
Details zitten zoals altijd in de uitvoering. Daar moet de maatregel van het Utrechtse gemeentebestuur om sociale huurwoningen versneld toe te wijzen aan statushouders op beoordeeld worden. Niet op goede bedoelingen of op politieke overtuiging.
Ik ben van mening dat door de dwang van bovenaf de uitvoering door de woningcoöperaties onnodig is bemoeilijkt. Het gemeentebestuur heeft politiek gescoord en de problemen bij de woningcoöperaties over de schutting gegooid. Men kan zeggen dat de woningcoöperaties voor zichzelf betere voorwaarden hadden moeten bedingen. Maar of het inzicht bij de woningcoöperaties ontbrak of ze niet op konden tegen de politieke druk van het gemeentebestuur is de vraag,
Het was praktisch beter geweest als er een langere looptijd genomen was om de totale groep van statushouders een sociale huurwoning te bieden zodat de tijdsdruk minder klemmend was geweest, Zodat de woningcoöperaties beter maatwerk hadden kunnen bieden. Dat konden ze door de tijdsdwang nu niet in alle gevallen. Dat slaat negatief terug op de statushouders, de omwonenden en de woningcoöperaties zelf.
De gemeente maakte met de woningcoöperaties een afspraak om statushouders versneld te huisvesten. Des statushouders waren in de meeste gevallen niet sociaal of economisch gebonden aan de gemeente of regio Utrecht. Ze werden gedwongen om op korte termijn te verhuizen naar de gemeente Utrecht waar het tekort aan sociale woningen al groot is. De statushouders hadden evenmin in alle gevallen voldoende financiële middelen om hun woning behoorlijk in te richten.
Degelijke uitvoering en een partijpolitiek statement van het gemeentebestuur zijn vermengd geraakt en lopen door elkaar heen.
Utrechtse woningcoöperaties konden niet in alle gevallen maatwerk bieden en werden door de afspraak met de gemeente gedwongen concessies te doen aan hun eigen normen. Hiermee werden de woningcoöperaties door de gemeente in de richting van de politiek gestuurd, terwijl ze een andere, sociale missie hebben, namelijk: goede en passende woonruimte bieden tegen redelijke voorwaarden. Dat geldt niet alleen de nieuwe, maar ook de al langer in een woning van een woningcoöperatie wonende huurders.
Het niet kunnen bieden van passende woningruimte aan statushouders op korte termijn deed zich kennen in het tekort aan woningen voor grote gezinnen. Met als gevolg dat deze grote gezinnen in sommige gevallen tegen hun zin in te kleine woningen werden ondergebracht. Dat was een direct gevolg van de politieke druk van het gemeentebestuur dat binnen de woningcoöperaties vanuit de directie doorsijpelde naar de uitvoerende dienst die onder politieke druk werd gezet om de eigen normen op te rekken.
Een en ander heeft drie gevolgen.
1) Statushouders zijn ontevreden met hun in hun ogen te kleine nieuwe woning. Maar ze hebben in hun kwetsbare positie en dwang van overheden om snel te verhuizen geen middel om ertegen te protesteren.
2) Omwonende huurders van sociale woningen worden ineens geconfronteerd met een woning waar normaal twee of drie personen wonen waar ineens zeven personen worden ondergebracht. Dat zorgt voor ongenoegen en onrust bij omwonenden. Dat is niet gericht tegen de statushouders, maar tegen de woningcoöperaties die dit erdoor drukken en met de omwonenden elk gesprek uit de weg gaan en niet wensen te communiceren omdat ze geen argumenten hebben om het goed uit te leggen. Door de dwingende afspraak inclusief tijdsdruk met de gemeente moesten de woningcoöperaties concessies doen aan hun eigen normen. Wat toewijzing van woningen en communicatie met huurders betreft.
3) De Utrechtse woningcoöperaties beschadigden in een relatieve korte tijd door het uit de weg gaan van het ‘normale’ gesprek en de controversiële besluitvorming om grote gezinnen met statushouders in te kleine woningen onder te brengen de relatie met hun huurders die doorgaans in jaren is opgebouwd. Het sociaal contract tussen woningcoöperatie en omwonende huurders wordt beschadigd. Dat verstoort niet alleen de relatie tussen woningcoöperatie en huurder, maar beschadigt ook het zelfbeeld van een woningcoöperatie die altijd probeerde het goede te doen voor de huurders.
Wat is de les van goede bedoelingen en de in sommige gevallen minder goede uitvoering? Hoe is de relatie tussen gemeentebestuur en woningcoöperatie verlopen door het plan van het gemeentebestuur om 490 statushouders versneld onder te brengen in sociale woningen van Utrechtse woningcoöperaties?
We hebben er geen beeld van of dit plan per huurwoning en woningcomplex goed heeft uitgepakt. Nodig is een evaluatie door een onafhankelijke betrokkene die bij de in Utrecht in een sociale huurwoning geplaatste statushouders en de omwonenden inventariseert of de uitvoering van de plannen van het gemeentebestuur volgens de gebruikelijke normen van de woningcoöperatie zijn verlopen. En zoniet in hoeverre de normen zijn opgerekt, de uitvoering heeft gefaald en gemaakte fouten in de uitvoering door de woningcoöperatie alsnog hersteld kunnen worden.
Welke partij stelt hier in de Utrechtse raad raadsvragen over en verzoekt om zo’n onderzoek?