Antwoorden op schriftelijke vragen over Wereldmuseum Rotterdam roepen vraag op wie dit museum vertegenwoordigt

Schermafbeelding van deel documentBeantwoording vragen Van der Velden over Rotterdams profiel van het Wereldmuseum‘ [24bb000184] op gemeenteraad.rotterdam.nl, 16 januari 2024.

Op 6 december 2023 stelde Ruud van der Velden namens de Partij voor de Dieren Rotterdam vragen over het Rotterdamse profiel van het Wereldmuseum. Op 7 december 2023 gaf ik in een commentaar de vragen weer die ik voorzag van enkele kanttekeningen.

Op 16 januari 2024 heeft het college de vragen beantwoord. Senior beleidsmedewerker cultuur Jeffrey van Bokkum is verantwoordelijk voor de beantwoording. Sommige antwoorden roepen de vraag op wat de expertise van Van Bokkum en zijn collega-ambtenaren is om deze vragen in eigen persoon te kunnen beantwoorden.

De antwoorden lijken hier en daar het perspectief van het NMvW weer te geven. Het is begrijpelijk dat de opsteller van de antwoorden het NMvW heeft benaderd om de feiten te checken, maar waar dat de eigen positie van de gemeente Rotterdam laat is de vraag.

In de antwoorden ontstaat een drietrapsraket die in de lucht ontploft. Er is het perspectief van het NMvW op het Wereldmuseum en er is het perspectief van de afdeling Culturele Zaken van de gemeente Rotterdam op het Wereldmuseum én het NMvW. Wat in de antwoorden ontbreekt is het perspectief van het Wereldmuseum op het Wereldmuseum.

Dat sluit aan bij de oude klacht dat het Wereldmuseum sinds 2017 binnen het NMvW geen autonomie heeft, noch een eigen directeur, locatiehoofd of Raad van Toezicht die uitsluitend de belangen van het Wereldmuseum behartigt. Terwijl de stichting Wereldmuseum Rotterdam een aparte rechtspersoon is die losstaat van de stichting NMvW.

In de kwestie van de vermeende toe-eigening van de naam ‘Wereldmuseum’ door het NMvW is er niemand binnen het NMvW of in het gesprek met het Rotterdamse college die exclusief de rechtspersoon stichting Wereldmuseum Rotterdam vertegenwoordigt.

Dat hiaat kleurt noodzakelijkerwijze de antwoorden. Dat valt Van Bokkum niet te verwijten omdat er geen exclusieve vertegenwoordiger van het Wereldmuseum is die de belangen ervan behartigt en hem van objectieve informatie over het Wereldmuseum kan voorzien. Het perspectief van het Wereldmuseum kan niet worden weergegeven omdat er niemand is die dat perspectief in de gesprekken met de gemeente Rotterdam vertegenwoordigt.

Dat manco laat zich goed herkennen in de beantwoording van de eerste vraag:

Schermafbeelding van deel documentBeantwoording vragen Van der Velden over Rotterdams profiel van het Wereldmuseum‘ [24bb000184] op gemeenteraad.rotterdam.nl, 16 januari 2024.

Het is goed dat nogmaals wordt bevestigd dat het Wereldmuseum een aparte rechtspersoon is die losstaat van de stichting NMvW. Het Wereldmuseum is geen zogenaamde fusiepartner binnen het NMvW. In veel media, zoals NRC in notabene een redactioneel commentaar, werd na de naamsverandering van de drie musea van het NMvW in oktober 2023 en na persberichten van het NMvW verondersteld dat de vier musea onder één paraplu functioneerden. Dat is onjuist. De naamsverandering voedt dat misverstand.

Dat het Wereldmuseum geen vertegenwoordiger heeft die opkomt voor de belangen van het Wereldmuseum blijkt uit het feit dat een Rotterdamse wethouder toestemming geeft aan het NMvW voor het gebruik van de naam Wereldmuseum ‘door de groep van NMVW musea‘. Hoe kan het bestuurlijk dat een wethouder hier over gaat en voorwaarden stelt aan het NMvW voor het gebruik van de naam Wereldmuseum?

Hier wreekt zich het feit dat er binnen het samenwerkingsverband niemand uitsluitend namens het Wereldmuseum optreedt. Zelfs bij een niet-geprivatiseerd museum dat grotendeels gefinancierd wordt door de gemeente die eigenaar is van gebouw en collectie is het opvallend dat er over zoiets belangrijks als de naam geen direct overleg mogelijk is met vertegenwoordigers van dat museum.

De Rotterdamse wethouder besliste in 2021 volgens de antwoorden over de naam na een gesprek met zelfstandig adviseur en interim-directeur Bart Drenthvan het Nationaal Museum voor Wereldculturen/Wereldmuseum‘. Dat roept de vraag op welke pet Drenth in 2021 droeg in zijn gesprek met wethouder Kasmi. De pet van het NMvW of de pet van het Wereldmuseum?

Het kan niet allebei tegelijk omdat stichting NMvW en stichting Wereldmuseum Rotterdam niet geheel gelijk oplopende belangen hebben. Juist in zo’n belangrijke kwestie als de toe-eigening door het NMvW van de naam ‘Wereldmuseum’ had de wethouder niet alleen moeten spreken met slager NMvW die het eigen vlees keurt. Ook nog eens vlees dat niet de volledige eigendom is van de slager.

Het antwoord op de vraag over het zich toe-eigenen van de naam ‘Wereldmuseum’ door stichting NMvW duidt op een werkelijkheid die in praktijk niet bestaat, maar waarvan wordt gesuggereerd dat die wel bestaat. Zo wordt een papieren werkelijkheid gecreëerd. De antwoorden op de vragen van Ruud van der Velden helpen daaraan mee.

Dit antwoord biedt zowel geen duidelijkheid of dieper inzicht over wat Ruud van der Velden aan de kaak stelt als dat het de indruk wekt dat het college de vragen niet onpartijdig kan beantwoorden. Dat maakt het voor politieke partijen lastig om de waarheid over een specifieke kwestie boven water te krijgen. Deze antwoorden maken duidelijk dat het instrument van de schriftelijke vragen bot aan het worden is.

Over het Collectiegebouw geeft het antwoord op vraag 12 wel inzicht in de opstelling van het college. Dus het kan anders. Uit het antwoord blijkt dat de gemeente Rotterdam het NMvW heeft verplicht om de niet-Rijkscollectie van het Wereldmuseum niet buiten Rotterdam op te slaan. Dat is een antwoord dat gebaseerd is op beleidskennis van de gemeente Rotterdam. Waar de opsteller van de antwoorden eenzijdig leunt op informatie van het NMvW wordt het vaag en verhullend.

Schriftelijke vragen van PvdD over Wereldmuseum Rotterdam

Onderstaande schriftelijke vragen over het Wereldmuseum heeft de Partij voor de Dieren bij monde van Ruud van der Velden ingediend bij de griffie van de Rotterdamse gemeenteraad:

– De toe-eigening van de naam Wereldmuseum door het NMvW werd hier in een commentaar van 10 november 2023 als problematisch gezien. Dat bevatte de volgende overweging:

– De Rotterdamse signatuur van het Wereldmuseum is sinds 2017 niet goed zichtbaar. Het NMvW komt de afspraken daarover niet na. De PvdD vraagt hier terecht naar omdat dit essentieel is voor het functioneren én de eigenheid van het Wereldmuseum. Nog toegevoegd zou kunnen worden of er een tussentijdse evaluatie van de samenwerking met het NMvW heeft plaatsgevonden, zoals afgesproken. Een vijfjaarlijkse evaluatie is in dit soort gevallen gebruikelijk.

– Het is bijzonder dat het Wereldmuseum dat geen partner in de zogenaamde ‘fusie’ is de personeelskosten voor de directeur(en) van het NMvW betaalt. Het Wereldmuseum maakt geen deel uit van de ‘fusie’ Tropenmuseum, Museum Volkenkunde en Afrika Museum. Wat is de logica van de afspraak uit 2017 van toenmalig directeur Stijn Schoonderwoerd om de personeelskosten van de directeur(en) op de begroting van het Wereldmuseum te laten drukken? Heeft toenmalig interim directeur Jan Willem Sieburgh van het Wereldmuseum hier in 2017 mee ingestemd?

– Tijdens het directoraat van directeur Stanley Bremer (2001-2015) is de wetenschappelijke staf van het Wereldmuseum grotendeels ontslagen. Met als gevolg dat wetenschappelijke kennis is weggelekt en dit ten koste ging van het beheer van de collectie. De tragiek is dat het NMvW vanaf 2017 deze lijn heeft doorgezet.

Het NMvW heeft Bremers beleid niet gecorrigeerd en geen conservatoren benoemd die de collectie van het Wereldmuseum beheren. Een aanvullende vraag zou kunnen zijn of de gemeentelijke Rotterdamse subsidie van meer dan 5 miljoen euro per jaar juist daar voor was bedoeld. Aanstelling van ‘eigen’ conservatoren die de collectie van het Wereldmuseum beheren zou een duidelijk teken van de Rotterdamse signatuur zijn. In plaats van betaling van beide directeuren die niets specifieks aan het Wereldmuseum toevoegen. De Rotterdamse raad zou de aanstelling van conservatoren alsnog kunnen afdwingen.

NMvW-conservator Afrika Annette Schmidt heeft geen specifieke kennis van de collectie van het Wereldmuseum. Trouwens evenmin van die van het Afrika Museum. Zij mist de kennis of de focus om die collecties naar behoren te beheren. Dat is de achtergrond van de vragen naar een experiment met studenten die de vaste conservatoren van het Wereldmuseum lijken te moeten vervangen.

– De vragen van de PvdD zijn interessant en verdienen de volle aandacht. Hopelijk vergroten ze bij het Rotterdamse gemeentebestuur én de raad de bewustwording over het Wereldmuseum. Rotterdam kan ambitie tonen en zorgen dat het Wereldmuseum beter aansluit bij de stad dan de laatste 6,5 jaar onder het management van het NMvW het geval was. College en raad zouden zich af moeten vragen of ze voor de jaarlijkse subsidie van ruim 5 miljoen euro genoeg waar voor hun geld krijgen.

Deel van de zogenaamde fusie van het NMvW is ook het Afrika Museum in Berg en Dal dat per 1 januari 2025 uit het samenwerkingsverband stapt. Een woordvoerder van het NMvW heeft recent aangegeven dat er mogelijk een platform in Nijmegen wordt opgericht dat geen museum is. Ook dat verandert de situatie binnen het NMvW die fors in beweging lijkt.

De overeenkomst tussen Wereldmuseum Rotterdam en Afrika Museum Berg en Dal binnen het NMvW is frappant. Ze zijn beide in de marge van het NMvW beland. Een eigen signatuur hebben ze ondanks beloften van toenmalig directeur Stijn Schoonderwoerd in respectievelijk 2017 en 2014 niet gekregen. De vergelijking valt buiten de strekking van de vragen van de PvdD, maar de gelijkenis tussen de twee musea die gekoloniseerd zijn door het centraal management in Leiden geeft reliëf aan de situatie waar ze tegen hun wil in zijn beland. De vergelijking geeft scherpte aan de verklaring voor hun situatie.

Timmermans droomt van ‘verenigd links’ onder zijn leiding

Frans Timmermans speecht in Amsterdam. — © ANP November 2023.
Schermafbeelding van deel itemTimmermans: GL-PvdA in kabinet met PVV is een no-go‘ van de NOS, 29 november 2023.

Aldus partijleider Frans Timmermans van GroenLinks/PvdA na zijn gesprek met verkenner Ronald Plasterk.

Vraag is wanneer die toekomst is. Zijn er in 2024 opnieuw verkiezingen omdat de PVV voor veel partijen toch een sta-in-de-weg is? Dan kondigt de toekomst zich al snel aan.

Wat Timmermans bedoelt met ‘verenigd links‘ is niet duidelijk. Met dat zogenaamde strategisch stemmen van links dat faalde heeft Timmermans de linkse en progressieve partijen leeggetrokken. Het strategisch stemmen van rechts op de PVV was wel succesvol. Timmermans heeft niet geleverd waar hij voor was binnengehaald. Zijn campagne was mat.

Het gaat om een scala aan overtuigingen die wellicht niet op PvdA of GroenLinks stemmen. Of SP. Eventueel wel op D66, Volt of PvdD als Ouwehand weg is als partijleider. Opzet moet zijn om dat front zo breed mogelijk te maken. Alleen dan bestaat er kans op succes.

Als dat ‘verenigd links‘ als leider Timmermans heeft, dan is het nu al ten dode opgeschreven. Het lijkt een vehikel van Timmermans te moeten zijn die staatsman wil spelen zonder partijleider te zijn.

Timmermans is geen Donald Tusk die in Polen linkse, progressieve en centrum-rechtse partijen wist te verenigen in de strijd tegen PiS die eindigde in een overwinning. Timmermans staat zo’n verbond in de weg.

Timmermans moet een stap terugdoen en werken aan een los verbond van partijen die zich verzetten tegen de PVV en zijn partners. Indien het sowieso al tot een coalitie met PVV komt wat onzeker is.

Een los verbond ofwel ‘verenigd front‘ kan optimaal kiezers trekken uit allerlei hoeken. Zeker niet onder het vaandel van ‘verenigd links‘ of de dominantie van Frans Timmermans of GroenLinks/PvdA. Dat slaat de samenwerking dood.

Koppel de PvdA los van GroenLinks en luister naar oud PvdA-kamerlid Lutz Jacobi die zegt dat de PvdA de klassieke arbeidersstem is kwijtgeraakt en die in een fractie met GroenLinks niet terugwint. Probeer die stem met PvdA terug te winnen. Ga het gevecht voor die stem aan en vergeet identiteitspolitiek die een speeltje voor hoogopgeleiden is.

Geef Volt, D66, PvdD, SP onder het ‘verenigd front‘ een eigen rol en identiteit die aanvullend is aan de ander. Wie weet kunnen afsplitsingen van VVD en NSC zich er op termijn bij voegen. Maak ruimte voor centrum-rechts die zich bij dat front aan kan sluiten.

Dus: geen ‘verenigd links‘ dat te smal is. Maar ‘verenigd front‘ dat links, progressief en centrum-rechts omvat.

Om het geloofwaardig te maken zou Timmermans die in en buiten zijn partij verre van populair is beter ruimte kunnen maken voor een frontman die weet te vechten en niet de staatsman speelt waar hij toch geen staatsman wordt. ‘Verenigd links‘, laat me niet lachen.

Omtzigt leidt af van eigen problemen door VVD en GroenLinks/PvdA gebrek aan verantwoordelijkheid te verwijten

Schermafbeelding van deel artikel ‘Omtzigt hekelt VVD én PvdA om niet meeregeren: “Waar zijn ze nou precies mee bezig?” op Welingelichte Kringen, 27 november 2023.

Van partijpolitiek begrijp ik steeds minder. Het oogt steeds onbenulliger en platter. Neem nou Pieter Omtzigt (NSC) die in een interview in De Volkskrant (achter betaalmuur) volgens Welingelichte Kringen het volgende zegt:

Politici worden uiteindelijk gekozen om het land te besturen. Er rust dus een grote verantwoordelijkheid op hun schouders om dat voor elkaar te krijgen. Zeker als je nu naar het politieke landschap kijkt, zullen partijen met veel stemmen hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Als ik dan zie dat eigenlijk zowel de tweede als de derde partij van Nederland allebei onmiddellijk zeggen wat ze niet willen en weglaten wat ze wél willen, ja, dan wordt het een lastige formatie.

Hij doelt hiermee op de VVD en GroenLinks/PvdA die Welingelichte Kringen uit automatisme PvdA noemt. Het is goed verdedigbaar om te zeggen dat de VVD in de campagne vaag heeft gehandeld en steeds van positie wisselde jegens de PVV. Wat trouwens Omtzigt ook deed die dan Wilders als premier uitsloot en dan weer niet. Zoals hij evenmin duidelijk was of hij zelf premier wilde worden.

VVD-partijleider Dilan Yesilgöz heeft de deur opengezet voor samenwerking met de PVV, maar bond in toen de VVD verloor en de PVV groter werd. Haar onstandvastig handelen heeft vooral voor verwarring gezorgd over de positie van de VVD. Het lijkt erop dat sommige VVD’ers in haar linker- of rechteroor fluisteren wat te doen, zodat ze zelf niet meer weet wat ze moet doen.

De kiezer kan er geen chocolade van maken wat de positie van VVD en NSC is. Die is net zo wisselvallig als het weer. Dat verwijt kan GroenLinks/PvdA niet gemaakt worden. Die partij is er vanaf het begin duidelijk over geweest dat het niet wil samenwerken met de PVV.

Het verwijt van Omtzigt aan GroenLinks/PvdA is daarom merkwaardig en slaat de plank mis. Het zegt vooral iets over Omtzigt zelf die er alles aan doet om andere partijen bij de formatie te betrekken. Zodat NSC minder alleen staat en weg kan kruipen achter andere partijen. Dat is precies wat Omtzigt doet. Het lijkt alsof NSC nog niet klaar is om voor zichzelf uit te komen.

Omtzigts uitspraken ‘verantwoordelijkheid nemen’ en ‘over de schaduw heenstappen’ zijn dooddoeners die weinig betekenen. Kamerleden worden gekozen om het land te besturen, maar kunnen daar vanuit eigen gedachtengoed grenzen en voorwaarden aan stellen. Dat is alleen maar duidelijk en benadrukt het onderscheid tussen partijen. Dat wil Omtzigt wegpoetsen in een idee van communitarisme waar politiek ondergeschikt is gemaakt aan een gemeenschapsgevoel.

Het principe om niet te willen samenwerken met de radicaal-rechtse PVV die grondwet, rechtstaat en democratie ondermijnt ontkent Omtzigt. Hij doet alsof VVD, GroenLinks/PvdA en NSC dezelfde uitgangspositie hebben in hun relatie met de PVV. Dat is niet zo. Het tekent zijn eigen besluiteloosheid over de positie van NSC.

Linkse of progressieve partijen als GroenLinks/PvdA, D66, Volt en PvdD hebben principiële bezwaren tegen samenwerking met de PVV die jarenlang links heeft bespot. Vooral het progressieve D66. Deze partijen vinden dat de PVV buiten de grondwet en de rechtsstaat gaat. Iedere partij heeft het recht om eigen principes hoog te houden. Om ruggengraat te tonen. Een nieuwe partij als NSC is blijkbaar elastischer in het uitverkopen van eigen principes die nog niet zijn uitgehard.

Omtzigt zoekt afleiding voor sores in zijn eigen partij. Hij trekt het breed om zijn eigen partij niet volop vuile wind te laten vangen. Dat manoeuvreren is logisch vanuit de partijpolitiek, maar Omtzigt gaat de fout in als hij er uitspraken over verantwoordelijkheid nemen aan verbindt. Hoe gaat Omtzigt om met macht, rechtvaardigheid en vrijheid? Waar is Omtzigt nou precies mee bezig?

Waar staat sociaal-democraat Aboutaleb voor? Hij twijfelt nog steeds niet aan samenwerking met stichtingen Van der Vorm

Schermafbeelding van deel artikel Aboutaleb blijft achter Van der Vorm staan‘ van Peter Groenendijk in het AD, 19 september 2023.

De Rotterdamse burgemeester Ahmed Aboutaleb heeft in Nederland een goede pers. Dat begrijp ik niet. Hij schurkt naar mijn idee te vaak tegen de verkeerde personen aan. Dat is niet zoals een democraat zich moet opstellen.

Het lijkt alsof Aboutaleb zich laat verblinden door autoritaire machten en niet meer de goede afweging weet te maken. Dat roept vragen op over zijn persoonlijkheid.

Zoals het Gergiev Festival met Poetin-vriend Gergiev dat in Rotterdam een schuilplek voor het establishment was en te lang in stand bleef nadat de houdbaarheidsdatum van Gergiev in het Westen allang verlopen was. Aboutaleb bleef die relatie met Gergiev verdedigen ook toen die onhoudbaar was geworden. Dat roept vragen op over zijn politieke antenne. Verlies kan maar beter snel genomen worden.

Nu worstelt Rotterdam met de greep naar de macht in de Rotterdamse kunstsector door de filantropische stichtingen van de familie van der Vorm en kunstpaus/ sinterklaas Wim Pijbes die als een Mefisto bestuurders probeert te verleiden en miljoenen uitdeelt alsof het pepernoten zijn. Maar daarbij wel zijn voorwaarden stelt. Aboutaleb staat nog steeds achter de samenwerking. De kritiek op de samenwerking van gemeente met Van der Vorm klinkt publiekelijk al sinds 2020

Deze filantropische stichtingen ontwijken belasting en staan wat moraal betreft in een kwaad daglicht. Het is een Amerikaans systeem dat niet in Nederland past. Hier worden met geld geen bestuursfuncties gekocht bij musea of kunstinstellingen. In een opinie-artikel in NRC zegt Caroline Lapidaire ‘Stop de veramerikanisering van de cultuursector‘. Dat moet Aboutaleb in zijn oor knopen.

PvdA’er Aboutaleb trapt er maar al te graag in. Maar het is het college van Leefbaar, VVD, D66 en DENK dat beslist. Dat geeft ruimte aan de stichtingen van Van der Vorm om in Rotterdam te opereren en een zo dikke vinger in de pap te hebben dat het op een schaduwmacht lijkt.

Raadslid Ruud van der Velden (PvdD) probeert Aboutaleb via raadsvragen te bewegen om de samenwerking met Pijbes en de filantropische stichtingen van Van der Vorm te beëindigen.

Dat is niet alleen een debat op links, maar ook de fundamentele vraag waar links voor staat. De sociaal-democraat Aboutaleb laat zich om economische redenen in met stichtingen met een twijfelachtige reputatie. Het is oud links (PvdA) dat verankerd is in de Rotterdamse structuren tegenover nieuw links (PvdD) dat een nieuwe start wil maken met een nieuwe moraal.

Partijen sorteren voor. Peilingen voor verkiezingen ogen virtueel en kennen veel onzekerheden

Schermafbeelding over zetelaantal met en zonder deelname partij Omtzigt aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 22 november 2023. Bron: I&O Research.

Wat gaat het worden op 22 november 2023 wanneer de stembussen open zijn om een nieuwe Tweede Kamer te kiezen? Het is nauwelijks te voorspellen. Volgens een peiling van I&O Research zijn er op dit moment drie partijen die kans maken om de grootste te worden: VVD, BBB en de combinatie GL/PvdA. Maar ook dat is onzeker volgens de peiling zelf.

Het zijn niet alleen dagkoersen, maar ook is onduidelijk of zich nog nieuwe partijen aandienen. De verkiezingen zijn pas over vier maanden. In die tijd kan er nog van alles gebeuren. In Oekraïne, in het stikstofdossier, in het asiel- en immigratiebeleid en in het gedoe met de poppetjes.

BBB is in de peilingen aan het wegzakken, VVD probeert zich te stabiliseren, maar moet het doen zonder Mark Rutte als lijsttrekker, en GL/PvdA is een nieuwe combinatie met een nieuwe lijsttrekker.

PvdD en VOLT zijn in opmars. CDA en D66 zakken weg. Radicaal-rechts (PVV, FvD, JA21) verliest. Maar de campagne moet nog beginnen. Wat zit er nog in de hoge hoeden van de politieke partijen aan trucs? En geld om de trucs uit te voeren?

Vandaag verklaarde Frans Timmermans zich bereid om lijsttrekker te worden van de nieuwe combinatie GL/PvdA. Hij heeft zich eerder bewezen als stemmenkanon voor de PvdA bij de Europese verkiezingen van 2019. Het is onduidelijk of hij progressieve kiezers in dezelfde mate aanspreekt als traditionele sociaal-democraten. Zijn Green Deal in de EU zal hem naar verwachting voldoende salonfähig maken voor een groot deel van de achterban van GroenLinks.

Voor de duidelijkheid, links heeft in de Nederlandse Tweede Kamer nog nooit een meerderheid behaald. Bij de fragmentering van het electoraat met zo’n 20 partijen die dingen naar de gunst van de kiezer is het behalen van een meerderheid er voor elke partij lastiger op geworden.

Stemmen worden verdeeld over radicaal-rechts, centrum-rechts, centrum, centrum-links en radicaal-links. De combinatie GL/PvdA kan hopen op een coalitie met centrum-rechts (VVD) en centrum (D66, VOLT). Zeg maar: Paars III.

De joker is de voormalige CDA’er Pieter Omtzigt die (nog) geen partij heeft. Als hij besluit mee te doen, dan haalt hij volgens een peiling van I&O Research het onwaarschijnlijk hoge aantal van 46 zetels. Hij snoept zetels weg aan de flanken (BBB, PVV, JA21, SP), maar ook in het centrum (VVD, D66, VOLT, GL/PvdA). Dat lijkt vooral een virtuele exercitie. Het oprichten van een nieuwe partij en het selecteren van zo’n 60 kandidaten voor de Tweede Kamer (1/3 meer dan verwacht wordt) is een loodzware opgave.

Vier maanden voor de vervroegde verkiezingen weten we nog weinig. Peilingen zijn dagkoersen die de waan van de dag weergeven. De onzekerheid doet denken aan de aanloop naar de Tweede Kamer verkiezingen van 2002 toen Paars (PvdA, VVD, D66) dacht aan te koersen op een overwinning, totdat Pim Fortuyn zich minder dan drie maanden voor de verkiezingen met zijn LPF aandiende. De LPF haalde zonder de tussentijds vermoorde Fortuyn in één klap 26 zetels.

Is het zo’n 20 jaar later tijd voor het opschudden van oude zekerheden? Zeg maar een paradigmaverschuiving. Zelfs dat weten we niet. Het is te vroeg om iets te weten. Zelfs de kant die de kiezersgunst opgaat weten we niet. Er zijn nog te veel onbekenden om de som te maken. Of de puzzel te leggen. De peilingen zijn meer dan anders wat ze zijn: denkbeeldig, onwerkelijk.


Motie ‘Behoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum’ wordt niet uitgevoerd en Rotterdamse politiek onderneemt geen stappen om dat te veranderen

Schermafbeelding van deel vacatureNationaal Museum van Wereldculturen: Stagiair(e)‘op Culturele Vacatures, 24 mei 2023.

Een vacature voor een stagiair(e) bij het NMVW (Nationaal Museum voor Wereldculturen) in de vestiging Museum Volkenkunde Leiden doet opvallende uitspraken die iets laten doorschemeren over de bedoelingen van het NMVW. Namelijk de integratie van het Wereldmuseum in het NMVW. In de vacature wordt gesproken over ‘onze 4 musea‘ die sterker in de markt moeten worden gezet.

Op die integratie, synchronisatie of gelijkschakeling duidt ook een persbericht van maart 2023 van het NMVW waarin het zegt de naam Wereldmuseum voor de vier musea te gaan gebruiken. Hoe kan dat als het Wereldmuseum geen fusiepartner, maar een zelfstandig Rotterdams museum met eigen identiteit is? Hoe kan het dat het NMVW een naam leent van een museum dat geen fusiepartner is?

Een verklaring is dat het Wereldmuseum geen fusiepartner van het NMVW is en het personeel daarom niet in de ondernemingsraad van het NMVW is vertegenwoordigd. Evenmin heeft het Wereldmuseum een PVT (personeelsvertegenwoordiging) waarin het personeel zich kan uitspreken of in overleg kan gaan met de directie van het NMVW. Evenmin heeft het Wereldmuseum een directeur of locatiehoofd die de belangen van het Wereldmuseum binnen het NMVW behartigt.

Dat houdt in dat het Wereldmuseum én het personeel binnen het NMVW niet vertegenwoordigd zijn. Het Wereldmuseum functioneert in een niemandsland zonder rechten. Niets of niemand kan binnen het NMVW het belang van het Wereldmuseum verdedigen.

Het klopt dat er tussen het NMVW en het Wereldmuseum sinds mei 2017 officieel samenwerking bestaat. Maar niet meer dan dat. In het persberichtToekomst voor het Wereldmuseum Rotterdam; door unieke samenwerking met het Nationaal Museum van Wereldculturen‘ uit najaar 2016 met de handtekeningen van de toenmalige directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd en de toenmalige interim-directeur van het Wereldmuseum Jan Willem Sieburgh staat dat beschreven:

Schermafbeelding van deel gezamenlijk persbericht van Wereldmuseum en de drie musea van het NMVW in najaar 2016.

Voor de duidelijkheid NMVW en Wereldmuseum zeggen in een persbericht uit najaar 2016 over de samenwerking vanaf 1 mei 2017: ‘Het Wereldmuseum blijft een zelfstandig Rotterdams museum, maar gaat zeer nauw samenwerken met het NMVW (…). Door deze samenwerking kan het Wereldmuseum, met behoud van eigen identiteit, gebruik maken van de expertise en het netwerk van het Nationaal Museum van Wereldculturen.

De begrippen waar het om draait zijn: ‘een zelfstandig Rotterdams museum‘ en ‘behoud van eigen identiteit‘. Dat is in 2016 door de toenmalige directie van het NMVW toegezegd. Maar de praktijk is dat sinds de tentoonstelling POWERMASK! (2017-18) het Wereldmuseum geen unieke tentoonstellingen meer mag produceren van het NMVW. Dat verbiedt de directie van het NMVW. Door het NMVW worden afspraken over de zelfstandigheid en identiteit van het Wereldmuseum niet nagekomen.

Dat het Wereldmuseum van het NMVW niet zelfstandig mag en kan opereren blijkt ook uit de tekst van de vacature: ‘NMVW en WMR hebben eenzelfde directie, managementteam en Raad van Toezicht en ook andere werkzaamheden en diensten worden centraal voor alle musea uitgevoerd.’

In een met steun van PvdD, SP, GroenLinks, Nida, PvdA en D66 aangenomen motie uit november 2016 van de Partij voor de Dieren werd de zelfstandige Rotterdamse signatuur van het Wereldmuseum officieel vastgelegd: ‘een Rotterdams karakter behouden blijft en het WM, binnen de samenwerking, de mogelijkheid behoudt om unieke tentoonstellingen te blijven produceren‘. Die motie is bindend voor de Rotterdamse politiek:

Schermafbeelding van een door de PvdD ingediende en aangenomen motieBehoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum‘ in de Rotterdamse gemeenteraad, 24 november 2016.

Het is niet voor het eerst dat in de publieke opinie wordt geconstateerd dat het Wereldmuseum geen zelfstandig Rotterdams museum met een eigen identiteit is dat geen eigen unieke tentoonstellingen meer mag produceren. Maar de Rotterdamse politiek gaat niet in overleg met de directie van het NMVW over de vraag waarom de inhoud van de motieBehoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum‘ uit november 2016 niet wordt uitgevoerd. Men zou verwachten dat de Rotterdamse politiek de zelfstandigheid van het Rotterdamse Wereldmuseum behartigt. Dat is niet zo.

Dat is opvallend omdat Rotterdam het NMVW jaarlijks 5 miljoen euro betaalt en daarmee een politiek drukmiddel heeft om het NMVW in beweging te brengen. Waarom de Rotterdamse politiek in deze zaak niet handelt is lastig te begrijpen. Denkbaar is dat in raad en gemeentebestuur een stilzwijgende afspraak bestaat die luidt dat de zaak bevroren moet worden omdat het Wereldmuseum jaarlijks niet meer dan 5 miljoen euro mag kosten.

Maar dan neemt de Rotterdamse raad zichzelf niet serieus en handelt het bestuurlijk onzorgvuldig omdat het weet en gewaarschuwd is door derden dat de motie ‘Behoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum‘ niet wordt uitgevoerd. Als de raad niet meer staat voor deze motie, dan staat het evenmin nog voor zichzelf als bestuurlijk zorgvuldig.

Is BBB uitgeraasd voordat het CDA instort?

Tweede Kamerlid en partijleider BBB Caroline van der Plas op verkiezingsavond voor de provinciale verkiezingen op 15 maart 2023. Op: nu.nl.

Juridisch is de coalitie gebonden om de stikstofuitstoot op korte termijn sterk terug te dringen. Minister van der Wal kan niet anders dan doorgaan met haar beleid. Het is jammer dat er op Landbouw zo’n jojo van CU zit die vooral bang voor zichzelf lijkt.

Farmers Defence Force (FDF) met radicale boeren is een mantelorganisatie van de multinationals van de agro-industrie. Het zet op haar beurt BBB onder druk.

FDF en BBB zetten de gematigde boeren en politieke partijen vanwege het economisch belang van de multinationals van de agro-industrie met valse romantiek en misleiding onder druk. Dat alles wordt tot nu toe in de publiciteit spaarzaam benadrukt. 

Nu lijkt het alsof die Caroline een natuurverschijnsel is dat uit het niets ontstaan is. Niets is minder waar. De kleur van haar nagels lijkt in de algemene pers tot nu toe belangrijker dan haar politieke standpunten. Zo worden haar beweegredenen en de geldstromen weggetoverd.

Gevolg is politieke polarisatie en het ontstaan van kampen die onverzoenlijk tegenover elkaar komen te staan. 

Van radicaal-rechts inclusief BBB, FDF en de agro-industrie die blijft inzetten op hoge productie (grotendeels voor de export). 

Van gematigd-rechts als CDA en (delen van) VVD die zich door radicaal-rechts laat chanteren. 

Van links inclusief D66, Volt, GroenLinks, PvdA, PvdD en milieu- en natuurorganisaties die de Nederlandse stikstofuitstoot op z’n laatst per 2030 wil halveren.

Profiel van VVD-kandidaat-voor de Eerste Kamer Marijke Everts die werkt voor de agro-industrie (VanDrie Group).

Niet alles kan teruggebracht worden tot partijpolitiek zoals afgelopen week in de media gebeurde. Dat is misleiding. Het is voor de lange termijn niet interessant wie met wie gaat en wie niet met wie gaat.

Van vele kanten wordt vanwege natuur en klimaat de noodzaak voor het terugbrengen van de stikstofuitstoot en de uitstoot van broeikasgassen bevestigd. Ook door de Hoge Raad. Dat zijn de kaders voor de Nederlandse politiek om binnen te werken. De oplossing die BBB voorstaat is fantasie.

BBB leeft in een parallelle wereld. Het is een partij die door de multinationals van de agro-industrie wordt gesteund om de hervorming van de extensieve productie-landbouw richting duurzaamheid te vertragen. 

Coalitiepartijen zijn juridisch verplicht om de natuur te beschermen en de stikstofuitstoot zo snel mogelijk terug te dringen. 

Daarnaast dreigt heel Nederland op slot te gaan als de coalitie de stikstofuitstoot niet aanzienlijk terugdringt. Met als gevolg geen bouw van nieuwe woningen, wegen en aanleg van bedrijfsterreinen. 

Dat BBB vanwege eigenbelang en een conservatieve overtuiging op de rem van de stikstof-maatregelen staat is een ding, maar dat andere partijen zich daar door laten leiden is een ander ding. 

Schermafbeelding van deel artikel ‘Partij voor de Dieren voorziet problemen machtsgreep ‘conservatief blok’ van ANP op Nieuwe Oogst, 6 maart 2023.

Elke partij die zegt dat natuur en klimaat ondergeschikt zijn aan eigenbelang, dat in de openbaarheid wordt weggepoetst, is niet principieel, maar opportunistisch en kortzichtig.

De overheid moet duidelijker dan nu beleid op het gebied van natuur en milieu formuleren. Om daar aan vast te houden.

De overheid heeft afgelopen decennia een natuur- en milieubeleid gevoerd dat kan worden omschreven als pappen en nathouden, wensdenken, noodverbanden leggen en struisvogelpolitiek.

Dat geeft onzekerheid bij sectoren, niet in het laatst de landbouw die telkens met nieuwe maatregelen worden opgescheept. Dat is slecht bestuur. Nodig is duidelijkheid waaraan wordt vastgehouden, zodat investeringen in de toekomst kunnen worden gedaan.

Dat is niet de duidelijkheid van radicaal-rechts en de agro-industrie om alles bij het oude te laten, maar de duidelijkheid van een goed omschreven tijdpad dat gericht is op de toekomst met verplichtingen, investeringen, duurzame landbouw en perspectief voor een afgeschaalde Nederlandse landbouwsector die niet langer de tweede landbouwexporteur ter wereld is.

De hoge belastbaarheid van de Nederlandse natuur en omgeving is onhoudbaar. Juridisch, economisch, internationaal en milieutechnisch overschrijdt het nu al grenzen. Op zichzelf gerichte provinciale politiek doorkruist een oplossing.

Boeren willen best duurzaam werken en natuur beschermen. Niet alle boeren delen het standpunt van BBB, FDF en de agro-industrie. Ook dat wordt in de publiciteit te weinig benadrukt. Nu intimideren de meest radicale schreeuwers een sector die als vanouds behoudend is. Daar wringt iets in de beeldvorming.

De beeldvorming over het succesvolle BBB in de provinciale verkiezingen van 15 maart 2023 gaat tot nu toe over uiterlijkheden en poppetjes. Waarschijnlijk laat de coalitie de brand uitrazen totdat de spreekwoordelijke ‘15 minutes of fame’ van Caroline voorbij zijn. Het risico is het CDA dat in paniek op zoek naar identiteit is en geen gezaghebbende leiders heeft om het grotere geheel van een duurzaam natuur- en milieubeleid te zien, laat staan uit te voeren.

Anton de Wit (KN) maakt karikatuur van ‘linkse’ tegenstanders van artikel 23

Schermafbeelding van deel commentaarWokevrije scholen’ en Artikel 23: hoe vrij is ons onderwijs?‘ van Anton de Wit op het Katholiek Nieuwsblad, 26 augustus 2022.

Op de FB-pagina van het Katholiek Nieuwsblad plaatste ik bij een posting van 26 augustus 2022 van een commentaar van hoofdredacteur Anton de Wit onderstaande reactie. De schermafbeeldingen zijn hier toegevoegd:

Er zijn onzorgvuldigheden geslopen in het commentaar van Anton de Wit die verwarrend werken. Ze geven de lezer een verkeerde voorstelling van zaken

Het ridiculiseren van links is een mening waar De Wit het volste recht op heeft. Maar het is wel een wankele argumentatie door uit een radicale mening binnen links te concluderen dat heel links zo is. Dat maakt van links een karikatuur. 

De Wit is geïnformeerd genoeg om te weten dat hij een en ander verkeerd voorstelt als hij het heeft over artikel 23 dat gaat over het openbaar en bijzonder onderwijs. De Wit suggereert dat de vrijheid van onderwijs ter discussie komt te staan als artikel 23 afgeschaft wordt. 

Schermafbeelding van deel commentaarWokevrije scholen’ en Artikel 23: hoe vrij is ons onderwijs?‘ van Anton de Wit op het Katholiek Nieuwsblad, 26 augustus 2022.

De Wit claimt zonder onderbouwing dat ‘links’ meent dat dit artikel ‘de bron van alle ellende’ is omdat het ‘de vrijheid van religieus of ideologisch geïnspireerd onderwijs garandeert‘. Dat is een voorstelling van zaken die op z’n best onvolledig en op z’n slechtst kwaadaardig kan worden genoemd. 

De kern van dit artikel en de steen des aanstoots voor de tegenstanders ervan is niet de vrijheid van religieus onderwijs, zoals De Wit suggereert. Die wordt door hen niet ter discussie gesteld zoals hij suggereert. Geen enkele politiek partij tornt tot nu toe aan die vrijheid. 

Schermafbeelding van artikel 23 van de Nederlandse Grondwet, lid 5-7.

Waar het voor deze tegenstanders om draait is de bekostiging van het bijzonder onderwijs ‘uit de openbare kas’. Dat willen ze afschaffen. Het is opvallend dat De Wit in zijn commentaar dit aspect niet noemt. Terwijl dat de kern van de kritiek op artikel 23 van niet-confessioneel links is. 

Dat gaat dus van D66, PvdD, PvdA, GL, SP tot en met VVD. De PVV is voorstander van artikel 23, maar wil de islam van bijzonder onderwijs uitsluiten. Dus ook de bekostiging van islamitisch onderwijs ‘uit de openbare kas’. Dat is shoppen in een wetsartikel dat weinig principieel aanvoelt.  

Die bekostiging van het bijzonder onderwijs kwam in 1917 in artikel 23 terecht als compromis en uitruil tussen de toenmalige linkse (niet-confessioneel) en rechtse (confessioneel) politieke partijen. De confessionelen kregen bekostiging uit de openbare kas voor hun scholen, de niet-confessionelen kregen algemeen kiesrecht. 

Het commentaar roept vooral de vraag op waarom De Wit herhaaldelijk suggereert dat ‘links’ de in de grondwet verankerde vrijheid van onderwijs wil afschaffen. Hij weet dat dit onjuist, praktisch onrealiseerbaar is en dat daar de kritiek van ‘links’ niet over gaat. De kritiek draait om de bekostiging ‘uit de openbare kas’. 

Schermafbeelding van deel artikel van Jasper van Dijk (SP).

Het gaat erom of een meer dan 100 jaar oud wetsartikel dat een uitruil was van standpunten te moderniseren. Als de bekostiging van het bijzonder onderwijs uit openbare middelen wordt gestopt, dan zal dat zeker de financiële soliditeit van christelijke scholen raken.

Het is echter stemmingmakerij van De Wit als hij zegt dat met de afschaffing van artikel 23 de vrijheid van onderwijs direct in gevaar komt. Christelijke koepels hebben nog steeds de vrijheid om scholen op te richten en te besturen. Het verschil is dat de bekostiging niet langer uit de openbare middelen komt, maar zal moeten worden opgebracht door de doelgroep die zo’n school steunt. 

Verwarrende journalistiek van WNL en verwarrende vraagstelling van Peil.nl met een opvallende rol voor de achterban van de PvdD

Mijn reactie bij deze video:
Uiteraard gaat een pleidooi voor de afschaffing van welke soort bijzonder onderwijs te ver. Maar dat is ook helemaal niet de kwestie die aan de orde is. Een flodderige en verkeerd geformuleerde vraag in de wekelijkse peiling van De Hond zet het debat op een dwaalspoor.

De vraag is of het bijzonder onderwijs door de belastingbetaler bekostigd moet worden. Dat is wat anders. Die vraag wordt in overgrote meerderheid met ‘nee’ beantwoord.

Ofwel, de vraag of het het christelijk onderwijs ‘afgeschaft’ moet worden is niet aan de orde omdat het in strijd is met de vrijheid van onderwijs. De vraag die wel aan de orde is, is of dat christelijk onderwijs uit de staatskas bekostigd moet worden.

Steeds meer partijen, zoals de PvdA en de VVD, spreken zich nu uit om scherpe voorwaarden te stellen aan die bekostiging van het bijzonder onderwijs. Dat is een eerste stap voor de afschaffing van die bekostiging.

Opvallend aan de vraag in de wekelijkse Stemming van 15 september 2019 van Peil.nl van Maurice de Hond is dat de achterban van de PvdD het met afstand het meest eens is met de stelling dat ‘alle scholen op basis van een religie in Nederland zouden moeten worden afgeschaft’. Dit is een inpertinente vraag die een impertinent antwoord oplevert omdat dit in strijd is met de grondwet. Wat opvalt is dat de achterban van de PvdD het minst de stelling steunt dat de vrijheid van godsdienst een groot goed is. Wat is er met de PvdD-achterban aan de hand dat het zich laat kennen als anti-rechtsstatelijk? Dit is des te onbegrijpelijker omdat de top van de partij, te weten Marianne Thieme en Niko Koffeman zijn verbonden aan het protestantse kerkgenootschap van de Zevendedagsadventisten. Het is merkwaardig dat Peil.nl niet de voor de hand liggende vraag stelt dat ‘de bekostiging van scholen op basis van een religie of levensovertuiging in Nederland zou moeten worden beëindigd’. Men kan alleen maar gissen waarom Peil.nl deze fundamentele vraag niet stelt en laat liggen.

Foto: Schermafbeelding van deel wekelijkse Stemming van 15 september 2019 van Peil.nl van Maurice de Hond