Joan Scott mag scoren op France 24 English: ‘Hardline secularism is as bad as hardline Islam’. Is haar betoog bespottelijk of geniaal?

Ik ben verbaasd over de uitspraken van de Amerikaanse historica Joan Wallach Scott over het secularisme in bovenstaande video. Ik begrijp het niet waarom ze deze uitspraken doet omdat zij bekend staat als een gelauwerde wetenschapper die niet te betrappen valt op modieuze uitspraken. Maar het lijkt alsof Scott niet weet wat secularisme is en dat als een valse sluitsteen van haar betoog over vrouwongelijkheid gebruikt. Het is goed dat ze dat zegt en ter sprake stelt, maar waarom ze dat betrekt op het secularisme is de vraag die blijft hangen. Des te meer omdat het helemaal niet nodig is om haar punt over gendergelijkheid te maken.

De presentator van France 24 English probeert nauwelijks te nuanceren, intellectueel tegenwicht te bieden of Scotts uitspraken af te bakenen, maar voedt haar. De online redactie scherpt het aan door het volgende citaat bij de video op YouTube te zetten: ‘Historian Joan Scott: ‘Hardline secularism is as bad as hardline Islam’’. Waarbij Scott het overigens heeft over ‘fundamentalist Islam’. Zo is de toon gezet en verandert journalistiek in activisme. Populisme heeft de newsroom van France 24 English blijkbaar bereikt en overweldigd.

Het raadsel van het interview is dat het tot op het eind onduidelijk is waar het over gaat en waarom Scott het secularisme er aan de haren bijsleept. In plaats van het secularisme te helpen hervormen, zet Scott het bij het grof vuil. Ze  bewijst zichzelf hiermee naar mijn mening geen dienst. Ze begint met algemene, niet te toetsen uitspraken vanwaaruit ze terugschakelt naar het specifieke om vervolgens daar van alles over het secularisme uit af te leiden. Dat is geen wetenschap, maar een occulte mening die samenvalt met voodoo. Mijn reactie:

Highly controversial what Joan Scott is saying. She seems to be able to derive the general from the specific, but that is not a valid argument. A politicized French situation is in itself insufficient to disqualify secularism. That must be seen separately from each other.

It is about how secularism is described. If that is a political philosophy that means that all religions and beliefs are equal and this is guaranteed by the state under the laws (including fundamental rights for individuals, including minorities and women) and institutions of the state of law, then this already indicates that Joan Scott’s labels and definitions are not linked together.

It may well be that in certain countries secularism is ‘misinterpreted’ or even hijacked by the ruling power and is the subject of political debate, as in France or India, but that still does not justify the proposition to disqualify secularism as philosophy and put it on a par with Islam. The abstraction level of Islam and secularism is completely different.

The trick to add the adjective ‘hardline’ is a slight excuse and does not make Joan Scott’s observations any more credible. She does not reason validly and allows conclusions to be drawn from arguments that are not the essence but secondary phenomena..

Vrouwen in de vrouwenzaal van Sigarenfabriek G. Ribbius Peletier Jr. (1885-1890)

Het bijschrift van deze foto luidt: ‘Interieur van de fabriek van de firma Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek G. Ribbius Peletier Jr. (Oudegracht B 191) te Utrecht: de vrouwenzaal’. Vrouwen of jonge meisjes zitten naast elkaar op een rij. Inzoomen toont dat de voorste vrouwen van de middelste rij die over hun rechterschouder kijken onscherp zijn. Ze krijgen iets vlekkerigs. Ze zouden weggelopen kunnen zijn uit een tafereel van straatfotograaf Breitner. Maar ze zitten vastgeklonken. In de tijd en in hun werk om luxe sigaren te maken in die zaal op Oudegracht 364 in Utrecht. In het gebouw met warempel de naam De Gesloten Steen. De datering is 1885-1890. Ruim 10 jaar na de première van Bizets Carmen die ook in een sigarenfabriek speelt. Maar hier klinkt opgelegde stilzwijgendheid. Ze zijn niet zozeer betrapt door de fotograaf, maar gevangen in arbeid.

Foto: ‘Interieur van de fabriek van de firma Koninklijke Tabak- en Sigarenfabriek G. Ribbius Peletier Jr. (Oudegracht B 191) te Utrecht: de vrouwenzaal’. Collectie: Het Utrechts Archief; Catalogusnummer 76202. datering 1885-1890. Fotograaf onbekend.

Cedric ter Bals tekent de Grote Oorlog in felle kleuren

Op de kunstbeurs Art The Hague die tot en met 30 september te zien is heeft de Haagse galeriehouder Maurits van de Laar een tekeningententoonstelling ingericht. Onder meer met werk van Cedric ter Bals die Van de Laar ook vertegenwoordigt in zijn eigen galerie. Ter Bals’ tekeningen lijken nergens op en zijn daarom zo interessant. De inspiratie voor de getoonde selectie is duidelijk de Eerste Wereldoorlog. De tekeningen doen in de verte denken aan het werk van Marcel van Eeden, maar toch ook weer niet. Het expressionistische zwart-wit-rood is ingewisseld voor vrolijke kleuren die detoneren met de morbide sfeer van de voorstelling die desondanks in de beste tekeningen iets lichts behoudt. Aangevuld met een vleugje Kuifje en Glen Baxter. Maar de ironie van de laatste wordt vermeden. Zo resteert mistroostigheid om vrolijk van te worden. Wonderlijk.

Foto’s: Tekeningen van Cedric ter Bals.

Jeff Flake vraagt om FBI-onderzoek naar Brett Kavanaugh wat de Republikeinen afwezen. Chaos en vergelding in de Senaat

De Republikeinse Senator Jeff Flake stemde vandaag eerst in de Juridische commissie van de Senaat voor de benoeming van de controversiële, conservatieve rechter Brett Kavanaugh voor het Supreme Court, maar herstelde zich later in deze commissie, 11-10 werd 10-11. Hij sloot zich aan bij de wens van de Democraten voor een FBI-onderzoek naar Kavanaugh. Van hooguit een week. Volgens critici zijn er nogal wat leugens en tegenstrijdigheden in diens verhaal dat hij gisteren tegen de Juridische Senaatscommissie hield. Ook is de essentiële getuige Mark Judge die volgens het vermeende slachtoffer dr. Ford bij haar vermeende verkrachting door Kavanaugh op 1 juli 1982 aanwezig was nog niet onder ede gehoord. Dit is hoogst merkwaardig. Maar de Republikeinen onder leiding van voorzitter Chuck Grassley wilden van geen onderzoek weten en trachtten Kavanaughs benoeming erdoor te drukken. Dat is vooralsnog niet gelukt. Naar verluidt heeft de Republikeinse Senator van Alaska Lisa Murkowski zich bij Flake’s eis aangesloten. Flake en Murkovski worden beschouwd als gematigde Bush-Republikeinen. In zijn getuigenis voor de Senaatscommissie stelde Kavanaugh zich pro-Trump en oorlogszuchtig op. Of dat de dissidente Republikeinse Senatoren over de streep terug getrokken heeft is de vraag, maar de lijdensweg is nog lang niet ten einde. De Senaat worstelt vooral met zichzelf.

Rijksmuseum Twenthe is boos op Facebook vanwege naaktverbod. Waarom heeft het zich voor de publiciteit zo afhankelijk gemaakt?

Tubantia meldt in een bericht dat het Rijksmuseum Twenthe in Enschede problemen heeft met de publiciteit vanwege een naaktverbod van Facebook. Gevolg is dat het beeldmateriaal afgelopen maanden herhaaldelijk werd geweigerd omdat er teveel bloot op te zien was en het museum zich zo niet met publiciteitscampagnes kan profileren op sociale media. Woordvoerder Karin Jongenelen zegt: ‘De censuur van Facebook heeft absurde vormen aangenomen. Het is nu eenmaal een gegeven dat op veel historische schilderijen bloot te zien is. Juist de mooiste werken uit onze collecties kunnen we nu niet meer gebruiken in onze promotie.’

Eerder dit jaar ageerde Toerisme Vlaanderen in een ludieke actie tegen Facebook (FB) omdat oude kunst in Vlaamse musea te naakt werd gevonden en werd gecensureerd. Ik concludeerde in een commentaar dat de macht van de Amerikaanse techbedrijven erg groot is geworden, dat de censuur duidt op het opkomen van een nieuwe preutsheid en dat ‘kunstmusea zich als ‘tentoonstellingsfabrieken’ afhankelijk hebben gemaakt voor hun publieksbereik’. Aan de eerste twee redenen kunnen de kunstmusea weinig veranderen. De macht van Facebook is iets wat de politiek bij voorkeur in grensoverschrijdend overleg (bijvoorbeeld EU of UNICEF) moet aanpakken en het terugdringen van de nieuwe preutsheid is een maatschappelijk proces. Maar die afhankelijkheid van sociale media valt de kunstmusea of overheden te verwijten. Daar kunnen ze zelf iets aan veranderen. Ze hadden het nooit zover moeten laten komen. Nu worden ze verschrikt wakker en beseffen ze ineens hoe afhankelijk ze zich voor hun publiciteit van Facebook en soortgelijke bedrijven hebben gemaakt.

Welke signalen hebben ze afgelopen jaren gemist? Hoe merkwaardig is het dat een woordvoerder van een Nederlands rijksmuseum zegt geen kant meer op te kunnen? Dat is een brevet van eigen onvermogen. Het gepaste antwoord erop is ‘eigen schuld, dikke bult’. De preutsheid is niets nieuws. De voorbeelden zijn talrijk.

In 2014 censureerde FB weliswaar niet de naaktfoto’s van de Australische kankerpatiënte Beth Whaanga die op haar FB-pagina verslag deed van haar ziekte, maar zeiden meer dan 100 ‘vrienden’ hun vriendschap met haar op omdat haar verslagen te onthullend zouden zijn. Dat is de werkelijkheid waarin Facebook opereert. Een commercieel bedrijf dat het om winstgevendheid te doen is en goed oplet hoe die winst geoptimaliseerd kan worden. Als daar censuur bij past en af en toe een slappe, ontwijkende schuldbekentenis in een hoorzitting om de politiek te pacificeren, dan moet dat maar. In 2013 sloot FB de pagina’s van de topless opererende activistes van het vrouwencollectief FEMEN. In 2015 zei FB nee tegen het naakte realisme van kunstenaar Jans Muskee. In 2016 verwijderde FB de iconische foto van het ‘napalmmeisje’ in Vietnam vanwege naaktheid.

Overheden en semi-overheidsinstellingen als Rijksmuseum Twenthe zijn jarenlang de fuik ingezwommen en deden alsof dat zonder gevolgen zou blijven en straffeloos kon. Hoe naïef men na talloze waarschuwingen kan zijn maakt de woordvoerder van Rijksmuseum Twenthe inzichtelijk. Zij kan dan wel zeggen dat ze boos is op FB, maar eigenlijk zou ze vooral boos op het eigen mediabeleid moeten zijn. Ze heeft gelijk ‘hoezeer we zijn doorgeslagen’. Maar ze heeft anders gelijk dan ze denkt. Overheden en semi-overheidsinstellingen hebben zich jarenlang afhankelijk gemaakt van techbedrijven en dachten op kosten van FB gratis publiciteit te kunnen maken. Op de commerciële markt bestaat zoiets echter niet. Rijksmuseum Twenthe en soortgelijke instellingen zouden er verstandig aan doen om zich los te maken van FB en op internet hun eigen media op te bouwen waarover ze volledige zeggenschap hebben. Gezien alle signalen en incidenten hadden ze daar vijf jaar geleden al mee kunnen beginnen. Volgzaamheid, onderworpenheid en afhankelijkheid lonen niet.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelRijksmuseum Twenthe boos op Facebook: kunst met blote borsten verwijderd’ van Herman Haverkate op Tubantia, 28 september 2018.

Voelen en het denken voorbij met coach Tura Gerards

Tura Gerards kiest een tegenovergestelde opvatting van wat gangbaar is. Hij meent niet dat de mensen gevangen zitten in emotie, maar in het denken. De klacht die veel gehoord wordt als mensen naar de hedendaagse samenleving kijken is dat mensen zich op sociale media en in het menselijk contact tamelijk emotioneel uiten. Dus hun emotie te veel de vrije loop laten. Gerards denkt er faliekant anders over, hij vindt dat mensen hun gevoel te weinig gebruiken. Deze afwijkende mening verdient nadere beschouwing.

Uit de video wordt niet direct duidelijk tot welke doelgroep Gerards zich richt. Hij praat alsof hij zich tot alle Nederlanders richt, maar uit de website blijkt dat hij zich richt tot ‘mensen met psychische problemen’. Hij heeft een centrale visie waarvan het laatste punt luidt: ’Vrijwel ieder mens met psychische problemen kan de volgende vier algemene kenmerken in zichzelf herkennen. Hij of zij: (..) zit gevangen in het denken.’ De toelichting bij deze video op You Tube geeft een nadere omschrijving: ‘door na te denken over gevoelens blijf je er feitelijk van weg’.

Gerards brengt een tweedeling aan tussen denken en voelen. Het uiterste gevolg van Gerards woorden is dat hij met zijn betoog waarschuwt voor zijn eigen betoog. Dat is het meest verstandige eraan omdat het kletskoek is. Want Gerards redeneert er behoorlijk op los met zijn gepsychologiseer waarin hij denken en voelen zo combineert en vermengt dat wat hij beweert per definitie ontoetsbaar is. Zoals dat tegenwoordig heet, Tura Gerards beschouwt zich als inclusief. Wat geldt voor de ander geldt niet voor hem.

Gerards heeft zich in Amsterdam gevestigd als coach. Wie bij hem een langdurig traject wilt doen, kan een aangepaste financiële regeling treffen. De sessies worden niet vergoed door de verzekering. Gerards is het denken voorbij en probeert zijn klanten hetzelfde bij te brengen. Wie denkt ervoor te voelen is gewaarschuwd.

Kwestie Kavanaugh is verschijnsel van verziekt politiek systeem. Reuring, polarisatie en onvermogen om met elkaar te spreken

De kwestie Kavanaugh domineert de Amerikaanse politiek. De rechter -of sommigen zeggen de conservatieve ideoloog die zich uitgeeft voor rechter- wiens benoeming tot het Supreme Court op de agenda staat. De inzet is hoog: de politieke kleur van het hoogste rechtscollege. Media en partijen kiezen partij. Grofweg zijn er drie stromingen te onderscheiden die met elkaar communiceren als doven zonder doventaal. 1) De Republikeinse en/of conservatieve factie die zegt dat de beschuldigingen tegen Kavanaugh onjuist zijn en op te vatten zijn als een Democratische actie om de benoeming te vertragen of zelfs te blokkeren; 2) De Democratische en/of progressieve factie die geen woord gelooft van Kavanaughs beweringen dat hij onschuldig was begin jaren ’80, maar onvoorwaardelijk de drie vermeende slachtoffers (Christine Blasey Ford, Deborah Ramirez, Julie Swetnick) gelooft; 3) de afwachtende factie die zegt dat de feiten tekortschieten om vooralsnog en mogelijk uiteindelijk te kunnen oordelen en om opschorting van de benoeming en nader onderzoek door de FBI vraagt.

De kwestie Brett Kavanaugh tekent de gepolariseerde partijpolitiek van de VS die hevig is ontspoord. Vraag is of dit in de nabije toekomst nog te herstellen valt door bijvoorbeeld een volksbeweging van onderop die het grote geld uit de politiek jaagt en de politiek weer weet te deradicaliseren. Probleem is dat rechter of politicus niet langer de grondwet of de verworvenheden van de rechtsstaat vooropzetten, maar uitgaan van het belang van hun partij. Dat wordt gekocht en aangestuurd door sponsors en lobbyisten die ver van de gemiddelde Amerikaan verwijderd zijn geraakt. Kwestie Kavanaugh is een ongezond verschijnsel van een verziekt systeem.

Waarom presenteren publieke omroepen herhalingen van tv-programma’s als nieuw? Voorbeeld: ‘Apocalyps’ op Canvas

Reactie op de FB-pagina van Canvas, het tweede net van de Vlaamse publieke omroep. Een programmareeks over de Eerste Wereldoorlog wordt in de eigen publiciteit als nieuw gepresenteerd, terwijl het een herhaling is. Maar dat wordt verzwegen. Waarom wordt niet gezegd dat het een herhaling betreft? Wat is er aan de hand met de informatievoorziening van de publieke omroep? Dit roept de vraag op wat hiervoor de reden is:

Waarom wordt in de publiciteit van de VRT niet gezegd dat dit een herhaling is van een serie die eerder door de VRT werd uitgezonden? Waarom wordt in de publiciteit van de VRT niet gezegd dat dit een herhaling is van een serie die eerder door de VRT werd uitgezonden? Onder meer in 2016.

Ziet de publieke omroep het niet meer als haar taak om het publiek goed te informeren over de achtergrond van de uitzendingen? Hier hoort ook bij dat men aangeeft of het wel of niet een herhaling betreft. Men kan er alleen maar naar gissen waarom niet gezegd wordt dat de serie Apocalyps een herhaling is.

De VRT is niet de enige omroep die geen duidelijkheid geeft over het feit of een programma een herhaling betreft. Nederlandse omroeporganisaties doen hetzelfde. Tot voor enkele jaren terug was dat anders, dan werd in de programmagidsen of op de online informatie van de omroepen nadrukkelijk aangegeven of het een herhaling betrof. Nu gebeurt dat niet meer. Dat is een opmerkelijke verandering.

Een verklaring lijkt te zijn dat door de bezuinigingen de publieke omroepen zich gedwongen zien steeds meer programma’s of series te herhalen. De publieke omroep die zich hiervoor schaamt veegt dat onder het tapijt door het vermelden dat het een herhaling betreft achterwege te laten. Daarnaast zijn er zenders zoals BBC First waar programma’s van de hoofdnetten een tweede leven krijgen. Met als gevolg dat een bepaald programma binnen een jaar tientallen keren herhaald wordt.

Ook kan het zijn dat de omroepen erop speculeren dat de kijkers door het toegenomen, overdadige aanbod toch niet meer kunnen bijbenen of het een herhaling betreft. De kijkers zien door de bomen toch het bos niet meer. Ze worden aan zichzelf overgelaten en moeten zelf maar een orde aanbrengen in de brij aan informatie. Vooral voor oudere kijkers die niet met internet en nieuwe media zijn meegegroeid is dat een onmogelijke opgave.

Daarnaast neemt het lineair televisiekijken af en stellen kijkers hun eigen programmering samen door een mix van de actualiteit van de lineaire televisie, On Demand-programma’s, Netflix-achtige netten en doelgroepgerichte Narrowcasting. De publieke omroep concentreert zich op nieuws- en sportprogramma’s en een enkele prestigieuze dramaserie waarmee het zich profileert die in real time worden uitgezonden en schrijft de rest van de programmering af als vulling en minder belangrijk. In deze laatste categorie worden de herhalingen weggemoffeld, zodat deze programma’s optimaal kunnen worden uitgemolken voorzover de rechten dat toestaan zonder dat de kijker daar veel zicht op heeft.

Zo wordt de herhaling van een programma minder ongebruikelijk dan het tot voor enkele jaren geleden was. Toen werden herhalingen geprogrammeerd in de televisieluwe zomer. Een periode met lagere kijkcijfers en programma’s die niet ingezet werden voor de strijd om de gunst van de kijker met concurrerende omroepen. Nu worden de herhalingen ook geprogrammeerd in de belangrijkste periode, zoals het voorbeeld van Apocalyps laat zien.

Het effect van de vele herhalingen die niet meer als herhaling worden aangekondigd kan averechts werken. Na enkele teleurstellingen over een programma dat als gloednieuw wordt gepresenteerd maar dat bij nader inzien niet lijkt te zijn, kan een kijker het vertrouwen in de informatievoorziening van de publieke omroep verliezen. Alleen de Alzheimer-patiënt geniet van elk oude programma weer als nieuw. Maar de doorsneekijker weet niet meer of een programma of een jaargang van een serie eerder uitgezonden is en wordt zo onvoldoende geïnformeerd. Zo bereikt de publieke omroep het omgekeerde van wat het beoogt. De kijkcijfers nemen verder af. En de identificatie met de publiek omroep verschrompelt.

Eerlijk duurt het langst. Waarom zouden publieke omroepen en omroepgidsen die gevuld worden met door die omroepen aangeleverde informatie niet duidelijk maken of een programma wel of niet een herhaling is? De kijkers komen daar toch wel achter door te zoeken op internet. Nadat ze enkele keren hun neus gestoten hebben neemt echter de kans toe dat deze kijkers voorgoed afhaken en de moeite niet meer nemen. Daarnaast kan men zich afvragen of het niet gewoon de taak is van de publieke omroep om met publiek geld de kijker optimale informatie te geven over de eigen programmering? Zoals het tot voor kort was.

Tijden veranderen en de publieke omroep blijft daarin niet ongemoeid. Maar als het zelf het onderscheid niet meer wenst te geven over de eigen rol en taak, dan kunnen de leiding van de publieke omroep en de politieke bestuurders die verantwoordlijk zijn voor het mediabeleid niet verwachten dat de kijker het nog kan en vooral wil volgen.

Graag een fundamenteel debat over deze kwestie. Het volgt uit de ambitie, pretentie en het zelfbeeld van de publieke omroep. Wat wil het zelf zijn en hoe wil het dat wij de publieke omroep zien? Als een betrouwbaar baken of als een losgeslagen boei die meedeint op de tijdgeest en de commerciële flow?

Foto 1: Schermafbeelding van deel bericht op FB-pagina van Canvas, 25 september 2018.

Foto 2: Schermafbeelding uit het jaarverslag 2016 van de VRT (p.72).

Foto 3: Schermafbeelding van deel artikelDe Apocalypse van Wereldoorlog I’ op Cobra.be, 11 september 2014. 

Foto 4: Schermafbeelding van deel artikelCanvas herdenkt einde van WOI met vijfdelige reeks’ op TVvisie, 24 september 2018.

Bedenkingen bij de marketingcampagne ‘Bingo Battle’ om jonge mensen enthousiast te maken over musea. Hoe loos is de ambitie?

Het artikelBingo Battle! Herontdek het museum met 7 BN’ers: van rappers en vloggers tot acteurs!’ op de website Kids en Jongeren Marketing gaat in op de vraag hoe jonge mensen enthousiast te krijgen zijn over musea. De marketingsite stelt dat het ‘een vraag [is] die de instellingen al langer bezighoudt en ook voor de overheid is het een hot item. Daarom hebben MuseumTV en CJP, met hulp van het Mondriaan Fonds, de Bingo Battle in het leven geroepen. De gekozen nieuwe aanpak is ‘een ‘challenge’ in een street art huisstijl die goed past bij het kijkgedrag van deze jongeren’. De marketing wordt opgebouwd rond ‘doelgroepsrelevante BN’ers’. Dus mediapersonen die bekend zijn bij de jongeren of waarvan de marketeers denken dat dat zo is.

De aanpak wordt in het artikel uitgelegd: ‘Musea zien in dat jongeren, voor wie kunst en cultuur misschien minder vanzelfsprekend is, absoluut te interesseren zijn voor dit onderwerp – mits het op een andere manier wordt aangepakt. Jonge mensen kijken namelijk op een andere, meer intuïtieve manier naar kunst, cultuur en wetenschap: ze willen dingen ontdekken vanuit hun eigen interesses. Ze blijken vooral geïnteresseerd in cultuur die aansluit bij hun jeugdcultuur en belevingswereld en het internet is voor hen een belangrijke bron voor cultuurparticipatie.’ Het voorbehoud ‘misschien’ maakt duidelijk dat dit niet voor iedereen geldt omdat er vele soorten jongeren zijn. De marketingcampagne is vooral gericht op mbo-leerlingen zoals CJP Directeur Walter Groenen stelt. Daarom is de opzet van de campagne verhullen en niet helder over de doelgroep die het tracht aan te spreken. Opmerkelijk is ook dat de ‘doelgroeprelevante BN’ers’ allen afkomstig zijn uit het populaire lichte amusement. Hebben jongeren alleen daar interesse voor of kunnen ze zich alleen daar mee identificeren? Dat lijkt jongeren niet serieus te nemen en te reduceren tot consumenten van lichte kost.

Het is vanzelfsprekend prima om jongeren (of mbo-leerlingen) in contact te brengen met kunst en musea. Maar dit betekent niet dat alles kan en de marketing van de Bingo Battle! de juiste aanpak gevonden heeft en geen nadere bedenkingen verdient. Ermee worden ten behoeve van de marketing, musea en kunst eenduidig in de hoek van het spektakel en vermaak en de beleving geplaatst. Het levensgrote risico is dat de jongeren door deze marketing enthousiast worden over musea, maar daar tegelijk een vervormd beeld van krijgen dat ze hun hele leven niet meer kwijtraken. Dan is de marketingcampagne voor de looptijd ervan geslaagd omdat jongeren de weg naar het museum weten te vinden, maar zijn in dat proces het beeld wat jongeren van musea en kunst hebben en de musea zelf zo gecorrumpeerd dat het voor de lange termijn averechts werkt.

De opgave om jongeren of laagopgeleiden voor kunst en musea te interesseren is geen makkelijke. Als de samenleving vindt dat deze verbreding nodig is, dan moet er beleid ontwikkeld worden om deze lastig te bereiken doelgroepen te interesseren. Het is vanzelfsprekend om dit via het onderwijs te realiseren. Hoewel de vraag blijft waarom zoveel mogelijk jongeren met kunst en musea in aanraking moeten worden gebracht als dit bij hen zoveel weerstand oproept en alleen in een gepopulariseerde vorm kan. De functie van kunst staat haaks op hoe die in de marketingcampagne wordt voorgesteld. Kunst valt niet te reduceren tot beleving en is al helemaal geen ‘pretentieloze manier van kijken’, maar het omgekeerde. Het lijkt er dan ook op dat de marketingcampagne meer kwaad dan goed doet. Of in elk geval elementen bevat die verkeerd uitpakken.

De reden dat dit lijkt te kunnen gebeuren is dat vele marketeers van buiten de museumsector en marketing-afdelingen van musea toestemming hebben gekregen om deze campagne op te zetten met als allesbepalende opdracht en criterium het vergroten van het bereik. Dat drukt de inhoud van kunst én de wetenschappelijke deskundigen binnen museumsector en bij kunsthistorische instituten weg. Wat overblijft is een lege huls van vermarkten die vele doelen dient: het idee van daadkracht, een antwoord op de eisen van de politiek, en de beschermende onzichtbaarmaking van de museumsector door dicht aan te schurken tegen het populisme.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelBingo Battle! Herontdek het museum met 7 BN’ers: van rappers en vloggers tot acteurs!’ door ‘gastblogger’ (‘Onze gastbloggers zijn allemaal autoriteiten op het gebied van kids- en jongerenmarketing’) op Kids en Jongeren Marketing, 25 september 2018.

Jamieson stelt in ‘Cyberwar’ dat Trump zonder hulp van Kremlin de verkiezingen niet had gewonnen. Analyse van Mayer in New Yorker

Jane Mayer gaat in een uitgebreid artikel in The New Yorker in op de vraag of president Trump zonder hulp van de Russen de presidentsverkiezingen in 2016 had gewonnen en haar antwoord is ontkennend. Trump heeft uitsluitend door manipulatie van de Russen kunnen winnen. Mayer baseert zich op het boekCyberwar: How Russian Hackers and Trolls Helped Elect a President—What We Don’t, Can’t, and Do Know’ van hoogleraar communicatie Kathleen Hall Jamieson dat op 18 oktober 2018 verschijnt bij Oxford University Press, twee weken voor de tussentijdse Congres-verkiezingen. Mayer beeldt Jamieson af als een neutrale en onpartijdige wetenschapper die zich uitsluitend baseert op feiten en nauwgezet forensisch onderzoek heeft gedaan.

Pikant is de rol van voormalig FBI-directeur James Comey die vlak voor de verkiezingen met beschuldigingen over Hillary Clinton naar buiten kwam. Dit was zonder precedent omdat de FBI zich hiermee actief in de verkiezingen mengde en omdat minister van Justitie Loretta Lynch door Comey werd gepasseerd. Volgens analisten heeft Comey’s interventie Trump de overwinning opgeleverd in swingstates Michigan, Pennsylvania, Wisconsin en Florida waardoor hij met een kleine marge van 80.000 stemmen het Electoral College won, ondanks de bijna 3 miljoen stemmen meer stemmen voor Clinton. De ironie is dat Comey die een grote bijdrage geleverd zou hebben aan Trumps overwinning in 2017 door hem ontslagen werd. Waarom Comey zo opvallend buiten zijn boekje handelde in oktober 2016 beschrijft Mayer. Comey zou zich gebaseerd hebben op valse informatie van de Russen die door de inlichtingendiensten tijdig als vals was ontmaskerd, maar ondanks dat gehandeld hebben vanwege de optiek in de verkiezingsstrijd van deze Russische desinformatie.

Mayer laat wetenschappers en opinie-leiders aan het woord die betwijfelen of de Russen de verkiezingen doorslaggevend ten gunste van Trump hebben beïnvloed. Niemand betwijfelt overigens dat de Russen zich gemengd hebben in de verkiezingsstrijd ten gunste van Trump. Jamieson lijkt dit als enige nauwgezet bestudeerd te hebben, terwijl anderen eerder een houding hebben van ‘we zullen het nooit kunnen weten’. Mayer wijst ook op data van onder meer Facebook die nog niet zijn vrijgegeven en Jamiesons theorie verder zouden kunnen onderbouwen. Uiteraard roept dit de vraag op hoe legitiem Trumps presidentschap is als hij tegen de grondwet in door een buitenlandse macht aan het presidentschap is geholpen. Die vraag komt met de publicatie van Jamiesons boek ‘Cyberwar’ vermoedelijk weer centraal in het publieke debat te staan.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelHow Russia Helped Swing the Election for Trump’ van Jane Mayer in The New Yorker (

Foto 2: Schermafbeelding van omslag van boekCyberwar; How Russian Hackers and Trolls Helped Elect a President – What We Don’t, Can’t, and Do Know’ van Kathleen Hall Jamieson. Verschijnt op 18 oktober 2018 (verwachting) bij Oxford University Press.

Foto 3: Schermafbeelding van passage uit artikelHow Russia Helped Swing the Election for Trump’ van Jane Mayer in The New Yorker (