NPO-directeur Klein komt met ongeloofwaardige ‘vernieuwingen’, na kritiek op hem te korten op journalistieke programma’s

Update 7 mei 2021: De directie van de Nederlandse Publieke Omroep (NPO) gaat verder met haar marketingsdenken. Veelzeggend is dat het kijkcijfers belangrijker acht dan de kwaliteit van programma’s. Het belang van marketing heeft de journalistiek verdrongen. Journalistiek en onderzoeksjournalistiek worden wegbezuinigd. De infantiliteit van nieuwe programma’s (Showcolade) lijkt gelijk op te gaan met de infantiliteit van de huidige leiding van de NPO. De publieke omroep wil behagen, maar behaagt uiteindelijk niemand door te kiezen voor oppervlakkigheid. Daarnaast voert het een achterhoedegevecht uit een vorige oorlog. De verdenking die zich opdringt is dat de eigen positie van de directie van de NPO vooropstaat en de kijkers en programmamakers daar ondergeschikt aan zijn gemaakt. Wie stopt deze baasjes? 

Frans Klein is tv-directeur van de publieke omroep en geeft NRC’s Wilfred Takken een interview. Er is veel kritiek gekomen op voorstellen van de leiding van de publieke omroep om op journalistieke programma’s te bezuinigen. Klein legt uit te willen vernieuwen. Omdat journalistieke programma’s een steeds kleiner publiek bereiken zouden ze een andere vorm moeten krijgen. Hij verwijst naar online journalistiek als alternatief. Maar juist dat roept weer veel kritiek op van de traditionele media die dat als branchevervalsing zien. In Duitsland is de publieke omroep al op dit voornemen teruggekomen na overleg met de krantenuitgevers. Het feit dat Klein dit nog als optie ziet tekent zijn gebrekkige politieke antenne. Mijn reactie bij de Facebook-posting van NRC:

De argumentatie van Frans Klein dat de kijker van Tegenlicht al ‘zeer goed bediend wordt door de publieke omroep’ zodat er gekort kan worden op Tegenlicht is onjuist. Tegenlicht en ook Andere Tijden zijn unieke programma’s die niet vervangen kunnen worden door andere programma’s.

Daarnaast maakt Klein nog een andere denkfout. Jongeren, maar ook ouderen kijken niet meer vanzelfsprekend lineair naar televisie. Uiteraard weet Klein dat. Waarom hij dan toch tot de gedachtensprong komt dat hij televisie voor jongeren wil maken is de vraag. Het lijkt onzinnig om krampachtig televisie voor jongeren te willen maken. Daar trappen jongeren niet in. Het gaat erom goede programma’s te maken die zowel ouderen als jongeren kunnen bedienen.

Het Nederlandse omroepbestel is gefragmenteerd en lijkt in die versplintering te weinig soortelijk gewicht te hebben. De noodzaak tot hervorming wordt versneld door extra bezuinigingen. Frans Klein is het symbool van een ouderwets zuilensysteem met levensbeschouwelijke omroepen dat zichzelf heeft overleefd. Hij is geen deel van de oplossing, maar van het probleem.

Klein helpt kwalitatief journalistieke programma’s om zeep, beschermt de omroepen, doet aan wensdenken en beseft onvoldoende dat de traditie van broadcasting niet meer gerevitaliseerd kan worden in de vorm die hij ons voorspiegelt. Dat tijdperk ligt achter ons. Ook in Hilversum. De winst van zijn interventie is dat hij zich ermee zo onmogelijk maakt in potsierlijkheid en wereldvreemdheid dat hij er onbewust een punt voor de tegenpartij mee maakt.

Namelijk voor degenen die de omroepen willen omvormen en afslanken tot productiehuizen en een nationale omroep willen optuigen. Klein bewijst met zijn manier van denken het Nederlandse publiek een grote dienst. Zijn schot in eigen voet biedt volop kansen voor de toekomst met een levensvatbaar omroepbestel zonder de omroepen zoals we die nu (nog) kennen. Dan is het definitief geen 1925 meer in Hilversum.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘NPO-directeur: ‘Kijker Tegenlicht komt voldoende aan zijn trekken’’ in NRC, 29 juni 2018.

NOS Jeugdjournaal laat kinderen contact maken met kinderen van een ander geloof. Maar waar laat dat de niet-gelovige kinderen?

Dit is een item uit het NOS Jeugdjournaal van een jaar geleden (17 juni 2017) waar niets mee mis lijkt, maar waar toch van alles aan schort. De inzet ervan lijkt goedbedoeld, namelijk het verbinden van kinderen van diverse bevolkingsgroepen, maar door een slordige en slechtdoordachte uitvoering ontspoort het item.

Op het YouTube-kanaal is de titel bij dit filmpjeYassine (10) wil meer vriendschap tussen kinderen met ander geloof’. Dat zet Yassine te kijk als een jongetje dat selectief is in het sluiten van vriendschap. Wil hij geen vriendschap sluiten met kinderen zonder ander geloof? Daar lijkt het niet op, want Yassine komt over als slim en ruimdenkend. Het zijn de volwassen journalisten van het NOS Jeugdjournaal die Yassine verkeerd framen.

Het mag bij de redactie van het NOS Jeugdjournaal toch als bekend verondersteld worden dat iets minder dan 50% van de bevolking van Nederland verklaart zich als godsdienstig te zien. Een kleine meerderheid zegt niet meer te geloven. Nederland is een seculiere samenleving waar religies en levensovertuigingen naast elkaar bestaan, zonder dat enige categorie exclusiviteit kan claimen. Juist dat doet het NOS jeugdjournaal hier wel.

Hoe heeft dit item kunnen ontsporen in onzorgvuldigheid, slordigheid en gebrek aan maatschappelijk besef? Deze eenzijdige en ouderwetse kijk op de samenleving als een verzameling van louter gelovigen roept vooral vragen op over achtergrond en wereldbeeld van de journalisten die voor dit item verantwoordelijk zijn. Leven ze nog met hun hoofd in het Nederland van 1950 en hebben ze nog nooit kinderen ontmoet die zeggen zich niet door religie te laten inspireren? Daarnaast husselt het item ook nog eens geloof en etniciteit door elkaar.

Dit is misleiding van en valse voorlichting aan kinderen. Dit item had in deze vorm beter niet gemaakt kunnen worden. Het kan maar beter van YouTube verwijderd worden door de eindredactie van het NOS Jeugdjournaal.

Foto: Still uit itemYassine (10) wil meer vriendschap tussen kinderen met ander geloof’ van het NOS Jeugdjournaal, 17 juni 2017 en schermafbeelding van YouTube-kanaal met toelichting.

Josh Rogin zegt dat Trump VS uit NAVO en WTO wil terugtrekken. Als dat dreigt te gebeuren, dan kan een tegenreactie niet uitblijven

CNN’s John Berman is in gesprek met Washington Post columnist Josh Rogin over president Trump die de VS zowel uit de NAVO als de Wereldhandelorganisatie WTO wil terugtrekken. Zo gaan de geruchten. Dat zet een streep door de Amerikaans-Europese samenwerking van bijna 75 jaar. Rogin was afgelopen week in Europa en sprak met bondgenoten die niet goed begrijpen waar Trump mee bezig is en zelfs in paniek zouden zijn. Amerikanen zullen het ook nauwelijks kunnen begrijpen omdat het Bruto Nationaal Product van de VS het hoogste ter wereld is en sinds de crisis van 2008 een steile lijn omhoog vertoont. Waarom stoppen met een formule die in het voordeel van de VS werkt? Voor de NAVO geldt in mindere mate hetzelfde. De VS heeft via de militaire alliantie ook politieke, culturele en economische druk op bondgenoten kunnen zetten die het straks uit handen moet geven. China staat in de coulissen te trappelen om de wereldmacht over te nemen.

Waarom Trump dit allemaal doet is omdat Trump Trump is en niet beter weet. Maar waarom de Republikeinse partij de ontmanteling van de wereldorde en het westerse bondgenootschap waar het zich altijd zo voor heeft ingezet toestaat is onverklaarbaar. De constatering dat Trump zonder duidelijke uitleg de wensen van de Russische president inwilligt en de positie van de VS en Europese bondgenoten verzwakt maakt het raadsel echt onbegrijpelijk. Een losgeslagen Trump begint zijn land economisch en moreel steeds meer schade te berokkenen en de nationale veiligheid in gevaar te brengen. Dit kan niet doorgaan voordat een tegenreactie in gang wordt gezet. Want de belangen zijn gigantisch. Het is daarom niet de vraag of, maar wanneer en hoe Trump door het politieke, militaire en economische establishment van zijn land tot de orde wordt geroepen.

Deze president op ramkoers die impulsief pokert met de belangen van zijn land en de grootste vijand ermee in de kaart speelt is levensgevaarlijk. Zijn ramkoers kan het snelst afgeremd worden door opponenten op ramkoers. Op welke manier dat gaat gebeuren is nog schimmig. Het kan niet anders dan veel vuurwerk geven.

Thierry Baudet praat Russische annexatie van Krim goed. Vanwege gebrekkig inzicht, onervarenheid of aanschurken tegen Kremlin?

In een commentaar voor DDS laat Tim Engelbart weinig heel van Baudets argumentatie om de band met de Russische Federatie te herstellen die door de annexatie van de Krim door dat land verstoord is. Engelbart verwijst naar Baudets optreden voor BNR Nieuwsradio en concludeert onder verwijzing naar de betrokkenheid van het Kremlin bij het neerschieten van de MH17: ‘Kortom: door nu met getuite lippen onder de Moskouse mistletoe te gaan staan, laat je zien dat je als land niet over karakter beschikt. Het zal het beoogde effect trouwens niet bewerkstelligen, trouwens: je wordt met zo’n daad van onderdanigheid namelijk nooit een bondgenoot van Rusland. Hooguit een vazalstaat.’ Engelbart oppert dat Baudet niet over karakter beschikt.

Baudets argumentatie geeft aan dat hij geen strategische politicus met een brede horizon, een lange adem, voldoende historisch besef en inzicht is. De Duitse kanselier Angela Merkel maakte in 2017 in een interview met de Frankfurter Allgemeine een vergelijking van de bezetting van de voormalige DDR door de Sovjet-Unie met de huidige bezetting van de Krim door de Russische Federatie: “Als ik bijvoorbeeld nu hoor dat de Russische annexatie van de Krim moet worden aanvaard, dan denk ik: wat zou er gebeurd zijn, als men ons destijds in de DDR had behandeld volgens het motto, ‘het is duidelijk dat Duitsland gedeeld is, niets zal dat veranderen’?” Zo is het ook met de Krim, het kan wellicht 40 of 50 jaar duren voordat de Russische Federatie gedwongen zal zijn de bezetting op te geven, maar voor politiek die gaat voor stabiliteit en de internationale rechtsorde kan alleen dat het einddoel zijn. Mijn reactie bij het artikel:

Eens met het commentaar. Het is een slecht plan van Baudet om door de vingers te zien dat de Russische Federatie in 2014 de Krim onrechtmatig heeft geannexeerd en het Kremlin daar niet voor verantwoordelijk te stellen. Het referendum waarmee die overdracht werd opgetuigd werd in een VN-resolutie door een grote meerderheid van landen eveneens als onrechtmatig gekenmerkt.

Moskou heeft in 1994 het Boedapester Memorandum getekend dat de territoriale integriteit en soevereiniteit van Oekraïne erkende. Dat was een ruil voor Kiev dat haar verouderde kernwapens opgaf. In 2014 schond de Russische Federatie dit verdrag en een reeks andere verdragen dat het of haar rechtsvoorganger de Sovjet-Unie had getekend. Baudet legt de internationale rechtsorde naast zich neer en keurt met andere woorden de schending ervan onvoorwaardelijk goed. Dat is onverstandig voor de stabiliteit in Oost-Europa. Het verlaagt de drempel voor landen om andere landen binnen te vallen of te ondermijnen.

Dat het gewenst is dat de verhouding tussen de Russische Federatie en het Westen verbetert is een andere zaak. Maar de vraag is dan onder welke voorwaarden dat moet gebeuren. De liefde tussen landen of machtsblokken moet van beide kanten komen. De weg die Baudet kiest is eenzijdig en bevat geen tijdpad en een pakket maatregelen dat de spanning uit de lucht neemt. Integendeel, Baudet beloont de agressor en laat het daar bij.

Men kan alleen maar gissen waarom Baudet tot deze gedachten komt die ook nog eens in strijd zijn met andere standpunten van hem over de Russische Federatie. Is het zijn simplisme dat zegt ‘de vijand (Russische Federatie) van mijn vijand (EU) is mijn vriend’, zijn onervarenheid als beginnend politicus of is er meer aan de hand?

Het is een publiek geheim dat talloze Europese radicaal- en extreem-rechtse partijen door het Kremlin financieel, politiek of publicitair worden gesteund. Of Forum voor Democratie zich die Russische steun laat aanleunen of er door dit standpunt van Baudet naar hengelt valt vooralsnog niet uit te maken. Maar dat Baudet met deze uitspraken de schijn tegen heeft dat hij materiële of immateriële Russische steun zoekt en zich keert tegen de Nederlandse consensus inzake de Russische Federatie en de EU is een teken aan de wand.

Baudet is een politieke spookrijder die met zijn uitspraken de positie van Nederland verzwakt. Dat is uitzonderlijk voor een politicus die zegt voor de Nederlandse natiestaat te gaan. Het lijkt er sterk op dat Baudet aarzelend en halfslachtig de weg inslaat die Steve Bannon voor president Trump heeft uitgetekend. Namelijk het vernietigen van de Nederlandse staat en het omverwerpen van de gevestigde orde. Terwijl Baudet notabene prominent onderdeel van dat establishment is. Baudet als Marxist-Leninist die toenadering tot het Kremlin zoekt. Het valt te bezien of de Nederlandse kiezers het pikken als Baudet in het openbaar verklaart dat dat zijn streven is.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelThierry Baudet wil band met Rusland weer aanhalen: ‘De Krim gaat nooit meer naar Oekraïne, aanvaard dat!’’ van Tim Engelbart op DDS, 28 juni 2018.

Le silence est meilleur que d’être stupide. Er bestaat allang geen weldenkend-links gedomineerd cultuurveld meer

Stilte is beter dan dom zijn.

Tais-toi et sois belle’ zeggen Fransprekenden tegen hun hond. ‘Zwijg en wees stil’. En soms zeggen ze het ook tegen anderen. Bijvoorbeeld tegen vrouwen. Waardoor ze terecht de beschuldiging vrouwonvriendelijk te zijn over zich afroepen. Op Vlaanderens grootste opiniewebsite Doorbraak klinken vaak rechtse meningen door. Of liever gezegd, is de aversie tegen wat als links of progressief wordt gezien een reden voor auteurs om de pen te pakken en de gal te spuwen. Dat doet ook Johan Sanctorum in het opinie-artikelTais-toi et sois belle; Waarom net de linksdraaiende cultuursector vergeven is van macho-mentaliteit’. Wat dat ‘net’ in de titel doet is een raadsel, zoals allerlei aannames in dit artikel een raadsel zijn. De fout die Sanctorum maakt is dat hij een stropop bestrijdt. Hij weerlegt argumenten die niet bestaan door ze op te rekken tot een karikatuur. Alles voor zijn goede zaak om de linkse cultuursector eerst veel macht toe te rekenen en die vervolgens te belasteren en in de fik te steken. Omdat die verkeerde aannames het raamwerk van zijn betoog vormen, stort zijn kaartenhuis na een windvlaag in elkaar. Mijn reactie die niet meer dan 1500 tekens mocht bedragen:

Foto’s: Schermafbeeldingen bij artikelTais-toi et sois belle; Waarom net de linksdraaiende cultuursector vergeven is van macho-mentaliteit’ van Johan Sanctorum op Doorbraak, 28 juni 2018.

Mediadebat over kwestie-Ruf is omsingeling en projectie bij volmacht. Vanaf de flanken van de NRC

In een commentaar van 16 juni 2018 ging ik in op de kwestie Ruf en de aandacht ervoor in de media. Ik kwam tot twee conclusies. Namelijk dat het antwoord op de vraag of Beatrix Ruf gelijk heeft met haar claim dat ze terug kan keren als museumdirecteur bij het Stedelijk ervan afhankelijk is of er een juridische of ethische invalshoek wordt gekozen. Het rapport Eisma pleitte mw. Ruf vanuit een juridisch perspectief vrij en ging grotendeels voorbij aan de gedragsregels en de bedrijfscultuur bij het Stedelijk. Ook constateerde ik dat er een schaduwoorlog tussen NRC en Het Parool was ontstaan waarbij eerstgenoemde het accent legde op de overtredingen van ethische regels en laatstgenoemde op de ruimere juridische marges die Rufs terugkeer niet verhinderden. Zo woedt een nauwelijks verhulde richtingenstrijd waarbij kranten een grote rol spelen.

Het Parool dat in enkele stukken suggereerde dat Ruf ‘volledig is vrijgepleit’ en ‘ten onrechte is beschuldigd van belangenverstrengeling’ omschreef ik als ‘doorgeefluik van de lobby om Ruf terug te laten keren als directeur van het Stedelijk Museum’. Dat was geen incident, maar deel van een georkestreerde campagne die overigens de laatste 10 dagen aan momentum lijkt te hebben verloren. Vorig jaar trok Ruf als woordvoerder spindoctor Kay van der Linde aan die haar niet alleen door de publiciteit loodst, maar ook een strategie aan de hand doet waarbij het de vraag is of die wel altijd in het belang van mw. Ruf is. Ofwel, een media-strategie kan schrander opgezet zijn, maar werkt doorgaans via een hoofdpersoon die erdoor aan gezag kan verliezen.

Ruf is geen oorzaak, maar gevolg van de structuur die bij het Stedelijk Museum tijdens opeenvolgende Raden van Toezicht was ontstaan. Zij kon zich niet onttrekken aan wat een ontspoorde bedrijfscultuur was die werd versterkt door een hoog ambitieniveau dat zo goed als onhaalbaar was. In een reeks krantenadvertenties hamerde kunstverzamelaar Jan Christiaan Braun daar sinds 2014 op. Ze hadden als onderwerp het belangenconflict binnen de Raad van Toezicht en het bestuur van het Stedelijk Museum Fonds. De eerste advertentie van september 2014 sloot als volgt af: ‘dat de nieuwe directeur van het Stedelijk Museum afstand moet doen van de door de Raad van Toezicht van het museum gelegitimeerde mogelijkheid een eigen belang te houden bij en te blijven werken voor private partijen zoals de uitgever Michael Ringnier en de verzekeraar Swiss Re, beide te Zwitserland’. Het duurde drie jaar voordat deze waarheid doordrong tot de publieke opinie.

In het tijdperk Trump regeert de vervalsing. Zijn regime zit ‘gevangen in de eigen leugen’ en zet eerder een tandje bij, dan dat het terugdeinst. Journalisten zijn als afleiding het mikpunt van spot en kritiek geworden. Als ze niet oppassen worden ze gebruikt als doorgeefluik door een groepering of partij die in de eigen leugen gevangen zit. Ruf is geen Trump en Kay van de Linde geen Stephen Miller, maar de methode Trump straalt via spindoctors en communicatiedeskundigen negatief af op de journalistiek en blijft niet onopgemerkt.

Gisteren voegde vanaf de zijlijn NRC-redacteur Menno Tamminga zich met een opinie in de kwestie Ruf en in de proxy-oorlog. Zijn stukken over economie en ondernemingsbestuur zijn doorgaans in het Economie-katern te vinden. Zoals viel te voorspellen stelt Tamminga zich op een minimalistisch niet-juridisch standpunt waarbij de ethiek leidend is. NRC lijkt overigens (tijdelijk?) haasje-over te spelen waarbij de kwestie Ruf niet langer vanuit het centrum door de vaste redacteuren Daan van Lent en Arjen Ribbens wordt verslaan, maar vanaf de flanken door redacteuren die meer op afstand staan (Paul Steenhuis, Tamminga). Ik verklaarde die nieuwe afstandelijkheid in een commentaar van 19 juni 2018 als ‘de angst binnen de hoofdredactie van NRC om van vooringenomenheid beticht te worden.’ Dat hoeft niet uitsluitend negatief uitgelegd te worden, maar kan ook betekenen dat interne pluriformiteit gezocht wordt om de argumenten meer draagvlak te geven.

Tamminga is snoeihard in zijn conclusie die uitgaat van goed bestuur en effectief toezicht: ‘Het beeld dat uit het rapport oprijst is dat de directie en de toezichthouders elkaar geen nieuwsgierige, laat staan ongemakkelijke vragen wilden stelden. Hielden de geslaagde topondernemers niet van tegenspraak? Keken anderen naar hen op? Non-interventiegedrag was kennelijk de norm: als jij mij niet lastig valt met een vraag, doe ik het bij jou ook niet.’ Deze klacht over de multimiljonairs in de Raad van Toezicht die het bij het Stedelijk voor het zeggen hadden en het museum niet aan zijn opdracht hielden klinkt in verschillende bewoordingen al sinds 2005. Interessant in dit verband is de aanleiding voor Jan Christiaan Braun om zich tegen de Raad van Toezicht en de vermeende grip van toenmalig hoofdsponsor ABN Amro te keren en de reactie via mijn commentaar uit 2012 van toenmalig NRC-journalist Viktor Frölke. Of Christiaan Braun of Frölke in 2005 voorbarig oordeelde kan nu door de episode Ruf beter beoordeeld worden dan in 2012.

Tamminga sluit af met het feit dat van de zeven leden van de Raad van Toezicht er vier zijn blijven zitten, onder wie Cees de Bruin (lid sinds 2012) en Willem de Rooij (lid sinds 2011): ‘Het Stedelijk Museum was hun speeltje. Uit het feit dat niet alle toezichthouders na dit rapport zijn opgestapt, kun je afleiden dat zij dat niet zomaar uit handen willen geven.’ Het zou ook een wonder van bestuurlijke zorgvuldigheid én menselijk gedrag zijn als een langlopende zaak van gebrek aan goed bestuur en voldoende controlemechanismen die al sinds 2005 in de (semi)-openbaarheid speelt zich nu ineens ondubbelzinnig ten goede zou keren.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHet Stedelijk – een museum als speeltje’ van Menno Tamminga, 26 juni 2108 in NRC.

Kamerdebat over dividendbelasting gaat aan essentie voorbij. De bedrijfscultuur van de politiek zou centraal moeten staan

Een debat in de Tweede Kamer over de afschaffing van de dividendbelasting met Helma Lodders (VVD) maakt veel duidelijk over de kwaliteit van het debat. En dus van de Nederlandse politieke klasse. Die is beroerd en tenenkrommend. De kamerleden van de oppositiepartijen zijn zo kortzichtig dat ze de sleutel voor dit debat niet weten te vinden en zich af laten leiden. Waar gaat het om? Vanochtend schreef ik in de marge van een commentaar over de Amerikaanse politiek: ‘Ook in Nederland is de schaduwzijde dat het bedrijfsleven en andere belangengroepen met de politieke partijen in de kern van de macht afspraken maken buiten het politieke systeem zelf om. Concreet voorbeeld is de afschaffing van de dividendbelasting. Economisch-strategisch beredeneerd is dat niet eens een domme maatregel, maar voor de acceptatie van het politieke systeem door burgers was het van een groteske arrogantie en domheid van de VVD in het bijzonder.’

In plaats van dat de oppositie het kabinet aanspreekt op het zuiver bedrijven van politiek en werkt aan het versterken van de eigen macht (geen lam, maar leeuw) laat het zich verleiden tot discussies over Shell, vestigingsklimaat, 1,6 of 7 miljard euro gederfde inkomsten of de werkgelegenheid. Maar daar zou dit debat niet over moeten gaan. Dat is niet de essentie. Het gaat niet om maatregelen, maar om de bedrijfscultuur van de politiek. Het doet er namelijk niet toe wat de afschaffing van de dividendbelasting voor de schatkist, de werkgelegenheid of het vestigingsklimaat betekent. Het gaat erom dat de afspraken via rulings van de belastingdienst buiten het parlement en het reguliere overleg binnen politieke partijen door een kleine kerngroep van politici is genomen. Dat staat in het debat in de Tweede Kamer niet centraal. Waarom niet?

Foto: Still uit het debat over de dividendbelasting in de Tweede Kamer, 26 juni 2018. Met Helma Lodders (VVD).

Rechtszaak in België over geldgeschil in ondoorzichtige galeriesector: Michaël Aerts vs. Deweer Gallery

Wie wel eens beeldende kunstenaars en galeriehouders spreekt zal weten dat ze over elkaar klagen. Soms goedwillend, soms kwaadaardig. In het laatste geval gaat het bijna altijd om geld. Kunstenaars vermoeden dat de afrekening niet klopt en ze te weinig uitbetaald krijgen. Soms betreft het zelfs werken die al jarenlang in stock waren, maar uiteindelijk onverklaarbaar verdwenen bleken. Met als toppunt van onrecht failliete galeries zonder bewindvoerder, maar met een doorstart. Galeristen zijn als winkeliers en boeren die ook klagen als het goed gaat. Maar bij de teruglopende economie sinds 2008 hebben ze wel degelijk redenen tot klagen. De verkopen zijn ingezakt en nog steeds niet op peil. Kunstenaars willen toch solo’s, boekjes of publiciteit. ‘Opgekweekte’ kunstenaars stappen over naar een grote galerie zonder besef van de diepte-investering die door een galerie in hen is gedaan. De wisselwerking tussen kunstenaar en galerist is een spanningsveld.

In België is er een kwestie tussen kunstenaar Michaël Aerts en Deweer Gallery in Otegem, Zwevegem. De galerie is aangeklaagd door Aerts omdat er volgens hem ‘gefoefeld zou zijn met de verkoopsprijs van kunstwerken’. Geknoeid dus. In een artikel geeft De Morgen de details. Aerts’ advocaat Jan Leysen stelt dat de galerie kunstwerken aan een buitenlandse koper voor een hoger bedrag heeft verkocht dan tegen de kunstenaar werd verteld. Aerts zou daardoor 980 euro aan inkomsten zijn misgelopen. Feitelijk een relatief klein bedrag dat deze opschudding niet rechtvaardigt. Advocaat Gallery Declercq ontkent namens Deweer Gallery de aantijging en meent dat de kunstenaar een aanleiding zocht om bij de galerie te vertrekken. Deel van de juridische strijd zou de berekening van de BTW zijn. De Morgen citeert een anonieme Antwerpse galerist: ‘Het btw-systeem is ingewikkeld en volatiel, waardoor er toch iets meer ruimte is voor gefoefel.’

Ondervoorzitter Sofie Van De Velde van de beroepsvereniging van Belgische galeries (BUP) meent dat de kunstwereld veel transparanter kan. Ze zegt internationaal te werken aan de formulering van gedragsregels: ‘Er is nood aan duidelijke spelregels, ook voor mensen die een werk willen kopen in een galerie.’ De BUP is net als de Nederlandse Galerie Associatie (NGA) aangesloten bij de in Brussel gevestigde FEAGA (Federation of European Art Galleries Association) die samenwerkt met het in Barcelona gevestigde Talking Galleries dat opereert als internationaal platform en denktank voor kunstgalerieën. Van De Velde meent dat kunstenaars steeds beter hun rechten kennen. Zij benadrukt dat het in de galeriesector om vertrouwen en ongeschreven regels gaat, maar ‘het volgens haar essentieel is om op voorhand afspraken te maken’. Op 5 september spreekt de rechtbank van Kortrijk zich uit over de zaak tussen Michaël Aerts en Gallery Deweer.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelOntransparante kunstwereld worstelt met de centen; Kunstenaar klaagt galerie aan na onduidelijkheid over btw-tarieven’ van Lotte Beckers in De Morgen, 26 juni 2018. (registratie verplicht).

Cenk Uygur legt uit dat het onvermijdelijk is dat links terugvecht met hooivorken. Uit machteloosheid en een verziekt politiek bestel

In een schrandere analyse gaat Cenk Uygur in op de persoonlijke aanvallen vanaf de linkerflank op rechtse medewerkers van de regering-Trump. Hij voorziet dat van een context. Te weten Uygurs vaste thema, de verderfelijke invloed van het grote geld op de politiek. Aanleiding is het incident met perswoordvoerder Sarah Huckabee Sanders die werd verzocht een restaurant in Virginia te verlaten en de strijdvaardige uitspraak ‘If you see anybody from that cabinet in a restaurant, in department store, at a gasoline station, you get out and you create a crowd … tell them they’re not welcome anymore, anywhere!‘ van de Democratische, Californische afgevaardigde in het Huis Maxine Waters waarvoor ze door de partijleiding op de vingers werd getikt.

Het is een dubbele strijd tussen Trumpianen en de rest, en establishment Democraten zoals de fractieleider in het Huis Nancy Pelosi (78) en de merendeel jonge Democraten die de Resistance zoeken en niet meer geloven dat Republikeinen in beleefdheid of compromis zijn geïnteresseerd. De Democraten zijn stuurloos en hebben tot nu toe niet echt voor een progressieve lijn gekozen door de voet op de rem van Pelosi, Chuck Schumer of Hillary Clinton die een middenkoers varen. Axios voorziet nu vooral strijd binnen de Democratische partij. Het is achterstallig onderhoud van een bange, inspiratieloze leiding die geen passend antwoord op Trump heeft.

Nederland kan wat opsteken van deze analyse, in die zin dat kiezers niet buiten de politiek moeten worden gewerkt zoals dat in de VS is gebeurd. Daar bepalen de sponsors en donors grotendeels de loop van de politiek. Met de miserabele stand van de democratie als gevolg. In Nederland is dat nog niet zover, maar er zijn wel signalen dat het die kant opgaat. Dat is ongewenst. Ook in Nederland is de schaduwzijde dat het bedrijfsleven en andere belangengroepen met de politieke partijen in de kern van de macht afspraken maken buiten het politieke systeem zelf om. Concreet voorbeeld is de afschaffing van de dividendbelasting. Economisch-strategisch beredeneerd is dat niet eens een domme maatregel, maar voor de acceptatie van het politieke systeem door burgers was het van een groteske arrogantie en domheid van de VVD in het bijzonder.

Vulgariseren door marketing. Kan Haags Gemeentemuseum taak als bewaker van erf- en gedachtegoed van Mondriaan serieus aan?

Je zou maar directeur van het Haags Gemeentemuseum zijn en op zaterdag 23 juni 2018 deze advertentie op de achterkant van het katern Economie van NRC aantreffen. Op de foto is een zeilboot op zee te zien met driemaal de naam ‘Brunel’, op de boeg de naam ‘Volvo Ocean Race’ en op het voorzeil een Mondriaan-achtige grafiek die de naam ‘The Hague’ omsluit. Voor wie de foto dan nog niet begrepen heeft biedt de advertentie overbodigheid. De namen Den Haag, Brunel en Mondriaan worden in de marge herhaald onder de titel ‘Op naar Den Haag; veel succes!’ Logo en naam van het Gemeentemuseum zijn onderaan de advertentie te lezen.

In een persbericht van 10 december 2017 geeft het Haags Gemeentemuseum uitleg. De inhoud ervan is zo leeg, onbeduidend en ongerijmd dat de verleiding om uit het persbericht te citeren niet te weerstaan valt:
1) Schipper Bouwe Bekking van ‘Team Brunel’: ‘Wij zijn blij dat we Mondriaan aan boord hebben op onze nieuwe ‘mast head code 0’ zeil. Heeft Bekking dat werkelijk gezegd of is het waarschijnlijker dat hem dat in de mond gelegd wordt door de betrokken marketeers van dit project?
2) Over het Mondriaan jaar 2017: ‘Het Mondriaan jaar mag een doorslaand succes genoemd worden, want vele nationale en internationale bezoekers bezochten de stad en het museum.’ Door wie mag het Mondriaan jaar dan wel een ‘doorslaand succes’ genoemd worden als het bereik en de bezoekcijfers de enige maatstaf lijken te zijn? De jongens en meisjes van de marketing lijken kwaliteit met kwantiteit te verwarren.
3) ‘De campagne heeft aangetoond dat de kunstenaar Mondriaan verbindt en inspireert. Mondriaan is daadwerkelijk ontdekt, massaal omarmd door jong en oud en overduidelijk voor altijd verbonden met de stad Den Haag.’ De suggestie is dat Piet Mondriaan in Den Haag door deze campagne pas in 2017 ‘daadwerkelijk ontdekt’ is. Waar laat dat alle publiciteit van voor die tijd, zoals de aankoop van Mondriaans ‘Victory Boogie Woogie’ (1944) in 1997 voor 37 miljoen euro die met veel publiciteit over aankoop en tentoonstelling vanaf 1998 in het Haags Gemeentemuseum gepaard ging? De campagne claimt onterecht de ontdekking van Mondriaan. Vraag is of deze ongerede claim voortkomt uit onbenulligheid en gebrek aan (kunst)historisch besef of uit berekening om via de marketingcampagne nog eens extra in een verwijzing naar zichzelf oneigenlijk een succesvol resultaat van de campagne te claimen?
4) Oud-wethouder Karsten Klein (CDA): ‘Met dit initiatief – een Mondriaan spinakerzeil voor Team Brunel – laat Den Haag zien dat het de ultieme bestemming is voor de Volvo Ocean Race teams.’ Opnieuw passeert de flinterdunne logica van de marketing met als favoriete stijlvorm de cirkelredenering die deze keer de lege huls van een wethouder met eigen prietpraat vult. De marketing volgt de afgesloten logica van de marketing zonder dat nog enig verband met de echte wereld kan worden gelegd. Deze marketing draait in zichzelf rond. De claim is dat marketing werkt omdat marketing bestaat. Deze campagne lijkt zo vooral een campagne voor het belang van marketing te worden.

De publiciteit werd vooral de laatste dagen overspoeld door berichten die overduidelijk door de afdeling marketing van Team Brunel waren ingestoken en als kant-en-klare content voor artikelen in de Nederlandse pers werden aangeleverd. Zo schreef Omroep West in het bericht ‘Wederopstanding Team Brunel in Volvo Ocean Race door Mondriaan-zeil’ waarbij niet geheel toevallig de drie hoofdsponsors (Brunel, Volvo, Den Haag) in de titel worden genoemd op 24 juni: ‘Toen we die zeilen met dat Mondriaan-ontwerp ontvingen, vonden we het aan boord allemaal meteen helemaal super. Het zeil heeft ons geleerd weer te lachen. Je wordt er vrolijk van. Van de kleuren, het design. Ik heb er echt hele mooie herinneringen aan inmiddels.’ Mondriaan wordt zo door de marketing van Brunel gereduceerd tot een ontwerp op een zeil waarom te lachen valt.

Dat had directeur Benno Tempel allemaal in zijn ‘eigen’ persbericht en de advertentie in NRC kunnen lezen. Mondriaan wordt door de gemeente Den Haag ingezet als marketinginstrument en het Gemeentemuseum heeft daarin te volgen. Het woord dat voor deze gang van zaken in gedachten schiet is het Germanisme Fremdkörper. Marketing is de insluiper, de binnendringer, de infiltrant, de spion die onder de dekmantel van een valse identiteit en onder het gezag van het gemeentebestuur het Gemeentemuseum binnendringt en daar handelingen verricht ten behoeve van de versterking van de strategische marktpositie van de gemeente Den Haag en arbeidsbemiddelaar Brunel. Het Gemeentemuseum is hierbij niet de katalysator die ongehinderd uit het proces komt, maar de partij die in de kern beschadigd wordt door de marketing voor andere partijen. Het Gemeentemuseum is als bewaker van Mondriaans erf- en gedachtegoed machteloos om het uit handen van marktpartijen te redden. Dat is een bevinding die de zwakke positie van het Gemeentemuseum demonstreert. Overigens eindigde Team Brunel als derde van de zeven teams. Ondanks het ‘vrolijke’ Mondriaan-zeil.

Foto 1: Advertentie in NRC, 23-24 juni 2018.

Foto 2: Schermafbeelding van een tweet van Omroep West Sport in artikelWederopstanding Team Brunel in Volvo Ocean Race door Mondriaan-zeil’ van Omroep West, 24 juni 2018.