
Als het over de ondersteuning van de kunstensector door de overheid gaat, dan zijn er velen die daar niks van moeten hebben. Het is hun goed recht. Zoals ik niks van ondersteuning aan topsport, defensie of indirecte subsidies via de ANBI-regeling aan kerken moet hebben. Maar ik gun de voetballers, generaals en christenen hun geldelijke en morele steun door de overheid. Betrokken burgers weten dat het algemeen belang het zwaarst weegt. Men zou hopen dat critici die de steun aan de kunstensector onder het mom van ‘Ga op eigen benen staan’ afwijzen met dezelfde ruime blik naar de kunsten zouden kijken. Een antwoord lijkt gepast. Trouwens, onderzoeken wijzen voortdurend uit dat werken in de kunstensector geen vetpot is.
De overheid besteedt taken uit en houdt met geldstromen een voorzieningenniveau in stand. Dat moet allen dienen en is zo divers als de samenleving complex is. Dat totaalpakket aan voorzieningen wordt via politieke koehandel bepaald. Lobbyisten, zoals de machtige werkgevers van VNO wenden hun invloed aan om te zorgen dat geld hun kant opkomt. Of de lasten voor hun sector zoals de ondernemingswinst beperkt blijven. Het gaat dus om zorg voor ouderen, onderwijs voor jongeren, miljardensteun aan banken en financiële instellingen, subsidies aan boerenbedrijven, R&D-ondersteuning voor bedrijven, en voor allen defensie, openbaar vervoer en snelwegen, openbaar bestuur en honderden begrotingsposten. Ook de publieke omroep, sport en kunsten.
Het is van tweeën een. Of de overheid beperkt zich tot kerntaken, treedt op ‘overbodige’ terreinen terug, zet in op marktwerking, verlaagt lasten en belastingen en stopt onnodige subsidies en geldstromen. Of de overheid houdt een voorzieningenniveau in stand dat bij de pluriforme samenleving en verzorgingsstaat past.
Voor beide opties valt iets te zeggen. Als ze consequent worden uitgevoerd. Kritiek op de bovenproportionele bezuinigingen op de kunstsector van de laatste jaren door de nationale overheid is dat beide opties werden vermengd in een ongrijpbaar hybride systeem vol willekeur. Den Haag beperkt de totale uitgaven niet en geeft nog steeds meer geld uit dan het ontvangt. Het kiest in de uitvoering niet voor een terugtredende overheid. Maar waar het de kunstensector betreft doet het alsof het voor een terugtredende overheid en marktwerking kiest. Da’s volksmennerij en een verkeerde voorstelling van zaken. In 2011 sprak toenmalig staatssecretaris Zijlstra van een benodigde cultuuromslag voor de sector. Nogmaals, principieel is dat geen foute keuze, als dat ingebed wordt in het actuele politieke beleid. Dat ontbrak. Anders gezegd, Zijlstra en de VVD hadden eerst een cultuuromslag van de politiek moeten maken voordat ze dat de kunsten op hadden kunnen leggen.
Talentontwikkeling is de riolering van de kunstensector. Het zit in de pijplijn en het onderhoud ervan kan uitgesteld worden zonder dat het nu zichtbaar opvalt en gevolgen heeft. Die blijken pas op de lange termijn. Als de aanwas van onderop stokt. Maar dan is het te laat. Dus als er minder schrijvers, schilders, ontwerpers, dansers, componisten, toneelmakers of filmregisseurs zijn dan een dynamische Europese samenleving past. Dan verschraalt het aanbod en moeten Japanners, Belgen, Duitsers, Britten en andere buitenlanders in het gat springen. Dus het toptalent bieden dat Nederland zelf onvoldoende heeft opgeleid. Vooral de taalafhankelijke disciplines (literatuur, toneel, film) moeten dan een flinke stap terug doen. Waarom VVD en PVV niet trots zijn op hun taal en nationale cultuur is weer een andere raadselachtige tegenstrijdigheid van de Haagse politiek.

Foto 1: Tentoonstelling Project & Object, Galerie Mickery, Loenersloot, 1969. Links de pindakaasvloer van Wim T. Schippers. Rechts daarvan (de kratten) en aan de wand (tekeningen, horen bij de kratten) ‘Site – Non Site’ van Robert Smithson. Fotograaf onbekend. Collectie Theater Instituut Nederland, Archief Mickery.
Foto 2: Fire, 1968. Mickery, Bread & Puppet Theatre. Regie: Peter Schumann. Met: Margot Sherman, Bob Ernsthal, Bruno Eckhardt, Maurice Blanc en Peter Schumann.
Vind ik leuk:
Vind-ik-leuk Laden...