafbeelding van deel artikelGemeente verhangt ‘shockerende’ kunst: ‘We willen geen agressie opwekken’ in De Gelderlander, 26 november 2021.

Regelmatig hebben gemeentelijke organisaties die kunstenaars uitnodigen om kunstwerken in hun gemeentehuis hangen er vanwege de zedelijkheid moeite mee. Wat dan volgt is een terugtrekkende beweging van de gemeente die iedereen schade berokkent.

Het patroon is het volgende. Enkele lokale kunstenaars wordt toegezegd dat ze carte blanche hebben om kunst op te hangen. Maar als puntje bij paaltje hangt houdt de gemeente zich niet aan de belofte. De gemeentelijke organisatie zegt klachten te krijgen uit de gemeente en de kunst te moeten verwijderen of op een minder prominente plek te moeten hangen.

Het zijn de afbeeldingen van blote borsten of geslachtsdelen waar ambtenaren zich ongemakkelijk bij voelen. Dat zeggen ze niet rechtstreeks. Ze verschuilen zich achter vermeende klachten van inwoners die niet of slecht te checken zijn. Vanwege privacy moet de klacht anoniem blijven. De gemeente denkt hiermee een waterdicht excuus te hebben.

De kunstenaars zijn teleurgesteld omdat hun presentatie door de war is gehaald en het verhangen buiten hen om is gebeurd. Een ambtenaar biedt daarvoor vervolgens verontschuldigingen aan onder het mompelen van de mantra dat de organisatie ‘moest handelen’ vanwege de ‘opmerkingen over bepaalde stukken’. Om dat kracht bij te zetten wordt eraan toegevoegd dat dat tot ‘agressie tegen de mensen achter de balie’ zou kunnen leiden. De verantwoordelijke ambtenaar voegt er steevast aan toe dat het niet om ‘censuur’ gaat, maar om de plek. Wat het verschil is wordt niet verduidelijkt.

Astrid Vredegoor, Perfection. Werk op de tentoonstelling expositie VROUW in het gemeentehuis van de gemeente Oost Gelre dat is verhangen zonder medeweten van de kunstenaar en op initiatief van de directeur van het gemeentehuis

Deze keer is het gemeentehuisdirecteur Jeroen Heerkens van de Achterhoekse gemeente Oost Gelre die zich met gelegenheidsargumenten tot woordvoerder van culturele onverdraagzaamheid maakt. De Gelderlander bericht erover. Hij bezocht van 1988 tot 1995 het katholieke Gymnasium Bernrode in Heeswijk. Werken op de tentoonstelling ‘VROUW’ over geweld tegen vrouwen van Astrid Vredegoor, Cynthia van Wijngaarden en Natasja Scharenborg werden door hem controversieel verklaard.

Bijna nooit wordt expliciet gemaakt door de gemeentelijke organisatie vanuit welke hoek de klacht komt en of inwoners eigenlijk wel geklaagd hebben. Het blijft vaag en is niet te checken. Als er protest is, dan is het onduidelijk hoe omvangrijk dat is. Een persoon, twee personen? De islamitische schoonmaker die de kunst nauwelijks opmerkt en zich er niet aan stoort wordt door projectie van eigen bezwaren van ambtenaren vaak als argument en als zondebok gebruikt om de tentoonstelling overhoop te halen en de kunstwerken te verhangen.

Doorgaans blijft onduidelijk of de verantwoordelijke ambtenaar de klachten uit de duim zuigt en handelt vanuit een preventieve impuls om mogelijke klachten voor te zijn. Die echter mogelijk wordt aangejaagd door de religieuze overtuiging van de betrokken individuele ambtenaar zelf. Zodat hij (het is bijna altijd een man) zich achter de gefabriceerde klacht kan verschuilen en zelfs buiten schot denkt te blijven. Dat hij zich met zijn kulargumenten belachelijk maakt neemt hij op de koop toe of ontgaat hem volledig.

De lokale kunstenaars kiezen eieren voor hun geld en schikken zich in de gemeentelijke betutteling en censuur omdat ze voor opdrachten en subsidies afhankelijk zijn van de gemeente. Ze zeggen in de lokale pers dat ze ‘een goed gesprek’ hebben gehad met de verantwoordelijke ambtenaar en dat ze er met elkaar naar tevredenheid uit zijn gekomen.

Ted Brownings ‘West of Zanzibar’ (1928) leert ons iets over onze eigen tijd

West of Zanzibar is een zogenaamde pre-code film van Ted Browning uit 1928. Nu is deze regisseur vooral bekend om zijn film Freaks (1932). De Hays Code werd in de Amerikaanse filmindustrie als zelfregulering in 1930 ingevoerd en de logica ervan was het voorkomen van overheidsmaatregelen. Zelfcensuur kan een smal pad richting vermeende redelijkheid zijn, maar kan ook doorslaan als het los komt te staan van de filmpraktijk die het meent te beschermen, maar feitelijk inperkt.

Wikipedia noemt de Hays Code: ‘een verzameling regels waaraan Amerikaanse films moesten voldoen op het gebied van zedelijk gedrag. Amerikaanse films mochten alleen worden uitgebracht in Amerikaanse bioscopen als er geen verwijzingen waren naar seksualiteit, homoseksualiteit, rassenvermenging,  abortus en drugs. Extreem geweld mocht niet worden uitgebeeld en misdaad moest altijd worden gestraft‘.

De steun voor zelfregulering kwam vooral van christelijke en conservatieve zijde en had naast een economisch motief om de overheid op afstand te houden ook een ideologisch motief om zedelijke en politieke uitingen uit films te bannen. Deze Amerikaanse code is in de werking vergelijkbaar met de Nederlandse filmkeuring die rond dezelfde tijd in 1928 werd ingevoerd.

Censuur is er waarschijnlijk een te groot woord voor omdat dit in vele landen grondwettelijk verboden is. Maar indirect kan een lokale overheid flankerende maatregelen door beperkingen en controles opleggen over bijvoorbeeld brandveiligheid, vermakelijkheidsbelasting en een horecavergunning die praktisch op censuur neerkomen als exploitatie van een bioscooptheater erdoor verregaand wordt bemoeilijkt.

Daniël Biltereyst heeft het effect van de filmkeuring voor België in zijn boek Verboden Beelden (2020) op een rijtje gezet. Volgens hem beoordeelde de Belgische commissie in het interbellum bijna zes op de tien films die ze bekeek als min of meer problematisch. Met veel geknipte scènes en geamputeerde films als resultaat.

Film als nieuwe verschijningsvorm moest zich invechten tussen andere kunstvormen als toneeldrama en beeldende kunst. Dat had twee redenen. Het publiek moest geleerd worden hoe een film ‘gelezen’ moest worden en daarom was het begrijpelijk dat de film aanhaakte bij wat het publiek al kende. Daarnaast gaf dat aanleunen tegen gevestigde kunstvormen prestige aan film die in de beginjaren in de hoek van kermisvermaak werd gezet. Geleidelijk werd die band losser en vond film mede door technische ontwikkelingen een eigen vorm.

Begin jaren 1930 brak de geluidsfilm wereldwijd door. Sommige traditionele filmwetenschappers als Rudolf Arnheim zagen die ontwikkeling als een gemis omdat de visuele, fotografische kwaliteiten van film daardoor naar de achtergrond verdwenen. Men zou kunnen beweren dat toen een nieuwe cinematografische esthetiek van de grond af aan moest worden opgebouwd.

Daarnaast speelde als vanouds binnen de film de strijd tussen realisten die de voorstelling van de realiteit als uitgangspunt namen en daardoor een verteltechniek ontwikkelden die zo ‘onzichtbaar’ mogelijk was en de formalisten die de constructie en esthetiek juist benadrukten. Met overigens veel tussenvormen. Het gebruik van geluid en kleur dat vanaf de jaren 1930 de standaard werd zette de formalisten voor de publieksfilm definitief op afstand. De verteltechniek van Hollywood werd dominant en verbande de formalisten naar de marge.

Still van Lon Chaney in West of Zanzibar (1928). Credits: Dr. Macro.

West of Zanzibar is een film die werd gemaakt voordat beide ontwikkelingen, te weten zelfregulering van de filmindustrie en opkomst van de geluidsfilm gingen domineren. De pre-code films kennen een politieke en zedelijke vrijheid die door de invoering van de Hays Code verdween en pas weer door opkomst van een nieuwe generatie filmmakers in de jaren 1960 heroverd werd. Ze surfden mee op de golf van maatschappelijke ontwikkelingen. Niet toevallig werd de Hays Code in 1968 afgeschaft omdat zelfregulering haaks kwam te staan op de sfeer van opstandigheid van de jaren 1960.

Nog om een andere manier is West of Zanzibar interessant en wijkt niet alleen af van de films uit het tijdperk van de Hays Code, maar ook van de hedendaagse politisering door identiteitspolitiek die zich manifesteert in stilzwijgende of indirect opgelegde zelfregulering. West of Zanzibar loopt vooruit op de zuiveringen van toen en nu, en kent voor een hedendaags publiek daarom een verfrissende spontaniteit en niet gezochte anarchie die ondanks de soms barokke esthetiek nog steeds een onvervalste kern aanboort die nauwelijks door externe factoren wordt gesmoord of afgeremd.

Still uit West of Zanzibar (1928)

De film is grotendeels gelokaliseerd in Afrika en de door fotograaf William Mortensen ontworpen papier-mâché Voodoo maskers geven indirect commentaar op de nieuwe apartheid 90 jaar later die culturele toe-eigening over grenzen heen als verbod wil instellen. (Zie het commentaar over kunstenaar Paul Bogaers en zijn ‘Afrikaanse’ objecten). Ted Browning trok zich zo weinig mogelijk aan van politieke, zedelijke en maatschappelijke grenzen en had het geluk te kunnen werken in een periode waarin de omstandigheden die relatieve vrijheid voor filmmakers mogelijk maakten.

Slovenië annuleert tentoonstelling in Brussel vanwege kritiek op regering. Welke werken de reden daarvoor zijn is onduidelijk

Ideologije prikaza’ (2008) van Jasmina Cibic. Kunstcollectie van heet Europees Parlement.

Op zijn FB-pagina schrijft de Sloveense kunstenaar Arjan Pregl over de regering van zijn land: ‘We worden bestuurd door een fascistische falanga, dronken door de autoriteiten’. Dat is een niet ideale vertaling uit het Sloveens, maar de bedoeling is duidelijk. Pregl heeft het niet zo op premier Janez Janša, een voormalige communist die zich telkens herprofileert om aan de macht te blijven. Hij is meermalen van corruptie beschuldigd. Slovenië is lid van de EU.

Aanleiding voor Pregls reactie is het afgelasten door de regering Janša van een tentoonstelling in Brussel. Een artikel op Euroactiv geeft de bijzonderheden. Van 1 juli tot en met 31 december 2021 is Slovenië roulerend voorzitter van de EU. Het is gebruik dat dan in Brussel een tentoonstelling wordt ingericht om dat voorzitterschap te vieren en te benadrukken.

Maar de Sloveense cultuurminister Vasko Simoniti heeft de tentoonstelling afgelast. Hij geeft als reden dat het Europese Parlement haar eigen kunstcollectie heeft dat het in de tentoonstelling wilde voegen. Daar kon Simoniti volgens EuroActiv niet mee instemmen: ‘Slovenië is een onafhankelijk en soeverein land dat zelf zal beslissen wat het zal tentoonstellen […] Geen enkele stafmedewerker zal voorwaarden stellen. Ze kunnen ze instellen en ik kan weigeren ze te accepteren.’

Het wordt er absurd op als de minister antwoordt op een vraag waarom hij vooraf geen kennis had van het concept van de tentoonstelling: ‘Omdat ik niet op de hoogte ben. Nou, omdat ik niet geïnteresseerd ben’. Deze openhartigheid geeft aan hoe de Sloveense overheid tegen kunst aankijkt. Dit past in een patroon van regeringen om kunst te kleineren. Ook in Nederland zijn er telkens bewindslieden die zich erop voorstaan geen verstand van kunst te hebben en zich er niet voor te interesseren. Zoals toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra die er prat op ging geen verstand van kunst te hebben. Dat komt in andere sectoren niet voor, daarin is kunst uniek.

Welk werk uit de collectie van het Europees Parlement de aanleiding voor de Sloveense cultuurminister was om de tentoonstelling in Brussel af te gelasten is onduidelijk. De digitale registratie van de kunstcollectie kent slechts één werk van een Sloveense kunstenaar: ‘Ideologije prikaza’ (2008) van Jasmina Cibic. Google vertaalt het met ‘Representatie-ideologieën’. Maar het is onduidelijk of deze registratie actueel is.

EuroActiv wijst naar een bericht van de publieke omroep RTV Slovenija dat zegt dat een werk van Arjan Pregl de aanleiding is. De reden daarvoor zou zijn dat hij ‘de laatste tijd een prominente criticus van de regering is geworden en een van de meest zichtbare voorstanders is geweest van wekelijkse protesten tegen de regering in Ljubljana’. Maar of dit klopt en om welk werk het gaat is onduidelijk. Hoe dan ook is de paradox dat door onderdrukking het belang van kunst wordt benadrukt, maar het kunstwerk uit het publieke domein wordt verbannen.

COMMENTARY #2 | ARJAN PREGL | PRECARIOUS DAY

DDS’er Michael Van Der Galien begrijpt niet wat censuur is en evenmin dat Trump meer dan een mening heeft

Bij het artikelGeschifte D66’er Kees Verhoeven eist censuur na Capitol Hill-bestorming: ‘Niet waar meningsuiting voor bedoeld is!’’ van 7 januari 2021 op DDS plaatste ik onderstaande reactie:

‘Michael Van der Galien begrijpt niet wat censuur is of hij doet net alsof hij het niet begrijpt. Door zijn verkeerde opvatting van wat censuur is zet hij de lezer op het verkeerde been.

Er is pas sprake van censuur als bepaalde informatie wordt tegengehouden of verboden zodat het achtergehouden wordt en nergens kan verschijnen. Bijvoorbeeld als een staat het alleen voor het zeggen heeft en alle media beheerst. Te denken valt aan autoritaire staten als China, Noord-Korea of de oude Sovjet-Unie die geen pluriform medialandschap kennen of hun nationale internet met een muur van het buitenland afsluiten. Wie de vele verschillende platforms op sociale media ziet tot en met 4chan en Parler weet dat dat in Nederland of de VS niet aan de orde is en een bericht altijd ergens kan verschijnen en door velen gezien kan worden.

Er is dus geen sprake van censuur als Twitter, Facebook of Google een bericht verbieden of een individu van hun platform bannen. Deze commerciële bedrijven hebben hun eigen gedragsregels en kunnen eigenhandig beslissen over wie ze wel of niet toelaten. Ze spreken zich niet uit over andere media. Een aldus verbannen bericht kan makkelijk elders worden geplaatst.

De mening van Kees Verhoeven over de vrijheid van meningsuiting komt niet uit de lucht vallen. Het volgt niet direct uit de bestorming van het Capitool door relschoppers op 6 januari 2021 en de poging tot staatsgreep van president Trump en zijn medestanders. De kritiek die Verhoeven verwoordt wordt al enkele jaren door velen geuit. Het siert Van Der Galien niet Verhoeven iets in de mond te leggen wat deze D66’er niet zegt of bedoelt te zeggen.

President Trump heeft met zijn berichten in de media het vertrouwen in de Amerikaanse democratie beschadigd. Een democratie die weerbaar wil zijn en zichzelf wenst te verdedigen dient daar tegen op te treden. Als daar een beroep op techgiganten bijhoort om Trumps leugens te bannen, dan is dat een toelaatbaar middel.

Het is onjuist om het maandenlang ageren van president Trump tegen de verkiezingsuitslag als ‘een mening’ af te schilderen. Het is meer dan een mening. Trump zaaide zijn twijfels over de uitslag om zijn kas te spekken door donaties aan zijn volgers te vragen en om zijn positie jegens die volgers en binnen de Republikeinse partij te versterken.

Het is ook meer dan een mening omdat Trump een door alle staten en DC op 11 december 2020 gecertificeerde uitslag gestolen bleef noemen. Daarmee ging Trump bewust in tegen de werking van de democratie. Juist een president kan daarover geen mening hebben omdat zijn functie zijn persoonlijke mening overstijgt. Er was dus zeker vanaf 11 december 2020 sprake van opruiing door Trump waarmee hij zich buiten de wet begaf en zijn recht van spreken verloor. Het is juist verwonderlijk dat de techgiganten zo laat ingrepen en Trump alle ruimte gaven voor desinformatie die de democratie beschadigde.

Ik sta net als Van Der Galien op het standpunt dat alles dat niet in strijd is met de wet in het publieke debat gezegd moet kunnen worden. Met slecht éen extra voorwaarde, namelijk dat de aangesprokene in staat is om te reageren. Voor geestelijk gehandicapten, terminaal zieken, hoogbejaarden of kinderen geldt dat niet omdat ze zich niet kunnen verdedigen of geen medestanders hebben die dat voor hen kunnen doen. Deze categorieën behoren daarom extra juridische bescherming te genieten omdat ze niet of onvoldoende aan het publieke debat kunnen deelnemen om hun mening te geven. De vrijheid van meningsuiting kunt dus twee beperkingen: de wet en de mogelijkheid om terug te praten.

Maar een beroep op het goede fatsoen, de sociale vrede of religieuze dogmatiek is ongewenst en een teken van een te beperkende opvatting van het publieke debat. Dat is doorgaans een verhullend middel om onwelgevallige meningen te verbieden. Dat is een heilloze weg omdat voor iedereen de grenzen aan dat fatsoen, die vrede of religie weer anders liggen. Dat verschil bevestigt juist de pluriformiteit van meningen die in een samenleving bestaan. Dat kan dus nooit door een specifieke norm opgelegd worden omdat dit de verschillen onder valse voorwendsels onderdrukt. Maar in het geschil met Verhoeven is dat niet aan de orde.’

Foto: Schermafbeelding van deel artikelGeschifte D66’er Kees Verhoeven eist censuur na Capitol Hill-bestorming: ‘Niet waar meningsuiting voor bedoeld is!’’ door Michael Van Der Galien van 7 januari 2021 op DDS.

Chinese burgerjournalist moet cel in omdat ze waarheid sprak over COVID-19. Westen moet sancties tegen Communistische Partij China overwegen

De Chinese regering treedt hard op tegen activistische burgerjournalisten die verslag deden van de uitbraak van COVID-19 in Wuhan. Daarmee gaan ze in tegen het verhaal van Peking dat China dit doelmatig en tijdig heeft aangepakt. Die waarheid prikken burgerjournalisten als Zhang Zhan door. Maar de Communistische Partij China staat geen andere waarheid toe, zeker niet als dat de echte waarheid is die het als schadelijk ervaart voor het prestige van China. Toch is het optreden van de Chinese communisten tegenstrijdig omdat deze persbreidel en het harde optreden tegen journalisten eveneens het prestige van China in het Westen beschadigt. Zie hier voor het verslag van de goed geïnformeerde NRC-journalist Garrie van Pinxteren over de veroordeling van Zhang Zhan.

De Chinese regering denkt hier mee weg te komen zoals ze dat ook terecht dacht over het terzijde schuiven van de afspraken met het Verenigd Koninkrijk over Hong Kong. De concentratiekampen waarin de Oeigoeren in Oost-Turkistan in worden opgesloten en de gelijkschakeling van Tibet zijn andere pijnpunten. Evenals de Chinese expansie over grenzen heen in de Zuid-Chinese zee waarmee China internationale afspraken schendt.

Zo slaat deze kwestie van journalisten die de waarheid vertellen en daarom in de cel belanden terug op ons. Waar blijft de reactie van het Westen? Hoe kunnen landen als Nederland normaal handel blijven drijven met China?

Wat China doet is kwalijker dan de apartheid regimes in Zuid-Afrika en Rhodesië waartegen economische boycots werden opgetuigd. Onderhand zelfs kwalijker door die optelsom van talloze grensoverschrijdende gedragingen van de Communistische Partij China dan de sancties tegen de Russische Federatie als gevolg van de onrechtmatige bezetting van de Oekraïense Krim in 2014 en de oorlog die het Kremlin in Oost-Oekraïne begon om Oekraïne te destabiliseren en zo de toegang tot de NAVO te blokkeren. De logica in de relatie tot China is volledig zoekgeraakt. Het uitblijven van sancties tegen China is een wantoestand waarmee Westerse landen zichzelf ethisch vernederen.

Museum Nantes breekt samenwerking met Chinees museum over tentoonstelling Djengis Khan af na Chinese censuur en intimidatie

Onder druk van de Chinese autoriteiten ziet het historisch museum van Nantes zich genoodzaakt om een tentoonstelling die in samenwerking met een Chinees museum in Hohhot zou worden gehouden over de Mongoolse heerser Djengis Khan met vier jaar uit te stellen. Hohhot is de hoofdstad van de autonome regio Binnen-Mongolië. De tentoonstelling zou op 17 oktober 2020 openen. Voor 2024 wordt geprobeerd de tentoonstelling met Europese en Amerikaanse bruiklenen alsnog door te laten gaan.

In een verklaring zegt museumdirecteur Bertrand Guillet niet te zwichten voor Chinese druk. China probeerde het Franse museum te intimideren. De Chinezen probeerden de Mongoolse geschiedenis ite herschrijven. Dat is een idee van cultureel imperialisme dat onaanvaardbaar was voor het Franse museum (Google Translate):

‘We zijn nu genoodzaakt de tentoonstelling uit te stellen tot oktober 2024 vanwege de verharding van het standpunt van de Chinese regering tegen de Mongoolse minderheid deze zomer.

Aanvankelijk had deze verharding het effect van ons plan om de centrale Chinese autoriteiten opdracht te geven om elementen uit het vocabulaire (de woorden Genghis Khan, Keizerrijk en Mongol) uit de tentoonstelling te verwijderen. Vervolgens werd in een tweede stap, aan het einde van de zomer, de aankondiging gedaan om de inhoud van de tentoonstelling te wijzigen, vergezeld van een verzoek om controle op al onze producties (teksten, plannen, catalogus, communicatie ). De voorgestelde nieuwe synopsis, geschreven door het Beijing Erfgoed Bureau, toegepast als censuur op het oorspronkelijke ontwerp, bevat elementen van bevooroordeeld herschrijven om de Mongoolse geschiedenis en cultuur helemaal af te schaffen ten gunste van een nieuw nationaal verhaal.

Natuurlijk hebben we, op advies van historici en specialisten die ons vergezellen, het besluit genomen om deze productie stop te zetten in naam van de menselijke, wetenschappelijke en ethische waarden die we verdedigen in onze instelling.’

De Chinese regering krijgt steeds meer kritiek om minderheden binnen haar grenzen te onderdrukken en een campagne te voeren om hun cultuur uit te willen wissen. Dat is een politiek van culturele genocide van de Chinese regering. Dat betreft niet alleen de grotere regio’s Tibet, Xinjiang (Oost-Turkestan of Oiegoerië) en Mongolië, maar ook kleinere minderheden zoals Zuid-Chinese bergvolkeren. Het Westen treedt vanwege economische en politieke druk van de Chinese regering niet op tegen deze onderdrukking. Bijvoorbeeld door een boycot van China. Tamelijk recent is dat de Chinese regering ook westerse landen stevig onder druk zet zodat die landen worden gedwongen hun eigen normen over universele rechten geweld aan te doen en zo hun integriteit te verliezen. Wat er door toenemende Chinese druk gebeurde bij dit Franse museum is daar een voorbeeld van. Tegelijk verliest de Chinese regering door dit soort acties respect en geloofwaardigheid in westerse landen en neemt de bewustwording over de onaanvaardbaarheid van de Chinese politiek toe.

Foto: Schermafbeelding van deel verklaringLe report de l’exposition Gengis Khan : le choix déontologique d’un musée’ (Uitstel van de Genghis Khan-tentoonstelling: de keuze van een museum voor ethiek) van Bertrand Guillet, Directeur van het Château des ducs de Bretagne – musée d’histoire de Nantes, oktober 2020.

Aan Ab Gietelink: Er is geen censuur op sociale media en internet, maar terughoudendheid om journalistieke taak ernstig te nemen

We beseffen onvoldoende dat de techgiganten particuliere bedrijven zijn met richtlijnen die ze zelf kunnen vaststellen en handhaven. De samenleving is te veel gaan leunen op Facebook, Twitter en YouTube. Waarom het vooral fout gaat is dat de techgiganten vinden dat ze platforms zijn die ‘doorgeven’, terwijl overheden en toezichthouders vinden dat ze in de kern een journalistieke taak hebben waarbij verantwoordelijk optreden past.

Waar het om gaat is dat meningen moeten kunnen verschillen. Dan pas komt een publiek debat op gang. Die botsing mag fel zijn. Maar een voorwaarde daarbij is wel dat het uitgangspunt altijd de feiten moeten zijn. Pas dan kan een publiek debat tot stand komen. Voorwaarde is dat iedereen zich op dezelfde feiten baseert zonder daar dus dezelfde mening over te hebben. Anders wordt het een archipel van deeldebatten waardoor tegengestelde meningen niet meer op elkaar kunnen reageren. Dat is een verarming van dat debat.

Ab Gietelink heeft gelijk met zijn kritiek dat de techgiganten weinig transparant zijn. Dat is een oude klacht. Ze verstoppen zich. Maar hij heeft ongelijk dat nepnieuws niet te onderscheiden zou zijn van nieuws en daarom niet aangepakt kan worden. Dat is een fatalistische en gevaarlijke houding.

Want uiteindelijk komen dan de democratie en de rechtstaat in gevaar. Types als Trump en Baudet hebben sinds 2017 ongekende ruimte gekregen op zowel sociale media als in de gevestigde media om hun alternatieve feiten en onwaarheden te verspreiden. Terugkijkend is dat een slechte ontwikkeling die nooit zo had mogen plaatsvinden. De techgiganten en de gevestigde media hebben heel wat uit te leggen over hun gedrag van de afgelopen drie jaar. Dus niet omdat ze te streng waren naar Trump of Baudet, maar juist te welwillend. Maar ze houden zich tot nu toe krampachtig stil.

Verwijderen van nepnieuws door de techgiganten is geen censuur. Maar dat gebeurt halfslachtig en weinig doelmatig. Zo worden de scheldkanonnades van Micha Kat op diens nieuwe YouTube-kanaal ‘Revolutionair Online’ (voorlopig) niet verwijderd terwijl ze in strijd zijn met elke interne gedragsregel. Het verbiedt geen berichten, maar verwijdert die alleen van het eigen ‘platform’ omdat ze eindelijk de journalistieke taak serieus nemen. Over censuur kun je pas praten als een uiting verboden wordt en in een samenleving nergens in de openbaarheid kan verschijnen. Maar door de veelheid aan sociale media is er altijd een alternatief om een uiting te plaatsen als die op een specifiek platform wordt weggehaald.