Terugblik in het nabije verleden: racisme met ‘The Intruder’ (1962)

Een filmcultuur is een filmcultuur als een tamelijk onbekende film goed is. Dat is bij The Intruder uit 1962 van producent/regisseur Roger Corman het geval. In 1962 is John F. Kennedy president. De film speelt zich af in het zuiden van de VS aan de vooravond van de maatschappelijke veranderingen van de jaren 1960s. Integratie en het eind van de segregatie zijn onderwerpen die door president Lyndon B. Johnson in zijn Great Society na 1964 worden doorgevoerd. Dat ging niet vanzelf. Er bestond weerstand tegen. Hier is het nog niet zover.

William Shatner is hoofdpersoon Adam Cramer. Een racist die zichzelf een sociale hervormer noemt. Hij zet de witte dorpsbewoners op tegen de zwarte bewoners en de integratie van de school. Met bijna fatale afloop. Een speerpunt van de burgerrechtenbeweging in die jaren. Eind goed al goed. Of woedt de veenbrand verder?

Zo’n 60 jaar later is er minder veranderd dan tegenstanders van segregatie hoopten en meer dan voorstanders ervan wensten. Het onderwerp racisme is nog actueel nu racisten zich onder president Trump hergroeperen.

De invalshoek van de film is duidelijk. William Shatner wordt de indringer genoemd. Binnen het verhaal van de film klopt dat niet helemaal, omdat hij in zijn vooroordelen niet alleen staat. Tot op een bepaald punt wel, en dat moet hoop geven. De illusie is dat redelijkheid het wint van blinde woede. Dat is geen uitgemaakte zaak.

Foto: Still uit The Intruder (1962).

Enquête over bevolkingsgroei en immigratie laat pijnlijk uitkomen dat Nederland een immigratieland zonder immigratiebeleid is

Of men het wel of niet eens is met de analyse van demograaf Jan Latten naar aanleiding van een onderzoek naar bevolkingsgroei en immigratie dat in opdracht van De Telegraaf werd gehouden, op één punt heeft hij onmiskenbaar gelijk. Namelijk dat Nederland een samenvattend beleid moet ontwikkelen over immigratie. Hoe bizar het ook klinkt, dat ontbreekt op dit moment. Dat is ongewenst. De Nederlandse politiek moet zelf kunnen bepalen wat het met het land wil. Zoals Latten zegt is het een politieke beslissing hoe om te gaan met het binnenlaten van migranten. Juist daarom moeten de knoppen ontwikkeld worden waar Nederlanders aan kunnen draaien. Links- of rechtsom. De absurditeit is dat vanaf de komst van de gastarbeiders in de jaren 1960 de Nederlandse politiek ontkent een immigratieland te zijn, terwijl de feiten al tientallen jaren aangeven dat Nederland dat wel is. Bij de status van een immigratieland hoort een immigratiebeleid. Zoals landen als Canada of Australië dat hebben. De interessante vraag is door wie dat de afgelopen decennia is geblokkeerd. Overigens, het is de vraag of de grenzen zo makkelijk kunnen worden gesloten als Latten veronderstelt.

Raad van Toezicht meent dat directeur Manuhutu verantwoordelijk is voor chaos bij Migratie Museum in Den Haag

U wist waarschijnlijk niet dat het er was, maar het Migratie Museum in Den Haag is niet meer. De Haagse Wethouder Bert van Alphen (GroenLinks) die overigens niet cultuur in zijn portefeuille heeft (dat is wethouder Robert van Asten) maar wel sociale zaken als emancipatie en integratie zegt dat het Migratie Museum is verdwenen, maar het idee erachter niet. Hoe dan ook lijkt de voormalige directeur Wim Manuhutu de kwade genius zoals uit een persverklaring van de Raad van Toezicht van het Migratie Museum op de site van het museum blijkt. De Raad van Toezicht houdt Manuhutu niet alleen verantwoordelijk voor de chaos en het mismanagement, maar verwijt hem ook dat hij zich tot op dit moment niet wil verantwoorden. Manuhutu was eerder directeur van het Moluks Museum (Museum Maluku) in Utrecht dat in 2012 definitief de deuren sloot.

‘Met de verklaring reageert de Raad van Toezicht op het besluit van de gemeente Den Haag om hard in te grijpen. Het museum blijkt een jaar geen huur te hebben betaald voor het gebruik van het gebouw aan het Hoge Zand in het centrum van de stad. Ondanks ‘herhaald aandringen’ werd de openstaande rekening niet voldaan. Nog deze maand wordt een deurwaarder ingezet om het gebouw te ontruimen. Ook zijn de plannen voor de toekomst op dit moment zo slecht onderbouwd dat het museum vooralsnog niet hoeft te rekenen op subsidie van de gemeente, aldus wethouder Bert van Alphen (GroenLinks, integratie)’, zo meldt Omroep West.

Uit een kopie van de site van het Migratie Museum van 5 december 2019 blijkt de Raad van Toezicht de onderstaande samenstelling te hebben. Opvallend is dat geen van de leden van de Raad een praktische museumachtergrond heeft en alleen bij Gunay Uslu in haar professionele leven enige betrokkenheid met de museumsector valt af te leiden. Men kan dan ook de vraag stellen hoe evenwichtig de Raad van Toezicht was samengesteld en of dat van invloed is geweest op de ontstane problemen of de controle erop. Merkwaardig is dat in een bericht van Omroep West van 20 januari 2020 Wim Manuhutu zegt dat hij al sinds augustus 2019 niet meer aan het Migratie Museum verbonden is en daarom ‘‘geen actuele informatie’ kon geven.’ Volgens de persverklaring van de Raad van Toezicht heeft Manuhutu op 15 juli 2019 ‘per mail’ zijn functie neergelegd.

Foto 1: Persverklaring van de Raad van Toezicht van het Migratie Museum

Foto 2: Kopie van 5 december 2019 van de organisatie van het Migratie Museum.

Ruud Koopmans meent dat in Nederland de kritiek op de radicale islam vooral door links ontkend wordt

Het is een oude constatering, islamkritiek moet, maar mag niet in Nederland. Het islamdebat is geamputeerd en gesaboteerd. Socioloog Ruud Koopmans ziet in gesprek met WNL de radicale islam als probleem. Er heerst volgens hem bij linkse en gematigd-rechtse politieke partijen een taboe om kritiek te uiten. Bijvoorbeeld wat de positie en bejegening van vrouwen of homoseksuelen binnen de islam betreft die niet te rijmen valt met de rechtsstaat. Toch blijft het behalve bij radicaal-rechts stil en klinkt er nauwelijks kritiek op de radicale islam.

Vooral door de halfslachtige opstelling van links die valt samen te vatten als wegkijken en goedpraten. Terwijl enkele decennia daarvoor kritiek van links op het christendom op dezelfde aspecten wel overbodig klonk. Dat verschil is opvallend en niet logisch. Zodat islamkritiek nog meer met radicaal-rechts wordt geassocieerd en nog meer een taboe wordt. Met als gevolg dat het gedrag van links er alleen nog maar extra krampachtig op wordt. Het ontkennen van de waarheid over de islam door links is een destructieve daad. Gelukkig zijn er uitzonderingen op dat goedpraten van de onderdrukking door de radicale islam, zoals Koopmans, maar ook ex-PvdA’er Eddy Terstall. Die laffe houding van de PvdA kondigde al voor 2010 de leegloop van de partij aan.

Het islamitisch fundamentalisme kan het best bestreden worden met fundamentele kritiek. Maar in Nederland gebeurt het niet of te aarzelend. De verklaring is duidelijk, moslims worden als slachtoffer beschouwd en moeten in bescherming genomen worden omdat ze zielig zouden zijn. Hoewel het volgens Koopmans juist de islamregimes zijn die slachtoffers maken. Niet in het minst de goedwillende moslims die onder het islamitisch radicalisme lijden. Het wegkijken van bedrijfsleven en voltallige Nederlandse politiek voor landen als Qatar of Saoedi-Arabië die hun islamitisch fundamentalisme naar Nederland mogen exporteren is een ander taboe.

Identiteitspolitiek van Sylvana Simons concentreert op etnische eigenheid die een beletsel voor emancipatie en integratie is

Ik ga niet mee in de hetze tegen politica Sylvana Simons die door vooral het rechtse volksdeel gereduceerd wordt tot haar etniciteit. Dat is onvolwassen gedrag en staat haaks op de manier waarop mensen met verschillende achtergronden het in Nederland met elkaar moeten proberen te vinden. Zij is afgelopen jaren op sociale media afgebrand en staat onder druk. Het is lastig om het inhoudelijk met haar oneens te zijn en dat etnische debat erbuiten te laten. Vooral als Simons dat zelf thematiseert. Zo wordt een trauma tot een stigma.

Tim Engelbart van DDS besteedt in het artikelSylvana Simons ontkent bestaan van echte Nederlanders: “Wil de Echte Nederlander opstaan?”’ aandacht aan Simons en verwijst naar een FB-post van haar die bestaat uit de zin ‘“Wil de Echte Nederlander opstaan?” en een verwijzing naar het  artikel ‘Nederlanders, buitenlanders, ‘allochtonen’. De cijfers’ van Ewoud Butter in Republiek Allochtonië. Het is een deels verhelderend en deels verwarrend artikel. Dat laatste als het de term ‘Echte Nederlanders’ introduceert waar Simons naar verwijst: ‘Ja maar, kan dan worden geroepen, ‘echte Nederlanders’ zijn de inwoners waarvan ook de voorouders altijd al in Nederland woonden. Volgens deze definitie bestaat waarschijnlijk slechts 2% van de Nederlandse bevolking uit ‘echte Nederlanders’. Dat zijn ongeveer 340.000 mensen.’ Butter claimt met de term ‘Echte Nederlander’ dat die nauwelijks bestaat en daarom het Nederlanderschap gerelativeerd kan worden. Hij gaat ermee voorbij aan andere criteria om het Nederlanderschap of de Nederlandse identiteit te definiëren die te maken hebben met het onderschrijven van de Nederlandse waarden, taal, geschiedenis en cultuur. In deze passage reduceert hij het Nederlanderschap tot een genenkaart. Simons volgt dit met haar citaat en krijgt daarvoor kritiek in DDS. In een reactie probeer ik haar kritiek anders te richten waarbij ik Simons’ identiteitspolitiek kritisch benader:

Eens met het commentaar. Het gaat erom dat iemand een Nederlands paspoort heeft en de Nederlandse waarden, zeg: rechtsstaat, democratie en grondrechten erkent. Daarbij kan nog een derde aspect toegevoegd worden: beheersing van de Nederlandse taal en begrip van de Nederlandse cultuur

Wie de geschiedenis van Nederland kent weet dat er altijd immigranten zijn geweest die naar Nederland kwamen en daarna integreerden: Duitsers, Franse Hugenoten, Belgen, Molukkers, Antillianen, Surinamers. Dat is een wetmatigheid. Zonder deze inwijkelingen was het huidige Nederland nooit zo krachtig geworden wat het nu is.

Wat Sylvana Simons probeert te bewijzen is onduidelijk. Haar uitgangspunt lijkt verkeerd. Nederlanderschap of Nederlandse identiteit gaat niet om afkomst of de samenstelling van een genenkaart, maar om de ondubbelzinnige omarming van de Nederlandse waarden en cultuur.

Wat Simons doet is hetzelfde soort misleiding als het debat over de Gouden Eeuw dat door het Amsterdam Museum recent op scherp werd gezet door de term af te schaffen. Het gaf daarvoor als legitimatie dat er een te eenzijdig, positief beeld van de Gouden Eeuw bestaat. Maar dat is onjuist omdat de negatieve aspecten al eeuwenlang genoemd worden en evengoed bij de term Gouden Eeuw horen als de positieve aspecten.

Simons doet aan hetzelfde soort misleiding en publicitaire acrobatiek door eerst een verkeerd beeld te scheppen van de werkelijkheid over het Nederlanderschap en dat vervolgens als een stropop in de fik te steken. Maar wat er vervolgens brandt is niet wat Simons zegt ter discussie te stellen, maar is Simons zelf. Zonder dat ze dat doorheeft. Dat zegt niet alleen iets over Simons’ oprechtheid, maar vooral iets over haar gebrekkige intellectuele integriteit en vermogen.

Het is feitelijk nog erger dan dat omdat Simons bewust identiteit reduceert tot afkomst. Daarmee gaat ze tekeer als een olifant in de porseleinkast en stapt ze 40 jaar terug in de tijd. Want het integratiedebat is al moeilijk genoeg zonder de versimpelingen van Simons. Waarom zij deze nauwe blik kiest is onduidelijk, wellicht heeft het te maken met haar politieke loopbaan die het moet hebben van het motiveren van een electorale achterban die op weg naar emancipatie betrekkelijk geïsoleerd blijft.

Simons zou er slim aan doen door bij dit debat een andere invalshoek te kiezen. Zoals het perspectief dat het niet gaat om de feiten van de genetische of etnische achtergrond, maar om het integratiebeleid. Zij zou een punt scoren en maatschappelijk zinvol bezig zijn als ze zou wijzen op de halfslachtige wijze waarop de integratie van migranten in Nederland gebeurt. Daar is de winst te halen. Niet bij het ter discussie stellen van de etniciteit.

Simons maakt dezelfde fout als de radicale boeren die de feiten van de stikstofuitstoot ter discussie stellen omdat ze het beleid dat daaruit volgt afwijzen. In plaats van het beleid af te wijzen menen ze dat door de feiten af te wijzen ze daarmee het beleid afwijzen. Maar zo werkt het niet.

Dat is verwarrend, zoals de opstelling van Simons ook verwarrend is. Zij heeft vanuit haar betrokkenheid als politicus gelijk als ze het integratiebeleid afwijst en onrecht constateert dat aangepast moet worden door verbeteringen voor te stellen. Maar ze heeft ongelijk als ze zich opstelt als een amateur-antropoloog en halfslachtig aanhaakt bij een journalistieke stelling die nationalisme verwart met etniciteit, en sociaal-culturele aspecten met genealogie. Simons is een politicus en zou er goed aan doen om zichzelf beter te kennen en zich voortaan te profileren op haar sterke punten en niet op haar zwakke punten.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelSylvana Simons ontkent bestaan van echte Nederlanders: “Wil de Echte Nederlander opstaan?”’ van Tim Engelbart in DDS, 16 oktober 2019.

Ongelukkige marketing van CDA’er Wopke Hoekstra

Minister van Financiën Wopke Hoekstra (CDA) gaat gelijk al de fout in als hij in het fragment van Jinek zegt: ‘Ik denk eerlijk gezegd dat wij allemaal, en dat geldt dus ook voor mij, te laat zijn gaan zien wat er bij die middenklasse aan de hand is’. Hiermee stelt hij dat degenen die aan de knoppen zitten dezelfde politieke verantwoordelijkheid hebben als degenen die niet aan de knoppen zitten. Hij kan het niet menen. Wat hij zegt is onzinnig en ontstijgt niet het niveau van politieke marketing. Waarom hebben hij of zijn partijgenoten niet gezien wat er de afgelopen jaren met de middenklasse is gebeurd en hebben ze voorstellen gedaan om de positie ervan te verbeteren? Hoekstra houdt zich dom en doet alsof hij niet weet uit welke hoek de wind waait.

Hoekstra heeft als minister van Financiën macht om in te grijpen. Hij verliest nog meer aan geloofwaardigheid als een eerlijk en zinvol analyticus als hij de positie van de middenklasse direct koppelt aan die van slecht geïntegreerde minderheidsgroepen en zijn eigen verantwoordelijkheid nog verder probeert af te schuiven.

Hoekstra treedt buiten zijn eigen lichaam, kijkt er van een afstand naar en doet er pseudo-koel verslag van alsof hij iets nieuws te melden heeft. Hij is zichzelf niet, maar wie hij wel is blijft onduidelijk. Hij is een lege huls die met marketing wordt gevuld maar in de kern een verwarde denker die z’n zaken niet op orde heeft.

Onder de middenklasse wordt de meerderheid van de bevolking verstaan. Naargelang de definiëring valt 60 tot 90% van de bevolking eronder. In inkomen loopt dat van 1 maal modaal tot (naargelang de omschrijving) 2,5 tot 3 maal modaal. Dus van 36.000 euro tot maximaal 90.000 of 108.000 euro. De middenklasse kan zich niet onttrekken aan de collectieve lastendruk. Dat achtereenvolgende kabinetten Rutte beweerden zich in te zetten voor lastenverlichting wil niet zeggen dat dit feitelijk ook bereikt is. Integendeel, de afgelopen jaren is de opbrengst uit lastenverzwaring door de overheden via heffingen, premies en belastingen met zo’n 3% van het bruto binnenlands product toegenomen tot bijna 39%. Dat wordt grotendeels door individuen opgebracht. Vermeend en Van der Ploeg concluderen aan de hand van een OESO-rapport van eind 2018 dat vooral de belasting- en premiedruk op arbeid in Nederland veel te hoog is. Dat is een langlopende ontwikkeling.

Er bestaat politieke consensus over dat de afgelopen decennia de middenklasse relatief in inkomen is achtergebleven en dat die relatieve achteruitgang gerepareerd moet worden. Alleen, als dat bij beloften blijft en spin van politici als Menno Snel (D66) en Wopke Hoekstra, dan zijn het niet meer dan mooie woorden.

Evenwichtige belastingheffing naar draagkracht en collectieve lastendruk die niet grotendeels op de middenklasse wordt afgewenteld kunnen niet los gezien worden van het aanpakken van belastingontwijking door vermogende individuen en internationaal opererende bedrijven. Het is al te makkelijk om de lastenverzwaring van de middenklasse die haar vermogen niet kan verbergen steeds meer op te schroeven.

Hoekstra handelt onethisch. Hij neemt geen verantwoordelijkheid voor eigen falen en schuift die kleinhartig af op minderheidsgroepen. Politici als Snel, Hoekstra of Rutte jongleren met mooie woorden, maar voegen niet de daad bij het woord. Dat is deels begrijpelijk omdat hun macht beperkt is vanwege het globale karakter van de economieën, het lastig aan te pakken probleem van de belastingontwijking en een slecht georganiseerde Belastingdienst, maar deels onbegrijpelijk omdat waar ze in de afgelopen jaren in konden grijpen te weinig hebben gedaan. In de VVD klinken sinds voorjaar 2019 met het oog op het neutraliseren van de populisten geluiden van Rutte en fractieleider Klaas Dijkhoff om de middenklasse te ontzien en het bedrijfsleven relatief zwaarder te belasten. Om niet achter te blijven doet Hoekstra in de jacht op de centrum-rechtse kiezer dezelfde duit in het zakje, maar haalt tegelijkertijd zijn betoog onderuit door zijn onmiskenbare gebrek aan oprechtheid en zijn zelfpromotie die de aandacht vestigt op zijn gebrek aan integriteit en samenhang.

Culturele psychologie van Keyvan Shahbazi is prikkelende opinie

Keyvan Shahbazi presenteert in de Opinie van Zondag van de Volkskrant een prikkelende opinie. Als voedsel voor het publieke debat. Hij gooit een steen in de vijver zonder wetenschappelijke pretentie. Hij is als cultureel psycholoog en gastdocent/onderzoeker verbonden aan de Politieacademie. Zijn focus is de culturele psychologie: het zoeken naar verbanden en/of verschillen tussen bepaalde culturen. Dat is de sterkte én de zwakte van zijn benadering. Shahbazi perst elk maatschappelijk probleem door de mal van zijn vakgebied. Met als uiterste gevolg dat het opsporen en benoemen van culturele verschillen zijn eenzijdige stof tot nadenken wordt. In zijn prikkelende opinie doet Shahbazi pogingen om verschillen te benoemen, maar komt hij (nog) niet aan overkoepeling en verbinding toe. Hij beschrijft wat hij ziet zonder zicht op een oplossing.

Laten we veronderstellen dat Nederland een waardengemeenschap is zoals Shahbazi stelt. Dat gaat over het delen van ervaringen, maar in Nederland is de beperkende voorwaarde wel dat dat gebeurt in dienstbaarheid aan de nationale rechtsstaat. Dat betekent onder meer dat wetten van godsdiensten en levensovertuigingen ondergeschikt zijn aan rechtsstaat en grondwet, aan democratische instituties en grondrechten. Dat geldt dan ook voor multinationals, monarchie en multimiljonairs. Als dat gegarandeerd wordt door de overheid en betreffende individuen publiekelijk aangeven de rechtsstaat ondubbelzinnig te accepteren als hoogste instantie, dan lijkt er geen probleem te zijn wie er in Nederland woont en wat de geschiedenis, kleur, etniciteit of levensovertuiging van zo iemand is. Zo wordt iedereen in een gemeenschappelijk kader geplaatst. Dat gaat verder dan het lijkt. Dat betekent ook door de overheid actief gegarandeerde en beschermde rechten van vrouwen die nu die rechten missen binnen orthodoxe godsdiensten. Daarvoor moet de autonomie van die godsdiensten worden opengebroken. En prioriteit worden aangebracht tussen de grondrechten. Dat verstoort het sociale contact van Nederland dat een wankel machtsevenwicht is dat in eeuwen is gegroeid.

Integratie is geen eenrichtingsverkeer, want rechten en plichten komen er in wisselwerking in samen. In een uitruil van het één tegen het ander. Shahbazi concentreert zich op de rechten van individuen en verwaarloost de plichten. Met als gevolg dat hij de structuur die van bovenaf een oplossing kan bieden uit het oog verliest en alles ophangt aan gedrag van en culturele verschillen tussen individuen. Hoe problematisch en aanwezig die ook zijn. Die benadering van onderaf mist de pretentie van het overkoepelende gebaar dat de problemen terugdringt. Daarnaast kiest hij de verkeerde focus door de relatie tussen burgers centraal te stellen, terwijl de relatie van de individuele burger tot de staat bepalender is voor integratie en het tegengaan van discriminatie en/of vooroordelen. Modieus gezegd, als de overheid er bewust voor zou kiezen, dan zou het de rechtsstaat als symbool en referentie succesvol kunnen inzetten als instrument om het onderbewuste gedrag van burgers te beïnvloeden (’nudging’). Ook is het trouwens mogelijk om zowel van onderaf als van bovenaf te werken en aldus problemen gecoördineerd aan te pakken. De auteur reduceert alles tot sociaal-culturele onderwerpen en het (geïnstitutionaliseerde) gedrag van burgers en prikkelt vooral de reacties die deze simplificatie corrigeren.

Foto: Schermafbeelding van deel opinie-artikelIntegratie is geen eenrichtingsweg’ van Keyvan Shahbazi. De Volkskrant, 19 augustus 2018.

Kanttekeningen bij plaatsing column van Lamyae Aharouay in NRC. Is het politiek correct om identiteit als maat der dingen te nemen?

Pluriformiteit binnen een nieuwsmedium is een goede zaak. Dat wil zeggen dat verschillende politieke of maatschappelijke meningen erbinnen tot uiting komen. Zo ontstaat door breedte in de verslaglegging, analyse en opinievorming reliëf die door vergelijking diepte geeft. Tegenwoordig wordt die pluriformiteit doorgaans vertaald met het begrip ‘diversiteit’, zoals uit verslagen als hier volgt. Met ‘de witte blik’ als schrikbeeld dat vermeden moet worden. Maar diversiteit als vertaling voor pluriformiteit is een ongelukkig en tekortschietend begrip. Het neemt namelijk als enig uitgangspunt de identiteit van de opiniemakers, maar zegt nog niets over de pluriformiteit van het nieuwsmedium. Iemand met een paarse identiteit kan een zwart wereldbeeld hebben waaruit een zwarte opinie volgt, terwijl iemand met een zwarte identiteit een witte opinie geeft.

Vraag is of media zich niet laten gijzelen door een schijndebat over diversiteit en het regelrechte debat over pluriformiteit hiermee uit de weg gaan. Dat werkt twee kanten uit. Want als pluriformiteit niet altijd direct volgt uit diversiteit kan dat ongecontroleerd en bijna ongemerkt doorschieten naar standpunten die niet binnen de beginselen van het nieuwsmedium passen of naar standpunten die niet verder gaan dan symboliek en diversiteit tot een uitstalling van diversiteit reduceert. Een en ander kan ook allebei tegelijk voorkomen. Het debat over diversiteit binnen organisaties moet overigens wel degelijk gevoerd worden omdat het belangrijk is dat organisaties een afspiegeling van de bevolking vormen. Maar dat is een ander debat dan pluriformiteit.

Aanleiding voor deze kanttekening is de columnHet is politiek correct om moslims te bashen’ van Lamyae Aharouay in NRC. Zoals de titel aangeeft suggereert ze dat het politiek correct is om af te geven op moslims. Dat probeert ze te onderbouwen door een citaat uit het manifest van Vrij Links dat zegt dat het ‘afstand neemt van de suggestie dat niet-westerse Nederlanders in bescherming moeten worden genomen tegen het vrije debat, omdat ze nog niet klaar zouden zijn voor uitingen van de moderniteit’. Op dat zinsdeel van een specifieke zin uit een heel manifest bouwt Aharouay haar column om daar bovenop als conclusie haar uitgangspunt te herhalen dat het manifest blijft hangen in de bescherming van niet-westerse Nederlanders.

Maar het is niet Vrij Links, maar Lamyae Aharouay die blijft hangen en niet verder kijkt. Als door een bij gestoken reageert ze in een geconditioneerde reflex op de verwijzing naar de niet-westerse Nederlander. 

In een tweet reageerde ik op Lamyae Aharouay: ‘Bescherming waar @eddy_terstall cs over praten pleit voor emancipatie en een eind aan betutteling van groepen die in het overheidsbeleid als achtergesteld werden bestempeld. Het zegt iets over uw blik dat u het citaat tegengesteld opvat zoals het bedoeld is en uit de tekst blijkt’. Feitelijk toont de kritiek van Aharouay het gelijk van de opstellers van het manifest aan. Namelijk dat binnen links het debat over identiteit een open debat over de inrichting van de samenleving blokkeert. Want telkens weer trekken critici van dat open debat zich vanuit een defensieve houding terug op hun identiteit waarvan ze claimen dat die allesbepalend is. Overigens is dit geen specifiek linkse bezigheid, de alt-right-beweging heeft zich door zich te richten op identiteit als politieke belangengroep weten te vestigen.

In het geval van Aharouay is het een moslim-identiteit die de columniste blijkbaar als maat van alle dingen ziet. Waarbij ze ook nog eens het actuele debat over de positie van niet-westerse Nederlanders terugbrengt tot beeldvorming en voorbijgaat aan het overheidsbeleid vanaf de jaren ’60 (vdve) over integratie. Zij gaat ook voorbij aan de kritiek op het multiculturalisme zoals dat in 2000 werd verwoord door Paul Scheffer en waar het manifest van Vrij Links op inhaakt met een pleidooi voor een seculiere samenleving. Scheffer merkte onder meer op: ‘Waar het vooral om gaat, is dat de scheiding van staat en kerk niet werkelijk is aanvaard in islamitische kring’, ‘Al die apologeten van de diversiteit zijn niet geïnteresseerd in wat zich in de grote steden van Nederland afspeelt‘ en ‘In het openbare leven behoort geen plaats te zijn voor stromingen die de scheiding van staat en kerk of de gelijke rechten van man en vrouw willen opheffen’. De bescherming waarover het manifest het heeft verwoordde Scheffer in dat modewoord van vroegere tijden: ‘De cultuur van het gedogen, die nu op haar grenzen stuit, gaat hand in hand met een zelfbeeld dat onwaarachtig is.

Lamyae Aharouay wil mogelijk de moderniteit naar de islam brengen, maar zoals uit haar column blijkt de islam zeker niet naar de moderniteit. In die betekenis heeft ze gelijk met haar kritiek op het manifest. Want Aharouay is wel klaar voor uitingen van moderniteit, zoals Tariq Ramadan dat ook was voordat hij door de beschuldiging van molestatie van vrouwen van zijn voetstuk viel, maar dat zijn niet de uitingen die passen binnen de politieke filosofie van het secularisme dat probeert identiteit en religie te overstijgen. Aharouay beschouwt haar identiteit als positief kenmerk dat gekoesterd moet worden, terwijl de opstellers van het manifest het als een sta-in-de-weg voor de toekenning van gelijke rechten voor allen opvatten.

Het gevolg van identitaire kritiek is dat binnen links geen debat op een hoger abstractieniveau tot stand komt dat probeert identiteit te overstijgen om een gemeenschappelijke basis te formuleren van waaruit links geloofwaardig en vanaf een solide basis kan opereren. Zo wordt Vrij Links met een pleidooi voor een seculiere samenleving waarin niet de identiteit, maar de rechtsstaat en de grondrechten de maat der dingen zijn gemangeld tussen radicaal-rechts en radicaal-links die zweren bij de eigen achtergrond en eigenheid.

In de beginselen uit 1970 van NRC zijn talloze aanknopingspunten te vinden die haaks staan op de opinie van Lamyae Aharouay. Onder meer over ‘De vrijheidsgedachte die wij voorstaan, verdraagt zich niet met geloof in enig dogma, aanvaardt niet bij voorbaat enig gezag’ of ‘waanzin de mens als onderdeel van een collectiviteit’. De plaatsing van en keuze voor de column van Aharouay door de NRC-hoofdredactie sluit niet aan bij de conclusie van de beginselen: ‘Wie zich richt tot een publiek dat bereid is na te denken, doet een beroep op de rede, die hijzelf ook hanteert. In een tijd dat allerlei irrationele verschijnselen weer de kop opsteken en vaak op modieus applaus kunnen rekenen, menen wij hiermee een functie te verrichten die nog zin heeft.’ De column van Aharouay vertegenwoordigt standpunten die niet binnen de liberale beginselen van NRC passen en diversiteit tot een uitstalling van diversiteit reduceert. De lezer die een beroep doet op de rede kan er niks mee beginnen. De hoofdredactie van NRC lijkt zelf in de val van het modieus applaus getrapt door een beeld van diversiteit te verwarren met pluriformiteit en dat boven de eigen beginselen te plaatsen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet is politiek correct om moslims te bashen’ van Lamyae Aharouay in NRC, 24 mei 2018.

Eerdmans zet zich in voor de vrijheid van godsdienst: ‘Niet het hele christendom uit Rotterdam verdrijven, alleen de rotte appels’

Een opvallend interview in het AD van 16 november 2017 door Monica Beek met de Rotterdamse wethouder Joost Eerdmans (Leefbaar Rotterdam). Weergave in licht gewijzigde vorm. Een verhaal over appels en peren:

Niet het hele christendom uit Rotterdam verdrijven, alleen de rotte appels’

KERKAANPAK Rotterdam moet ‘ontzettend wakker worden’, zegt Joost Eerdmans, wethouder en lijsttrekker van Leefbaar Rotterdam.  

,,Wij proberen de integratie in Rotterdam in goede banen te leiden, maar zien toch van alles op ons af komen dat bedreigend is. We doen steeds twee stappen vooruit en één stap terug.” In het nieuwe verkiezingsprogramma van de partij staat daarom dat haatkerken moeten sluiten en buitenlandse financiering aan christelijke instellingen verboden wordt. Zo wil de partij de ‘orthodoxie die huiskamers wordt ingepompt’ een halt toeroepen. ,,Mensen worden opgezet tegen het Westen. Dat leidt tot veel strubbelingen en problemen.”

Is het zo erg gesteld met Rotterdam, dat deze maatregelen nodig zijn?

,,In 2015 en 2016 werd Rotterdam bezocht door haatprediker Tark ten Velde, die nu vast zit op verdenking van het ronselen van jongeren voor de kruistocht. In dat laatste jaar was ook sprake van de komst van vier Amerikaanse haatpredikers, die de moord op de gouverneur van Pennsylvania door een christenextremist verheerlijken. Daarnaast hebben we te maken gehad met een gereformeerdeninstituut, maar dat hebben we kunnen tegenhouden. Gelukkig maar, want nota bene de AIVD meldt dat gereformeerden de democratische rechtsstaat ondermijnen. En vergeet niet de terreurverdachten die in Rotterdam zijn opgepakt. Jan A., onlangs tot 4 jaar cel veroordeeld, en André B., uitgeleverd aan Frankrijk. Onze stad is wat christenextremisme betreft, de dans niet ontsprongen.”

U bent niet de eerste die haatkerken wil sluiten, maar dat blijkt zo eenvoudig niet. Juridisch gezien kan dat alleen als er sprake is van illegale activiteiten. Hoe gaat het u wel lukken?

,,Als er haat en geweld wordt gepredikt in een kerk, is de openbare orde in het geding. Dan kan de burgemeester ingrijpen, op basis van de Gemeentewet. Een café waar drie gram coke op tafel wordt gevonden, moet ook sluiten. Wij zeggen absoluut niet: alle kerken dicht. Maar daar waar dubieuze zaken aan het licht komen, moeten we ingrijpen. Net als in de horeca, sluiten en tot op de bodem uitzoeken wat er aan de hand is.”

Hoe gaat u erachter komen dat er haat wordt gepredikt?

,,Je moet natuurlijk bewijs hebben. Je kunt niet zomaar zeggen: we knallen die kerk dicht. Daarom moeten we meeluisteren. Mensen daar neerzetten, van gemeentewege. En letten op filmpjes die naar buiten komen. En dan direct ingrijpen.”

Voor het verbieden van buitenlandse financiering geldt hetzelfde, dat is juridisch niet mogelijk. Een motie van de Tweede Kamer is zelfs niet uitgevoerd om die reden. Hoe gaat u het wel voor elkaar krijgen?

,,Misschien kan Rotterdam ook hierin voorop lopen, net als met de Rotterdamwet. Als eersten moeten we de geldstromen ontwaren. Ik denk dat het niet zo’n probleem is om te ontdekken welke organisatie of persoon er uiteindelijk achter een som geld zit. Daar wil ik ook middelen en mankracht voor vrijmaken. De vraag is daarna hoe we die geldstroom stoppen. Desnoods met nieuwe wetgeving – daar wil ik voor lobbyen in Den Haag – of weer via de Gemeentewet met een beroep op de openbare orde. Ja, daar zullen rechtszaken van komen, maar dat heb ik er voor over. Als we maar iedereen wakker hebben.”

Geert Wilders vond in een tweet dat u niet genoeg zou doen om de Sint-Anna kerk te sluiten. Zat dat nog in uw hoofd bij het maken van dit programma? De PVV heeft aangekondigd ook in Rotterdam mee te doen met de verkiezingen.

,,Wij weten als Leefbaar al vijftien jaar wat we willen. Dit staat helemaal los van de PVV. Wij willen niet het hele christendom uit Rotterdam verdrijven, alleen de rotte appels. Daar zijn we nu te slap in. In het christendom zitten grote risico’s verborgen. We moeten zeer alert zijn dat die ons niet bereiken. Sterker nog, die hebben ons al bereikt en daarom moeten we zo waakzaam zijn. Hoe overleeft het Westen in al haar oorsprong de komende 50 jaar? Daar vechten wij voor, voor onze kinderen. Dat is de kern.”

Foto: Religieus extremisme.

De verwezenlijking van een culturele ruimte van Nederland en Vlaanderen vraagt om meer investeringen in kunst en cultuur

Axel Buyse is algemeen afgevaardigde van de Vlaamse regering in Nederland. In een interview met Doorbraak pleit hij voor meer samenwerking met Nederland. Hij verwijst naar de recente ‘Strategienota Vlaanderen-Nederland; Steunen op de concurrentiekracht van de Delta’ van de Vlaamse regering. Cultuur is niet de hoofdzaak ervan, maar op p. 10-12 bevat de nota het hoofdstuk ‘Strategische doelstelling 3. Culturele grenzen slechten. De Lage Landen vormen één culturele ruimte’. Op die nota en het interview reageer ik:

Een prachtig pleidooi van diplomaat Alex Buyse. Het slechten van culturele grenzen tussen Vlaanderen en Nederland is een goed idee. De 7 miljoen Vlamingen en 17 miljoen Nederlanders wonen, werken en verstrooiien zich in een culturele ruimte met veel overeenkomsten. Zoals taal, geschiedenis, cultuur en kunst. Hoewel door internationalisering de begrenzing ervan minder scherp en hard is dan het wordt voorgesteld.

Het is echter voorbarig om het nu al ‘één culturele ruimte’ te noemen zoals de strategienota van de Vlaamse regering in de derde strategische doelstelling doet. Als de politiek van Vlaanderen en Nederland dat wenst, dan kan het verder werken aan verdieping door integratie en samenwerking van die culturele ruimte.

Daarvoor is meer nodig dan goede bedoelingen en het uitspreken van intenties. Nodig is concreet beleid die op de strategische verkenning volgt. Voorwaarde is een inspanning van Nederland en Vlaanderen om het budget voor kunst en cultuur uit te breiden. Want samenwerking en integratie over de grenzen heen vraagt om extra investeringen. Cultuur is geen pijpleiding naar een fabriek waar restwarmte wordt omgezet in plastiek.

Cultuur gaat namelijk niet uit van het profijtbeginsel. In economische zin maakt cultuur geen winst. Mogelijk wel in maatschappelijke en politieke zin, hoewel dat lastig meetbaar is. Toch kunnen kunst en cultuur op deze terreinen de inspanning waard zijn omdat ze de politiek-maatschappelijke en econonomische grenzen tussen Nederland en Vlaanderen kunnen helpen vervagen. Zonder dat kunst en cultuur overigens als instrumenteel opgevat moeten worden. Want instrumentele kunst houdt op kunst te zijn.

Het slechten van de culturele grenzen tussen Nederland en Vlaanderen is een drietrapsraket met politiek als stuurraket, econonomie als draagraket en cultuur als bevoorradingsraket. Het effect kan zijn dat de verdere culturele integratie of samenwerking tussen Nederland en Vlaanderen door taal- en cultuurpolitiek ook de politieke en economische integratie en samenwerking dient. Op zijn minst zijdelings. Als op het Binnenhof en het Martelarenplein dat besef vergroot wordt, dan wordt er hopelijk minder krampachtig dan op dit moment aangekeken tegen investeringen in kunst en de verhoging van het cultuurbudget.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelDiplomaat Axel Buyse: ‘We moeten meer samenwerken met Nederland’ in Doorbraak, 24 september 2017.