Krzysztof Komeda: Roman Two (1964)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 5 februari 2013. Licht gewijzigd.

Poolse jazz uit 1964 met pianist en componist Krzysztof Komeda. Een tragische held (1931-1969) . Hij zou furore maken met filmmuziek voor zijn vriend Roman Polanski. En jong sterven.

Het kwintet met Tomasz Stanko (tp), Michal Urbanak (ss), Maciej Suzin (bass) en Czesław ‘Mały’ Bartkowski (dr) speelt melancholieke muziek uit Polanski’s film ‘Mes in het Water‘ (Noz W Wodzie) uit 1962: Roman Two ofwel Dwojka Rzymska.

240183.1
Still uit Mes in het Water, 1962.

Maakt rauwheid deze muziek zo explosief en apart? Is het zoals de biograaf van Tomasz Stańko Rafał Księżyk zegt dat Komeda modernist en romanticus was? In de traditie van Chopin die stilte kon laten klinken. Tussen de noten door. Is het dat Komeda op het hoogtepunt van de koude oorlog Oost met West verbond tot iets nieuws? 

Deze avant-garde laveert tussen herkenbaarheid en het verstoren ervan. Als de grootvader van Willem Breuker. Omdat het vol plezier inzichtelijk wordt gemaakt in het creatieve proces wordt de muziek zo spannend en invoelbaar. Top. 

cover
Hoes van Krzysztof Komeda’s CD (eigen beheer weduwe) Soundtracks from Roman Polanski movies.

Jazz en film: The Connection

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 8 augustus 2011. Licht gewijzigd.

De liner notes van Ira Gitler bij het Blue Note album the music from The Connection vertellen een gelaagd verhaal. Junkies wachten in een New York appartement op de connection met drugs. Musici zijn acteurs in een toneelstuk uit 1959 van Jack Gelber in The Living Theatre.  Pianist Freddie Redd componeert de muziek en wordt de Kurt Weill van Gelber.

Theme for Sister Salvation laat niet los. Een mars met een droeve ballad als middenstuk.

Altsaxofonist Jackie McLean doet mee in de film. Zijn rol wordt groter omdat hij goed acteert. Net als Dexter Gordon die de rol in een toneelversie in Los Angeles speelt en in 1986 in ‘Round Midnight excelleert.

In 1961 verfilmt Shirley Clark The Connection en geeft het stuk een nieuwe laag: iedereen is zijn eigen connection. Censuur vertraagt de distributie met anderhalf jaar. Vanwege ‘indecent language‘. Ze filmt in 1985 Ornette Coleman – Made in America.

Het stuk van Jack Gelber wordt in 2009 na 50 jaar opnieuw gespeeld onder regie van Judith Malena. Met Jackie McLean’s zoon René in de rol van zijn vader.

Shirley Clark op de set van The Connection in 1961.

Sweet Smell of Success (1957)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 12 februari 2013.

Sweet Smell of Success is een meesterwerk van Alexander Meckendrick uit 1957. Journalist J.J. Hunsecker is Burt Lancaster. Martin Milner speelt Steve Dallas, een gitarist in een jazzkwintet die iets krijgt met Hunseckers zus. Deze verhindert dat en neemt daartoe Sidney Falco in de arm. Gespeeld door Tony Curtis. Hunsecker is meedogenloos.

Success: ‘The Chico Hamilton Quintet appeared in several scenes and helped shape the film’s hip, modernistic late-1950s atmosphere’

Een onderschrift bij een foto omschrijft het perfect: ‘The Chico Hamilton Quintet appeared in several scenes and helped shape the film’s hip, modernistic late-1950s atmosphere‘. De sfeer van Johnny Staccato of The Connection.

Trouwens meer clichésituatie, dan echte vrijheid die het suggereert. Pas rond 1959 bevrijdt de jazz zich naar vrijere vormen. De muziek liep zo enkele jaren vooruit op wat in de jaren ’60 zou komen.

Hoes van het album uit 1957 met muziek van ‘Sweet Smell of Success‘ door het Chico Hamilton Quintet.

Johnny Staccato (1959-1960)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 15 januari 2013. Licht gewijzigd.

Johnny Staccato is John Cassavetes. Maar Johnny Staccato is ook een detective serie van NBC die in het seizoen 1959-1960 uitgezonden werd. Met succes. Johnny Staccato is een jazz-pianist in New York die bijklust als detective. John Cassavetes is de ultieme tough guy die zich kracht aanmeet en finesse suggereert. Het thema is van Elmer Bernstein

Johnny Staccato is Film Noir. Vleugje avant-garde en beatnik met taaie straatwijsheid aangelengd. In het jaar van Michelangelo Antonioni’s L’Avventura die onder scherpe schaduwen de eenzaamheid verbeeldt. Waar mensen verdwijnen alsof het niks is. Zoals Johnny Staccato blijvend in de nacht van 1960 verdwijnt en blue notes hem begeleiden.

Staccato swingt dankzij het hollen en stilstaan van componist Elmer Bernstein. Onheilspellend toont het mysterie. Niet mis te verstaan ontrolt zich de soundtrack. Dubbelop. Vet en cool van romantiek. Zo stemmig.

Still van John Cassavetes als pianist (links) in Johnny Staccato (1959).

Late Spring: Yasujiro Ozu (1949)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 22 februari 2013.

Filmen is zo simpel. Niet overhaasten, tijd nemen. Op zithoogte. Banshun (Late Spring) uit 1949 van Yasujiro Ozu is verzadigd van ‘Japansheid’. Tempels, zentuinen, het landschap rond Kyoto. David Bordwell merkt in zijn monografie op dat het dient om het traditionele Japan te verzoenen met het nieuwe liberalisme van de bezettingstijd. Dat blijkt uit de fietsscène. Het kon ook een tochtje langs de Italiaanse Po zijn in een neo-realistische film als Luchino Visconti’s Ossesione (1943).

De vader (Chishu Ryu) liegt de dochter (Setsuko Hara) voor dat hij hertrouwt zodat zij gerust kan trouwen. Van haar hoeft het niet. Maar als 25-jarige (‘Late Spring’) moet ze op zoek naar een man. De moderniteit van het naoorlogse Japan dwingt haar in een eng individualisme zonder zeggenschap.

Wat mag ze denken? Verandering komt ten koste van iets. Dat besef ontroert. Niet uit vals sentiment, maar als verbeelding van de vergankelijkheid. De vader geeft dat iets door aan de dochter. Met liefde.

Still van trouwscène uit Banshun (1949) van Yasujiro Ozu met vader (Chishu Ryudie naar dochter (Setsuko Hara) kijkt.

Voor de complete film zie hier. Klik op tandwiel en ondertiteling voor Engelse vertaling.

Stedelijk bakt ze bruin volgens Braun



De documentaire ‘White Balls on Walls‘ over Rein Wolfs, het Stedelijk Museum en het debat over inclusie van regisseur Sarah Vos ging twee maanden geleden in première op het IDFA.

Maar nu pas komt de film centraal te staan in de publiciteit. Mede door de frontale aanval van Jan Christiaan Braun in een opinie-artikel in NRC op 29 januari 2023. 

Braun constateert vergaande inhoudelijke invloed van de gemeente Amsterdam op het beleid en typeert Wolfs als een directeur die zich te makkelijk laat sturen. Aan de leiband van het gemeentebestuur loopt, geen ruggengraat toont en zelfs een moraalridder zou zijn.

Dat klinkt niet positief. Het is dan ook de vraag wat de documentaire en het publieke debat die het oproept betekenen voor de positie van Wolfs en onze blik op het Stedelijk Museum.

De kern van Brauns kritiek is dat het in het Stedelijk Museum niet gaat om de kunst, maar om een politiek correcte opstelling. In die lijn is in de trailer de reactie van Remy Jungerman die zegt niet als excuus-zetstuk te willen meedraaien in een tentoonstelling van het Stedelijk. De keerzijde is dat velen graag meedraaien omdat er andere normen en keuzes gelden.

Men moet weten dat Braun al zeker sinds 2005 in een vete-stand staat met het Stedelijk. Brauns kritiek is niet steeds hetzelfde. Eerder keerde hij zich tegen de macht van de Raad van Toezicht en de kunsthandel die een poot tussen de deur probeerde te steken. Zie een commentaar uit 2013 en een commentaar uit 2014 over de relatie van Braun met het Stedelijk.

Door de voorgeschiedenis is Brauns kritiek op de macht van de gemeente Amsterdam en een vermeend amechtige directie van het Stedelijk die daar te weinig tegenwicht aan geeft nog niet ongegrond. 

Braun schiet met nieuwe munitie op een Stedelijk dat onder museumbezoekers sinds het directoraat van twee buitenlandse vrouwelijke directeuren weinig krediet heeft opgebouwd. Zelfs stortte onder Ruf het museum moreel bijna het ravijn in. Rufs handelen leidde zelfs tot een heuse media-oorlog tussen NRC en Het Parool. Niet toevallig staat Brauns kritiek nu in NRC.

Braun raakt vanuit zijn ergernis over het Stedelijk de kern van de kritiek op kunstmusea die zich vanwege subsidies onderhorig opstellen aan de politiek. De schoorsteen moet roken, maar ten koste van eigen geloofwaardigheid en integriteit? Hoe dan ook lijkt Wolfs in het schootsveld van een polemiek beland. Dat gaat niet meer ongemerkt voorbij.

Isham Jones and his Orchestra (1933)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 6 maart 2013. Licht gewijzigd.

1933. Isham Jones & His Orchestra speelt. Voor Vitaphone. Een medley van populaire muziek. Dansmuziek zoals dat klinkt in de salons. Strak gespeeld met prachtige arrangementen van Gordon Jenkins die het orkest symfonisch laat klinken. Paul Whiteman is de grote concurrent die George Gershwin in 1924 opdracht geeft tot Rhapsody in Blue. Nieuwe kunstvormen haken bij oude aan om aan prestige te winnen. Ontlening.

Jazz is de popmuziek van toen. Met als laatsten Charlie Parker with Strings in 1950 en Dave Brubeck met Take Five in 1959. Toen was het afgelopen met de populariteit bij het grote publiek. 

Aficionado’s grasduinen door de geschiedenis van de populaire muziek en trekken zich terug in hun eigen reservaat. En vinden pareltjes tussen de muziek die niemand begrijpt. Of uit onwetendheid in de verkeerde hoek zet.

Schermafbeelding uit de Vitaphone-film Isham Jones & His Orchestra.

Isham Jones is nagenoeg vergeten. Terwijl hij standards als I’ll See You in My DreamsIt Had to BeYou en There Is No Greater Love componeerde. Opgenomen in het American Songbook. De cross-overs naar Cuba met Siboney van Ernesto Lecuona en naar Rusland met een prelude van Sergej Rachmaninov benadrukken dat elk materiaal met klasse klinkt.

In Toyland Club telt goed spel. Ondanks de kinderlijke enscenering. Dat is de toverspreuk.

Gedachten bij stills van een onbekende film met Fritz Muliar

Fritz Muliar unbekannter Film‘. Collectie: Theatermuseum, Wien.

Fritz Muliar (1919-2009) was een populaire Oostenrijkse acteur en regisseur. Onbekend is uit welk jaar de stills dateren. De bovenste foto houdt het op een onbekende film waarin Muliar meespeelde (als trompettist) en de onderste foto spreekt over de film ‘Einmal noch die Heimat sehen‘.

Dat is ook de titel van een kleurenfilm uit 1958 waar Muliar in meespeelde. Maar dat lijkt toch een andere film. Of het was toch de titel van deze film die in 1958 opnieuw is gebruikt voor de andere film.

Hoe kan een film onbekend zijn waar stills van bestaan? Is de film wellicht in de Tweede Wereldoorlog gedraaid en door oorlogsomstandigheden de opnames niet konden worden afgerond en de film daarom niet werd afgemonteerd? Maar dat is een vermoeden zonder aanknopingspunten.

De zangeres op de bovenste foto kan Evelyn Künneke zijn. Het merkwaardige is dat op de credits van Muliar de film ongenoemd blijft. Evenmin als unvollendet. Over deze film moet bij het Theatermuseum Wien toch meer bekend zijn dan de melding dat die onbekend is?

Szenenfoto: Einmal noch die Heimat sehen (Film). Collectie: Theatermuseum, Wien.

Waarom negeert de publieke omroep kunst? Klassieke film ‘Le Mani Sulla Città’ (1963)

Tijdens de feestdagen werden op televisie voor de zoveelste tijd vooral Amerikaanse films gerecycled. Die vooral niet te moeilijk mogen zijn en moeten amuseren.

Het is niet zozeer dat deze films voor de zoveelste keer worden vertoond, maar dat ze op het open net de klassieke cinema die wel wat te vertellen heeft verdrongen. Die is bij de publieke omroepen niet meer te zien. Verbannen. Zelfs buiten prime time onzichtbaar geworden.

Kunst en filmkunst worden door netcoördinatoren en omroepbazen niet meer serieus genomen. Vermoedelijk kennen ze de filmgeschiedenis niet eens, dus zouden ze niet eens weten waarover ze zouden moeten praten.

Filmliefhebbers vinden hun weg wel, maar kijkers die de klassieke cinema niet kennen komen er niet meer mee in contact. Dat is jammer vanuit het oogpunt van kunst- en media-educatie. Deze films kunnen helpen om de waan van de dag te relativeren en jongeren te betrekken bij onderwerpen buiten hun comfort zone.

De publieke omroep negeert bewust haar educatief-culturele taak die opgeofferd wordt voor kijkcijfers en behaagzucht. Wie niet houdt van sport en licht amusement dat de publieke omroep domineert vindt geen alternatief. Ook journalistieke programma’s worden steeds meer teruggedrongen.

De constatering dat de publiek omroep tekortschiet in de aandacht voor kunst is niet nieuw. Van de politiek valt geen verbetering te verwachten. De politiek neemt geen initiatief om kunst op de publieke omroep zichtbaar te maken. Bang dat de kijker een spiegel wordt voorgehouden die tot nadenken stemt. De publieke omroep mist kansen.

De programmering van omroepen rond de feestdagen is een wonder van voorspelbaarheid, saaiheid en risicomijdend gedrag. Alsof het een wetmatigheid is worden suikerzoete tweede- en derderangs kerstfilms uit Hollywood vertoond. Iets anders bestaat niet meer op het open net.

Filmkunst is op de publieke omroep achterhaald. Voorbij. Film is op televisie een halfproduct geworden om tijd te vullen, sfeer te maken en te plezieren. Scherpe kantjes worden niet meer op prijs gesteld. Het is de vraag wie dat het meest niet aankan. Omroep, kijker, politiek of samenleving?

Marquee: Marlon Brando

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 16 april 2013.

Allen Ginsberg, Beatnik Neal Cassady and Natalie Jackson, 1955. [San Francisco]. Credits: The Allen Ginsberg LLC.

Marquee betekent feesttent en baldakijn. Met een lichtkrant of lichtbak. ’s Avonds het meest indrukwekkend. Licht is feest. Zonder licht kan film niet bestaan. Film wordt licht.

Op de stoep van het theater wordt geflirt en afgesproken. Deze film of die andere? Maakt het uit? Als Marlon Brando maar meespeelt. De troonhemel is de luifel voor de sterren.

Marquee On the Waterfront, zonder bron.

De tijd van de hoeden rijmt met de hoogtijdagen van Hollywood. Het studiosyteem garandeert vakwerk en een constante produktie. Distributie is de ultieme verstrooiing.

The Wild One (1953), On the Waterfront (1954) en The Godfather (1972). Met die laatste zijn hoeden al teruggedrongen tot het doek. Theaters ontfermen zich over loslopende zielen die in de zaal een publiek vormen. Verlokken bestaat nog even. Tot nergens meer celluloid vertoond wordt en de 7de kunst wordt bijgezet.

Marquee The Godfather, zonder bron.