Meldpunt Internet Discriminatie billijkt ‘Sommige moslims menen uit de Koran te begrijpen dat homo’s gedood moeten worden’

rel

The Post Online publiceert in samenwerking met een melder van discriminatie deze brief van het Meldpunt Internet Discriminatie (MiND) in antwoord op een melding van homohaat op bladna.nl, ‘het forum van Marokkanen in de wereld’. Opvallend eraan is dat MiND concludeert dat homohaat juridisch niet strafbaar is als die vanuit een religieuze overtuiging wordt gedaan. Hiermee introduceert MiND rechtsongelijkheid en voorrechten voor leden van religieuze organisaties. Want die zouden ongestraft meer mogen kunnen zeggen dan degenen die geen lid zijn van een religieuze organisatie. Opmerkelijk is dat MiND in 2013 is opgericht op initiatief van het ministerie van Veiligheid en Justitie en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Op het forum van bladna.nl vliegen de beledigingen over en weer, zoals hier. Het lijkt onbegonnen werk om alle overtreders van artikel 137 c-e van het Wetboek van Strafrecht aan te pakken. Monitoring op discriminatie lijkt ook eerder een taak voor Facebook. Men kan nog stellen dat dit soort uitingen niet goed doordacht zijn en in een onbewaakt ogenblik zijn gemaakt. Maar het wordt er gelijk een stuk serieuzer op als het een semi-overheidsinstantie als MiND betreft. Met als gevolg dat het billijken van een discriminerende uiting als verlengde van overheidsbeleid wordt gezien. Het houdt in dat iemand met een religieuze overtuiging een bevoorrechte positie heeft en daarom meer mag discrimineren dan iemand zonder een religieuze overtuiging.

De opstelling van MiND in bovenstaande brief leidde tot afkeuring op sociale media en in de Tweede Kamer. Louis Bontes en Joram van Klaveren (VNL) stelden kamervragen aan minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie en Lodewijk Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Ze willen onder meer weten of ‘de islam (net als andere levensbeschouwingen) nooit gebruikt kan worden als excuus voor feitelijke discriminatie of het oproepen tot geweld?’ MiND heeft vandaag schuld bekend en zegt in een beknopte en onvolledige verklaring dat ‘de uitingen in eerste instantie onjuist zijn beoordeeld. Dat betreuren we ten zeerste.’

Maar hiermee is de kous nog lang niet af. De vraag die oprijst is wie bij MiND deze melding heeft beoordeeld en welke juridische expertise deze medewerker bezit. Nog belangrijker om te weten is of de medewerker aan   de hand van interne richtlijnen -die zeggen dat de islam een streepje voor heeft als het om discriminatie gaat- tot de afweging is gekomen. Dus minder streng beoordeeld dient te worden vanwege de religieuze overtuiging van degenen die discrimineren. Is MiND wel objectief en neutraal? Valt het te wel vertrouwen als onpartijdige instelling die overheidssubsidie krijgt? Wat deze kwestie vooral oproept is de vraag naar de status van een meldpunt als MiND. Wat voor toegevoegde waarde heeft het en treedt het doelmatig op? Het kan een verzoek doen aan iemand over wie wegens discriminatie in een melding is geklaagd, maar uiteindelijk is het machteloos en bezit geen dwangmaatregel. Uitsluitend het OM kan een strafrechtelijk onderzoek beginnen.

Er is trouwens best iets voor het standpunt te zeggen dat de vrijheid van meningsuiting onbeperkt is. Hoewel die situatie feitelijk nergens bestaat. Zodat moslims mogen zeggen dat homoseksuelen om hun geaardheid gedood moeten worden. Maar dan moeten anderen op hun beurt mogen zeggen dat moslims om hun geloof gedood mogen worden of gewoonweg achterlijk zijn vanwege het aanhangen van een achterlijk geloof. Het is van tweeën een. Of men handhaaft zonder uitzonderingen strikt de wet of men doet dat niet en maakt de vrijheid van meningsuiting onbeperkt. Wat de MiND heeft laten zien is het slechtste van twee werelden: rechtsongelijkheid en voorrechten voor mensen met een islamitische overtuiging die worden gerechtvaardigd.

Foto: Schermafbeelding van brief van het MiND aan iemand die een melding heeft gedaan van homohaat in het artikelMeldpunt Internet Discriminatie (MiND): ‘Islamitische homohaat is geen discriminatie want islam’’ van TPO, 1 december 2016.

Politieleiding maakte fouten in afhandeling zaak Mitch Henriquez

pol

Een bericht in NRC onthult dat toenmalig korpschef van de politie Gerard Bouman aan de teamchef van de Delftse politie Ronald Kruijswijk garandeerde dat de vijf agenten die betrokken waren bij de aanhouding van Mitch Henriquez in het Haagse Zuiderpark hun banen zouden behouden: ‘Wat er ook gebeurt niemand wordt ontslagen’. Die belofte stuurt Kruijswijk rond. Een van de betrokken agenten was werkzaam bij team Delft.

Hiermee gaan Bouman en Kruijswijk in tegen de eenheidschef van de regio Haaglanden Paul van Musscher die de vijf agenten buiten functie had gesteld. Dat deed hij na een bekendmaking waarin het OM de vijf agenten als verdachte aanmerkte. Bouman ging hiermee dus ook in tegen het OM. Directeur van Amnesty Nederland Eduard Nazarsky zegt tegen NRC dat de toezegging van Bouman ‘een gebrek aan respect voor de democratische rechtsstaat’ toont. En: ‘Als de hoogste baas van de politie meent dat eventuele oordelen van de rechter geen consequenties mogen hebben voor politieagenten, geeft hij daarmee een zeer kwalijk signaal af.

Nazarsky heeft gelijk. De politie staat niet boven de wet, maar moet de wet uitvoeren. Het bezit ook nog eens het machtsmonopolie wat het er nog gevoeliger op maakt. Als de leiding van de politie zichzelf boven de wet plaatst, dan moet de top van het ministerie van Veiligheid en Justitie corrigerend optreden. Bouman stapte op 1 februari 2016 op als korpschef. Hij kan voor zijn gebrek aan respect voor de rechtsstaat niet meer berispt worden. Als voorbeeld had dat niet misstaan als signaal aan de politieleiding hoe het zich dient te gedragen.

Probleem bij de Nederlandse politie blijft dat het zich meent te kunnen gedragen als een staat in de staat. Het opereert als een gesloten organisatie die moeilijk om kan gaan met kritiek van buitenaf en bij het geringste in de schulp kruipt. Daarbij komt dat door een aantal slecht aangestuurde herstructureringen door het ministerie van Veiligheid en Justitie het doelmatig optreden veder is afgenomen. Dat vertaalt zich in een laag oplossingspercentage van criminaliteit. Ondanks de dalende criminaliteit door demografische factoren.

De Nederlandse politie presteert slecht en heeft een beroerd image. De interventie van voormalig korpschef Bouman in de zaak Mitch Henriquez staat niet op zichzelf. Het is een teken van een organisatie die de weg kwijt is en slecht geleid wordt. Het is aan de politiek -die zelf niet altijd verstandig met de politie omgegaan is- om de organisatie open te breken. De politieleiding dient te beseffen dat het niet boven de wet kan staan.

Foto: Schermafbeelding van persberichtIntern onderzoek aanhouding Mitch Henriquez afgerond’ van de politie, 7 oktober 2016.

Nederland heeft duizenden gevangen islamitische vrouwen. Het probleem is al jaren bekend. Tijd voor harde aanpak?

bra

In Amsterdam zitten zo’n 300 islamitische vrouwen opgesloten in hun eigen huis, gevangen gehouden door hun man. De Marokkaanse Rafia probeert ze te bevrijden.’ Aldus de toelichting bij een reportage van het programma Brandpunt. Rafia is hulpverleenster Rafia Allouch van de Stichting Home Empowerment (SHE) die is ‘gespecialiseerd in het bestrijden en terugdringen van huiselijk geweld’. Keklik Yucel heeft vandaag namens de PvdA kamervragen gesteld aan minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie. Zij wil weten hoeveel vrouwen er in Nederland in huis gevangen zitten, of de minister het aanvaardbaar vindt dat ze van hun vrijheid worden beroofd en wat hij er aan gaat doen om een einde te maken aan deze situatie.

Het probleem van de vooral islamitische vrouwen die in Nederland gevangen worden door hun man is al meermalen geconstateerd. Zoals in het rapportLeven in gedwongen isolement’ uit 2015 van het Verwey-Jonker Instituut. De schatting was toen dat er alleen al in Den Haag 190 tot 250 vrouwen in gedwongen isolement leefden. Volgens onderzoekster Lisanne Drost zou ’gezien de complexiteit van het probleem’ dat aantal nog hoger kunnen liggen  Waarna golven van publiciteit volgden. Maar er weinig veranderde aan de leefsituatie van deze vrouwen. Al in 2012 constateerde Drost dat er in Amsterdam ‘naar schatting enkele honderden vrouwen gedwongen geïsoleerd’ leven. Naast in Nederland zouden ze vooral in Marokko, Turkije, Suriname, Irak en Somalië zijn geboren. Dat wijst opnieuw op een islamitische achtergrond.

Het gedwongen thuishouden van deze voornamelijk islamitische vrouwen is een schande voor de Nederlandse rechtsstaat. Ondergeschikt is of de motieven worden ingegeven door religieuze of culturele aspecten, of een combinatie daarvan. Deze vrouwen hebben recht op bescherming en recht op een eigen leven dat niet door mannen geleefd wordt. De vrijheid van godsdienst garandeert dat ieder individu de keuze heeft om zijn of haar godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden. De overheid dient te waarborgen dat ieder in Nederland wonend individu in de praktijk die vrijheid heeft. Een misverstand is dat ingrijpen de vrijheid van godsdienst aantast. Juist niet ingrijpen door overheden tast de vrijheid van godsdienst aan. Overheden moeten ingrijpen.

Naschrift: Een berekening leert dat het voor heel Nederland om duizenden vrouwen gaat. Als Den Haag 250 gevangen vrouwen heeft op 520.000 inwoners en Amsterdam 300 gevangen vrouwen op 835.000 inwoners, dan komt dat alleen al voor de grote steden neer op 1 gevangen vrouw op 2500 inwoners. Voor de kleinere steden en het platteland zullen naar verwachting de cijfers lager zijn omdat er naar verhouding minder islamitische gezinnen wonen. Het probleem is nauw verbonden met de armoede, die volgens het SCP in de grote steden en de noordelijke provincies naar verhouding het grootst is. Deze onderliggende gegevens lijken een voorzichtige schatting te rechtvaardigen dat er in Nederland duizenden gevangen vrouwen zijn.

Foto: Schermafbeelding van artikel ‘Rafia: “Ze willen een traditionele vrouw. Hoe onderdaniger, hoe beter!”’ van Brandpunt, 26 september 2016. Zie hier voor reportage.

Overheid moet zich niet met de ramadan bemoeien. Op geen enkele manier. Het is in strijd met de scheiding van kerk en staat

avs

Waarom deze tweet van de minister van Veiligheid en Justitie Ard van der Steur niet kan legt publicist Sebastien Valkenberg in een opinie-artikel voor NRC uit. Het gaat voorbij aan de scheiding van kerk en staat. Valkenberg verwijst naar de Amerikaanse grondwet: ‘Het amendement leert dat de overheid op twee manieren afstand houdt tot het geloof. Ze moet niemand hinderen in de uitoefening van zijn geloof, mits dit binnen de grenzen van de wet gebeurt (in jargon: de free exercise-clausule). Maar de staat mag ze ook niet ondersteunen, bijvoorbeeld via subsidies en andere douceurtjes (de establishment-clause).’

Omdat de Nederlandse grondwet geen ‘establishment-clause’ kent voelen beleidsmakers zich niet beperkt om de scheiding van kerk en staat op te rekken. Omdat het niet nadrukkelijk verboden is gaan ze ervan uit dat ze ermee wegkomen om de ene boven de andere religie te ondersteunen. Hiermee gaan ze in tegen de geest van de scheiding van kerk en staat. Ministers, burgemeesters (Job Cohen met zijn idee van compenserende neutraliteit) of andere bestuurders hebben zich niet rechtstreeks te bemoeien met de ondersteuning van religie. Want daardoor mengen ze zich in de interne werking ervan. Daar moeten ze verre van blijven.

Een burgerinitiatief als #giveitup4ramadan is prima, zoals vele burgerinitiatieven goed zijn. De doelstelling om het extremisme binnen de islam te bestrijden is zinvol. Maar bij een burgerinitiatief moet het blijven. In een bericht van 23 mei zegt Beveiligingsnieuws: ‘Een groep getalenteerde en betrokken jongeren afkomstig uit 13 Europese landen heeft maandag 23 mei een bijzondere anti-radicaliseringscampagne gepresenteerd aan ministers Van der Steur (Veiligheid en Justitie) en Asscher (Sociale Zaken) en vertegenwoordigers van Google, Facebook en Twitter.’ Met hun aanwezigheid overtreden de ministers Asscher en Van der Steur de scheiding van kerk en staat en gaan hiermee voorbij aan de neutrale opstelling van de overheid. Het is tijd dat aan de Nederlandse grondwet een establishment-clause wordt toegevoegd zodat ministers en vertegenwoordigers van het openbaar bestuur wettelijk worden behoed voor overtreding van de scheiding van kerk en staat.

Foto: Schermafbeelding van tweet van minister Ard van der Steur, 23 mei 2016.

Commissie Oosting II ontkent doofpot bij Teevendeal. Maar is zelf de doofpot. Het onderzoek van Oosting is een schandaal op zich

Kustaw Bessems is in een commentaar voor BNR duidelijk in zijn conclusie: ‘Het onderzoek naar de affaire is inmiddels een schandaal op zich. Je kunt alleen maar hopen en smeken dat Kamerleden zich over de politieke en publicitaire vermoeidheid heen zetten, eindelijk hun werk gaan doen en alles zelf tot de bodem gaan uitzoeken.’ Bessems heeft gelijk, Marten Oosting kletst uit z’n nek en zoekt ter bescherming van ex-minister Opstelten en het ministerie van Veiligheid en Justitie de afleiding met soundbites die suggereren dat onkunde minder erg is dan een doofpot. Echt? Het is nonsens wat Oosting zegt. En beschamend voor de commissie waar hij leiding aan gaf. En beschamend voor de Nederlandse politiek die zich dit moet laten weggevallen. En beschamend voor de Nederlandse gevestigde media die het verhaal van Oosting kritiekloos overnemen.

Bessems: ‘Een doofpot hoef je niet in kleine kring bij schemerig licht aan een mahoniehouten vergadertafel hardop af te spreken. Realistischer is het stilzwijgend besef dat je vooral niet te erg je best moet doen om feiten boven water te krijgen die de bewindspersoon onwelgevallig zijn. Voor dit gedrag barst het in de bonnetjesaffaire van de aanwijzingen.’ Een doofpot komt niet zover neer op het smeden van een complot zoals we dat kennen van films over de maffia met mannen in pakken die de taken verdelen. Maar op een mentaliteit van wegkijken en de stilzwijgende afspraak om geen vragen te stellen en niet verder te zoeken.

Bessems concludeert dat Oosting in zijn eerder onderzoek van de commissie Oosting-I niet de informatie boven water kreeg die hij bij het onderzoek van Oosting-II wel achterhaalde. De ‘zelfevaluatie’ van Oosting-I door Oosting-II zegt dat het ‘beter had kunnen uitzoeken waarom het zo gewilde bonnetje niet eerder was opgediept uit oude bestanden’, aldus Bessems. Oosting-II geeft dus toe te hebben gefaald met Oosting-II, maar mocht met dezelfde mensen opnieuw aan de slag in Oosting-II. Waarom, en hoe logisch is dat?

Gisteren was er het nieuws over een andere doofpot die geen doofpot genoemd mag worden: Joris Demmink. Het strafrechtelijk onderzoek naar misbruik van twee Turkse jongens in Turkije door deze voormalige hoogste ambtenaar van het ministerie van Justitie en Veiligheid wordt volgens een bericht in het AD gestopt: ‘Door de weigering van Turkije om mee te werken, kunnen enkele getuigen niet gehoord worden en is het onderzoek definitief afgerond. In juni zal besloten worden of er genoeg bewijs is voor een strafzaak of niet.’ Identiek aan de Teevendeal is dat het heel lang duurde voordat er een diepgravend onderzoek plaatsvond, zodat jarenlang beweerd kon worden dat er geen concreet bewijs was. Het scenario voor de afronding van de affaire Demmink is gegeven door Marten Oosting en zijn commissies en kondigt zich nu al aan: Het was geen doofpot, maar geklungel. Over zo’n tien jaar valt een onderzoek te verwachten naar de doofpot van de Commissie Oosting.

Verhoren over pedoprostitutie. De doorlopende zaak Demmink

Vandaag beginnen in de rechtbank in Amsterdam de verhoren van negen getuigen over een vermeend omvangrijk netwerk van kindermisbruik  in de jaren ’80. Het AD doet verslag in een bericht met de titel ‘De hele pedoprostitutie werd in die tijd gewoon gedoogd’. Het draait rond de voorheen hoogste ambtenaar van het ministerie van  Justitie Joris Demmink die al vele jaren met pedofilie, maar ook met klassenjustitie, machtsmisbruik en obstructie van de rechtsgang wordt geassocieerd. De verhoren dienen als voorbereiding op een rechtszaak. We Are Change Rotterdam praatte afgelopen week in Utrecht met oud-gevangenisdirecteur Jos Poelmann. Een verhaal over geruchten en het zoeken van de waarheid en over onderzoeken die maar geen onderzoek mochten worden. In een samenleving die steeds kritischer wordt op de politieke klasse.

Voskuil: overheid doet er alles aan om zaak Demmink dood te laten slaan

We Are Change Rotterdam interviewt AD-onderzoeksjournalist Koen Voskuil over de zaak Demmink. Hij houdt zich op de vlakte als hij gevraagd wordt over de tegenwerking van de overheid. ‘De overheid doet er natuurlijk alles aan om de zaak dood te laten slaan.’ Voskuil geeft desgevraagd toe tegenwerking van de overheid te hebben gemerkt, maar geeft geen details. Zo blijft het gissen. Journalistiek die het zonder feiten moet doen.

Adèle van der Plas spreekt over Baybaşin en Demmink

WeAreChangeRotterdam interviewt advocate Adèle van der Plas over de zaak van haar cliënt Hüseyin Baybaşin en de kwestie Joris Demmink. Van der Plas licht toe wat volgens haar het verband is tussen Baybaşin en Demmink. Laatstgenoemde was 10 jaar lang de hoogste ambtenaar van het ministerie van Justitie, dat in 2010 werd omgevormd tot het ministerie van Veiligheid en Justitie. Een bericht in NRC spreekt van een angstcultuur op dat ministerie dat haaks stond op de openheid. Met klassenjustitie en wraakacties jegens klokkenluiders. Dat kan verklaren waarom de al sinds de jaren ’90 circulerende geruchten over het handelen van Demmink nooit grondig onderzocht werden of prominent in de publiciteit kwamen, en in de doofpot belandden.

Van der Plas ziet een rol voor de politiek om de kwestie Demmink tot op de bodem uit te zoeken omdat uit haar informatie die ze van Turkse autoriteiten heeft gekregen, blijkt dat Demmink chantabel was. Dat ziet ze als een ernstige inbreuk op de rechtsstaat. Vooral de kamerleden Pieter Omtzigt (CDA) en Louis Bontes (GrBvK) hebben zich de afgelopen jaren in het dossier Demmink verdiept en zich verdienstelijk gemaakt. 

Tussen goedpraters en kwaadsprekers: meeste Nederlanders zwegen in 2015 over de vluchtelingen

ANP-31988124-2048x1517

2015 was lastig. Vluchtelingen namen met gevaar voor eigen leven en dat van hun kinderen de boot naar Europa. Opvang had geen halszaak moeten zijn, maar de reactie erop legde van alles bloot en voedde de onzekerheid. Mede door een slechte voorbereiding van de landelijke overheid die afgelopen jaren tegen het advies van het COA in opvanglocaties had gesloten. In een reactie op die reactie kwam het Nederlands kabinet met misleiding en spin om eigen falen en verdeeldheid te verhullen door de spreekwoordelijke Apotheker van Aleppo als hoogopgeleide vluchteling te presenteren met de suggestie dat hij snel bij ging dragen aan de Nederlandse economie, terwijl uit Duits onderzoek blijkt dat slechts 10% van deze vluchtelingen hoogopgeleid is. In Nederland is 30% van de bevolking hoogopgeleid. In vooral de regionale media verschenen ineens kunstzinnige, musicerende en vluchtelingen zoals wij die redelijk Engels spraken, terwijl de analfabeten, de door oorlog getraumatiseerden en religieuze hardliners onder de vluchtelingen buiten beeld bleven.

De reactie legde veel bloot dat onder druk niet klopte en de werkelijkheid niet weerstond. Er was de onmacht van de EU om door te pakken en een strategische visie te formuleren op het eigen functioneren. De EU was niet in staat om de eigen buitengrenzen te bewaken. Er was het gebrek aan bestuurlijk besef van het openbaar bestuur op gemeentelijk niveau om het belang van de eigen burgers voorop te zetten. Bij vestiging van azc’s moesten vele burgemeesters er door protest aan herinnerd worden dat ze niet volgens partijpolitieke lijnen hun partijgenoten in Den Haag moesten volgen, maar ingehuurd waren om het belang van de eigen inwoners voorop te zetten. Er was een harde kern van buitenlandhaters die door zowel het ontbreken van de controle op en registratie van de vluchtelingstroom alsook door de tweespalt in het kabinet tussen VVD en PvdA en de aantoonbaar te rooskleurige verhalen als een geschenk munitie in handen kreeg. Er was een meerderheid van bezorgde burgers die zich zowel niet thuis voelde bij de verhullende verhalen van kabinet en overheden die overduidelijk de regie verloren hadden als bij degenen met een ideologie van haat die het niet ging om het vinden van een oplossing, maar om het politiseren van iets wat in aanleg gewoon probleembeheer was.

Door de tweespalt die feitelijk een driespalt was werd 2015 een schizofreen jaar omdat velen vreesden door overreactie en lui denken ingedeeld te worden bij de verkeerde groep. Ze waren op hun dood om door associatie waartegen geen weerwoord bestond gestigmatiseerd te worden en hielden daarom meer dan ze eigenlijk wilden hun mond. Dit alles ging ten koste van de redelijke middenweg die onnodig verzwakte en ruim baan gaf aan de goedpraters en de kwaadsprekers. De meerderheid van goedwillende Nederlanders heeft niets tegen vluchtelingen , maar maakt zich vooral ongerust over de eigen toekomst en dat van hun kinderen.

Foto: Minister Ploumen met de fiets in het VN-vluchtelingenkamp Al Zaatari, maart 2015. Credits EPA / Jamal Nasrallah.

Betalen met sex voor rijlessen. Dat kan in Nederland constateren Amerikanen afgunstig

Nou horen we het eens van een ander, Nederland blijft een progressief land. Aldus Kyle Kulinski op Secular Talk. En als Amerikanen dat zeggen telt het dubbel. Want Nederlanders kijken graag op naar de VS. Het doet er niet eens meer toe of het bericht klopt. In de beeldvorming scoort Nederland. Wordt het weer een gidsland dat het ooit was? Het gaat slechts om de rijschool rijbewijs-goedkoopste-in-natura die rijlessen in ruil voor sex aanbiedt. De rijschool zegt ‘Het uiterlijk is niet van belang. Hierop word niet geselecteerd.’ Of hiermee de instructeur of de leerling wordt bedoeld is onduidelijk. Waarschijnlijk de laatste. Volgens de ministers Van der Steur (Justitie) en Schultz van Hagen (Infrastructuur) is de betaalmethode niet strafbaar en geen prostitutie, maar wel ongewenst. Hè, dat is jammer, Nederland is toch niet het gidsland zoals Amerikanen graag zien.

rijb

Foto: ‘Rijbewijs mogelijk door betalen in natura