Ik ga naar ArtOnPaper en wat neem ik mee?

Abrecht Genin, Himmelsleiter, 1999, ets op handgemaakt Japans papier, 50 x 60 cm. Op de website van ArtOnPaperAmsterdam 2023 bij Galerie Horst Dietrich.

I. Gisteren was ik op de opening van de kunstbeurs ArtOnPaperAmsterdam in de gashouder van de Westergas. Een opvallend rond gebouw met een hoge koepel. Een interessante beurs met 50 binnenlandse en buitenlandse galerieën die werken op papier en werken van papier tonen.

Slechts een kritische kanttekening voor de opbouw van de beurs. De selectie was door de inzet van externe curatoren beter dan op vergelijkbare beurzen als de KunstRAI, maar organisatie ONK had de routing onoverzichtelijk gemaakt. Dat kwam vooral door de buitenste ring en de doorgang in het midden die breed uitwaaierde. Wellicht kan ONK behalve de selectie volgende keer ook de routing uitbesteden. Dat komt de kwaliteit zeker ten goede.

Zo’n opening is een kwestie van kijken en praten. Het is een geïsoleerde wereld. Naast de gashouder was in het Westerpark de kermis in volle gang. Daar waren na onregelmatigheden op de Osdorp kermis in oktober 2022 meer veiligheidsmaatregelen getroffen met bewaking, detectiepoortjes en hoge hekken dan op de beurs. Je zou het omgekeerde verwachten.

Corinne von Lebusa, Ich hänge hier nur rum, 2019, tekening, waterverf, lak op karton, ingelijst, 40 x 30 cm. Op de website van ArtOnPaperAmsterdam 2023 bij Galerie Jarmuschek + Partner.

II. Twee gescheiden werelden naast elkaar die elkaar niet raken. Dat is in een notendop het knelpunt van de kunst- en museumsector. Deze sectoren vinden niet alleen onvoldoende aansluiting bij de samenleving, maar bewegen in de richting van een eigen parallelle wereld.

Nu moet men dat tegelijk relativeren want niets kan én hoeft een volledige representatie van de samenleving te zijn. Ook een kunstbeurs niet. De een gaat naar een kerkdienst, de ander naar een voetbalwedstrijd, miljonairsfair, popconcert of kermis, maar niemand doet dat allemaal.

Er is een verschil tussen een private kunstbeurs en met publiek geld gefinancierde niet-particuliere musea. De laatsten hebben een publieke taak, eerstgenoemde niet. Maar ze hangen samen door overlappingen. De publieke opinie die op afstand staat, kan dat vaak niet onderscheiden.

Carien Vugts, Untitled (Witte kwikstaart), 2023, papier, potlood en kleurpotlood, 39,5 x 45 x 1,5 cm. Op de website van ArtOnPaperAmsterdam 2023 bij Galerie Sanaa.

III. De redenen voor de Alleingang van de museumsector zijn talrijk. Het debat over diversiteit is te eenzijdig op etniciteit gericht en bereikt het omgekeerde van wat het beoogt. Hoewel het de vraag is of musea zich echt willen openen of ze slechts lippendienst bewijzen aan een politiek die dat halfslachtig eist. Vervolgens gaan musea halfslachtig aan de slag. Net kosmetisch genoeg om de politiek te behagen, maar niet voldoende genoeg om zich werkelijk te openen voor de samenleving.

Zo wordt door musea niet gezien dat het verschil in sociaaleconomische status aan de basis ligt van de segregatie, die niet alleen niet overbrugd wordt, maar door musea in stand wordt gehouden. Dat zou wat het aspect van (re)presentatie van musea betreft pleiten voor sluiting van alle musea. Hun collecties kunnen dan losgekoppeld worden om centraal bewaard te worden. Sluiting is wellicht een radicaal antwoord, maar wel een logische uitkomst van een problematiek die onoplosbaar lijkt.

Het recente rapport Eigentijdse Ongelijkheid van het SCP constateert een verschil in cultureel kapitaal tussen sociale klassen. Deze structurele ongelijkheid is hardnekkig en heeft grote gevolgen. De oplossing begint in het onderwijs, maar lijkt op dit moment dood te lopen in een gesloten museumsector.

Het is het misverstand om dat te kwalificeren als ‘wit bastion‘. Dat is een schijnconclusie. Daar gaat het niet om. Het gaat vooral om het gebrekkige sociale en culturele kapitaal van mensen aan de onderkant van de samenleving. Mensen met een sociaaleconomische én dientengevolge sociaalculturele achterstand.

Himmelsbach, Paper Monument Portret nr. 46 ed. 1_5, 2022, Hahnemühle-papier en inkt, 70 x 50 cm. Op de website van ArtOnPaperAmsterdam 2023 bij Galerie Helder.

IV. Dat zijn dus de soort gesprekken en overwegingen die op zo’n kunstbeurs circuleren. Dat is een combinatie van zelfverloochening, benaderingswijze, ideologie, wensdenken, hoop op een egalitaire samenleving en opereren in een reservaat. Er wordt volop nagedacht voorbij de handel van het moment of de kick om een mooi kunstwerk te zien. Dat is het stilstaan bij het stilstaan van de kunst- en vooral de museumsector.

Christian Tan probeert Johan Derksen en ideeën over vertrutting in christelijk frame te duwen. Dat loopt vast in behoudzucht

Schermafbeelding van deel artikel van Christian Tan, ‘Johan Derksen en de cancelcultuur in Nederland: wat zegt de Bijbel hierover?‘, 2 mei 2022 op Revive.nl.

Terwijl de Europese veiligheid op het spel staat door de invasie van de Russische Federatie in Oekraïne houdt een groot deel van Nederland zich bezig met trivialiteiten. Zoals de uitspraken van voetbalcommentator en televisiepresentator Johan Derksen over een kaars waarmee hij lang geleden een vrouw zou hebben onteerd. Later zwakte hij dat verhaal af.

De reactie op Derksen die controversiële uitspraken gebruikt om de kijkcijfers van zijn programma op de commerciële omroep Talpa op te pimpen was duidelijk. Derksen was deze keer volgens velen over een grens gegaan. Sponsors liepen weg en het programma Vandaag Inside komt na een zomerpauze wellicht terug op de buis.

Commercie staat bij Talpa voorop. Het gaat uitsluitend om geld verdienen. Nieuwe sponsors kunnen zich straks weer melden. Business as usual. De mediastorm over de kaars van Derksen heeft veel vrije publiciteit opgeleverd voor dit programma zodat het een succesvolle doorstart kan maken. Commerciële televisie heeft geen historisch geheugen en geen moraal.

Het is een misverstand dat er in het geval Derksen sprake is van cancelcultuur zoals Christian Tan van MeerJezus in een stuk op Revive.nl zegt. Tan begrijpt de dynamiek van de commerciële televisie onvoldoende. Hij probeert deze kwalijke kwestie te gebruiken om zijn punt te maken. Het omgekeerde is echter waar. Derksen wordt niet gecanceld, maar wendt het cancelen aan om publiciteit te maken voor Vandaag Inside en zichzelf als mediapersoon.

Het valt Tan te vergeven dat hij vanuit zijn christelijke overtuiging deze kwestie probeert te verbinden met het christelijk geloof. Dat heeft er bij nader inzien weinig mee te maken. Maar het is Tans vrijheid van godsdienst om de kwestie Derksen te gebruiken om zijn christelijke geloof te verkondigen. Of het zinvol is en aan de zaak iets essentieels toevoegt is de vraag.

Schermafbeelding van deel artikel van Christian Tan, ‘Johan Derksen en de cancelcultuur in Nederland: wat zegt de Bijbel hierover?‘, 2 mei 2022 op Revive.nl.

Tan gaat in het citaat hierboven verder dan evangelisatie en religieuze propaganda als hij de vertrutting van de samenleving toejuicht. Hij zegt er zelfs blij mee te zijn. Hoe breed hij vertrutting opvat is onduidelijk, maar duidelijk is dat dit begrip gaat over preutsheid, fatsoen, vrijheid en de rol van de vrouw.

Tan ontneemt individuen de vrijheid van handelen en wil ze insnoeren in een van bovenaf opgelegd moralisme dat christelijke wortels heeft. Dat is ongelukkig en ongewenst. Respect, lichamelijke integriteit en instemming (consent) zijn universele waarden die niet specifiek verbonden zijn aan vertrutting. Tan de moraalriddder maakt een parodie van vertrutting én moraliteit.

Tan laat zijn ware aard zien als een christelijke spookrijder als hij in bovenstaand citaat spreekt over huwelijkstrouw en gezinsleven, belachelijk gedachtengoed, afbrekend gezag van kerk, Bijbel en God en evolutie-indoctrinatie. Tan haalt er van alles bij, gooit dat op een hoop en laat zich kennen als iemand die maatschappelijke ontwikkelingen terug wil draaien naar een christelijk Nederland dat verdwenen is. Als het in de vorm die hij zich voorstelt al ooit bestaan heeft.

Tan is niet de enige Nederlandse gelovige die verbolgen is, zich miskend voelt en met z’n hoofd in het verleden leeft en daarom een verkeerde aanpak kiest voor het hier en nu. Beseft hij niet dat als er sprake is van afbrekend gezag van kerk, Bijbel en God dat vooral de christenen zelf te verwijten valt?

In Nederland hebben kerken onder het secularisme alle vrijheid om hun geloof in vrijheid te belijden. Maar de realiteit van de Nederlandse maatschappij is dat een meerderheid van de bevolking zegt zich niet meer te laten inspireren door religie. Dat is het gegeven.

In een nieuwsbericht van maart 2022 over een onderzoek naar levensovertuiging concludeert het SCP: ‘Nederland is geen gelovig land meer. Atheïsten en agnosten vormen inmiddels een meerderheid onder de bevolking. Religieuze groepen zijn nu minderheden in Nederland‘.

In het commentaarOmarm secularisatie. Beschouw kerken als culturele instellingen. In ruil voor subsidie kunnen ze hun politiek-maatschappelijke claim op de samenleving inruilen‘ van 2 februari 2022 pleitte ik voor het subsidiëren van kerken als culturele instelling.

Daarin schetste ik precies het beeld van iemand als Christian Tan die veel energie stopt in een achterhoedegevecht en zo de zaak die hij denkt te behartigen niet optimaal behartigt en zelfs beschadigt: ‘Dat zou voor iedereen beter zijn. Voor de kerken die daardoor een betere financiële uitgangspositie hebben, voor de samenleving die de gevestigde kerken voortaan kan waarderen als culturele instellingen die de claim opgegeven hebben om de samenleving te besturen en voor de gelovigen die niet langer meegesleept worden door hun kerkleiders in een misleidend beeld van hoe schadelijk secularisatie is‘.

Onderzoek ‘Buiten kerk en moskee’ van het SCP blijft worstelen met formuleringen om de ontwikkelingen onbevooroordeeld te beschrijven

Schermafbeeldingen uit onderzoekBuiten kerk en moskee‘ van het SCP, 23 maart 2022. Pagina’s 74 en 75.

Vandaag 24 maart 2022 verscheen het onderzoek Buiten moskee en kerk van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Pikant is dat het ultrarechtse FvD-kamerlid Pepijn van Houwelingen als een van de drie auteurs wordt genoemd.

In de toelichting bij dit onderzoek zegt het SCP op de eigen website: ‘Nederland is geen gelovig land meer. Atheïsten en agnosten vormen inmiddels een meerderheid onder de bevolking. Religieuze groepen zijn nu minderheden in Nederland. Daarmee is voor de meeste mensen de zoektocht naar zingeving en zelfverwezenlijking een individuele zaak. Deze maatschappelijke ontwikkelingen hebben niet alleen gevolgen voor individuen, maar ook voor de verhoudingen tussen verschillende groepen, en onze samenleving als geheel. Dat blijkt uit het onderzoek Buiten kerk en moskee van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP)‘.

In een reactie op een artikel van Hanco Jürgens dat in NRC in december 2021 werd geplaatst formuleerde ik kritiek die in mijn ogen ook van toepassing is op dit onderzoek van het SCP. Dat heeft te maken met verkeerde terminologie van de ontwikkelingen die het beschrijft. Mijn kritiek bestaat eruit dat ondanks het feit dat de meerderheid van de Nederlanders zegt zich niet door godsdienst te laten inspireren het instrumentarium waarmee dat proces wordt beschreven in culturele zin niet loskomt van het geloof en door het totale proces van emancipatie en loskomen van religie in het frame van geloof te formuleren het godsdienst belangrijker maakt dan de demografische en sociologische ontwikkelingen rechtvaardigen. Ik herhaal een passage uit mijn kritiek op Jürgens. Niet op zijn opzet trouwens, maar op zijn uitwerking ervan:

Schermafbeelding van deel commentaarAntwoord op pleidooi van Hanco Jürgens: vervang humanisme door secularisme‘ van George Knight van 24 december 2021.

Het onderzoek formuleert in een voetnoot op p. 70 met verwijzing naar het langlopende onderzoek van de KRO naar God in Nederland ‘seculier’ als ‘diegenen die expliciet aangeven dat er ‘geen God of hogere macht’ bestaat (atheïsten) of die zeggen dit simpelweg niet te (kunnen) weten (agnosten).‘ Ook hier komt het tekort van de terminologie weer tot uiting.

Want waar laat dat iemand die zich als seculier of een aanhanger van het secularisme beschouwt, maar niet als atheïst of agnost? Het is onjuist om ‘seculier’ of een aanhanger van het ‘secularisme’ te omschrijven als ‘atheïst’ of ‘agnost’. Dat is opnieuw een ouderwetse benadering die ondanks een afwijzing ervan het secularisme direct koppelt aan godsdienst. Dat is ongewenst en wetenschappelijk onzorgvuldig. In mijn kritiek op Jürgens die ook van toepassing is op dit onderzoek van het SCP formuleerde ik dat als volgt:

Schermafbeelding van deel commentaarAntwoord op pleidooi van Hanco Jürgens: vervang humanisme door secularisme‘ van George Knight van 24 december 2021.

SCP trapt met open ogen in de valkuil. Het SCP blijft ermee in cirkels draaien door een niet passend instrumentarium te gebruiken dat ontleend is aan de godsdienst van weleer om de ontwikkelingen te beschrijven. Het beschrijft die groter wordend afstand tot religie adequaat, maar weet er geen juiste beschrijving voor te vinden.

Het SCP zorgt zo voor onnodige verwarring door het afgeven van gemengde signalen. Namelijk door in de beschrijving het maatschappelijk belang van afnemende godsdienst te beschrijven, maar daarvoor termen te gebruiken die aan die godsdienst zijn ontleend en de band ermee benadrukken.

De citaten uit het onderzoek over ‘cultuurchristenen’, het behoud van kerkgebouwen en de erkenning van de maatschappelijke waarde van geloof en kerk waarmee dit commentaar begint hebben dezelfde terminologische tekortkomingen als die over het secularisme.

Nogmaals. het secularisme is niet per definitie anti-godsdienst of pro-atheïsme. In een commentaar van februari 2022 pleitte ik voor subsidie van kerken door ze als culturele instelling te beschouwen. Door het omarmen van het secularisme kunnen religieuze instellingen als kerken een nieuwe culturele invulling vinden. Secularisten die dit steunen zouden geen cultuurchristenen genoemd moeten worden zoals het SCP doet, maar secularisten. Hiermee gebruikt het SCP opnieuw onnodig een term die nauw verbonden is aan godsdienst.

Het is voor de steun aan kerken niet de essentie of iemand de christelijke moraal of christelijke tradities erkent, zoals het SCP in haar uitleg beweert. Het gaat erom dat in een samenleving groeperingen elkaar niet uitsluiten en naast elkaar willen leven. Daarvoor is het niet nodig dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking de leerstellingen van christelijke kerken aanvaardt. Ook als men die verwerpelijk en verouderd vindt, zouden maatschappelijke of culturele instellingen als kerken recht op overheidssteun moeten hebben.

Schermafbeelding van deel commentaarOmarm secularisatie. Beschouw kerken als culturele instellingen. In ruil voor subsidie kunnen ze hun politiek-maatschappelijke claim op de samenleving inruilen‘ van George Knight, 2 februari 2022.

Het gbb-model kan helpen om te bepalen of iemand Nederlander is: geboorte, belasting, bijdrage. Het gaat niet om kleur of etniciteit

Laten we kort en duidelijk zijn. Er zijn slechts drie factoren belangrijk om te bepalen of iemand Nederlands is: 1) geboren zijn in Nederland; 2) belasting betalend in Nederland en 3) bijdragend aan de Nederlandse samenleving. The Guardian verwijst naar een vervolg van het This Sceptred Isle onderzoek uit 2012 naar identiteit, insluiting en immigratie dat uitwijst dat 70% van de Engelse bevolking deze uitgangspunten voor eigen land hanteert. Het onderzoek zelf is op dit moment nog niet via internet op te roepen en na te lezen, zodat een slag om de arm over de uitkomsten geboden blijft. Zo is het onduidelijk bij aspect 3 in hoeverre ‘contributing’ moet worden opgevat als ‘meebetalend’. Dit model is een stap in de richting van een modern Nederland dat het spreekwoordelijke Nederlandse egalitarisme corrigeert en uitbreidt naar de hele bevolking.

Uit deze drieslag valt ondanks alle historische en demografische verschillen tussen het VK en Nederland van alles af te leiden voor een afvinklijst die kan bepalen of iemand een Nederlander genoemd kan worden. En aanspraak kan maken op de rechten die daarbij horen. Te denken valt aan de volgende aspecten: iemands huidskleur, etniciteit, levensovertuiging of godsdienst is niet van belang; het belang van godsdienst en etniciteit wordt door de samenleving minder belangrijk geacht dan door de politici die bij herhaling de verschillen benadrukken (deze constatering is in lijn met het recente SCP-onderzoekDenkend aan Nederland’); geboren Nederlanders die via juridisch-fiscale routes belasting ontwijken (vermogenden, medewerkers van Nederlandse dependances van internationale bedrijven) kunnen niet langer als Nederlander worden beschouwd; in Nederland woonachtige burgers die zich niet constructief opstellen, maar het bestaan van Nederland ontkennen of verregaand relativeren kunnen geen aanspraak maken op het Nederlanderschap.

Dit gbb-model dat uitgaat van drie factoren geboorte, belasting en bijdrage biedt vele voordelen. Het kan het kaf van het koren scheiden binnen migratiegemeenschappen. Het kan de leden ervan helpen zich te bevrijden uit de sociale dwang van etniciteit, godsdienst en culturele tradities. Het kan goedwillenden insluiten en kwaadwillenden uitsluiten. Het ruimt oneigenlijke en oneerlijke maatschappelijke barrières op, maar pakt vervolgens voorrechten af van degenen die zich misdragen. Dat kunnen belastingontwijkende miljonairs zijn, criminelen of de spreekwoordelijke allochtone etterjochies die zich niet met Nederland verbonden voelen. Deze invalshoek gaat uit van een meritocratisch model waarin verdiensten ertoe doen, en niet de afkomst. Op dat aspect van de geboorte na dat een bodem van continuïteit en verhechting legt onder dit model.

Omdat er geen onderzoek naar gedaan is, is het onduidelijk welk deel van de Nederlandse bevolking dit gbb-model steunt. Het zal naar verwachting niet sterk afwijken van de Engelse cijfers van meer dan 70% acceptatie. Interessant is om te beredeneren hoe de zwakke regionale verbondenheid van Nederlanders, zoals bleek uit het SCP-onderzoek ‘Denkend aan Nederland’, van invloed is op de acceptatie van het gbb-model. Met wat nattevingerwerk lijkt het erop dat dit de acceptatie zal vergroten. Zo resteert mogelijk een acceptatie van 75-80%. We moeten oppassen om dat direct te vertalen naar de steun voor rechts-, en links-radicale partijen omdat zoals gezegd de bevolking meer eensgezind is dan politici het voorstellen. Voor de duidelijkheid: alle politici, ook die van de middenpartijen. De steun bij de laatste twee verkiezingen voor Provincie en EU voor de radicale partijen SP, FvD en PVV was gemiddeld 22,5% en dat past evenwel perfect binnen deze bandbreedte.

Foto 1: ‘Benno Tempel, Remy Jungerman en Iris Kensmil voor het Nederlands paviljoen (foto Gerrit Schreurs)’. [Kensmil en Jungerman zijn beeldende kunstenaars van de Nederlandse inzending aan de Biënnale van Venetië 2019; Tempel is de curator].

Foto 2: ‘Liza van der Most (C) of the Netherlands celebrates victory with team mates during the UEFA Women’s Euro 2017 Quarter Final match between Netherlands and Sweden at Stadion De Vijverberg on July 29, 2017 in Doetinchem, Netherlands.

Overheid moet voorlichtingscampagne starten om orthodoxe gelovigen te bevrijden van de vrees dat hun geloof niet vrij is

In dit verslag van Nieuwsuur over de orthodoxie van christelijk Nederland verbaasde ik me over een uitspraak van een orthodox-protestante gelovige. Zij zegt (na 3’10’’): ‘Hoe lang mogen wij nog in vrijheid naar de kerk gaan?’ Waar haalt ze de angst vandaan en door wie wordt haar dit aangepraat? Nieuwsuur geeft deze uitspraak onvoldoende context. Het helpt er voor het begrip van de positie en het perspectief van orthodoxe christenen niet aan mee als Nieuwsuur nalaat om een passende context te bieden. Zonder commentaar en nuancering geeft het een onvolledig en foutief beeld van het secularisme door. Het verslag volgt het perspectief van de angstige vrouw die denkt dat het secularisme of een seculiere samenleving vijandig staan tegenover godsdienst. Dat is onjuist, want het secularisme is niet pro- of anti-religieus. Nieuwsuur houdt de vooroordelen van deze orthodoxe christenen echter in de lucht doordat ze die niet direct weerspreekt.

Journalistiek mag signaleren, maar dient foute beweringen stante pede te corrigeren in een commentaar waarbij een en ander met elkaar in direct verband staan. Het valt Nieuwsuur te verwijten dat het waarnemend en te indirect verslag doet zonder toe te lichten dat de vrees van de vrouw ongegrond is en niet gebaseerd is op de werking van de vrijheid van godsdienst, de grondwet, de rechtsstaat en de uitvoering ervan. De kritiek op Nieuwsuur gaat niet zozeer om een verkeerde inhoud, maar om een verkeerd gekozen vorm en toon.

Het verslag toont aan dat de orthodoxe dominee en de gelovigen intolerant zijn tegenover andersdenkenden voor wie de hoop wordt ingeruimd dat ze zich ooit naar hun geloof, bijbel en God zullen voegen. Zo ontstaat in dit verslag indirect toch een verklaring over de uitspraak van de vrouw die zich bevreesd afvraagt hoelang ze nog in vrijheid naar de kerk kan gaan. Het is haar projectie door spiegeling. Want wat ze een ander zou willen opleggen als haar orthodoxe christendom de macht had, denkt ze nu dat haar door de huidige macht wordt opgelegd. Maar dat is onjuist. Want de politieke filosofie van het secularisme is overkoepelend en biedt in gelijke mate ruimte voor alle godsdiensten en levensovertuigingen. Dat de vrouw dit voor waar houdt en uitspreekt lijkt een gevolg van orthodox-protestante kerkpolitiek die de weerstand preekt. Gelovigen worden om begrijpelijke redenen door hun kerkleiders vrees aangejaagd voor de wereld buiten de eigen kerk. Zodat ze niet afdwalen, maar in de kudde blijven, en zich radicaal en streng opstellen tegenover de buitenwereld.

De defensieve houding van kerken is begrijpelijk vanwege de ontkerkelijking. Het vandaag gepubliceerde rapportChristenen in Nederland: kerkelijke deelname en christelijke gelovigheid’ van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) maakt duidelijk dat per saldo jaarlijks zo’n 100.000 gelovigen de kerken verlaten. SCP-onderzoeker Joep de Hart zegt er tegen de NOS over: ‘Mensen die zich betrokken voelen bij een vorm van christendom zijn inmiddels een kleine minderheid onder de Nederlandse bevolking aan het worden’. De Hart zegt ook: ‘Maar ontkerkelijking is een gegeven waarmee kerkleiders al decennia lang vertrouwd zijn. Kerken worden leger en grijzer. En niemand heeft eigenlijk een oplossing bij de hand.’ Het valt te verwachten dat de ontkerkelijking doorgaat, maar het tempo van teruggang kan afvlakken. In zo’n krimpende religieuze sector waarin kerken onder druk staan en voor hun voortbestaan vrezen is het van belang dat aan gelovigen door overheid en media goed uitgelegd wordt in welke nieuwe situatie hun religieuze organisaties functioneren.

Het is de verantwoordelijkheid van kerkleiders vanwege het aspect van psychische gezondheid om de eigen gelovigen geen onnodige vrees aan te jagen, maar goed te informeren dat ze onder bescherming van de nationale rechtsstaat niks te vrezen hebben voor hun geloofsvrijheid of die van de kerk waar ze lid van zijn.

De overheid zou hierover in overleg met de koepels van de verschillende christelijke geloofsstromingen moeten treden. Waarbij de overheid nogmaals uitlegt wat het secularisme of een seculiere samenleving inhouden en dat die niet vijandig staat tegenover godsdienst, maar de krimpende kerken die allen een kleine minderheid vormen juist bescherming biedt tegen dominante stromingen. De overheid kan orthodoxe christelijke organisaties die volharden in hun defensieve houding omdat ze niet leven in het heden (maar óf in een ver, glorieus verleden óf in een toekomstige eindtijd die verlossing brengt) niet dwingen om de gelovigen behoorlijk en toereikend te informeren. Maar met een overheidscampagne over ontkerkelijking, het afnemend belang van godsdienst, de grondwet en de vrijheid van godsdienst, en de uitleg van wat het secularisme inhoudt kunnen gelovigen rechtstreeks benaderd worden. Het wegnemen van de angst niet in vrijheid naar de kerk te kunnen gaan is goed voor de relatie tussen diverse groeperingen in de samenleving en voor de geestelijke gezondheid van gelovigen die binnen orthodoxe kerkelijke organisaties vrees wordt aangejaagd.

SCP benadrukt in onderzoek de beleving en het zelfbeeld van moslims. Maar wat zegt dat over hun werkelijke situatie?

Ik heb geen goed woord over voor de methodologie en de presentatie en van het SCP-onderzoekDe religieuze beleving van moslims in Nederland’. Het voedt het misverstand. Het SCP moet meegegeven worden dat het de hedendaags modieusiteit goed weet te raken met het begrip ‘beleving’. Dat willen kwantificeren is hogere kwadratuur van de cirkel. Zelfbeeld staat zo voor werkelijkheid. Mijn reactie bij het artikelWilders slaat alarm: SCP-onderzoek wijst namelijk uit dat Nederlandse moslims steeds religieuzer worden’ op DDS:

Dat SCP-onderzoek is aardig, maar zegt niet veel over de totale bevolking van Nederland. Het aantal moslims is ongeveer 5% en stabiliseert. Dat neemt in elk geval niet ’schrikbarend’ toe.

Het valt het SCP-onderzoek te verwijten dat het een beeld aanreikt dat tot een conclusie kan leiden die haaks op de werkelijkheid staat. Dat valt dus niet zozeer degenen te verwijten die ermee om politieke redenen aan de haal gaan, zoals Geert Wilders, maar vooral het SCP dat zich tot een aanjager van verkeerde beeldvorming maakt. Over de presentatie van de cijfers en over de statische waarde van de data had het SCP vooraf beter moeten nadenken om dit te voorkomen.

Het SCP heeft het niet over absolute getallen moslims, maar over percentages. Waarbij ook nog eens verschillende stromingen moslims uit diverse landen van herkomst uitsluitend op hun religiositeit worden onderscheiden. Dat maakt het onderzoek eendimensionaal en losgezongen van de werkelijkheid. Door een andere presentatie van de cijfers had deze categorie duidelijker in de totale Nederlandse samenleving geplaatst kunnen worden.

Wat moeten we met de opgedane kennis dat een groep Nederlandse moslims die stabiel ongeveer 5% is en desgevraagd over zichzelf zegt religieuzer te worden, terwijl het aandeel van de Nederlanders die zich niet gebonden achten aan religie snel toeneemt?

Het onderzoek is een vergelijking van appels met peren in twee naast elkaar rijdende treinen die steeds van positie wisselen. Daarnaast kunnen sociaal gewenste antwoorden over de eigen religiositeit vooral iets vertellen over het zelfbeeld dat de ondervraagden naar buiten willen brengen. Onder meer in reactie om islam-critici als Wilders ‘een lesje te leren’. Of dat zelfbeeld overstemt met het echte beeld van de religiositeit van Nederlandse moslims beantwoordt dit SCP-onderzoek niet, maar roept het juist op.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelWilders slaat alarm: SCP-onderzoek wijst namelijk uit dat Nederlandse moslims steeds religieuzer worden’ van Tim Engelbart op DDS, 8 juni 2018.

Nederland heeft duizenden gevangen islamitische vrouwen. Het probleem is al jaren bekend. Tijd voor harde aanpak?

bra

In Amsterdam zitten zo’n 300 islamitische vrouwen opgesloten in hun eigen huis, gevangen gehouden door hun man. De Marokkaanse Rafia probeert ze te bevrijden.’ Aldus de toelichting bij een reportage van het programma Brandpunt. Rafia is hulpverleenster Rafia Allouch van de Stichting Home Empowerment (SHE) die is ‘gespecialiseerd in het bestrijden en terugdringen van huiselijk geweld’. Keklik Yucel heeft vandaag namens de PvdA kamervragen gesteld aan minister Ard van der Steur van Veiligheid en Justitie. Zij wil weten hoeveel vrouwen er in Nederland in huis gevangen zitten, of de minister het aanvaardbaar vindt dat ze van hun vrijheid worden beroofd en wat hij er aan gaat doen om een einde te maken aan deze situatie.

Het probleem van de vooral islamitische vrouwen die in Nederland gevangen worden door hun man is al meermalen geconstateerd. Zoals in het rapportLeven in gedwongen isolement’ uit 2015 van het Verwey-Jonker Instituut. De schatting was toen dat er alleen al in Den Haag 190 tot 250 vrouwen in gedwongen isolement leefden. Volgens onderzoekster Lisanne Drost zou ’gezien de complexiteit van het probleem’ dat aantal nog hoger kunnen liggen  Waarna golven van publiciteit volgden. Maar er weinig veranderde aan de leefsituatie van deze vrouwen. Al in 2012 constateerde Drost dat er in Amsterdam ‘naar schatting enkele honderden vrouwen gedwongen geïsoleerd’ leven. Naast in Nederland zouden ze vooral in Marokko, Turkije, Suriname, Irak en Somalië zijn geboren. Dat wijst opnieuw op een islamitische achtergrond.

Het gedwongen thuishouden van deze voornamelijk islamitische vrouwen is een schande voor de Nederlandse rechtsstaat. Ondergeschikt is of de motieven worden ingegeven door religieuze of culturele aspecten, of een combinatie daarvan. Deze vrouwen hebben recht op bescherming en recht op een eigen leven dat niet door mannen geleefd wordt. De vrijheid van godsdienst garandeert dat ieder individu de keuze heeft om zijn of haar godsdienst of levensovertuiging vrij te belijden. De overheid dient te waarborgen dat ieder in Nederland wonend individu in de praktijk die vrijheid heeft. Een misverstand is dat ingrijpen de vrijheid van godsdienst aantast. Juist niet ingrijpen door overheden tast de vrijheid van godsdienst aan. Overheden moeten ingrijpen.

Naschrift: Een berekening leert dat het voor heel Nederland om duizenden vrouwen gaat. Als Den Haag 250 gevangen vrouwen heeft op 520.000 inwoners en Amsterdam 300 gevangen vrouwen op 835.000 inwoners, dan komt dat alleen al voor de grote steden neer op 1 gevangen vrouw op 2500 inwoners. Voor de kleinere steden en het platteland zullen naar verwachting de cijfers lager zijn omdat er naar verhouding minder islamitische gezinnen wonen. Het probleem is nauw verbonden met de armoede, die volgens het SCP in de grote steden en de noordelijke provincies naar verhouding het grootst is. Deze onderliggende gegevens lijken een voorzichtige schatting te rechtvaardigen dat er in Nederland duizenden gevangen vrouwen zijn.

Foto: Schermafbeelding van artikel ‘Rafia: “Ze willen een traditionele vrouw. Hoe onderdaniger, hoe beter!”’ van Brandpunt, 26 september 2016. Zie hier voor reportage.

Theresa May wordt Brits premier. Maar wat als parlement tegen Brexit stemt?

Theresa May is de nieuwe leider van de Conservatieve partij, nadat Andrea Leadsom vandaag onverwachts uit de race stapte. Zij had in de leiderschapsverkiezing Michael Gove de voet dwarsgezet die op zijn beurt Boris Johnson de voet dwarszette. Zo zijn inmiddels alle leidinggevende Brexiteers moedeloos uit de race gestapt. Bij UKIP hebben Nigel Farage en tweede man Paul Nuttell hun vertrek aangekondigd. Afbreken lijkt lastiger dan opbouwen. May kan op korte termijn tot premier benoemd worden nu haar mededingers zijn afgevallen.

May accentueert dat er geen tweede referendum komt. Daarmee is niet gezegd dat er geen vervroegde verkiezingen komen. Dan kan alles weer veranderen. Vraag is hoe en door wie artikel 50 in werking wordt gesteld die tot een Brexit leidt. De juridische vraag is wie daarover het laatste woord heeft: het parlement of de koningin, zoals The Independent in een bericht toelicht. Het zwaartepunt lijkt bij het parlement te liggen.

Labour parlementslid Helen Goodman stelt vanmiddag in het Lagerhuis een zogenaamde ‘urgent question’ aan Oliver Letwin die als kabinetslid het Cabinet Office bezet en de premier ondersteunt. Goodman opteert ervoor dat artikel 50 alleen in werking kan worden gesteld na goedkeuring van het parlement. Als dat zo is, dan wordt het er in de Britse politiek nog onoverzichtelijker op. Wie spreken er dan nog namens wie? Dan kan de toekomstige  premier May niet zonder publiek debat artikel 50 in werking stellen. De Schotse en Noord-Ierse parlementsleden hebben al gezegd in de EU te willen blijven en tegen het inroepen van artikel 50 te stemmen. Hetzelfde geldt voor de meeste volksvertegenwoordigers die overwegend in het Remain-kamp zaten. Hoe moet dan de kleine meerderheid van 52% tegemoet worden gekomen die voor een Brexit stemde?

Vrijheid is meer dan een kreet en zit nu eenmaal aan de realiteit vast. Pleidooi voor contract met de burgers. En echte hervorming

Paul Teule is duidelijk: vrijheid heeft een infrastructuur nodig. Vrijheid krijgt pas invulling in de uitvoering. Maar vrijheid wordt nauwelijks opgemerkt. Vrijheid als idee alleen heeft geen praktische betekenis en is een illusie. Absolutie vrijheid bestaat niet, maar is het gevolg van een relatie met anderen. Voor het Engeland is dat niet alleen het buitenland, maar ook Gibraltar, Noord-Ierland en Schotland die in de EU willen blijven.

De opvatting van Teule over vrijheid wordt door degenen die de bestaande orde uit hun gewone doen willen halen als defensief gezien. Zoals de ontevredenen die de EU niet willen hervormen, maar afschaffen. Onder het mom van, ‘zie je wel, zo kan er nooit wat veranderen’. Ze hebben op een andere manier gelijk dan ze denken. De globaliserende wereld is nu eenmaal verknoopt, gecompliceerd en even lastig op te rapen als een mikado-spel. Een appèl dat het uitschreeuwt ’ik wil mijn vrijheid terug’ of ‘ik ben er klaar mee’ schiet tekort. Niet omdat de schreeuw niet legitiem is en niet moet klinken, maar omdat het geen eindpunt, maar startpunt van het denken over vrijheid is. Het is geen uitroeptekens, maar een dubbele punt waarop iets moet volgen.

Het tekort van degenen die de vrijheid claimen is dat ze geen idee hebben hoe ze de infrastructuur kunnen veranderen. Of moedeloos inzien dat het een loodzware taak is. Dat bewees de Brexit waar de Conservatieve Boris Johnson en de UKIP-ers Nigel Farage en Deputy Leader Paul Nuttell het voor gezien zeggen te houden. Ze zitten ook in een onmogelijke positie. Want de marges zijn klein. Dat is de reden dat ze opstappen. De ontevreden kiezers die zo naar vrijheid verlangen en dat als een strijdkreet hanteren blijven verweesd achter.

Voor wie verlangt naar de kladderadatsch is alles wat minder is verraad aan de goede zaak. Dan wordt het een verwerpelijk politiek standpunt om te zeggen dat hervorming de oplossing is. Een excuus van watjes die de echte sprong niet durven wagen. Echte hervorming is wel de oplossing. Hervorming die maatschappelijke tegenstellingen vermindert, de bevolking een sociaal contract biedt zodat de onzekerheid over de toekomst afneemt, macht van mega-ondernemingen en banken aanzienlijk terugdringt en meer burgers bij het politieke bestel betrekt. Tot en met een referendum-cultuur die de directe democratie activeert in de zin dat niet de populisten of de gevestigde partijpolitiek spreken, maar de burgers zichzelf uitspreken. Het is kiezen tussen het grote romantische gebaar dat ‘vrijheid‘ schreeuwt en het zetten van kleine stapjes. Maar die laatste moeten wel de goede kant opgaan. Dat moeten burgers en politiek meeslepend in een contract vastleggen.

Dibi kletst lekker weg over acceptatie van LHBT’ers en ontkent verband tussen islam en moslims. En het onderzoek van het SCP

lhbt

‘Het is een misvatting dat het vooral de religie is, die de coming out tegenhoudt. Bij mij was het nooit de islam, juist binnen mijn geloof voelde ik me veilig en getroost, het waren de mensen – de moslims –  die het mij moeilijk maakten.’ Aldus de voormalige Marokkaans-Nederlandse GroenLinkser en homoseksueel Tofik Dibi in een interview met Janita Naaijer in De Volkskrant. Aanleiding is het verschijnen van de LHBT-monitor 2016 van het SCP. Uit bovenstaand citaat blijkt dat de acceptatie van homoseksualiteit zich in de hele samenleving positief ontwikkelt, maar religieuze Nederlanders en etnische minderheden daarin achterblijven.

Het is interessant dat Tofik Dibi een onderscheid maakt tussen geloof (islam) en gelovigen (moslims). Je zou menen omdat het geloof via de gelovigen wordt uitgedragen en de gelovigen inspiratie vinden in hun geloof, dat geloof en gelovigen onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Ofwel, geen geloof zonder gelovigen, en geen gelovigen zonder geloof. Gesteld dat een geloof meer is dan een lege huls die niet gevuld wordt.

De reflex van Dibi om geen rechtstreeks verband te willen zien tussen geloof en gelovigen komt overeen met de reflex van communisten die het ondanks structurele weeffouten en breuklijnen in communistische staten steevast op bleven nemen namen voor de leer. Ze trachtten de kritiek erop te ontzenuwen door te suggereren dat de leer nooit goed in praktijk was gebracht en dat dat de communisten te verwijten viel. Aan de leer van het communisme zelf zou niets verkeerd zijn. Dibi redeneert identiek door het geloof als onaantastbaar te zien, de schuld op de moslims te laden en een rechtstreeks verband tussen geloof en gelovigen te ontkennen.

Tofik Dibi gaat nog verder als hij in het interview ontkent dat het taboe op homoseksualiteit bij religieuze Nederlanders en etnische minderheden het grootst is, hoewel dat onomstotelijk uit de LHBT-monitor 2016 blijkt. Dibi: ‘Maar het idee dat het taboe op homoseksualiteit het grootst is bij religieuze Nederlanders, deel ik niet. In religieuze gemeenschappen zie je namelijk dat er wél heel veel discussie plaatsvindt. In de sportwereld is het probleem ook heel groot, daar wordt veel minder gepraat.’ Het is bedenkelijk dat Tofik Dibi acceptatie gelijkstelt met discussie. Dat is aantoonbare onzin als men focust op maatschappelijke groeperingen waar de acceptatie van LHBT’ers vanzelfsprekend is en niet bediscussieerd hoeft te worden. Daarnaast is veel discussie er geen garantie voor dat dit leidt tot meer emancipatie. Het omgekeerde is evengoed voorstelbaar, dat mensen binnen een subgroep door interne discussie verder af komen te staan van acceptatie van LHBT’ers.

ec351ddf0f763074c111256b93753c4d

Dibi mist het vermogen om op een analytische manier naar de acceptatie van LHBT’ers in de Nederlandse samenleving te kijken. Hoewel hij gelijk heeft dat ook in religieuze kringen de acceptatie ervan toeneemt. Dibi neemt de islam in verdediging en ontkent ondanks onderzoek dat leden van religieuze instellingen achterblijven in de acceptatie van LHBT’ers en suggereert dat dit niets met het geloof te maken zou hebben.

Met de oproep aan niet-moslims om zich niet te bemoeien met LHBT-moslims gooit Dibi de deur van zijn verstand definitief in het slot van zijn gebrekkig inzicht. In een samenleving leven groepen samen en kunnen ze invloed op elkaar uitoefenen. Dibi wil niet dat andere Nederlanders de moslims helpen in hun emancipatie. Het raadsel dat rest na dit interview is waarom Dibi om zijn mening gevraagd wordt. Hij laat zich kennen als een struisvogel die de kop in het zand steekt, en het lef heeft zijn zanderige blik te presenteren als open.

Foto 1: Schermafbeelding van fragment uit persbericht van 12 mei 2016 van het SCP over de LHBT-monitor 2016.

Foto 2: IS gooit in Palmyra, Syrië een geblinddoekte man die door een rechter is ‘beschuldigd’ van homoseksualiteit van het dak van een flatgebouw, december 2015. Still uit een video.