Navalny wint aan kracht als uitdager van het Kremlin

Vandaag zijn er opnieuw massale protesten in de Russische Federatie. Aanhangers van Alexei Navalny gaan de straat op en worden met duizenden tegelijk opgepakt. Maar de repressie werkt niet meer. De machthebbers in het Kremlin worden door steeds meer burgers gezien als corrupte boeven. Ze kunnen Navalny niet meer doodzwijgen.

Het zijn moeilijke tijden voor president Poetin nu in de VS zijn medestander Trump geen president meer is. Poetin ligt nu van drie kanten onder druk: binnenlands (Navalny), buitenlands (Biden) en economisch. De EU heeft geen belang bij het volledig in elkaar zakken van de Russische staat, maar wel bij het verzwakken van de macht in het Kremlin.

De demonstraties maken duidelijk dat Poetin zijn magie van onaantastbaarheid kwijt aan het raken is. Autoritaire leiders moeten het hebben van afschrikking. Als dat niet meer werkt, dan hebben ze alleen nog het middel van brute repressie. Maar daarmee verliezen ze in het buitenland hun legitimiteit en steun. Dat proces lijkt nu in gang gezet.

De klassenstrijd van fotograaf Emil Acklin: [Elite Hotel Zürich], 1930-1950

De Zwitserse fotograaf Emil Acklin (1889 – 1976) zag fotografie als klassenstrijd. Of zo wordt deze communist na zijn dood gepresenteerd, onder meer in een tentoonstelling in het stadsarchief van Zürich in 2019. De 1 mei parade, straatscènes ‘van de onderkant’ en werkers waren zijn vaste onderwerpen. Zürich was een rode stad waar de sociaal-democratie een machtspositie had.

Het is moeilijk om zoveel jaar later te begrijpen wat voor blik dat was. De sterke mannelijke lijven van de arbeiders lijken erg aan te sluiten bij de verheerlijking van arbeiders in de toenmalige Sovjet-Unie. Dat is wel een erg sterke documentaire inspiratie die raakt aan parodie en namaak. Het gevaar van zo’n politieke invalshoek is dat het individu achter de ideologie verdwijnt.

De foto’s waar dat net niet lukt zijn deze van een bloemenverkoopster. Zij is een individu. Acklin schuwt de tegenstelling niet tussen de breiende en koukleumende verkoopster en de afbeelding van het luxueuze Elite Hotel. De naam ‘Elite’ alleen al. Het scheve kader moet het de terloopsheid van een informele momentopname meegeven. Of het klopt dat de bloemenverkoopster eeuwig onderdeel van een politieke tegenstelling blijft of op eigen benen staat valt te bezien. Hoe dan ook heeft Acklin de sociale geschiedenis van zijn stad vastgelegd. Hij geeft duiding. Dat is zijn verdienste.

Foto 1: Emil Acklin, [Elite Hotel Zürich], 1930-1950. In: arché No 2 – Emil Acklin – Fotografie als Klassenkampf (p.4).

Foto 2: Emil Acklin, [Elite Hotel Zürich], 1930-1950. In: EMIL ACKLIN: FOTOGRAFIE ALS KLASSENKAMPF

Republikeinen kunnen hulpplan voor coronavirus niet steunen omdat ze tegen hervorming immigratie en versterking van stemrecht en democratie zijn

Dit interview met senator Jeanne Shaheen geeft duidelijkheid, maar toch ook totaal niet. Het is terug te voereen op de verlamming in de Amerikaanse politiek tussen de twee belangrijkste partijen waardoor wetten met een kleine meerderheid in de Senaat niet kunnen worden aangenomen. Met 60 stemmen (van de 100) kunnen de Democraten de zogenaamde filibuster in de Senaat omzeilen, maar het is niet realistisch om te veronderstellen dat 10 Republikeinen de Democratische voorstellen zullen steunen.

Er is echter een sluipweg die in 1974 door president Nixon werd ingevoerd en dat is de zogenaamde reconciliation waardoor wetten met 50 stemmen kunnen worden aangenomen. Exact het aantal wat de Democraten op dit moment hebben. Maar dat instrument kan slechts eenmaal per jaar worden ingezet. Het Democratische geluk is dat het voor 2020 nog niet gebruikt is, zodat ze tot het fiscale jaar 2022 dat in oktober 2022 begint dit instrument tweemaal kunnen inzetten.

Zoals het nu naar uitziet zijn er vier beleidsterreinen die de Democraten in wetten willen aannemen: bestrijding van en reddingsplan voor de COVID-19 pandemie, arbeid en infrastructuur, hervorming van de immigratie, en stemrecht en hervorming van het politieke systeem. Die vier wetten zijn communicerende vaten. De bestrijding van de COVID-19 pandemie en de verbetering van de infrastructuur waar president Trump in 2017 ook even mee flirtte kunnen dan wellicht politiek het minst gevoelig liggen, maar als de Republikeinen hiertegen hun verzet opgeven, dan maken ze de weg vrij voor twee veel gevoeligere onderwerpen waarover partijpolitieke verdeeldheid bestaat, te weten immigratie en stemrecht.

Vooral dat laatste onderwerp ligt gevoelig omdat het de bijl zet aan het bestaan van de Republikeinse partij die demografisch steeds meer op achterstand wordt gezet en inboet aan steun. De Republikeinen kunnen alleen nog grip op de landelijke politiek houden door trucs om het stemrecht in te perken of een politiek bestel in stand te houden dat gedateerd is en de krachtsverhoudingen tussen stad en platteland, kust en binnenland, conservatief en progressief niet meer weergeeft. Daarom zullen ze niet makkelijk instemmen met een reddingsplan voor de economie als gevolg van de COVID-19 pandemie en de bestrijding van de pandemie, hoewel ze daar geen overwegende bezwaren tegen hebben. Maar dat hebben ze wel tegen de versterking van het stemrecht en de democratie. Zo werkt de politiek. Het is niet zoals het is.

Simpele geesten die deelnamen aan de rellen worden gestraft, maar leunstoelgeneraals die ertoe hebben aangezet blijven buiten schot

De simpele geesten die deelnamen aan de rellen komen nu voor de rechter. De eisen zijn fors. Naast gevangenisstraf dreigen er ‘megaclaims’ voor betrapte daders waarvan ze de gevolgen tientallen jaren ondervinden. Het OM heeft al beslag gelegd op bankrekeningen en auto’s van verdachten. Het ED citeert in een bericht de Eindhovense advocaat Thom Beukers: ‘Stel dat je deel hebt genomen aan de plundering van de Jumbo en je wordt als enige geïdentificeerd, dan draai je op voor alle schade. Dat kan in de tonnen lopen’.

Tegelijkertijd heeft het iets onrechtvaardigs dat de simpele geesten die deelnamen aan de rellen worden opgepakt en de schade op hen verhaald wordt, terwijl de aanstichters en ophitsers buiten schot blijven. Zoals politici van PVV en FvD die in de aanloop naar de rellen de boel flink hebben opgehitst, de initiatiefnemers van organisaties als Viruswaanzin of de aan de zijlijn koffiedrinkende failliete feestorganisator Michel Reijinga die zich distantieert van de demonstraties op het Amsterdamse Museumplein waartoe hij heeft opgeroepen.

De vergelijking met de bestorming van het Capitool op 6 januari is door velen gemaakt. Ondanks de verschillen zou dat de inspiratie voor deelnemers aan de rellen zijn geweest. Onder het mom, kijk eens hoe makkelijk de democratie aan het wankelen kan worden gebracht. Wie de vergelijking verder doortrekt ziet nog iets anders. Namelijk dat drie weken later de Republikeinen terugkomen op hun eerdere houding van de dagen na de rellen om de bestorming te veroordelen. Nu hebben de rijen zich weer gesloten, wordt het feit ontkend dat vanuit ultra-rechtse hoek de bestorming werd geleid en hervindt president Trump geleidelijk zijn geslonken machtsbasis.

Als hetzelfde voor Nederland te verwachten valt, dan zullen de extreem- en radicaal-rechtse politici en initiatiefnemers over twee weken de aard van de rellen ontkennen en gaan doen alsof er niks ernstigs gebeurd is. Als de regering Rutte de ontmanteling van de extreem-rechtse organisaties wil forceren, en dus de leunstoelgeneraals achter de schermen wil aanpakken, dan moet het daar nu ernst mee maken  voordat het momentum verloopt en ultra-rechts (mentaal) gehergroepeerd is en een nieuwe strijdroute heeft ontwikkeld.

Gedachte bij de foto ‘Artillería utilizada en la Guerra Civil. Cañones, ametralladoras, antiaéreos, tanques, morteros’ (1936-1939)

Door het zwarte kader lijkt het hier om een rouwkaart te gaan. De combinatie van kinderen met wapens geeft deze foto een wrange ondertoon. Het standbeeld van Don Quichot en Sancho Panza verraadt dat het een Spaans tafereel is. Het doet niet eens vreemd aan dat de projectielen rakelings voor deze twee dolende romanpersonages langs zouden schieten. Voorgoed de lucht in. In een loze exercitie die zo past bij een dwaze held gaan ze voor in de strijd.

Het bijschrift geeft details. Het gaat om een kanon van het Volksleger op de Plaza de España in Madrid gedurende de Spaanse burgeroorlog (1936-1939). Zo’n oorlog die nog steeds niet volledig is verwerkt door het land waar die werd uitgevochten. Het gebouw op de achtergrond is het modernistische Casa Gallardo uit 1914. Door de plek vat de foto tradities samen.

Dat deze artillerie werd gebruikt als luchtdoelgeschut geeft aan dat de Republikeinen de oorlog wel moesten verliezen. Deze rode batterijen lijken eerder geschut uit 1916 dan uit 1936.

De foto heeft iets ontwapenends en naïefs tegelijk. Naar wat die toen probeerde duidelijk te maken kunnen we alleen maar gissen. Zoals het altijd raden is naar de betekenis van ooit. Dat de bevolking pal achter de regering stond? Dat de bevolking zag dat het Republikeinse leger gevechtsklaar was? Of tonen ze al de wanhoop van de nederlaag die onontkoombaar was? Maar daarvoor maakt men geen propaganda.

Dit beeld benadrukt de tragiek van de stilte voor de storm. Hebben de kinderen de intocht van Franco’s leger in Madrid in maart 1939 overleefd? Heeft de vermoedelijke vader de gevechten overleefd? Of de zuiveringen daarna?

Vragen, lastige vragen, preguntas difíciles, van een conflict dat in Spanje nog levende geschiedenis is. Zoals Nederland geobsedeerd blijft en niet op kan houden om terug te blikken op onze oorlog die van 1940 tot 1945 duurde. Het leed draagt strikken in het haar. Dat maakt het schrikaanjagend.  Zelfs zo’n 85 jaar later sluimert de argeloosheid er nog doorheen. We willen roepen ‘Pas toch op voor wat komen gaat’. De omlijsting verhindert het.

Foto: Foto Mayo (?), ‘Artillería utilizada en la Guerra Civil. Cañones, ametralladoras, antiaéreos, tanques, morteros (Artillerie gebruikt in de burgeroorlog. Kanonnen, machinegeweren, luchtafweer, tanks, mortieren), 1936-1939. Collectie: BIBLIOTECA DIGITAL HISPÁNICA.

Rutte versus Wilders: Wat is het tegengif tegen de eigenbaat van de partijpolitiek die tot een verzwakte overheid leidt?

Met velen verbaas ik me al weken over de traagheid van de campagne om zorgmedewerkers, kwetsbare ouderen en andere risicogroepen te vaccineren. Het komt maar niet van de grond en het kabinet geeft de indruk de urgentie van snel prikken niet in te zien. In Europa bungelt Nederland onderaan als een van de landen dat het langzaamst op gang komt, terwijl de uitgangspositie vergeleken met sommige andere landen goed is. Wat gaat hier mis?

De reden voor deze labbekakkerigheid is niet duidelijk. Komt het door de tot op het bot uitgeklede ‘gerationaliseerde’ gezondheidszorg waar alles om de kosten draait? Komt het door de versnippering van verantwoordelijkheden binnen de zorgsector? Komt het door het disfunctioneren van de GGD’s? Komt het door het gebrek aan improvisatievermogen van alle betrokkenen en de doorgeslagen regelgeving die verlamt? Komt het door een disfunctionele minister Hugo de Jong die altijd meer belooft dan levert? Of komt het door een combinatie van deze aspecten die tot een perfecte storm van onvermogen en ontbrekende resultaten leidt?

De vraag is actueel omdat zich een tweede beleidsterrein aankondigt waar het opnieuw mis dreigt te gaan nu zich daar nieuw werk aan de winkel aankondigt. Namelijk het zo goed als onbestuurbare ministerie van Justitie en Veiligheid dat de afgelopen jaren zoveel brekebenen in de top had. Veelal laconieke VVD’ers die geen grip op de materie kregen. Het gaat om de opsporing en berechting van de relschoppers van de zwaarste rellen in 40 jaar en de analyse van de netwerken en geldstromen die de simpele geesten rijp hebben gemaakt om vernielzuchtig en opstandig de straat op te gaan.

Het valt te vrezen dat net als in de zorgsector de aanpak bij Justitie en Veiligheid zal falen. Hoewel de Nederlandse inlichtingendiensten internationaal goed bekend staan, is het nog geen uitgemaakte zaak dat de anonieme organisatoren van de demonstraties en vernielingen door hen in kaart zijn gebracht én als dat zo is of ze bereid zijn om hun informatiepositie bekend te maken door daarmee in de openbaarheid te treden voor de onderbouwing van de aanklachten. De opmerking van premier Rutte dat de overheid het niet alleen kan en de burgers mee moeten helpen om relschoppers aan te geven doet vermoeden dat het kabinet streeft naar aanklachten waarvoor burgers informatie leveren zodat de informatie van de veiligheidsdiensten geheim kan blijven en uitsluitend als dubbelcheck voor die burgeraanklacht dient.

De Nederlandse politie staat bekend als slecht georganiseerd aan de top met vooral strijd over competenties, overbelast en te klein in capaciteit. Dat leidt tot ophelderingspercentages die vergeleken met identieke buitenlandse regio’s opvallend laag zijn, hoewel de oorzaak daarvoor niet eenduidig te geven is. Het OM dat gaat over de strafvervolging deelt ook in de malaise. De Nederlandse politie staat dicht bij de burger, maar dat heeft als nadeel dat de drempel voor kwaadwillenden om geweld tegen de politie te gebruiken laag is vanwege het ontbrekende afschrikkingseffect. Een relschopper die weet dat hij hard aangepakt wordt en voor lange tijd achter de tralies verdwijnt past wel op om tijdens rellen een winkel te plunderen of een ziekenhuis te bestoken, zoals in Enschede gebeurde en in Den Bosch op het nippertje voorkomen kon worden.

Men zou hopen dat binnen de overheidsdiensten in een relatief stabiele politieke omgeving iedereen gewoon zijn of haar werk kan doen. Niet afgeleid door groteske hervormingsplannen, verlammende regelgeving, partijpolitieke spelletjes of te ver doorgevoerde bezuinigingen. Maar niet alleen doet de overheid niet wat het belooft, het geeft ook de tegenkrachten die de overheid af willen breken alle munitie om te scoren. Met als boegbeelden de stuntelende en beschadigde ministers Hugo de Jonge (CDA) en Ferd Grapperhuis (CDA) die in de marge van de electorale aanval van het CDA op de VVD dubbel zo irrelevant lijken. De realiteit is dat PVV-leider Geert Wilders daardoor makkelijk kan scoren.

In Nederland is de meerderheid aan burgers welwillend, ook wat de coronamaatrdegelen betreft, maar weet de overheid die steun niet te verzilveren doordat het die burgers uiteindelijk teleurstelt door de verbinding met hen geen prioriteit te geven. Daarnaast is de communicatie van de rijksoverheid over COVID-19 slecht doordacht, onlogisch en onduidelijk. De partijpolitiek van VVD, CDA, D66, PVV en andere partijen verkeert in zichzelf en vecht de strijd uit in het eigen reservaat Het Binnenhof. Een slecht voorbereid vaccinatieprogramma en een veiligheidsbeleid dat van incidenten aan elkaar hangt zijn gevolgen van een haperende overheid.

Deze vraag zou in een goed functionerende democratie niet gesteld hoeven worden omdat die beschamend, maar toch actueel is. Namelijk doen de tegenkrachten (Wilders en dergelijke) meer schade aan aan de overheid dan degenen die op dit moment de overheid besturen? Ik weet het antwoord niet.

Foto: Still uit Frankenstein (1931) met links Boris Karloff als Frankenstein.

Rellen: Dominees, politici, dansleraren en feestorganisatoren hebben het laten ontsporen en staan achteraf quasi-afstandelijk aan de kant

Een toekomstfantasie zou zo kunnen beginnen: Het schijnt dat de onderhandelingen van de Nederlandse regering met een onbekend land in een vergevorderd stadium zijn over de opname van Nederlandse ontevredenen. Voor de verandering gaat het niet om ontspoorde Marokkaans-Nederlandse jongens, maar om witte christelijke jongeren. Het besef lijkt nu eindelijk bij de Nederlandse overheid doorgebroken dat de grootste bedreiging voor de sociale vrede uit rechts-christelijke hoek komt. Het lijkt satire als het niet zo echt zou zijn. Naar verluidt zou de Nederlandse regering betreffend land een half miljard euro per jaar betalen voor deze overeenkomst.

De groepen die in aanmerking zouden kunnen komen voor zo’n overeenkomst zijn rellende christelijke jongeren uit Urk, leden van rechts-extremistische splintergroepen en allerlei groeperingen die in Nederland hun draai niet zeggen te kunnen vinden, zich miskend en onbegrepen voelen, de media als vijand van het volk zien en bewonderaars van Hitler, Trump, Baudet en Wilders zijn. Omdat genoemde groepen zweren bij het leidersprincipe ligt het gezien de onderlinge verbondenheid voor de hand om hun leiders mee naar het buitenland te sturen. Voor de Urker jongeren betreft dat talloze dominees en gezaghebbende kapiteins van de vissersvloot.

Dominee Uitslag is predikant van de christelijke gereformeerde Eben-Haëzerkerk in Urk en zegt in een artikel in het RD dat de mooie dingen die er onder de Urker christelijke jongeren plaatsvinden, zoals samen zingen en de Bijbel bestuderen, de pers volgens hem nooit halen. Dat was voor de rellen van afgelopen weekend. Nu zegt dominee Uitslag over deze witte, christelijke rellende jongeren: ‘Het perspectief ontbreekt bij hen. Maar het zijn wel onze kinderen, buurkinderen of collega’s, heb ik gezegd richting de gemeente. Het is ons aller probleem’. Hoe zich dat tot de God van Urk verhoudt is onduidelijk. Kan deze God van Urk op enigerlei wijze verantwoordelijk worden gesteld voor onder meer het geweld tegen de GGD Flevoland?

In een commentaar van 19 januari 2021 over de failliete feestorganisator Michel Reijinga die aanzette tot rellen op het Amsterdamse Museumplein, maar daarvoor geen verantwoordelijkheid wilde nemen, schreef ik:

Dominees van Urk, politici als Baudet en Wilders, failliete feestorganisatoren, uitgedanste dansleraren en miskende commentatoren in rechtse media hebben jongeren opgehitst, maar nemen lafhartig afstand van hun eigen aanzet tot opstand als het gif dat ze in de simpele geesten hebben geplant daadwerkelijk begint te werken. Die dominees en feestorganisatoren hebben het laten ontsporen en staan achteraf quasi-afstandelijk en moralistisch aan de kant. Ze wassen hun handen in onschuld. In de poging om hun eigen geweten te sussen proberen ze iedereen verantwoordelijk te maken.

De daders die zich het afgelopen weekend bij de onlusten het meest misdragen hebben tegenover GGD, ziekenhuis of ordehandhaving moeten opgepakt worden en met naam en toenaam publiekelijk bekend worden gemaakt. Zodat hun werkgevers of hun omgeving afstand kunnen nemen door respectievelijk ontslag of veroordeling en maatschappelijke uitsluiting. Uiteraard moeten ze als ze aangeklaagd worden zich voor de rechter kunnen verdedigen. Daarnaast is het van essentieel belang dat degenen die hebben aangezet tot deze onrechtmatige acties met naam en toenaam worden genoemd. Want zij zijn de oorzaak van wat er is gebeurd, maar doen achteraf alsof ze er niks mee te maken hebben.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel „Rellen zijn schandvlek voor christelijk Urk” van Klaas van der Zwaag in het RD, 25 januari  2021.

Klassieke Italiaanse film: Il Sorpasso (1962)

Il Sorpasso van Dino Risi is een Italiaanse film uit 1962. Met snelle auto’s en het goede leven. In recensies ervan wordt Risi moralistisch genoemd. Zoals door Mira Liehm. Vraag is of die kwalificatie verdiend is. Roberto die door Jean-Louis Trintigant wordt gespeeld komt om het leven. In lijstjes van klassieke films scoort deze film goed. Het geeft aan hoe hoog het niveau van films uit filmlanden met een serieuze filmcultuur is. Het jaar van productie 1962 is interessant omdat het zowel aan de politieke veranderingen van 1968 in Frankrijk en Italië voorafgaat en omdat de naoorlogse stroming van het neorealisme in deze film nog levend is. Met filmen op locatie, maar met bekende acteurs die het goed doen aan de bioscoopkassa. Ook in 1962 maakte Antonioni zijn L’eclisse. Ook met Franse en Italiaanse acteurs. Maar in Il Sorpasso schuift de maan niet voor de zon, maar de zon voor de zon. Als het ware.

NB: Klik voor Engelse ondertiteling op ondertiteling en kies bij instellingen de hoogste resolutie 720p.

Foto: Still uit Il Sorpasso (The Easy Life of Speeding) met Vittorio Gassman (links) en Jean-Louis Trintignant (rechts).

Waarom zijn filmklassiekers in Nederland onbekend? Waarom is er geen enkele instantie die daar verandering in probeert te brengen?

Bij het artikelWaarom zou je de klassiekers kijken’ van Peter de Bruijn in de Filmbijlage van NRC van 20 januari 2021 heb ik ernstige bedenkingen. Het is weliswaar een aanzet met interessante observaties die tot reflectie oproept, maar gaat voor het onderwerp staan waar het om gaat. Hij geeft niet echt een passend antwoord op de vraag waarom klassieke films bij een breed publiek niet populair zijn.

De Bruijn zoekt dus een verklaring voor het feit dat filmklassiekers door het publiek zo slecht gewaardeerd worden. Dat ben ik met hem eens. De Bruijn blijft echter hangen in een vergelijking van de overwegend Angelsaksische muziek- met de filmindustrie. Dat is een vrij willekeurige vergelijking die ingegeven lijkt door de actualiteit. Namelijk de verkoop van de rechten op hun muziek door pop-idolen als Bob Dylan en Neil Young. De Bruijn richt zich eenzijdig op de populaire namen en geeft zo niet alleen geen volledig beeld van zowel de muziek- als de filmindustrie, maar hij laat ook de vergelijking van filmklassiekers met meer voor de hand liggende kunstvormen liggen, zoals drama/theater, schilderkunst en nieuwe media. Door zijn beperkte frame ontzegt hij zichzelf het zicht op een goede verklaring en geeft hij ook een scheef beeld van het onderwerp.

De Bruijn laat naar mijn idee de drie belangrijkste redenen liggen waarom filmklassiekers niet populair zijn: 1) het gebrek aan filmkennis bij het grote publiek door ontbrekende film educatie; 2) toegankelijkheid en rechten van films; 3) dominantie in de populaire media van de Amerikaanse filmindustrie. Deze drie aspecten versterken elkaar.

In Nederland hebben ook hoogopgeleiden met culturele interesse die veel weten van opera, klassieke muziek of beeldende kunst slechts elementaire kennis van de filmgeschiedenis. Dat komt omdat die kennis in het onderwijs noch in de media en de bioscopen georganiseerd en gestructureerd wordt aangeboden. Op middelbare scholen ontbreekt een vak media educatie dat elementaire kennis geeft van verteltechnieken en over een bestand van essentiële films en televisieprogramma’s. De uitzondering zijn enkele universitaire opleidingen en een zeldzame cursus bij een filmhuis of de HOVO. Maar zelfs in die gevallen wordt doorgaans slechts een kleine selectie van krenten uit de pap behandeld. Ook het Nederlandse filmmuseum Eye kan in haar collectie vanwege financiële, programmatische en conserverings redenen geen volledig of afgerond beeld van de filmgeschiedenis geven.

Ook wie een redelijke kennis van en inzicht in de filmgeschiedenis heeft loopt op tegen het probleem dat de klassieke films niet of in onvolledige kopieën toegankelijk zijn. Kopieën zijn om economische en andersoortige redenen (klimatisering, oorlog, brand, verlopen rechten) vernietigd, spoorloos verdwenen of ernstig beschadigd. Of kopieën worden beschermd en niet getoond omdat ze een geldelijk belang dienen. Met veel geld, internationale samenwerking en liefde worden oude films gereconstrueerd, maar dat zijn de parels die gered worden, terwijl de minder toonaangevende namen tot stof vergaan. Ze zijn voor altijd verdwenen.

Dus ja, de films van filmpionier George Mélies worden gereconstrueerd, hoewel hij zelf ooit uit frustratie kopieën van zijn films verbrandde, maar nee, zelfs zijn oeuvre is niet volledig en nee, bij zijn minder bekende tijdgenoten ontbreekt zelfs de poging tot reconstructie. Dat geldt niet alleen voor de oudste films, maar ook voor jongere films. Dus het is per definitie onmogelijk om een representatief beeld van de filmgeschiedenis te krijgen omdat kopieën verdwenen of onbereikbaar zijn. Uiteraard is nu digitalisering de nieuwe maatstaf voor distributie. Het gaat te ver om er hier op in te gaan, maar niet alleen puristen betwijfelen of een celluloid-kopie en een gedigitaliseerde versie van een filmklassieker in dezelfde mate naar de cinematografie, de zevende kunst verwijzen. Ook in die zin is vanwege het gebrek aan authentieke vertoningsmogelijkheden de filmkunst een uitstervende kunst waarvan de filmklassiekers ook het lot van uitsterving treffen.

De generatie Nederlanders die in de jaren 1960 tot 1980 is opgegroeid kon toendertijd in filmhuis of bioscoop en op de Nederlandse televisie (KRO) met enige regelmaat klassieke films zien van filmauteurs als Antonioni, Fellini, Bresson, Buñuel, Bergman, Hitchcock, Truffaut, Godard, Japanse regisseurs als Ozu, Mizoguchi of Kurosawa en Indiase regisseurs als Ghatak, Ray of Sen. Dat waren voor die generatie vertrouwde namen. Maar net als de boeken van bekende schrijvers van toen (W.F. Hermans, Harry Mulisch) nog nauwelijks verkrijgbaar zijn, geldt dat ook voor kopieën van filmklassiekers. Uiteraard zijn die films nog wel te vinden, maar ze zijn onderdeel van een uitstervende kunstdiscipline. Of beter gezegd, van een deel van een kunstdiscipline die verdwijnt.

Dit geeft gelijk het verschil aan met tegenwoordig, namelijk de dominantie van de Angelsaksische filmindustrie in bioscoop, op de publieke omroep en in iets mindere mate op internet. Dat betreft niet de creatieve of intellectuele dominantie, maar de economische dominantie die in een land als Nederland heeft geleid tot een bijna-hegemonie in de distributie. NRC illustreert onbewust hoe dat mentaal werkt. Van de vijf filmklassiekers die het in de marge van De Bruijns artikel behandelt zijn vier ervan afkomstig uit de Amerikaanse filmindustrie.

Men kan zich afvragen of het erg is dat filmklassiekers nauwelijks nog in hun originele vorm worden vertoond en geleidelijk verdwenen zijn uit het culturele en historische geheugen van jongere, maar ook oudere generaties. Onder filmklassiekers verstaan nu jongere generaties, maar blijkbaar ook de filmjournalisten van NRC, de redelijk populaire films uit de Amerikaanse filmindustrie die om economische redenen zo regelmatig worden gerycled dat ze de niet-Amerikaanse filmklassiekers uit de filmgeschiedenis verdrongen lijken te hebben. Daarvan zijn ook de nog altijd relevante Nederlandse filmklassiekers als Komedie om Geld of de kwalitatief hoogwaardige documentaires die iets over het Nederland van de 20ste eeuw vertellen het slachtoffer. Het brede publiek komt ze niet tegen. Juist voor filmklassiekers geldt ‘uit het oog, uit het hart’.

Toch is er geen afdoend antwoord te geven op de vraag waarom filmklassiekers in Nederland bij een breed publiek zo weinig populair zijn. De hierboven genoemde aspecten van toegankelijkheid en dominantie van de Amerikaanse filmindustrie geven immers maar een deel van het antwoord. Want ook een gemankeerde selectie van filmklassiekers zou vanuit een streven naar educatie aan zowel een jong als een ouder publiek aangeboden kunnen worden. Door een gezamenlijk Delta-programma van omroepen, gespecialiseerde YouTube-kanalen, onderwijskoepels, Filmmuseum Eye en de Nederlandse rijksoverheid. Maar het gebeurt niet.

De verklaring dat de spreekwoordelijke calvinistische aard van Nederlanders die niet in beelden, maar in woorden denken vijandig is aan de filmkunst is een schijnargument voor wie de Nederlandse schilderkunst uit de 17de eeuw of de florerende Nederlandse game-industrie in ogenschouw neemt. Is het dan onwil? Is het het kleine Nederlandse taalgebied? Is het de minachting voor kunst waar de filmkunst ook onder lijdt? Is het het gebrekkige besef van Nederlanders voor geschiedenis? Is het het weggezakte niveau van het Nederlandse onderwijs? Is het de popularisering van de publieke omroep die bang is om de diepte in te gaan en het publiek iets voor te schotelen wat het niet al kent? De verklaring is in elk geval niet wat De Bruijn ervan maakt, namelijk dat we met de meeste films in één keer wel klaar zijn. Dat  geldt zeker niet voor filmklassiekers waarvan de meesten van ons niet eens de namen kennen. Onbekend maakt onbemind, zullen we het daar op houden?

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWaarom zou je de klassiekers kijken’ van Peter de Bruijn in NRC, 20 januari 2021.

Hoelang schijnt nog de zon boven het paleis van zonnekoning Poetin? Navalny probeert de Kremlin-elite in de portemonnee te raken

De video van Alexei Navalny over president Poetin en zijn pompeuze paleis aan de Zwarte Zee is na 3 dagen al meer dan 56,5 miljoen keer aangeklikt. Het paleis zou 1 miljard dollar waard zijn. Het Kremlin ontkent dat het aan de president toebehoort, maar van wie het dan wel is maakt het niet overtuigend duidelijk. Navalny probeert de publieke opinie te beïnvloeden. Het Kremlin heeft daar geen afdoende antwoord op. Want Navalny’s overtuigende video’s over de corruptie van de president en zijn zakenvrienden raken een snaar bij de gewone Russen. Ze worden met hun neus op het feit gedrukt dat ze bestolen worden door hun politieke leiders.

Het commentaar van het conservatieve Die Welt houdt zich van de domme als het Navalny verwijt te fantaseren. Te bedenken valt dat de grootste tegenstand tegen Nord Stream II en de ‘business as usual’ politiek van het Duitse politieke en economische establishment over samenwerking met de Russische Federatie van de Groenen komt.

Het Kremlin ligt van vele kanten onder vuur. Vanuit het Oosten nemen de Chinezen geleidelijk de economische macht over. Vanuit de VS is president Trump vervangen door president Biden die naar verwachting kritischer zal zijn voor de leiders in het Kremlin dan Trump die op een raadselachtige manier vriendelijk was voor Poetin. Vanuit het Europese parlement is met ruime meerderheid een resolutie (zie: 11) aangenomen die de Russische regering vraagt om Navalny vrij te laten en de eigen ministers vraagt om de Russische Federatie hard aan te pakken, onder meer door het onmiddellijk stoppen met de aanleg van gaspijplijn Nord Stream II. Vanuit de Russische Federatie is er dus oppositieleider Alexei Navalny die de corruptie van de eigen leiders aan de kaak stelt. Als dan daarnaast voortdurend de olie- en gasprijzen -die de kurk zijn waar de Russische economie op drijft- onder druk staan, dan is de perfecte storm geschetst. Ook het debat over de teruggave van de Krim aan Oekraïne wint aan zichtbaarheid.