Waarom ik aanklacht van burgerinitiatief om Willem Engel te stoppen onderteken

Schermafbeelding van deel site stopwillemengel.nl.

Vandaag heb ik de aangifte tegen Willem Engel ondertekend en is die officieel ontvangen door het OM. Dit burgerinitiatief om Engel te stoppen die van opruiing wordt beschuldigd is opgezet door Norbert Dikkeboom. Volgens berichten in de media hebben op dit moment al zo’n 10.000 mensen de aanklacht ondertekend.

De site met informatie over Engel (stopwillemengel.nl) is hier te vinden en de aanklacht kan hier (aangiftewillemengel.nl) ondertekend worden.

Schermafbeelding van deel site aangiftewillemengel.nl.

Ik ben het eens met de aanklacht tegen Engel en heb die daarom ondertekend.

De bedoeling is dat politie en Justitie een oordeel kunnen vellen over de praktijken (en gevolgen) van Willem Engel, zo wordt gezegd.

Schermafbeelding van deel site aangiftewillemengel.nl.

Het merkwaardige is dat een type als Engel voortdurend ophitsende en verdeeldheid zaaiende uitspraken in de media kan doen en Justitie daar niet op reageert. De site stopwillemengel.nl formuleert dat zo: ‘Engel creëert een klimaat waarin onrust, destabilisatie, geweld en opstand de boventoon voeren. Het Openbaar Ministerie ziet het met lede ogen aan en grijpt niet in. Nog niet‘.

Het gaat er niet om dat ik het niet eens ben met de meningen van Engel. In Nederland mag iedereen zich een eigen mening vormen en die naar voren brengen. Een land met 19 partijen in het parlement garandeert pluriformiteit. Dat moet zo blijven. Het gaat erom dat Engel bewust de democratie en de rechtsstaat ondermijnt. Hij ontkent dat en denkt zo geen verantwoording af te hoeven leggen. Justitie moet in deze zaak duiken om te toetsen of Engel binnen de wet handelt of daar buiten gaat. In dat laatste geval kan Justitie hem een sanctie opleggen.

Of de afwachtende houding van Justitie wordt ingegeven door koudwatervrees, angst, gebrek aan urgentie, lethargie of instemming met Engel blijft de vraag.

Justitie wil en mag niet politiek opereren, maar als agitatoren als Engel of Baudet bewust de samenleving, tijdens notabene een gezondheidscrisis vanwege de COVID-19 pandemie, met misleiding, onwetenschappelijke kwakzalverij, leugens en insinuaties over gebruik van geweld ondermijnen dan is op een gegeven moment de maat vol. Agitatie kent grenzen. Dan dient Justitie in actie te komen vanwege de weerbaarheid van de democratie. Afwachten en niet ingrijpen is geen optie omdat een langzame zelfmoord van de samenleving ongewenst is.

In de VS is iets vergelijkbaars aan de hand. Er zijn volop aanwijzingen dat voormalig president Donald Trump de initiator en regisseur van de opstand van 6 januari 2021 is die een hoogtepunt vond in de bestorming van het Capitool. Het gebruik van geweld door de opstandelingen leidde tot de verwonding en dood van ordehandhavers. Ook in de VS blijft Justitie op de handen zitten en onderneemt niks tegen Trump die de democratie omver wilde werpen.

Nu is Willem Engel van een andere orde dan Donald Trump. Engel is een onruststoker in de marge zonder politieke macht. Zijn verdienmodel als voormalig dansleraar is flinterdun: opruien om er financieel, maatschappelijk en publicitair beter van te worden.

Het is de vraag of de aandacht die Engel nu krijgt door de aanklacht tegen hem uiteindelijk goed uitpakt. Het is een gok. Als Justitie krachtig ingrijpt, dan is de aanklacht zinvol. Als Justitie blijft aarzelen zoals het tot nu toe heeft gedaan, dan profiteert Engel en krijgt hij nog meer publiciteit.

Nogmaals, Justitie is onpartijdig en apolitiek. Dat moet zo blijven. Ook is de vrijheid van meningsuiting groot, maar niet onbeperkt. Dat zeggen de Grondwet en het het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het is aan Justitie om achteraf de uitspraken en daden van Engel te toetsen. Daar vraagt de aanklacht om.

De aanklacht tekenen om Willem Engel te stoppen kan hier.

OM geeft zichzelf brevet van onvermogen voor handhaving bij boerenprotesten. Ontsla baas OM en politie, en Justitieminister

Officier van justitie Linda Bregman geeft het OM een brevet van onvermogen betreffende het handhaven bij de recente boerenprotesten, aldus een bericht in het AD. Ze kondigt het failliet van rechtsstaat en democratie aan als ze zegt waarom er niet opgetreden werd tegen blokkades van boeren op de openbare weg: ‘Niet omdat we het niet wilden. Niet omdat we de wet niet snapten. Maar omdat het gewoon niet tegen te houden was.’ Dit is een ontluisterende bekentenis van onmacht door een vertegenwoordiger van het openbaar bestuur.

Het is begrijpelijk dat zowel politie als OM door het eerste massale boerenprotest op 1 oktober overvallen werd. Maar dat vervolgens in de weken erna bij de overheid een houding bleef bestaan van ‘we kunnen het niet tegenhouden’ is van een onverantwoorde lichtzinnigheid en een totaal gebrek aan creatief en zelfbewust handelen. Waarom werd er niet proactief gedacht en gehandeld op het hoogste niveau van politie, OM en kabinet? Waarom werd er geen plan ontwikkeld om de boerenprotesten op 14, 16 en 25 oktober te counteren? Die notabene in de media ook nog eens vooraf werden aangekondigd? Waarom zijn de leiders van de radicale boeren (FDF) niet vooraf gewaarschuwd dat ze persoonlijk verantwoordelijk zouden worden gehouden bij onregelmatigheden? Waarom zijn er geen tractors in beslag genomen die gevaarlijke verkeerssituaties hebben veroorzaakt? Nu blijft het beeld bestaan dat de politie bang is voor zich agressief gedragende boeren en zich er uit compensatie toe beperkt om klimaatactivisten die geweldloos protesteren van de straat te plukken.

Zoeken van zondebokken is niet altijd nodig, maar als het ernstig is en de kern van de rechtsstaat raakt, dan kan er niet anders dan opgetreden worden. Dat is hier het geval. De apathische en zich te terughoudend opstellende leiding die hier namens de overheid bij betrokken was heeft collectief gefaald. Dwing de voorzitter van het College van procureurs-generaal Van der Burg, de minister van Justitie Grapperhuis en de landelijke korpschef van politie Akerboom tot aftreden. Ze hebben gefaald door niet of niet passend op te treden bij de blokkades van de geradicaliseerde boeren. Hun collectieve aftreden is het signaal dat dit niet nog een tweede keer kan gebeuren en dat dit in de toekomst niet meer door de overheid getolereerd wordt.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelOM: Gefaald bij optreden tegen boze boeren op snelweg’ van Peter Winterman in AD, 26 december 2019.

Nederlandse overheid beseft urgentie van cybersecurity en cybercrime niet

De wereldvreemdheid van de Nederlandse overheid en politiek is immens. Het doet er alles aan om te suggereren dat Nederland een eiland is. Neem het onderwerp cyberveiligheid. Afgelopen woensdag 13 september hield Director of National Intelligence Dan Coats een toespraak op de Billington Cybersecurity Summit in Washington. Hij schetst een beeld van bedreigingen van de kritische infrastructuur of het hacken van bedrijfsnetwerken van de Amerikaanse defensie-industrie en technologiebedrijven. Tegelijk verdedigde hij zich tegen zijn voorganger James Clapper (‘former officials’) die kritisch is op de aanpak van cyberveiligheid door de regering-Trump en houdt hij een pleidooi voor hechte samenwerking met het bedrijfsleven.

Of de Amerikaanse regering goed, niet goed genoeg of verkeerd bezig is valt te bezien, maar in elk geval zegt Coats de ernst van de dreiging van landen als de Russische Federatie, China, Iran of Noord-Korea te beseffen. Zijn waarschuwing is duidelijk: ‘We have not experienced yet a catastrophic attack. But I think everyone in this room is fully aware of the ever-growing threat to our security.’ De klap kan elke moment komen, in elk land. Ook in Nederland. Overigens is de Amerikaanse overheid niet alleen in de verdediging, maar valt het andere landen aan, zoals de geschiedenis met het Israëlisch-Amerikaanse Stuxnet verduidelijkt. In 2009 werd met fataal gevolg een virus geplaatst in ultracentrifuges die deel uitmaakten van de Iraanse nucleaire industrie.

Nog in juni 2017 was er de kwaadaardige software van het Petya-virus die was bedoeld om de Oekraïense economie schade toe te brengen. Het verspreidde zich door heel Europa en bracht vele bedrijven schade toe. Terwijl de aanval niet eens op die bedrijven was gericht. Gezien de sinds 2014 woedende oorlog tussen Oekraïne en de Russische Federatie die niet alleen op het slagveld in Oost-Oekraïne, maar ook in de publiciteit en de digitale wereld wordt uitgevochten bestaat het sterke vermoeden dat het virus met medewerking van het Kremlin vanuit de Russische Federatie werd verspreid. Als het tegen een NATO-lid was gericht en er cruciale schade aan de infrastructuur van betreffend land was aangebracht, dan had het als een oorlogsdaad opgevat kunnen worden dat artikel 5 in werking zette. Een voor allen, allen voor een. Zonder dat een aanval op Nederland is gericht kan ons land door een digitale aanval dus in een oorlog betrokken worden.

Cyberveiligheid is niet hetzelfde als cybercriminaliteit, maar er zijn raakvlakken. Terroristen hebben vaak vanuit hun verleden contact met criminele netwerken opgebouwd. Dat geldt voor een land als de Russische Federatie waar directe lijnen lopen van overheid naar maffia. Ook in de VS is dat het geval waar president Trump voor zijn vastgoedprojecten contacten had met de Russische (Semjon Mogilevitsj) en de Russisch-Amerikaanse maffia (Felix Sater). Overheidsdiensten moeten nauw samenwerken om de digitale dreiging te weerstaan. Want elke zwakke plek wordt opgezocht en kan worden afgestraft. De gevolgen kunnen desastreus zijn. Bovenwereld en onderwereld, criminaliteit en traditionele oorlogsvoering zijn vermengd geraakt.

Is Nederland er klaar voor en beseft het de urgentie van de situatie? Nee, het lijkt er in de verste verte niet op. Gerrit van der Burg is als voorzitter van het College van procureurs-generaal specifiek verantwoordelijk voor cybercrime. In die hoedanigheid gaf hij vandaag een interview aan het AD dat de Volkskrant in een bericht samenvat. Er ontstaat een ontluisterend beeld van het OM. ‘We trekken er hard aan, maar we zijn er nog niet klaar voor’ en ‘We zijn van oorsprong geen digitale organisatie’. Nee, allicht niet, geen enkel OM in geen enkel land is van oorsprong een digitale organisatie. De verplichting rust op de leiding van het OM om dat als de wiedeweerga te worden. ‘Het onvoorstelbare wordt voorstelbaar, als het gaat om cybercrime’, zo zegt Van der Burg. Maar wat hij zich nou precies voorstelt blijft raadselachtig. Naar verluidt wil het komende kabinet 25 miljoen euro vrijmaken voor de bestrijding van cybercriminaliteit. Dat is veel te weinig en het komt erg laat.

Foto: ‘Foto: ‘Dutch Visit: Col. Jeff Schilling, of G-5/7, briefs Brig. Gen. Hans Hardenbol, along with Dutch military delegation, during a visit to the Army Cyber Command.‘ Op de site van de U.S. Army Cyber Command/ U.S. 2nd Army is deze foto uit 2012 niet meer terug te vinden, hier wel bij een commentaar.

Baudet krijgt kritiek dat hij verstek laat gaan bij kamerdebat over MH17

Vandaag is er in de Tweede Kamer een plenair debat over ‘het besluit vervolgingsmechanisme MH17’. Wat opviel was dat Thierry Baudet (FvD) verstek liet gaan. Hij was eerder kritisch op het onderzoek naar het neerschieten van de MH17 en ondertekende in januari 2017 een brief aan president Trump. Volgens een bericht in De Telegraaf was dat volgens minister Bert Koenders ‘een aanval op de onafhankelijkheid van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en het Openbaar Ministerie’. Mijn reactie bij het artikelPvdA, D66 en VVD laaiend op MH17-criticaster Thierry Baudet die wegblijft bij debat over de vliegramp’ op DDS:

Het tekent de politiek van Baudet om niet op te komen dagen in debat over MH17. Hit and run, en verder niks. Zulke politiek is geen aanwinst voor Nederland. Men kan zeggen wat men wil van Geert Wilders, maar hij ontloopt het debat niet en durft de confrontatie aan. Baudet niet, zo lijkt het.

Baudet had als Nederlandse politicus die brief aan Donald Trump beter niet ondertekend. Omdat hij hiermee zijn twijfel over de instituties OVV en OM uitspreekt. Dat wringt. Zeker nu Baudet parlementslid is brengt hem dat in een merkwaardige situatie. Wellicht de reden om weg te blijven bij het kamerdebat omdat hij het niet uit kan leggen. Want het roept de vraag op in welke mate Baudet de Nederlandse rechtsstaat onderschrijft.

Baudet zaait twijfel over Baudet.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelPvdA, D66 en VVD laaiend op MH17-criticaster Thierry Baudet die wegblijft bij debat over de vliegramp’ van Tim Engelbart op DDS, 6 september 2017.

In een hoofdredactioneel van NRC valt alles om te draaien, en dat gebeurt dan ook. Over de kwestie Demmink en de overheid

Je ziet het steeds vaker in commentaren, de ene gebeurtenis wordt aan de andere gekoppeld. In die associatie worden ze gepresenteerd als identiek of als onderdeel van dezelfde categorie. De duo-vergelijking om twee onvergelijkbare grootheden onder het mom van gelijksoortigheid plompverloren met elkaar te verbinden is een verleidelijke aanpak en een kittig stijlmiddel met de suggestie over grenzen te kijken. Doorgaans werkt het zo: Een geval dat duidelijk binnen de categorie valt wordt gekoppeld aan een onduidelijk geval waarvan het de vraag is of het binnen de categorie valt. Koppeling dient als legitimering voor dat twijfelgeval. De bluf van de koppeling van twee ongelijksoortige gevallen probeert vragen of dit klopt voor te zijn of te voorkomen.

Een hoofdredactioneel van de NRC van 28 augustus 2017 getiteld ‘Op internet valt alles om te draaien, en dat gebeurt dan ook’ koppelt twee zaken op de beschreven wijze aan elkaar: de kwesties ‘Demmink’ en ‘‘wat inmiddels de ‘suikerspiegelchauffeur’ is gaan heten’ zoals NRC het noemt. Dat laatste is duidelijk een geval dat past binnen het complotdenken. NRC omschrijft de categorie: ‘Daarin hebben samenzweringstheorieën de overhand genomen, waarin wordt verondersteld dat ‘de overheid’ zich schuldig maakt aan leugens en bedrog’. Een Nederlands-Marokkaanse chauffeur met diabetes reed voor het Centraal Station in Amsterdam enkele passanten aan. De rechtse pers aanvaardt die uitleg niet en wil er tot op de dag van vandaag een aanslag in zien die door de overheid met de mantel der liefde bedekt wordt. Die verklaring is trouwens verre van logisch omdat de overheden inzake migratie, terrorisme en ‘afwijkend gedrag’ steeds harder optreden.

Het hoofdredactioneel commentaar van NRC besteedt in de duo-vergelijking slechts enkele zinnen aan de andere kwestie: ‘De kwestie-Demmink werd eerder deze maand afgewikkeld met een door de rechter getoetste vaststelling dat er geen enkel bewijs is voor de verdenkingen tegen deze oud-topman van Justitie. Dat is dus over en uit, case closed – behalve op internet, waar ook deze conclusie zal worden verworpen.’ Er is naar aanleiding van een aanklacht wegens misbruik door twee minderjarigen vanaf  2014 een diepgaand onderzoek verricht door het OM naar het reilen en zeilen van Demmink in de jaren 1995-97 in Turkije. Hier zijn de details over de beslissing van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden te lezen. Omdat het hof oordeelt dat Demmink niets ten laste kan worden gelegd is hij in deze kwestie vrijgepleit. De rechtsstaat brengt met zich mee dat voor- en tegenstanders dit oordeel als definitief accepteren. Demmink is vrijgepleit.

Dat er geen feiten zijn te vinden die Demmink succesvol kunnen vervolgen wil niet zeggen dat de overheid zich niet ‘schuldig heeft gemaakt aan leugens en bedrog’. De categorie waar het hoofdredactioneel beide kwesties onder schaart. Anders gezegd, feit dat er geen aanwijzingen zijn om Demmink te vervolgen houdt niet in dat de overheid zich niet schuldig heeft gemaakt aan leugens en bedrog. Dat blijkt ook uit een reactie in Trouw van advocate Adèle van der Plas die haar cliënt Baybasin vertegenwoordigt: ‘Het recht heeft zijn loop gehad, maar een civiele actie tegen de Nederlandse staat wegens onrechtmatig handelen is nog mogelijk’.

De kwestie Demmink bevat talloze door de overheid begane onregelmatigheden, inclusief het omzeilen van de waarheid. Dat gaat verder dan het vrijpleiten van Demmink in het ‘Turkse’-onderzoek. Zo was er de bewering ‘Wat onderzocht moest worden, is onderzocht’ van toenmalig justitieminister Ivo Opstelten in een brief van 3 oktober 2012 aan de Tweede Kamer die suggereerde dat er een diepgaand onderzoek naar Demmink verricht was. Achteraf bleek dat onjuist te zijn. Opstelten informeerde de kamer onvolledig en verkeerd. Er zijn meer losse eindjes in deze kwestie Demmink die nog steeds om duidelijkheid vragen. Zo schreef in 2004 toenmalig hoofdredacteur van het NOS-Journaal Hans Laroes in een brief aan de Raad voor Journalistiek dat Demmink in de top van Justitie jarenlang onderwerp van intern debat was: ‘Maar de verdenking van notabene justitie-medewerkers tegen Joris Demmink is altijd blijven bestaan, weten wij bij het Journaal uit eigen onderzoek’.

Het hoofdredactioneel van NRC maakt twee fouten. Het koppelt twee ongelijksoortige zaken aan elkaar en het redeneert niet zuiver als het in de kwestie Demmink te weinig kritisch is op het opereren van de overheid -in het bijzonder het ministerie van Justitie- gedurende vele jaren. Justitie heeft op zijn minst ontwijkend en onhandig, en op zijn ergst bewust manipulatief geopereerd in deze kwestie. Daarom is er wel degelijk een basis voor de beschuldiging dat de overheid ‘zich schuldig maakt aan leugens en bedrog’. Die beschuldiging is niet het voorrecht van complotdenkers, maar baart juist burgers die opteren voor een sterke rechtsstaat zorgen. NRC zou beter moeten beseffen dat een gesloten overheid die geen openheid van zaken geeft en de waarheid ontwijkt een grotere bedreiging is voor de rechtsstaat dan de zogenaamde complotdenkers.

Foto: Schermafbeelding van deel hoofdredactioneel commentaarOp internet valt alles om te draaien, en dat gebeurt dan ook’. NRC, 28 augustus 2017.

Kleine Geert en grote Geert. Oud-president Hoge Raad Corstens beredeneert dat Wilders de rechtsstaat ondermijnt

rol

In vergelijkingen tussen landen over de rechtsstaat (‘State of Law’) doet Nederland het bijzonder goed. Zo staat het op de vijfde plaats in het jaarrapport 2016 van het World Justice Project. Dat betreft onder meer de onafhankelijkheid en doelmatigheid van de rechtspraak. Het staat in schril contrast met hoe de PVV-politicus Geert Wilders de Nederlandse rechtsstaat voorstelt. Inclusief de onafhankelijkheid van rechters die hij ter discussie stelt. In zijn laatste woord aan de rechtbank op 23 november 2016 in het ‘Minder, minder Marokkanen’-proces zei de PVV’er onder meer het volgende: ‘De Officieren van Justitie zijn in dit proces dan ook geen vertegenwoordigers van een onafhankelijk OM maar de handlangers van dit kabinet’ en ‘Door te vragen om een veroordeling vraagt het Openbaar Ministerie als handlanger van de gevestigde orde, als marionet van het kabinet, om een politicus van de oppositie monddood te maken.’

Wilders is een politicus die een rechtszaak tegen hem gebruikt om promotie voor zijn partij te maken. Maar hij ontspoort als hij vervolgens de onafhankelijkheid van de rechtspraak ter discussie stelt en rechters voorstelt als een verlengde van de ‘gevestigde orde’. Dit is des te merkwaardiger omdat de PVV-politicus als een van de langszittende parlementariërs zelf bij uitstek een vertegenwoordiger van de gevestigde orde is.

Oud-president van de Hoge Raad Geert Corstens wijst in een interview in het AD op de tegenstrijdigheid en onbetamelijkheid van de uitspraken van deze PVV-politicus: ‘Deze man is politicus, hij is onderdeel van ons parlementaire, democratische systeem. Essentieel daarin is een onafhankelijke rechtspraak, die door de andere machten wordt gerespecteerd. Wilders haalt dat gewoon onderuit. Hij suggereerde in de rechtbank dat de rechters hem allang hadden veroordeeld, dat ze niet onafhankelijk waren. Daarmee tast hij hun integriteit aan. Dat is fout. Er is ook geen enkele aanleiding om dat te veronderstellen.’ Het is tekenend voor de stroeve omgang met Wilders dat het iemand op afstand van rechtspraak en politiek is die de PVV’er van repliek dient.

Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat de Nederlandse rechtspraak niet onafhankelijk is. Corstens heeft gelijk dat Wilders met zijn uitspraken de rechtsstaat ondermijnt. De PVV-er maakt uit partijpolitieke redenen stemming tegen rechters. Corstens meent dat Wilders een publieke figuur, een politicus is en daarom niet hetzelfde kan zeggen als andere Nederlanders. Hij heeft een extra verantwoordelijkheid. Geert Corstens gaat ervan uit dat de PVV-leider de principes van de democratische rechtsstaat onderschrijft, maar: ‘Als hij dat niet doet, dan hebben we een probleem. En dat is wel wat hij nu laat zien. Wat het risico dan is? Dat hij daarin nog verder gaat. (..) Dit wil ik benadrukken: het gaat mij hier dus niet om de standpunten van PVV-stemmers. Met die medeburgers moeten we in gesprek blijven. Ook al vinden ze ons ‘de elite’. Ik wil mijn medeburgers niet verketteren, ze mogen die standpunten hebben en de rest van de samenleving moet ook naar hen luisteren. Maar laten we met elkaar wél de grondbeginselen van de rechtsstaat blijven respecteren.’ Zo is het.

Foto: Schermafbeelding van vergelijking van de stand van de rechtsstaat van landen (p. 21) in het jaarrapport 2016 van het World Justice Project met Nederland op een vijfde plaats van 113 landen.

Meldpunt Internet Discriminatie billijkt ‘Sommige moslims menen uit de Koran te begrijpen dat homo’s gedood moeten worden’

rel

The Post Online publiceert in samenwerking met een melder van discriminatie deze brief van het Meldpunt Internet Discriminatie (MiND) in antwoord op een melding van homohaat op bladna.nl, ‘het forum van Marokkanen in de wereld’. Opvallend eraan is dat MiND concludeert dat homohaat juridisch niet strafbaar is als die vanuit een religieuze overtuiging wordt gedaan. Hiermee introduceert MiND rechtsongelijkheid en voorrechten voor leden van religieuze organisaties. Want die zouden ongestraft meer mogen kunnen zeggen dan degenen die geen lid zijn van een religieuze organisatie. Opmerkelijk is dat MiND in 2013 is opgericht op initiatief van het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Op het forum van bladna.nl vliegen de beledigingen over en weer, zoals hier. Het lijkt onbegonnen werk om alle overtreders van artikel 137 c-e van het Wetboek van Strafrecht aan te pakken. Monitoring op discriminatie lijkt ook eerder een taak voor Facebook. Men kan nog stellen dat dit soort uitingen niet goed doordacht zijn en in een onbewaakt ogenblik zijn gemaakt. Maar het wordt er gelijk een stuk serieuzer op als het een semi-overheidsinstantie als MiND betreft. Met als gevolg dat het billijken van een discriminerende uiting als verlengde van overheidsbeleid wordt gezien. Het houdt in dat iemand met een religieuze overtuiging een bevoorrechte positie heeft en daarom meer mag discrimineren dan iemand zonder een religieuze overtuiging.

De opstelling van MiND in bovenstaande brief leidde tot afkeuring op sociale media en in de Tweede Kamer. Louis Bontes en Joram van Klaveren (VNL) stelden kamervragen aan minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie en Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ze willen onder meer weten of ‘de islam (net als andere levensbeschouwingen) nooit gebruikt kan worden als excuus voor feitelijke discriminatie of het oproepen tot geweld?’ MiND heeft vandaag schuld bekend en zegt in een beknopte en onvolledige verklaring dat ‘de uitingen in eerste instantie onjuist zijn beoordeeld. Dat betreuren we ten zeerste.’

Maar hiermee is de kous nog lang niet af. De vraag die oprijst is wie bij MiND deze melding heeft beoordeeld en welke juridische expertise deze medewerker bezit. Nog belangrijker om te weten is of de medewerker aan   de hand van interne richtlijnen -die zeggen dat de islam een streepje voor heeft als het om discriminatie gaat- tot de afweging is gekomen. Dus minder streng beoordeeld dient te worden vanwege de religieuze overtuiging van degenen die discrimineren. Is MiND wel objectief en neutraal? Valt het te wel vertrouwen als onpartijdige instelling die overheidssubsidie krijgt? Wat deze kwestie vooral oproept is de vraag naar de status van een meldpunt als MiND. Wat voor toegevoegde waarde heeft het en treedt het doelmatig op? Het kan een verzoek doen aan iemand over wie wegens discriminatie in een melding is geklaagd, maar uiteindelijk is het machteloos en bezit geen dwangmaatregel. Uitsluitend het OM kan een strafrechtelijk onderzoek beginnen.

Er is trouwens best iets voor het standpunt te zeggen dat de vrijheid van meningsuiting onbeperkt is. Hoewel die situatie feitelijk nergens bestaat. Zodat moslims mogen zeggen dat homoseksuelen om hun geaardheid gedood moeten worden. Maar dan moeten anderen op hun beurt mogen zeggen dat moslims om hun geloof gedood mogen worden of gewoonweg achterlijk zijn vanwege het aanhangen van een achterlijk geloof. Het is van tweeën een. Of men handhaaft zonder uitzonderingen strikt de wet of men doet dat niet en maakt de vrijheid van meningsuiting onbeperkt. Wat de MiND heeft laten zien is het slechtste van twee werelden: rechtsongelijkheid en voorrechten voor mensen met een islamitische overtuiging die worden gerechtvaardigd.

Foto: Schermafbeelding van brief van het MiND aan iemand die een melding heeft gedaan van homohaat in het artikelMeldpunt Internet Discriminatie (MiND): ‘Islamitische homohaat is geen discriminatie want islam’’ van TPO, 1 december 2016.

Politieleiding maakte fouten in afhandeling zaak Mitch Henriquez

pol

Een bericht in NRC onthult dat toenmalig korpschef van de politie Gerard Bouman aan de teamchef van de Delftse politie Ronald Kruijswijk garandeerde dat de vijf agenten die betrokken waren bij de aanhouding van Mitch Henriquez in het Haagse Zuiderpark hun banen zouden behouden: ‘Wat er ook gebeurt niemand wordt ontslagen’. Die belofte stuurt Kruijswijk rond. Een van de betrokken agenten was werkzaam bij team Delft.

Hiermee gaan Bouman en Kruijswijk in tegen de eenheidschef van de regio Haaglanden Paul van Musscher die de vijf agenten buiten functie had gesteld. Dat deed hij na een bekendmaking waarin het OM de vijf agenten als verdachte aanmerkte. Bouman ging hiermee dus ook in tegen het OM. Directeur van Amnesty Nederland Eduard Nazarsky zegt tegen NRC dat de toezegging van Bouman ‘een gebrek aan respect voor de democratische rechtsstaat’ toont. En: ‘Als de hoogste baas van de politie meent dat eventuele oordelen van de rechter geen consequenties mogen hebben voor politieagenten, geeft hij daarmee een zeer kwalijk signaal af.

Nazarsky heeft gelijk. De politie staat niet boven de wet, maar moet de wet uitvoeren. Het bezit ook nog eens het machtsmonopolie wat het er nog gevoeliger op maakt. Als de leiding van de politie zichzelf boven de wet plaatst, dan moet de top van het ministerie van Veiligheid en Justitie corrigerend optreden. Bouman stapte op 1 februari 2016 op als korpschef. Hij kan voor zijn gebrek aan respect voor de rechtsstaat niet meer berispt worden. Als voorbeeld had dat niet misstaan als signaal aan de politieleiding hoe het zich dient te gedragen.

Probleem bij de Nederlandse politie blijft dat het zich meent te kunnen gedragen als een staat in de staat. Het opereert als een gesloten organisatie die moeilijk om kan gaan met kritiek van buitenaf en bij het geringste in de schulp kruipt. Daarbij komt dat door een aantal slecht aangestuurde herstructureringen door het ministerie van Veiligheid en Justitie het doelmatig optreden veder is afgenomen. Dat vertaalt zich in een laag oplossingspercentage van criminaliteit. Ondanks de dalende criminaliteit door demografische factoren.

De Nederlandse politie presteert slecht en heeft een beroerd image. De interventie van voormalig korpschef Bouman in de zaak Mitch Henriquez staat niet op zichzelf. Het is een teken van een organisatie die de weg kwijt is en slecht geleid wordt. Het is aan de politiek -die zelf niet altijd verstandig met de politie omgegaan is- om de organisatie open te breken. De politieleiding dient te beseffen dat het niet boven de wet kan staan.

Foto: Schermafbeelding van persberichtIntern onderzoek aanhouding Mitch Henriquez afgerond’ van de politie, 7 oktober 2016.

MH17: Net sluit zich tergend langzaam om Russische Federatie

Vandaag presenteerde het JIT de gegevens van het strafrechtelijk onderzoek over het neerhalen van de MH17. In het JIT werken België, Australië, Maleisië en Oekraïne onder leiding van Nederland samen. Hoofdofficier Fred Westerbeke (OM) maakte bekend dat gisteren toestemming is gegeven om het onderzoek tot begin 2018 te verlengen. Dat is nodig omdat de identificatie van de daders nog niet is afgerond. Volgens de onderzoekers zijn er zo’n 100 betrokkenen in beeld die als verdachte of getuige gelinkt kunnen worden aan de schuldvraag.

Het JIT bouwt het onderzoek langzaam op. Sommigen vinden dat het te traag gaat. Het is stellig in wat het weet en stellig in wat het niet kwijt wil: ‘Het Joint Investigation Team (JIT) is ervan overtuigd onomstotelijk bewijs in handen te hebben om vast te kunnen stellen dat vlucht MH-17 op 17 juli 2014 is neergeschoten door een BUK-raket uit de 9M38-serie. Ook de afvuurlocatie kan bewezen worden, aldus het JIT. Het gaat om een landbouwveld bij Pervomaiskyi, dat op dat moment in handen was van separatisten.’ Tevens is de route van het BUK-systeem bekend dat van en naar de afvuurlocatie werd getransporteerd: het kwam uit de Russische Federatie en is er ook weer naar afgevoerd. Het JIT bevestigt de gegevens over de route die onder meer door onderzoekscollectief Bellingcat zijn gepresenteerd, maar gaat verder in de onderbouwing. Naast film- en fotomateriaal maakt het JIT ook gebruik van radargegevens en afgeluisterde telefoongesprekken.

De strategie van het JIT en het Nederlandse kabinet lijkt op omcirkeling van de Russische Federatie zonder dat centraal te stellen. Het stapelt bewijs op bewijs en hoopt zo de zaak steeds sterker te maken. Op welke manier het proces van de schuldigen gevoerd moet worden maakt het JIT afhankelijk van het soort dader. Dat kan internationaal of nationaal georiënteerd zijn, of een tussenvorm ervan.

Naar verwachting zijn nu de binnenlandse critici gerustgesteld die voortdurend met kritiek kwamen op de keuzes die het JIT maakte. De presentatie leek ook als nevendoel te hebben om aan deze critici uit te leggen hoe omvangrijk en complex zo’n onderzoek is. Op dit moment werken er volgens Westerbeke nog steeds zo’n 100 rechercheurs aan deze zaak. De Russische critici zullen niet gerust zijn gesteld. Zij zien dat er weliswaar niet direct naar Russische daders wordt verwezen, maar ze voelen wel dat dat indirect gebeurt.

Opmerkelijk was de hint van Westerbeke dat er een Oekraïense inkeerregeling is voor direct betrokkenen bij het transport en de lancering van de BUK die uit de school willen klappen. Dat duidt erop dat het JIT zich concentreert op Oekraïense betrokkenen bij de identificatie van de daders. Waar dat de betrokkenen uit de Russische Federatie laat die betrokken waren bij de operatie is de vraag. Zoals het ook nog steeds onduidelijk is of het lanceren van de BUK gebeurde door een zelfstandig opererend Russisch legeronderdeel of dat er sprake was van een hybride pro-Russische operatie waarbij Russen en Oekraïeners met elkaar samenwerkten.

Hoe de vandaag gepubliceerde onderzoeksgegevens de relatie met de Russische Federatie beïnvloeden is onduidelijk. Louis Bontes van VNL riep volgens een bericht in De Volkskrant al om zwaardere economische sancties tegen de Russische Federatie en vindt dat de Russische ambassadeur moet worden uitgewezen nu aannemelijk is gemaakt dat de BUK uit de Russische Federatie kwam. Maar een verwijzing naar betrokkenheid van de Russische legertop of het Kremlin is nog niet aangetoond. Hoewel dat wel steeds waarschijnlijker wordt gemaakt in het onderzoek. De politiek moet de bevindingen van het JIT volgen en niet andersom.

Nederland doet er vanaf nu verstandig aan elke amicaliteit met Russische leiders uit te sluiten en diplomatieke contacten tot het noodzakelijke te beperken. Dus geen bierdrinken van de koning meer met president Putin zoals begin 2014 in Sochi gebeurde. Nederlands wisselgeld is de houding over het internationale gasproject Nord Stream II. Waar bedrijven als Shell en Gazprom met de Russische Federatie samenwerken zouden de leden van de Tweede Kamer door een Nederlandse rem op dit project duidelijk kunnen maken dat het ze meer te doen is dan om mooie woorden alleen. De daad moet nu maar eens bij het woord gevoegd worden om de economische en politieke invloed van de Russische Federatie in de EU terug te dringen. Het wordt tijd.

bir

Foto: Peter Koole, ‘Birthday’, 2015. Acryl op canvas.

Antwoord aan iemand die vindt dat Rutte opereert in een dictatuur. Vanwege de trage afhandeling van het Oekraïne-referendum

tpoIn een reactie op een artikel over ‘het dralen met de uitslag van het Oekraïne-referendum’ op TPO van Bas Paternotte reageerde iemand: ‘Als de premier de wet aan zijn laars lapt en weigert deze uit te voeren, noemt men dat een DICTATUUR.’ Het is altijd oppassen als iemand in kapitalen spreekt. Het is de verwording van het publieke debat als iemand suggereert dat premier Rutte opereert in een dictatuur. Iemand die desgevraagd zegt een aan de UvA afgestudeerd jurist te zijn. Wie het verschil niet ziet tussen een regeringsvorm waarin een kleine groep absolute macht heeft en het geen direct gevolg geven aan de uitvoering van een maatregel waarmee men het politiek niet eens is begrijpt niet wat een dictatuur is. En begrijpt niet wat politiek inhoudt. Dat is het niveau waarop in Nederland het publieke debat soms gevoerd wordt. Het is kilometers vreten om daar tegen in te gaan. Maar ik zie het als een  taak om het er niet bij te laten zitten. Mijn antwoord:

Dank u voor uw uitleg. U mag uiteraard uw eigen niveau van uitleg kiezen. Daar zullen de lezers het mee moeten doen. 

Ik ben het oneens met uw uitleg dat Nederland een dictatuur is die wordt gekenmerkt door ‘het ondemocratische karakter’ ervan. Dat is trouwens geen verklaring, maar een cirkelredenering. Die ook nog eens grofmazig is. Wie een dictatuur wil typeren moet een aantal kenmerken in ogenschouw nemen. Het is meer dan politiek alleen, maar een systeem dat de hele samenleving bepaalt. Zoals verkiezingen en pluralisme, het functioneren van de regering, de politieke deelname, de politiek cultuur en de burgerlijke vrijheden. 

Zo moeten we naar onze democratie kijken. Het enige kenmerk dat in onderhavig geval dan ter discussie kan worden gesteld is het functioneren van de regering. Ook als de regering Rutte een steek laat vallen in de afhandeling van het referendum maakt dat Nederland nog niet tot een dictatuur. 

En dan nog, de voorwaarde ‘zo spoedig mogelijk’ uit artikel 13 van de Wet Raadgevend Referendum is niet nader omschreven. Dat geeft het kabinet alle ruimte en wijst niet op een wetsovertreding. En verdragstechnisch kan het kabinet zelfs de uitslag naast zich neerleggen als het ‘zo spoedig mogelijk’ met een bekendmaking van de wet komt. Het zijn uitsluitend de politieke verhoudingen die dat voor het kabinet onmogelijk maken. 

Dat was trouwens anders geweest als kabinetsleden van PvdA en VVD niet hadden gezegd dat ze vonden dat het kabinet de uitslag van het referendum moest overnemen. Dat maakt feitelijk van een raadgevend een bindend referendum. Hoe men er ook over denkt, het ontnam het kabinet de politieke ruimte die het wettelijk had om te manoeuvreren en de uitslag af te wegen tegen andere nationale belangen. Ik beschouw dat als een blunder van de PvdA. 

Zoals gezegd, ik ben het niet met u oneens dat het kabinet Rutte in het geval van het Oekraïne-referendum traag reageert en het aanzien van de politiek beschadigt. Hoewel ik niet meen dat het hiermee een wet overtreedt. Eerder de Haagse mores beschadigt. 

Van de andere kant valt er gezien de totstandkoming van het referendum die haaks stond op de lopende besluitvorming voor het kabinet weinig eer aan deze zaak te behalen. De marges zijn klein voor Nederland om in te gaan tegen 27 EU-lidstaten en Oekraïne die de associatie-overeenkomst hebben geratificeerd. Anders gezegd, het praktisch nut ervan is nihil. 

Op 28 september komt het JIT met het langverwachte rapport over de MH17. Naar verwachting worden dan de aantijgingen uit het vorig jaar verschenen rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid ingevuld en hard gemaakt. Met de aanwijzing van een schuldige. Dat raakt aan de verhouding met zowel Oekraïne als de Russische Federatie. 

Het is begrijpelijk dat het Nederlandse kabinet aan deze zaak die al sinds juli 2014 loopt voorrang geeft. Nederland is toen met bijna 200 doden op de ziel getrapt. Premier Rutte heeft zich ferm uitgesproken over de onderste steen die boven zou moeten komen. En heeft zijn lot daaraan verbonden. Of in elk geval zijn geloofwaardigheid. Die zaak ontwikkelt zich nu. In verschillende hoofdsteden worden posities betrokken. Pro of anti Nederland. Zo werkt geopolitiek. 

Pas als de reuring die het aanwijzen van de schuldigen van de MH17 oproept is gaan liggen, kan het Nederlandse kabinet aan de slag met het afwikkelien van de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Door een voetnoot, een uitzonderingsclausule of een kanttekening in een bijgevoegde verklaring. Dit verklaart de vertraging.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Felle kritiek op Mark Rutte vanwege dralen met uitslag Geenpeil-referendum’ op TPO, 22 september 2016.