Schermafbeelding van deel schriftelijke vraag ‘Bescherm Utrechtse Rietveld-pui’ in de gemeenteraad Utrecht, gepubliceerd op 17 mei 2023.
Verbaasd om samen te zijn, moest ik denken toen ik deze schriftelijke vraag las die werd gesteld door enkele Utrechtse raadsleden. Wie waren dat? PvdA, GL, Student & Starter en PVV.
De vraag is even interessant als de samenstelling van het groepje raadsleden dat de vraag stelt. Het gaat over de pui van een winkelpand aan de Oudegracht die in 1961 door Gerrit Rietveld is ontworpen.
F. de Jonge, ‘Gezicht op de etalage en lichtreclame van kantoorboekhandel Mado (Oudegracht 119) te Utrecht, bij nacht, met rechts de Drieharingstraat‘, 1991-93. Collectie: Het Utrechts Archief, INV 854426.
Velen zullen het pand nog kennen als kantoorboekhandel MADO die er jarenlang gevestigd was. Een artikel van juni 2022 over deze winkel sluit architectuurhistoricus Arjan de Boer zo af: ‘Op dit moment is er een verbouwing gaande aan de Oudegracht 119 bij G-Star Raw, maar we mogen er vanuit gaan dat ook nu de Rietveld-elementen behouden blijven‘.
De vragenstellers stellen dat de pui van Oudegracht 119 beschadigd is ‘nadat de laatste huurder G-Star Raw vertrokken is‘. Dat is cryptisch, want de beschadiging is opgetreden toen G-Star Raw huurder was.
De vragenstellers zeggen te weten dat pand en pui een ‘monumentale‘ status hebben. Dat klopt, bij de RCE staat genoemd pand plus lijstgevel sinds 1967 ingeschreven in het monumentenregister als rijksmonument. Pand en pui hebben dus geen monumentale, maar een rijksmonumentale status.
Het lijkt er sterk op dat de Utrechtse gemeentelijke dienst die over het toezicht op de rijksmonumenten gaat niet goed heeft opgelet of dat de verantwoordelijke wethouder Dennis de Vries (PvdA) zijn ambtenaren onvoldoende heeft aangestuurd.
Zonder het expliciet te noemen, suggereert de vraag dat het aan toezicht en handhaving heeft ontbroken door de gemeente Utrecht. De vragenstellers bijten echter niet door en vragen niet waarom het toezicht op en de handhaving van dit rijksmonument ontbrak en hoe de gemeente voor de toekomst garandeert de rijksmonumenten binnen de gemeentegrenzen te beschermen. Zoals de wettelijke verantwoordelijkheid en taak van de gemeente Utrecht gebiedt.
De vragenstellers moeten de wethouder niet vragen om zich ‘in te spannen’, maar om zijn wettelijke verantwoordelijkheid te nemen. Wat is dat voor vreemde opmerking dat partijen ‘van buiten de gemeente‘ een bijdrage leveren ‘vanuit de betrokkenheid die ze bij dit pand voelen‘? Het gaat niet om voelen, maar om goed bestuur. Daar hadden de vragenstellers op moeten wijzen. Dat doen ze niet.
Wellicht wilden GL en PvdA de PvdA-wethouder De Vries niet te hard aanspreken. Waarom steunt als enige van de vier vragenstellers de niet-coalitiepartij PVV een halfslachtige schriftelijke vraag? Dat maakt het raadsel nog groter waarom PVV, GL, PvdA en Student & Starter elkaar vinden in deze schriftelijke vraag.
Eigen foto van de pui van Oudergracht 119 te Utrecht. 24 mei 2023.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Demonstratieve rave trekt door Utrecht en vraagt aandacht voor ‘onmisbare rafelranden’ van de stad‘ op de DUIC, 6 mei 2023.
Mijn reactie op een artikel op de DUIC. Het wordt een ‘demonstratieve rave‘ van de overwegend jeugdige feestgangers genoemd, maar het is de vraag welke lading dat dekt. Ze riepen op zaterdag 6 mei 2023 in het drukke centrum aandacht voor de ‘rafelranden‘ van de stad waarvan ze vinden dat de gemeente Utrecht die niet ‘in moet vullen’:
De initiatiefnemers geven de indruk dat ze niet precies weten waar ze over praten. Over wat de functie van kunst en wat de functie van cultuur is. Maar ook wat ze nou precies van de gemeente verlangen.
Ze zeggen: ”Kunst en cultuur verbinden mensen. Dat moet zo goedkoop en laagdrempelig mogelijk zijn, en niet vanuit een commerciële basis want dan wordt het duurder en minder toegankelijk. Daardoor komen veel minder mensen weer in aanraking met kunst en cultuur.”’
Dat is onzinnig. Cultuur verbindt per definitie mensen, maar kunst niet noodzakelijk. Daarom kunnen kunst en cultuur in dit verband niet in een adem worden genoemd.
Het lijkt er sterk op dat het protest over cultuur gaat en niet over kunst. Waarom kunst er door de initiatiefnemers aan de haren bijgesleept wordt is raadselachtig.
Zo draagt de toelichting van de initiatiefnemers vooral bij aan begripsverwarring. Dat kunnen ze beogen, maar zeker is dat niet.
Het verwijt dat de gemeente Utrecht ‘een permanente visie‘ moet hebben op ‘culturele vrijplaatsen‘ klinkt tegenstrijdig. Waarom? Vrijplaatsen ontstaan en worden veroverd op de publieke ruimte.
Ze zijn een plek waar iets mag wat elders niet kan of mag. Waarom zou de gemeente daar aan meewerken? Als het een een-tweetje met de gemeente is, dan kan het per definitie geen vrijplaats zijn. Dan is het een beschutte plek waar de regels van de overheid gelden.
De bedoelingen van de initiatiefnemers zijn onduidelijk. Willen ze gedomesticeerd zijn en gevoerd worden door de gemeente? Dat maakt ze juist afhankelijk van een overheid waar ze afstand van zeggen te willen nemen.
Schermafbeelding van deel artikelGemeente Utrecht tegen wanhopige kraamhouders: “Ho ho, dat is dan uw plek niet meer” van Bert van den Hoed op De Nuk, 22 maart 2023.
Er is op lokale Utrechtse media (Duic, De Nuk) onbegrip voor het voorstel van het Utrechtse gemeentebestuur, te weten wethouder Economische Zaken Susanne Schilderman (D66) om de vergunningen voor de standplaatshouders te herzien omdat de Europese Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) dat verplicht.
Schilderman wordt voorgesteld als een koele kikker zonder empathie die geen idee heeft wie ze tegenover zich heeft en wat ze aan menselijk leed aan kleine ondernemers teweegbrengt met haar opstelling zonder ruimte voor aanpassingen. Bert van den Hoed schreef een verslag over een bijeenkomst met de wethouder en de standplaatshouders waar de gemoederen in beweging werden gebracht. Het beeld wat hij van de wethouder schetst is ontluisterend.
De raad debatteert vandaag 23 maart 2023 in de commissie Commissie Volksgezondheid, Onderwijs, Werk en Economie (8.1) over de vernieuwing van het standplaatsenbeleid. Er is dus ruimte voor amendementen.
De Europese Dienstenrichtlijn legt op dat vergunningen voor standplaatshouders niet ‘buitensporig lang geldig’ zijn. Ze kunnen dus niet automatisch verlengd worden omdat dan het gelijkheidsbeginsel in het geding komt. Andere ondernemers moeten immers een kans maken op een standplaats. Dat karakteriseert de liberale visie van toenmalig Eurocommissaris Frits Bolkestein.
Schermafbeelding van deel RICHTLIJN 2006/123/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.
Maar de richtlijn zegt niet dat er voor een standplaats geloot moet worden zoals wethouder Schilderman aangekondigd heeft. De Dienstenrichtlijn heeft het over een ‘selectieprocedure (..) om uit verscheidene gegadigden te kiezen‘. Loting is geen selectieprocedure, maar een tombola. Met loting maakt de gemeente zich er makkelijk vanaf en ontloopt eigen verantwoordelijkheid
Er zijn verder nog argumenten over de terugverdientijd van investeringen in de ambulante handel die richting geeft aan de vergunningverlening. De terugverdientijd bedraagt volgens het SEO-rapportSchaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel ‘minimaal negen en maximaal twaalf jaar.’ Ofwel, vergunningverlening en investering hangen samen. De ‘buitensporig lange tijd‘ kan niet te kort zijn.
In een extern juridisch advies van de advocaten Van Benthem & Keulen dat in opdracht van het gemeentebestuur werd gemaakt en door het gemeentebestuur als onderbouwing voor het beleid wordt gebruikt wordt naar dit SEO-rapport verwezen. Het citeert eruit:
Schermafbeelding van deel SEO-rapport Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel (2021).
Dit extern juridisch advies verwijst niet naar het volgende punt dat ‘bijzondere overwegingen’ noemt om een vergunning te verlengen. De ruimte van de gemeente Utrecht om af te wijken van de Europese Dienstenrichtlijn is groter dan gemeentebestuur en dit extern juridisch advies suggereren. Dat geeft ruimte voor amendementen. Dit kunnen overwegingen van plaatselijke identiteit of traditie zijn. Of sociale overwegingen.
Schermafbeelding van deel SEO-rapport Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel (2021).
Voorwaarde is dat de gemeente Utrecht duidelijkheid geeft. De kritiek op het voorstel dat wethouder Schilderman presenteerde is dat het niet in redelijk overleg met betrokkenen tot stand is gekomen. Duidelijkheid betekent vermijding van verwarring en onrust. Dat hebben Schilderman en haar ambtenaren niet geleverd.
In antwoord op parlementaire vragen over ambulante handel zegt Eurocommissaris Barnier in 2010: ‘Finally, this provision requires that a selection procedure is applied by competent authorities in order to ensure impartiality and transparency and conditions of open competition when granting these authorisations.’ Ofwel: ‘deze bepaling [vereist] dat de bevoegde autoriteiten een selectieprocedure toepassen om onpartijdigheid en transparantie en voorwaarden voor open concurrentie te waarborgen bij het verlenen van deze vergunningen.’
In hetzelfde antwoord zegt Eurocommisaris Barnier ‘De Commissie is van mening dat deze voordelen kunnen worden behaald zonder afbreuk te doen aan het behoud van het cultureel erfgoed van lokale gemeenschappen en aan de doelstellingen van het sociaal beleid.’
Dat is een inschatting van het beleid en hoe dat in de toekomst zal uitpakken. Het zegt niet dat de Dienstenrichtlijn lokale identiteit en traditie, ofwel cultuur en sociale overwegingen per definitie waarborgt. Dat moet dus per geval bekeken worden. Of in het Utrechtse geval door het gemeentebestuur en de raad. Die beleidsruimte hebben ze.
Een apart geval van het Utrechts standplaatsenbeleid dat niets met de Europese Dienstenrichtlijn te maken heeft is dat de vergunning voor enkele standplaatsen aan de Oudegracht worden geschrapt. Het gemeentebestuur beredeneert dat door te verwijzen naar de drukte. Onder meer de standplaats van de kar van ijssalon Venezia op de Jansbrug over de Oudegracht wordt door de gemeente geschrapt.
Het gemeentebestuur en raad laden de verdenking op zich dat ze tegenstrijdig opereren. Ze zijn tegen de drukte die ze af en toe zelf aanzwengelen.
Herinneren we ons nog de plannen vanuit de raad, vooral van Maarten Koning van D66, voor meer ruimte voor horeca en terrassen in de binnenstad? Dat trekt mensen uit buitenwijken en randgemeenten naar de Utrechtse binnenstad en vergroot de drukte. Als steunmaatregel voor de horeca. Het is een gelegenheidsargument om nu enkele vergunningen vanwege die drukte te schrappen.
De gemeenteraad debatteert vandaag donderdag 23 maart 2023 over de vergunningen aan standplaatshouders. De beleidsruimte die de Dienstenrichtlijn biedt lijkt groter dan gemeentestuur en de advocaten Van Benthem & Keulen suggereren. De Dienstenrichtlijn is minder in beton gegoten dan wethouder Schilderman meent.
Er moet in Utrecht met een beroep op lokale identiteit, traditie en sociale overwegingen ruimte zijn voor de menselijke maat. Het bestuurlijk populisme van dit plan van het gemeentebestuur dat zich ten onrechte volledig achter de Europese Dienstenrichtlijn verschuilt koerst niet aan op een menselijke oplossing.
Het is flauw van het gemeentebestuur en de ambtenaren die dit voorstel op schrift hebben gesteld om zich achter EU-regelgeving te verschuilen. Een lokale overheid heeft overwegingen om van de regelgeving af te wijken. Denkt ook maar iemand dat de Dienstenrichtlijn in Spanje of Italië in de praktijk voor 100% wordt uitgevoerd? Daarbij komt het dreigende gevaar dat de standplaatsen na loting aan grotere bedrijven worden toegewezen en de Utrechtse kleine ondernemers die bij de Utrechtse cultuur horen buiten de boot vallen.
Er is altijd beleidsruimte om regelgeving aan te passen of op te schorten. Een gemeentebestuur heeft binnen wettelijke marges vrije ruimte, ofwel discretionaire bevoegdheid voor aanpassingen.
Het schrappen van de vergunningen voor plekken langs de Oudegracht, zoals voor Venezia, oogt willekeurig en wordt door het gemeentebestuur in de verantwoording oneigenlijk aan de Dienstenrichtlijn geknoopt. Dat had apart gepresenteerd moeten worden. Dat oogt bestuurlijk slordig. De raad kan met amendementen proberen het sociale aspect en aspecten van plaatselijke identiteit en traditie in de voorstellen te versterken. Daarbij is het van belang dat er een gewogen selectieprocedure komt en het gemeentebestuur niet aanstuurt op loting.
Schermafbeelding van deel column ‘Boven het literatuurmuseum het ballonnetje voor kunst‘ van Jeroen Wielaert in De Nuk, 18 maart 2023.
Afgelopen week werd bekend dat het Literatuurmuseum/ Kinderboekenmuseum dat nu In Den Haag is gevestigd naar Utrecht verhuist. In een verklaring van 17 maart 2023 zegt het museum dat het met de gemeente Utrecht : ‘een intentieovereenkomst [heeft] getekend voor de komst van dit rijksmuseum naar Utrecht. In het iconische Magazijn De Zon, voorheen de plek van de Openbare Bibliotheek en boekhandel Broese, hoopt het museum vanaf 2025 zijn deuren te openen voor bezoekers van alle leeftijden.’ In Utrecht is de komst van dit museum enthousiast ontvangen.
Het initiatief van beeldend kunstenaar Elaine Vis om in Magazijn De Zon een presentatieplek voor beeldende kunst te vestigen komt er echter door in de lucht te hangen. In het commentaar ‘Kunsthal De Zon is perfect voor een verdieping in Magazijn De Zon aan de Utrechtse stadhuisbrug‘ van 22 januari 2023 ondersteunde ik Vis’ initiatief.
Er is trouwens iets opvallends aan de hand met de vermelding van de huurprijs in de prospectus die bij de tender hoort. In januari 2023 stond dat nog ingevuld, maar nu is dat verdwenen. Men kon toen berekenen dat de jaarlijkse huurprijs per verdieping 300.000 euro was (vier verdiepingen) en voor de benedenverdieping die aan de straat grenst 585.000 euro.
Dat zou de totale huur per jaar voor het Literatuurmuseum/ Kinderboekenmuseum doen uitkomen op 1.785.000 euro exclusief de kelderverdieping. Het is onduidelijk of het museum de marktwaarde betaalt of korting heeft gekregen van de gemeente Utrecht. Als dat laatste het geval is, dan is de vervolgvraag hoe groot die korting is en of die ook aan andere kunstinstellingen is aangeboden.
Wat nu? In een column voor De Nuk spreekt Jeroen Wielaert de hoop uit dat de pogingen van Vis en anderen niet vergeefs zijn. Ik sluit me graag aan bij zijn en Vis’ mening. Mijn reactie bij de column van Wielaert:
Mooie column, Jeroen. Hopelijk is de moeite van Elaine Vis om een presentatieplek voor hedendaagse kunst in Magazijn De Zon te vestigen niet voor niets geweest.
Elaine Vis heeft haar nek uitgestoken door het te proberen. Contacten in de stad zijn aangehaald of gelegd. Dat is niet tevergeefs, mits er binnen afzienbare tijd een vervolg komt.
Wat is het wisselgeld van Elaine’s poging waard? Laten we hopen dat haar energie en belangeloosheid niet voor niks zijn geweest. Zo duur mag de vis niet betaald worden.
De Utrechtse bestuurders en kunstambtenaren kunnen na de poging om een platform voor beeldende kunst in Magazijn De Zon te vestigen niet meer beweren dat Utrecht als vierde stad van het land niet achterblijft in presentatieplekken voor hedendaagse beeldende kunst.
Utrecht heeft op het gebied van de beeldende kunst geen kunstklimaat dat bij de vierde stad van het land past. Godbetert is het gemeentebestuur van Utrecht progressief. Past daarbij niet de inzet om de beeldende kunst te faciliteren en beter zichtbaar en bereikbaar te maken?
Utrechtse bestuurders en kunstambtenaren zijn wakker geschud. Ze zijn erop gewezen dat ze voortaan beter hun best moeten doen. Ze kunnen niet meer beweren dat ze het niet wisten. Dat is de verdienste van de poging om een verdieping van Magazijn De Zon te maken tot presentatieplek voor beeldende kunst.
Met steekhoudende argumenten hebben Vis en haar medestanders aangetoond dat het Utrechtse gemeentebestuur op het gebied van de beeldende kunst te weinig ambitie, durf en creativiteit toont.
Waar zijn de plannen van wethouder Eva Oosters en de afdeling Culturele Zaken om beeldende kunst meer dan nu of in het recente verleden in de volle breedte te ondersteunen?
Dat omvat ook het oplossen van het gebrek aan atelierruimte (wat in meerdere steden speelt) waardoor kunstenaars de stad moeten verlaten, bescheiden financiële steun voor galeries die kampen met hoge huren, en meer initiatief en coördinatie vanuit de gemeente om overleggen om te zetten in daden.
Laten we met Elaine Vis hopen dat alle energie niet voor niks is geweest. Zoals Gerard Reve zei in De Avonden: ‘het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven’. Het Utrechtse gemeentebestuur heeft het gezien. Het kan nu initiatieven nemen om de hedendaagse beeldende kunst in Utrecht beter zichtbaar en bereikbaar te maken.
Schermafbeelding van petitie ‘Sluit de Basic-Fit sportschool in de kerk op de Bosscherweg‘ van 27 februari 2023 op Petities.nl.
De petitie ‘Sluit de Basic-Fit sportschool in de kerk op de Bosscherweg‘ van Annelies verzoekt om een ‘Basic-Fit sportschool te verplaatsen en geen nieuwe sportscholen toe te staan in gebedshuizen die voor duizenden Nederlanders heilig zijn‘. Dat verzoek is ongelukkig en moet afgeraden worden.
Het gaat om de Sportschool Basic-Fit aan de Bosscherweg 161 in Maastricht die sinds 2020 in het gebouw van de voormalige Sint-Hubertuskerk is gevestigd. Volgens Wikipedia deed de kerk ‘van 1925 tot 2009 dienst als parochiekerk van de rooms-katholieke Sint-Hubertusparochie in Boschpoort (ook wel Bosscherveld genoemd).’ In 2009 stootte het bisdom Roermond de kerk af, nadat het al enige tijd leeg had gestaan. Het is een rijksmonument dat door architect Jules Kayser in 1924-25 werd gebouwd.
Petitionaris Annelies haalt twee zaken door elkaar. Een kerkgebouw is een gebouw als alle andere. Wat ze als een plek ziet ‘om God te ontmoeten‘ wordt een gebouw pas als het gewijd is. Welnu, gewijd is de voormalige Sint-Hubertuskerk allang niet meer. Het is geen geheiligde, maar een ontwijde plek. Een vergelijkbare kwestie ontstond in Utrecht in 2017 toen de katholieke Sint-Willibrordkerk door de gemeente verkocht werd aan de ultra-conservatieve katholieke vereniging Pius X.
Annelies kan vinden dat wat ooit een religieus gebouw was nooit een ander bestemming mag krijgen, maar dat is geen pragmatisch standpunt. Of zij moet zelf een alternatief bieden, maar dat doet ze niet. Ze is alleen tegen. Verwaarlozing of afbraak is het alternatief. Omdat het hier om een rijksmonument gaat, moet het beschermd worden. Vraag is hoe dat het beste kan.
Het is eenzijdig om over een voormalige kerk die een andere bestemming heeft gekregen te zeggen dat het niet is gebouwd ‘om commercieel uitgemolken te worden‘. Als dat klopt, dan treft dat verwijt de Nederlandse katholieke kerk en met name het Bisdom Roermond dat de Sint-Hubertuskerk in 2009 heeft afgestoten. Uiteraard was de kerk ooit gebouwd als kerk, maar die bestemming heeft het gebouw allang niet meer. Zoals vele katholieke kerken die vanwege afgenomen inkomsten en minder gelovige kerkbezoekers zijn afgestoten.
De voormalige Sint-Hubertuskerk in Maastricht wordt beschouwd als belangrijk cultureel erfgoed. Het is een rijksmonument. Dat bepaalt de noodzaak van de herbestemming.
De opdracht van diensten op het gebied van cultureel erfgoed, zoals de RCE en lokale monumentenfondsen, is om belangrijke gebouwen voor de toekomst zo goed mogelijk te bewaren. Dat is schipperen door ontbrekende middelen. Uitgangspunt is hier het gezegde ‘De vijand van goed is beter‘. Hoofdzaak is dat de elementen van het rijksmonument zo goed mogelijk bewaard blijven.
Er zal gezien de eerdere bestemming als gewijde kerk geen nachtclub, bordeel of schietbaan in zo’n voormalig kerkgebouw gevestigd worden, maar een fitnesscentrum annex sportschool is geen controversiële bestemming. Denk aan het citaat van de Latijnse dichter Juvenalis ‘Mens sana in corpore sano‘ dat zoiets betekent als ‘We moeten bidden om een gezonde geest in een gezond lichaam’. Het christendom staat minder haaks op het lichaam dan Annelies vermoedt.
Stemadvies in het Utrechtse kieskompas met politieke situering van de partijen.
Het kieskompas voor Utrecht heb ik ingevuld, de provincie waar ik woon. Na het invullen van 30 vragen komt er een advies uit: Volt. Zie bovenstaande grafiek met het resultaat. Dat neem ik serieus. De verkiezingen voor de Eerste Kamer zijn op 15 maart 2023.
Op Volt stemde ik ook bij de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer. Niet uit liefde, maar na eliminatie van andere partijen was het de enige partij die overbleef en voor mij nog enigszins in aanmerking kwam om op te stemmen. Mijn steun voor deze partij is echter flinterdun.
Doorgaans kom ik bij het invullen van stemwijzers uit bij de ChristenUnie. Die partij neemt met de SP een gedeelde tweede plaats in. Maar omdat ik uit principe niet op religieuze partijen als CDA, DENK, SGP of ChristenUnie stem is dat een advies dat niet bij me past. Evenmin stem ik op radicale partijen als FVD of de klonen JA21 en BVNL, PVV of SP, zodat ook laatstgenoemde partij afvalt.
In het grafische overzicht van de Utrechtse partijen op de as Progressief-Conservatief en Links-Rechts valt me iets op die ik niet had verwacht. Die eerste as gaat over sociaal-culturele en de tweede as over sociaal-economische onderwerpen.
Mij valt op dat het CDA in Utrecht een partij is in het Progressieve en Linkse kwadrant, hoewel nipt. Ik schat aan de hand van de opstelling van partijleider Wopke Hoekstra en gezaghebbende CDA’ers die partij eerder in als Rechts en vooral Conservatief. Wordt hier gesleuteld aan de beeldvorming?
De kwadranten Links-Progressief en Rechts-Conservatief zijn goed gevuld. Daar klonteren de partijen samen en beconcurreren ze elkaar. Een partij die zich daaraan wil onttrekken en electoraal uniek wil zijn zou één van de twee andere kwadranten op moeten zoeken.
Waar is Groen Rechts dat alleen een website lijkt te hebben en zegt nog steeds ‘in opbouw‘ te zijn? Verder is het opmerkelijk dat in dit Utrechtse kieskompas de partij Zwarte Piet is Zwart van de Koerdse Amersfoorter Gimo Baram zich aan de linkerkant van de Links-Rechts as bevindt, terwijl deze partij rechtse gesprekspunten naar voren brengt. Dat grenst aan misleiding van dit kieskompas.
Wat is de waarde van een stemadvies van dit kieskompas? Het kan twijfelende kiezers een duwtje richting een partij geven. Ook het omgekeerde is mogelijk zoals mijn voorbeeld over de ChristenUnie aangeeft. Dus neem het advies met een korrel zout. Je moet voelen dat het bij je past.
Het kieskompas lijkt een papieren werkelijkheid waar politieke partijen hun marketing optimaliseren met als risico dat het ware beeld van partijen verdwijnt. Daar moet een invuller van de kieskompas alert op zijn. Het stemadvies is precies zoveel waard als men denkt dat het waard is. Meer is het niet.
Het gaat niet goed met de Nederlandse vastgoedmarkt. Investeringen in vastgoed blijven dalen. De sterkste prijsdaling vindt plaats bij kantoren, logistiek en – zij het in mindere mate – woningen, aldus CBRE Nederland in een analyse van 19 januari 2023.
De haperende vastgoedmarkt opent perspectieven voor kunstinitiatieven. Wat voorheen onbetaalbaar was komt geleidelijk binnen bereik van kunstinstellingen. De stokkende investeringen verklaren wellicht de oproep van de gemeente Utrecht en CBRE Nederland om een maatschappelijke functie aan Magazijn De Zon te geven. Ofwel, dat geeft (vastgoed)wethouder Dennis de Vries de ruimte om dit initiatief te nemen.
Het is een prima initiatief van het gemeentebestuur om iconische gebouwen voor de bewoners te behouden en ze niet te verkopen aan particuliere partijen. Het voormalige postkantoor aan de Neude waar nu de gemeentebibliotheek is gevestigd is zo’n bestemming om als inwoner van Utrecht trots op te zijn. Dat kan met Magazijn De Zon herhaald worden. Ik vermoed dat dat ook de opzet van het gemeentebestuur is.
Het pleidooi van Jeroen Wielaert in de NUK voor een museum UMAK is lovenswaardig, maar ook verwarrend. Een museum heeft functies (collectievorming, registratie, documentatie, wetenschappelijk onderzoek) die hier niet aan de orde zijn. Daarom is het beter om te spreken over een Kunsthal. Dat is een gebouw of ruimte waarin een niet-commerciële instelling kunstexposities organiseert. Laten we het Kunsthal De Zon noemen.
Een Kunsthal geeft meer flexibiliteit dan een museum. Het is ook gezien de kosten beter om geen zware organisatie op te tuigen. Te denken valt aan een Stichting die bij toerbeurt kunstinstellingen de ruimte geeft om exposities te organiseren. Kunstliefde met de projectorganisatie Utrecht Down Under kan daar dan ook aan deelnemen. Ook de Salon van Utrechtse kunstenaars waarvan vier edities door het Centraal Museum en in 2008 een 5e editie door Robbert Roos werden georganiseerd zou weer nieuw leven ingeblazen kunnen worden in Kunsthal De Zon.
Kunstinstellingen die exposities tonen in Kunsthal De Zon hoeven niet per se uit Utrecht te komen. Utrecht is in Nederland een gewilde, centrale plaats waar exposities ondergebracht kunnen worden die bezoekers uit het hele land kunnen trekken.
Een verdieping van Magazijn De Zon is 2.500 m2 vloeroppervlak. Of 1.350 m2 verhuurbaar vloeroppervlakte. Dat lijkt een gepaste grootte voor een Kunsthal. De huurprijs voor zo’n verdieping komt op zo’n 300.000 euro per jaar. De begane grond is fiks duurder met 585.000 euro per jaar.
Het is gewenst dat de Stichting een profiel voor Kunsthal De Zon ontwerpt waar exposities aan hebben te voldoen. Te denken valt aan een accent op experimentele kunst. Dat heeft als voordeel dat het minder concurreert met galeries, een ruimte biedt op een centrale plek in het land die redelijk uniek is en commerciële tentoonstellingsbedrijven met de wereld rondreizende tentoonstellingen buiten de deur houdt.
Waarom zou de jaarlijks door het Mondriaan Fonds in de marge van Art Rotterdam georganiseerde presentatie ‘Prospects’ die zich richt op beginnende kunstenaars niet naar Utrecht kunnen verhuizen? Of een versie ervan. Laat die ambitie het streven zijn.
Volgens het nieuwsbericht van de gemeente Utrecht is vastgoedadviseur CBRE namens de gemeente op zoek naar een financieel dragende of kapitaalkrachtige huurder. Ontbrekende financiën zijn doorgaans de flessenhals van kunstprojecten. Kunst- en vermogensfondsen zouden structurele ondersteuning kunnen geven zodat de Stichting financiële zekerheid heeft.
Zoals het Centraal Museum steun van de Hartwig Art Foundation heeft om jaarlijks twee tentoonstellingen in Landhuis Oud Amelisweerd te tonen. Zo’n partnerproject tussen kunstfondsen en kunstinstellingen zou een prima model voor Kunsthal De Zon kunnen zijn. Waarbij het voordeel kan zijn dat de Stichting bij meerdere ondersteuners niet geassocieerd kan worden met een fonds en flexibel is.
Het is kort dag want huurders moeten zich voor 13 februari 2023 melden bij de gemeente Utrecht. Dat is te snel om een Stichting op te richten, maar waarschijnlijk voldoende om het initiatief voor Kunsthal De Zon dat een verdieping van 1.350 m2 wil huren in Magazijn De Zon kenbaar te maken bij gemeente en CBRE. Dit initiatief past immers goed binnen de opzet van het gemeentebestuur. Het geeft Utrecht een prestigieuze Kunsthal die het Utrechtse kunstklimaat kan verdiepen en verbreden.
Het is belangrijk dat dit initiatief gedragen wordt door Utrechtse en landelijke kunstinstellingen, en Utrechtse en landelijke kunst- en vermogensfondsen. Als enkelen daarvan, zoals het K.F. Hein Fonds, het Fentener van Vlissingen Fonds, het Carel Nengerman Fonds, het Elise Mathilde Fonds, het Prins Bernhard Cultuurfonds Utrecht en het VSBfonds de komende maanden publiekelijk verklaren om Kunsthal De Zon te steunen, dan kan een projectcommissie de details uitwerken, een Stichting oprichten en aan de slag gaan.
Opmerking: de alinea over de huurprijs per etage is op 27 januari 2023 toegevoegd.
NB: Dit stuk is een reactie op het verdienstelijke pleidooi van Jeroen Wielaert in De Nuk van 22 januari 2023.
In twee commentaren had ik in 2022 kritiek op het in mijn ogen haperende Utrechtse kunstklimaat en de ‘beschamende onkunde’ van Utrecht Marketing.
Ik omschreef mijn kritiek in het commentaar ‘Beschamende onkunde van Utrecht Marketing over promotie van musea. Waarom heeft Utrecht geen levendige beeldende kunstsector?‘ van 16 augustus 2022 en in het vervolg ‘Opnieuw: het haperende Utrechtse beeldende kunstklimaat en de rol van Utrecht Marketing‘ van 21 augustus 2022.
De kern van mijn kritiek is dat Utrecht als vierde stad van het land te weinig ambitie toont om zich op het gebied van musea en beeldende kunst te profileren. Een en ander wreekt zich in slechte voorwaarden voor een dynamisch kunstklimaat. Er zijn volop initiatieven van kunstenaars en kunstinstellingen ondanks het gemeentebestuur, het in zichzelf gekeerde Centraal Museum en andere instellingen op het gebied van kunst, architectuur en cultureel erfgoed. Het lijkt dat iedereen op de ander wacht. En er daarom te weinig gebeurt.
De onderwaardering voor kunst en culturele erfgoed lijkt onbegrijpelijk in een stad waar GroenLinks en D66 de belangrijkste partijen zijn. Maar dat is tevens de verklaring voor de patstelling. Politiek gerichte projecten op het gebied van diversiteit krijgen aandacht en fondsen, en lijken de aflaat om zich om de rest mentaal en voorwaardenscheppend niet te bekommeren.
Gisteren bezocht ik rijksmonument Erasmuslaan 5 te Utrecht waar architectenbureau Asnova is gevestigd. Architect Ronald Willemsen ontving me en mijn partner allerhartelijkst. Kunstgalerie Bos Fine Art houdt er exposities van voornamelijk geometrische kunst.
Willemsen woont op Erasmuslaan 9 waar tot voor kort een modelwoning met objecten van Gerrit Rietveld was gevestigd. Eigenaar van dat rijksmonument is de Vereniging Hendrick de Keyser en tot voor kort was het Centraal Museum de beheerder. Maar die heeft er om financiële redenen de handen van afgetrokken. De objecten van Rietveld zijn weggehaald.
Honderd meter verder ligt op Prins Hendriklaan 50 het beroemde Rietveld Schröderhuis dat door de Stichting Rietveld Schröderhuis en het Centraal Museum wordt beheerd. In dezelfde straat ligt op Prins Hendriklaan 112 het Huis Van Ravesteyn van ‘spoorwegarchitect‘ Sybold van Ravesteyn uit 1932 dat ook in bezit is van Vereniging Hendrick de Keyser. Dat huis kan voor 170 euro per nacht worden gehuurd om te overnachten. Dat lijkt een noodgreep van Hendrick de Keyser om geld te genereren. Huis Van Ravesteyn kan ook bezocht worden als museumhuis.
Waarom de Utrechtse kunst-, architectuur- en erfgoedinstellingen als Oud Utrecht (commissie Cultureel Erfgoed) en architectuurcentrum aorta, private partijen als Asnova, de afdeling Culturele Zaken van de gemeente Utrecht, de Vastgoedorganisatie Utrecht, het Centraal Museum en Vereniging Hendrick de Keyser hun krachten niet bundelen is een raadsel. Laten ze om de tafel gaan zitten om afspraken te maken. Liefhebbers die dit tandenknarsend aanzien zijn er genoeg, maar het lijken vooral de gemeente Utrecht en het Centraal Museum die op de rem staan.
Wat staat bundeling in de weg? Is het een strijd over competenties en geld of valt het te verklaren vanuit apathie en gebrek aan ambitie?
Vele geïnteresseerden die het internationaal befaamde Rietveld Schröderhuis bezoeken en meer willen zien -en die belangstelling tot ver over de grens is aangetoond- zouden op loopafstand de modelwoning Erasmuslaan 9 met objecten van Rietveld en Huis Van Ravesteyn kunnen bezoeken.
Uiteraard zal zo’n programma een investering vragen, maar het zal zich in (internationale) aandacht en prestige voor de gemeente Utrecht ruimschoots terugbetalen. Des te meer omdat op het gebied van architectuur Utrecht weinig te bieden heeft. Dat geeft nog meer de noodzaak weer om de architectonische parels die er wel zijn optimaal te presenteren.
Wie maakt zich in Utrecht binnen de gemeentediensten of het gemeentebestuur sterk voor het initiatief dat zo voor de hand ligt? Namelijk de bundeling van de drie huizen als voorbeeld van architectuur die is gebaseerd op De Stijl. In een sterk programma waar Utrecht Marketing goede sier mee zou kunnen maken. Wie trekt dit project vlot?
Schermafbeelding van deel artikel ‘Binnenstadbewoners Utrecht willen discussie over geluidsoverlast aanwakkeren’ van 12 december 2022 in de DUIC.
Het is een terugkerend gespreksonderwerp én steen des aanstoots: overlast in (binnen)steden. Dat kan uit allerlei soorten overlast bestaan die samenhangen met stank, fijnstof, onveiligheid of drugs, maar geluidsoverlast of geluidshinder wordt door bewoners als meest hinderlijk ervaren.
Uit het artikel ‘Binnenstadbewoners Utrecht willen discussie over geluidsoverlast aanwakkeren’ van 12 december 2022 in de DUIC blijkt dat een groep Utrechtse binnenstadsbewoners ‘de discussie over geluidsoverlast wil aanwakkeren’. Woordvoerder Frank van Eijkern van belangengroep Binnenstad030 beseft goed dat geluidsoverlast de hele stad betreft. Zijn conclusie is dat de maatregelen van het gemeentebestuur om de geluidsoverlast terug te dringen langzaam worden ingevoerd.
In mijn reactie bij het artikel steun ik volmondig het streven van de groep bewoners. Naar mijn idee handelt het Utrechtse gemeentebestuur onnodig traag om de leefbaarheid van de stad te vergroten en handelt het uit politieke of commerciële belangen er soms tegengesteld aan.
Waar een wil is, is een weg, luidt het gezegde. Maar de eensgezindheid van het centrumlinkse gemeentebestuur om met elkaar ferm die weg te bewandelen lijkt te ontbreken. De wil ontbreekt of is niet zichtbaar. In een koehandel mogen partijen af en toe hun liefdesbaby koesteren, maar het ontbreekt aan goed doordacht en doelmatig integraal beleid om geluidsoverlast terug te dringen. Dat kan met betrekkelijk simpele ingrepen beter.
In 2013 pleitte ik in een commentaar voor een ambassadeur tegen geluidshinder. ik concludeerde: ‘Nodig is een revitalisatie of actualisering van de doelstelling van Stichting BAM. Om die met de middelen van 2013 op te pakken. Zoals Hieke Jippes schrijft: ‘(..) het hoort zo te zijn, en het was ook altijd zo, dat een overheid zijn burgers juist beschermt in zoiets basaals als het genot van rust en stilte. In veel opzichten doet zij dat ook al: beperkt geroep van de top van de moskee, gematigd luiden van de kerkklok, stiltecoupés in de trein zijn daarvan allemaal voorbeelden.’ Wie wordt in Nederland de eerste ambassadeur voor de stilte?’
Mijn reactie:
De geluidsoverlast in binnensteden is niet uit te bannen, maar wel terug te dringen. Op dat laatste zou ingezet moeten worden.
Handhaving in de openbare ruimte door de Utrechtse politie is hoe dan ook al jarenlang een stiefkindje. Denk aan de zichtbare fietsenoverlast in de binnenstad die evenredig groter wordt met de niet uitgevoerde voornemens van de politiek om het aan te pakken. Op straat is dat niet terug te zien. Het gemeentebestuur lijkt de chaos te accepteren en de handhaving af te schalen.
Hoe kan de overlast wel teruggebracht worden? Geen muziek in horeca en winkels die buiten te horen is. Verkeersluw maken van de binnenstad door het versneld weren van auto’s. Vroegere sluitingstijd van de horeca. Geen vergunningen meer voor (vergrote) horeca-terrassen. Minder vergunningen voor evenementen met versterkt geluid. Stoppen met het beleid om meer toeristen te trekken en het terugschroeven van de autonomie van Utrecht Marketing dat oncontroleerbaar opereert. Serieuze monitoring van SSH van wat er in haar huizen gebeurt met sancties als uiterste middel.
In Utrecht spelen vele belangen. Die moeten met elkaar in evenwicht worden gebracht. Bewonersbelangen moeten ernstig worden genomen. Feitelijk zijn de politieke partijen er voor en niet tegen de bewoners.
De belangen van de horeca en het bedrijfsleven worden obsessief door de verrechtse coalitiepartij D66 nagejaagd. Maar ook de linkse partijen bijten niet echt door om de stad leefbaarder te maken.
Het is lastig om een stad van de grootte van Utrecht zo te besturen dat iedereen ermee tevreden is. Maar waar simpele maatregelen achterwege blijven om de geluidsoverlast in te perken en het college zelfs in bepaalde gevallen het tegendeel bewerkstelligt zou men kunnen spreken van onzorgvuldig bestuur.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Feestelijke Utrechtse sfeer na WK-stunt Marokko slaat compleet om: ME veegt de Kanaalstraat leeg‘ in het AD, 10 december 2022.
Mijn vader had een uitspraak die hij af en toe gebruikte. Waarschijnlijk had hij die ooit ergens gelezen. De uitspraak luidde: ‘Een Arabier spuugt niet in eigen bron’.
Het heeft te maken met barre omstandigheden en schaarste aan water. Allen beschermen de waterbronnen omdat iedereen ervan afhankelijk is. Dat is het algemeen belang.
Anders is het met de relschoppers die zwaar vuurwerk afsteken en de politie belagen in Nederlandse binnensteden. Met als aanleiding een voetbalwedstrijd. Ze spugen in eigen bron.
Het Utrechtse gemeentebestuur had zich naar eigen zeggen goed voorbereid op de rellen die onvermijdelijk zouden komen. Utrecht heeft een grote Marokkaans-Nederlandse gemeenschap.
‘Gemeente en politie hebben zich ook dit keer voorbereid en moskeeën, theehuiseigenaren en jongerenwerkers werken samen, gaf Dijksma al aan.‘
De interessante vraag is wat de relschoppers bezielt. Onzekerheid, frustratie, bandeloosheid of een onduidelijke identiteit? De uitleg van sociologen zal zijn: straatcultuur. Maar dat verklaart nog steeds het gedrag niet.
De rellen kunnen in negatieve termen begrepen worden. De relschoppers beschadigen door hun gedrag het aanzien van de eigen gemeenschap. Een positieve verklaring kan zijn dat ze zich emanciperen en juist aan de regels en dwang van hun gemeenschap willen onttrekken. Dat gebeurt dan op een botte manier omdat dat de enige wijze is waarop ze zich kunnen uiten.