Cultuur en het smalle pad van het juiste protest

Anna Tilroe is bijzonder hoogleraar Kunst en cultuur aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. Ze bezet voor een periode van 1 jaar de Anton van Duinkerken-wisselleerstoel die is ingesteld door het Nijmeegs Universiteitsfonds. Afgelopen zondagmiddag 26 juni was ze een van de sprekers op de protestdag Boijmans Bezet op het binnenplein van museum Boijmans. Ze trok fel van leer.

Haar ongenoegen nam zulke nuances aan dat ze de uitspraak Als ik het woord Cultuur hoor, dan trek ik mijn pistool die ze aan Joseph Goebbels toeschreef door haar lange toespraak vlocht. Mogelijk om ons wakker te schudden. Een klassiek geval van de Wet van Godwin. Een populaire analyse in rechtse kringen.

Na haar kwam Job Cohen die meteen het citaat van Tilroe pareerde. Hij distantieerde er zich fijnzinnig van door er een citaat van Winston Churchill naast te zetten. Met de strekking Waar vechten we nog voor als we korten op Cultuur. Cohen vond de goede toon.

Tilroe en Cohen markeren uiterste posities in het cultuurprotest. De eerste schamperend, de laatste diplomatiek. Waarschijnlijk helpt het een noch het ander om een bres te slaan in de verdediging van de regering. Maar Boris van der Ham (D66) en Job Cohen proberen een kloof te overbruggen en eigen initiatieven te nemen.

Acties als Nederland schreeuwt om Cultuur en de Mars der Beschaving vliegen uit de bocht als ze komen met verwijten, claimen van eigen rechten en groteske overdrijvingen. De juiste weg is een smal pad. Gelukkig wordt er veel verstandigs gezegd, met passie en maatschappelijke betrokkenheid. Maar iemand die voor zichzelf werkgelegenheid eist is ongeloofwaardig. Of Goebbels van stal haalt.

In november 2010 schreef ik: Bij vakbondsacties kan ik me doorgaans verenigen met het doel. Maar actiemiddel en pamfletten bekoren me minder. Bij malle petjes, oranje hesjes en gescandeer van leuzen kijk ik liever opzij. Ik begrijp echter dat versimpeling nodig is om de publiciteit te halen.

De bezuiniging op het cultuurbudget met 200 miljoen en de lastenverzwaring van 13% BTW-verhoging op theaterkaartjes vind ik een verkeerde doelstelling. Zelfs van een grote onnozelheid waarmee VVD en CDA voor mij door de mand vallen.

De actie Nederland schreeuwt om Cultuur roept mijn scepsis op. De site stapelt argumenten zonder dat het een overtuigend betoog wordt. De verantwoording doet denken aan een haastklus en gelegenheidsargumenten. Kunst die slecht in vorm is. Kortom, aan een sector die nog niet toe is aan nadenken over de eigen toekomst.

Juist daarom steun ik de actie. Dus op voorwaarde dat de cultuursector de komende tijd benut om een omslag naar de toekomst te maken. Want da’s onvermijdelijk. De sector moet even de tijd kunnen nemen. Schreeuw daarom allen mee om cultuur. 

Ruim een half jaar later heeft de cultuursector nog steeds geen omslag naar de toekomst gemaakt. Analyses zijn gemaakt en alternatieven gezocht. Sectoren steunen elkaar tot aan de hoek van het Malieveld. Topinstellingen die gespaard blijven gaan hun eigen gang. Talentontwikkeling en postacademisch onderwijs zijn op zichzelf aangewezen. Regio’s stellen het eigen orkest boven kwaliteit.

De sector is nog steeds intern verdeeld. Eensgezindheid en denken over de eigen positie is ook lastig. Cultuur is een sector met uiteenlopende vertegenwoordigers en belangen. Nederland kent veel betrokken en ambitieuze kunstenaars, kunstliefhebbers en denkers over kunst. Overschreeuwen helpt niet om die verschillen te overbruggen. In kunst gaat het om het vinden van de goede vorm. In cultuurpolitiek ook.

Over de uitspraak van Goebbels valt het nodige te zeggen. Bijvoorbeeld dat-ie helemaal niet van Goebbels is. Noch van Hermann Göring. Het komt uit het toneelstuk Schlageter uit 1933 van Hanns Johst: Wenn ich Kultur höre … entsichere ich meinen Browning. 

Foto 1: Le Son du Tonnerre (Het geluid van de donder), Sarkis 
Foto 2: Na het protest tegen de cultuurbezuinigingen, Den Haag, 27 juni 2011

‘The Schoolboys’ brengt ruim €1.200.000 op

The Schoolboys van Marlene Dumas is op 28 juni verkocht op de avondveiling van Christie’s voor €1.230.734. Ofwel £1.105.250. Het schilderij was tot voor kort een topstuk van museumgoudA. De opbrengst is meer dan de helft meer dan de  €800.000 waar volgens een persbericht van 30 mei het Goudse museum op zei te rekenen.

Vraag is of de meeropbrengst van €430.000 deels of volledig ten goede komt aan het museum of dat het werk van Dumas voor een vast garantiebedrag van €800.000 is verkocht. In dat geval krijgt museumgoudA niets van de meeropbrengst boven €800.000. Als dat het geval is dan er blijft er twijfel of de museumdirectie het handig heeft gespeeld. Da’s een vraag voor de raadsleden en de cultuurwethouder van Gouda.

De verkoop ontmoette veel weerstand in het museale veld omdat museumgoudA de gedragsregels voor het afstoten van openbaar kunstbezit niet volgde. Behalve een informele navraag bij een kunsthandelaar heeft museumgoudA nagelaten het werk volgens de formele weg bij andere musea aan te bieden. Naar verwachting verdwijnt dit topstuk van Marlene Dumas naar het buitenland.

UPDATE 1 juli: 
In een persbericht met de datering 30 juni zegt museumgoudA dat de hele opbrengst van €950.000 euro bestemd wordt aan:
– uitbreiding van de collectie Arntzenius met een Weissenbruch: ‘Molen bij Noorden’
– restauratie van 16e eeuwse altaarstukken
– onderhoud collectie Gouds plateel en gevelstenen
– verbouwing interne ruimtes tot (open) depot ten behoeve van collectiebehoud
– risicoreserve

Daarbij vallen drie aspecten op:

1. Volgens de voorwaarden van Christie’s is de buyers premium boven de £500,001 12%. Dan zou voor museumgoudA een opbrengst van €1.098.000 moeten resteren. Immers €1.230.734 -12%. Maar museumdirecteur Gerard de Kleijn heeft een opbrengst die  €148.000 kleiner is. Ofwel, museumgoudA vangt voor de verkoop geen €1.098.000, maar slechts €950.000. Hij laat een kleine €150.000 voor museumgoudA liggen.

Hoe dat bedrag tot stand komt is eerder uitgelegd in Pakt museumgoudA verkoop ‘The Schoolboys’ handig aan? Is de opbrengst hoger dan het garantiebedrag, dan vraagt het veilinghuis in de meeste gevallen een commissie van 10 tot 50 procent -in de praktijk gewoonlijk 25 procent- van de meerprijs. Ofwel, museumgoudA heeft een garantiebedrag van €800.000 bedongen en van de meeropbrengst boven dat bedrag 50% ontvangen. Immers €800.000 + 50% (museumgoudA) = €950.000. En €950.000 + 50% (Christie’s of tussenhandelaar) = ongeveer €1.098.000. Da’s precies de verkoopprijs van €1.230.734 – de buyers premium van 12%.

2. Verder valt op dat de persberichten van 22 en 30 juni van museumgoudA met elkaar in tegenspraak zijn over de financiering van de Weissenbruch. Da’s op zijn minst opmerkelijk te noemen. Het eerste van 22 juni zegt Dankzij een particulier legaat heeft museumgoudA een schitterend schilderij van Jan Hendrik Weissenbruch uit ca. 1890 kunnen verwerven. Maar op 30 juni zegt museumgoudA dat de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas bestemd wordt voor de uitbreiding van de collectie Arntzenius met een Weissenbruch: ‘Molen bij Noorden’

MuseumgoudA kocht op 24 mei op een veiling van Impressionistische en Moderne kunst bij Christie’s Amsterdam voor €109.000 een werk van Jan Hendrik Weissenbruch. Herhaaldelijk zegt de directie dat het museum het water tot aan de lippen gestegen is. Hoe rijmt dat met de recente koop van een Weissenbruch die geen essentieel en onmisbaar onderdeel van de kerncollectie uitmaakt. Waarom is het aangeschaft in deze penibele tijden? Dit voedt de suggestie dat de aankoop van de Weissenbruch bij Christie’s Amsterdam direct te maken heeft met de verkoop van de Dumas bij Christie’s London. Bijvoorbeeld over de hoogte van de commissie. Maar hoe is onbegrijpelijk omdat de commissie al gemaximeerd was op 50%. Hoger is niet gebruikelijk. Dit roept opnieuw de vraag op wat de voorwaarden van de verkoop van The Schoolboys waren en of museumgoudA de onderhandelingen met Christie’s voldoende professioneel heeft gevoerd en daaruit een optimaal resultaat gehaald heeft.

3.  MuseumgoudA houdt zich opnieuw niet aan de gedragsregels die de museumsector overeengekomen is. De verbouwing interne ruimtes tot (open) depot ten behoeve van collectiebehoud is in strijd met de gedragsregels die de Nederlandse Museumvereniging hanteert: Opbrengsten uit verkoop mogen uitsluitend worden besteed ter verbetering van de collectie door middel van aankoop, actieve conservering of restauratie. 

Foto: Georg Heraldcourtesy Contemporary Fine Arts, Berlin

WikiLeaks zet eendenvijver Zweden op scherp

Krijgen we van onze media een goed beeld van Zweden? Doorgaans wordt het voorgesteld als een egalitair, democratisch land waar de burgerrechten een vanzelfsprekendheid zijn. Belastingen zijn er hoog, maar daar staan voorzieningen tegenover. Maar is Zweden niet eerder een corrupt, onverdraagzaam land dat mensen kapot maakt? Onze media vertellen dat verhaal niet.

Mogelijke uitlevering wegens verkrachting van WikiLeaks-oprichter Julian Assange naar Zweden doet stof opwaaien. Assange vecht vanuit Engeland uitlevering aan omdat-ie vervolgens naar de VS uitgewezen vreest te worden. Zijn nieuwe advocate Gareth Peirce verzamelt nauwgezet de feiten. Er resteert geen beeld van een open samenleving waarin iedereen gelijke rechten heeft. Dat past bij de publiciteitsoorlog die wordt gevoerd.

Om verkrachting te weerleggen zal Gareth Peirce op corruptie en hegemonie van de Sociaal-Democratische Partijvooringenomenheid van de mediaextremistische feministen en juridische dwalingen stuiten. Iedereen gaat wroeten. Deze buitenstaanders kunnen niet geïntimideerd worden om te zwijgen. Daarom vormt de zaak Assange een bedreiging voor de gevestigde orde van Zweden. En nu al voor het Zweedse zelfbeeld.

Veelzeggend zijn de juridische dwalingen in de zaken van de seriemoordenaar Thomas Quick. Zo zegt de Nederlandse rechercheur Frans Wittenaar die te hulp werd geroepen dat er geen technisch bewijs was in de zaak van het in 1984 in Zweden vermoorde echtpaar Stegehuis uit Almelo. De agent heeft de blik in de ogen van Thomas Quick gezien. Thomas Quick lijkt eerder een psychoot en leugenaar, dan een moordenaar. Maar de Zweedse justitie weet die conclusie niet te trekken.

De ontboezemingen van  de christelijke Sociaal-democratische politica Anna Ardin die in zeven stappen duidelijk maakt hoe men juridisch wraak kan nemen op een minnaar die bedriegt zijn lachwekkend. Het schetst het draaiboek van de zaak Julian Assange die door twee vrouwen wordt beschuldigd van verkrachting. Of het juridisch klopt moet nog blijken. Anna Ardin is de eerste van de twee vrouwen die Assange van verkrachting beschuldigde.

Het beeld van Zweden als tolerant en open land verdient een nieuwe heroverweging in de Nederlandse media en politiek. Want de landen van Scandinavië worden ons altijd als lichtend voorbeeld gesteld. Maar het lijkt er sterk op dat dat beeld niet klopt of op zijn minst onvolledig is. Naar verwachting is een neveneffect van de behandeling van de zaak Assange dat wij een beter beeld krijgen van Zweden. Da’s pas positieve twijfel.

Foto: Stadhuis van Stockholm ’s nachts

Landhuis Oud-Amelisweerd verdient passende huurder

Er is nooit een goede afweging gemaakt over de ideale bestemming van landhuis Oud-Amelisweerd, tevens is nooit een goede afweging gemaakt over de ideale bestemming van het Armando Museum. Dat wringt naar twee kanten.

Gesprekspartners Amersfoort-in-C/BMC, provincie Utrecht, gemeente Utrecht, gemeente Amersfoort, Centraal Museum en Armando Museum plus aanvullende stichtingen doorkruisten eind 2010 de evaluatie van de bijna afgeronde restauratie van zomerverblijf Oud-Amelisweerd met hun overval er een Armando Museum te huisvesten. In de publiciteit ging men voorbij aan alle kanttekeningen zoals de gemeente Utrecht die in een besluitenlijst van 31 mei 2011 formuleerde.

Kanttekeningen zijn 1) de aantasting van de monumentale waardes van het Landhuis; 2) de optie om het ensemble te verkopen; 3) nog niet uitgewerkte en vastgestelde financiële afspraken met Amersfoort, Amersfoort in C en de Provincie; 4) mogelijke niet haalbaarheid van de vestiging van de Armandocollectie en het vinden van een andere exploitant; 5) financiële risico’s die nog niet volledig in kaart zijn gebracht; 6) de huurprijs voor een toekomstige exploitant.

Op de eerste aspecten ben ik eerder ingegaan, zie tag Armando Museum. Ik beperk me nu tot de laatste drie. De frase Indien vestiging van de Armandocollectie niet haalbaar blijkt dient een andere exploitant gevonden te worden is merkwaardig. In dezelfde besluitenlijst praat men over de planvorming van het museum Oud Amelisweerd met daarin de huisvesting van de Armandocollectie in Oud Amelisweerd.

Wat opvalt is dat Museum Oud-Amelisweerd in de bestuurlijke sfeer en de publiciteit nauw verknoopt blijft met het Armando Museum en de Armandocollectie. Dat wordt ondersteund in de publiciteit van het Armando Museum dat een fotosimulatie toont waarin de eigen huisvesting in Oud-Amelisweerd al een feit is. Zie foto hierboven. Dat past niet bij een evenwichtige en open besluitvorming die zegt dat nog vele opties mogelijk zijn. Het Armando Museum suggereert dat het een gelopen race is.

Hier wreekt zich het feit dat het Armando Museum als rattenvanger van Hamelen de anderen een bestuurlijke fuik heeft ingelokt. Enkel en alleen naar de huisvesting in Oud-Amelisweerd is opdracht tot onderzoek gegeven. Naar allerlei andere opties is nooit onderzoek verricht, zoals landgoed Beverweerd in Werkhoven, paleis Soestdijk of het Raf-Staffhorstgebouw in Utrecht. De eindrapportage van het onderzoek naar Oud-Amelisweerd is naar mijn weten niet openbaar gemaakt.

Antwoord waarom dat zo is gaat over geld. Beverweerd kost 8 miljoen, opknappen Soestdijk al gauw 90 miljoen en het Staffhorst-gebouw kost meer dan 5 miljoen. En dan heeft men een opgeknapt gebouw en nog geen museum met beveiliging, inrichting en klimatisering. Soortgelijke monumentale lokaties kosten al snel tussen de 5 en 10 miljoen. Maar wat kost Oud-Amelisweerd het Armando Museum eigenlijk?

Wat wordt de huidige huurprijs van het Armando Museum dat in naam een Museum Oud-Amelisweerd wordt genoemd? De besluitenlijst zegt dat de huurprijs voor een komende exploitant nog niet is vastgesteld. Wordt dat een marktconforme prijs of niet? Of subsidieert en scheldt eigenaar gemeente Utrecht een huurprijs van tonnen per jaar in een beweging kwijt?

Waarom heeft de gemeente Utrecht nooit een open inschrijving voor andere initiatieven gehouden? Bijvoorbeeld op wetenschappelijk, cultureel of natuur & milieu gebied? Waarbij het grootste bezwaar van het Armando Museum is dat het op gespannen voet staan met de monumentale waarde van landhuis en landgoed. Volgens directeur ad interim Van Vulpen van Amersfoort-in-C mikt het Armando Museum in Museum Oud-Amelisweerd op ten minste 30.000 bezoekers per jaar.

De verfunning van de landgoederen is sowieso een dreiging. Nationale Waterliniecentrum Fort Vechten ligt op loopafstand van de landgoederen en verwacht vanaf 2013 een bezoekersstroom van 100.000 bezoekers. De Hollandse Waterlinie projectorganisatie heeft grootste plannen die de aard van het gebied niet ongemoeid laten. Het bureau Must ontwerpt een gebied dat volledig van karakter wordt veranderd en eindigt in een pretpark.

De druk op het gebied Amelisweerd in combinatie met de ontsluiting van landgoederen richting Utrecht geeft aan hoe wankel het evenwicht is. Als men consequent kiest voor rust en natuur dan passen daarin geen grootschalige projecten die veel bezoekers trekken. Da’s een reden te meer om het Armando Museum of een museum met de ambitie van 30.000 bezoekers niet in landhuis Oud-Amelisweerd te huisvesten. Nog los van het feit dat een rijksmonument dat niet aankan.

Een en ander pleit ervoor om Museum Oud-Amelisweerd te laten zijn wat de naam suggereert te zijn. Namelijk een museum dat de historie van 18e en 19e eeuwse landgoederen toont. Het cultuurhistorisch zeldzame en kwetsbare landhuis Oud-Amelisweerd verdient een goede afweging over de bestemming. Nu de restauratie is afgerond is het eindelijk tijd voor een goede afweging over de bestemming. Zodat het Armando Museum dat op eigen kracht ook eindelijk eens kan gaan doen.

Foto: Armando Museum in landhuis Oud-Amelisweerd?

Choi Sung-Bong en de zangkunst

De 21-jarige Koreaanse Choi Sung-Bong werd op 6 juni 2011 wereldberoemd in Korea en daarna op het internet na zijn optreden in de talentenshow Korea’s Got Talent. Achtergelaten in een weeshuis en weggelopen op 5-jarige leeftijd leefde hij 10 jaar op straat. Zijn levensloop is het draaiboek voor een film.

In de talentenshow zingt Sung-Bong Nella Fantasia uit The Mission en brengt jury en publiek tot tranen. Emoties van de talentenjacht worden tot het uiterste opgevoerd door achtergrondmuziek, cameravoering en vraagstelling. Maar Choi Sung-Bong blijft tamelijk onbevangen. Dat tekent zijn onafhankelijkheid.

Choi Sung-Bang legt uit waarom-ie zingt en geeft terloops het belang van kunst weer: One day when I was selling gums at a night club, I saw a vocalist singing on the stage. Usually night clubs have exciting music on, right? I was fascinated by the singer who sang on the stage so sincerely. Since then, I start like singing. 

Over zijn zingen haal ik m’n schouders op, maar niet over zijn uitleg waarom-ie zingt. Dat raakt de kern van wat kunst is. Jammergenoeg horen we deze uitleg die het belang van kunst in de kunst zoekt tegenwoordig weinig. Prachtig dat een jong talent de essentie van kunst aanvoelt en verwoordt. Het is de passie, stupids.

Fans van Choi Sung-Bong kunnen terecht op zijn Fan Page.

China laat Ai Weiwei op borgtocht vrij

De Chinese kunstenaar Ai Weiwei is op borgtocht vrijgelaten. Hij werd beschuldigd van een economisch delict, belastingontduiking. Dat werd door critici in het Westen niet serieus genomen. Maar het feit dat-ie niet van een zwaarder delict werd beschuldigd bood deze uitweg. Westerse kunstenaars en organisaties hebben sinds de detentie door de Chinese autoriteiten begin april druk opgebouwd.

Persbureau Xinhua verklaart dat Ai Weiwei zijn misdaad heeft toegegeven en vanwege zijn slechte gezondheid is vrijgelaten. De komende dagen zullen leren op welke voorwaarden Ai Weiwei is vrijgelaten en wat zijn bewegingsvrijheid is.

Pakt museumgoudA verkoop ‘The Schoolboys’ handig aan?

Christie's auction house staff place bid

Update 5 september 2014: In College Tour was Marlene Dumas te gast bij Twan Huys. Directeur Gerard de Kleijn van Museum Gouda was in een filmclip te zien omdat hij ooit een schilderij van Dumas had laten veilen. Daarop kreeg hij van vele kanten kritiek. De Kleijns uitleg dat hij het geld nodig had en wel gedwongen was tot verkoop is te simpel. Hij vertelt niet het hele verhaal. Want hoe kan een vermeend armlastig museum tegelijk een schilderij van Weissenbruch voor 109.000 euro kopen? De Kleijn praat onzin. Dumas vertelde honderduit over haar werk en wilde blijkbaar niet te veel aandacht voor deze onaangename episode. Met een museumdirecteur die even helemaal de weg kwijt was en verzeild raakte in een wereld die hij niet kende. 

Op de avondveiling van 28 juni wordt The Schoolboys uit 1986/87 van Marlene Dumas geveild bij Christie’s in Londen. Fikse concurrentie ondervindt deze veiling van Sotheby’s dat een dag later de Duerckheim collectie veilt met topstukken van George Baselitz, Sigmar Polke, Gerhard Richter en Blinky Palermo.

The Schoolboys is ooit gekocht door museumgoudA. In een persbericht over de verwachte opbrengst zegt het museum dat het rekent op €800.000. Niet meer en niet minder. In de e-catalogue van de veiling verwacht Christie’s een opbrengst van €790.000 tot €1.100.000. Ofwel, het equivalent van £700.000 tot £1.000.000. Tegen de huidige dagkoers is dat 790.00 tot €1.129.600. Waarom noemt museumgoudA een vast bedrag van €800.000 en is Christie’s minder stellig?

In de e-catalogue ontbreekt bij het stukje over The Schoolboys de Special Notice van de digitale lotfinder over de verkoop en het directe financiële belang van Christie’s. Daar is bij The Schoolboys toegevoegd dat Christie’s of een derde partij een minimumprijs of voorschot aan de inbrenger kunnen garanderen.

Don Thompson zegt in Shock Art over prijsgarantie: Zo’n garantie verzekert hem ervan dat het veilinghuis een vooraf bepaald bedrag zal betalen, ook als het kunstwerk minder opbrengt dan verwacht. Is de opbrengst hoger dan het garantiebedrag, dan vraagt het veilinghuis in de meeste gevallen een commissie van 10 tot 50 procent -in de praktijk gewoonlijk 25 procent- van de meerprijs. 

De constructie via een derde partij zoals bijvoorbeeld Christies’s satelliet Haunch of Venison biedt een inbrenger zekerheid, maar laat een meeropbrengst boven de €800.000 volledig naar Christie’s verdwijnen. In zo’n geval is het ook niet museumgoudA dat het werk formeel op de veiling brengt, maar de derde partij. Da’s in lijn met de publiciteit van museumgoudA die de exacte voorwaarden van de veiling in het midden laat en in algemene termen stelt dat het werk onder de hamer gaat.

Desondanks staat in de pre-lot text over The Schoolboys: PROPERTY FROM MUSEUM GOUDA, THE NETHERLANDS, SOLD TO BENEFIT THE COLLECTION FUND. Maar dat heeft eerder met de herkomst, de provenance, te maken dan met de feitelijke voorwaarden voor het inbrengen van het werk. Een goede herkomst als museumgoudA drijft de verkoopprijs meer op dan een zakelijke derde partij.

Ondersteuning voor bovenstaande redenering is dat museumgoudA op 24 mei op een veiling van Impressionistische en Moderne kunst bij Christie’s Amsterdam voor €109.000 een werk van Jan Hendrik Weissenbruch kocht. MuseumgoudA dat steeds beweert financieel krap bij kas te zitten had dat zonder de garantie voor The Schoolboys van Christie lastiger kunnen realiseren. Kortom, alles wijst erop dat The Schoolboys al in mei 2011 voor een vast bedrag van €800.000 is verkocht aan Christie’s of een satelliet van Christie’s. En dat museumgoudA is bedeeld met een voorschot en al is gaan shoppen.

De omstandigheden waaronder The Schoolboys nu aan Christie’s wordt verkocht zijn belangrijk omdat het opnieuw de vraag oproept hoe zorgvuldig museumgoudA handelt. Voor de politieke dimensie is het van belang om te weten hoe een en ander met het Goudse college is afgestemd. Ofwel, hebben beide partijen het zakelijk slim gespeeld? Als verkoop uit noodzaak moet is de vraag gerechtvaardigd of museumdirecteur en wethouder cultuur er binnen hun macht alles aan hebben gedaan om een optimale opbrengst te realiseren.

Over inhoudelijke, procedurele, aankooptechnische en politieke aspecten is het nodige opgemerkt. Verkoop voegt een financieel-zakelijk aspect toe dat doet afvragen of binnen de gegeven omstandigheden de verkoop van The Schoolboys handig is aangepakt. Ik neem aan dat museumgoudA en het Goudse college na 28 juni openheid van zaken geven over de details van de opbrengst en de verdeling van het geld. Of als ze dat nalaten de Goudse raadsleden ernaar zullen vragen. Het voortraject roept in elk geval allerlei vragen op.

Er is nog een theoretische mogelijkheid dat de verkoop van The Schoolboys door museumgoudA door de ministerraad wordt geschorst. Vanwege de onwenselijkheid dat een topstuk uit Nederlands openbaar kunstbezit naar het buitenland verdwijnt en de Collectie Nederland verarmt. Maar gezien de ontbrekende eensgezindheid en relatieve chaos in het culturele veld en een staatssecretaris die zich weinig met cultuur identificeert lijkt dat onwaarschijnlijk.

Foto: Richard Prince’s Piney Woods Nurse, which was done in 2002 in ink-jet print and acrylic on canvas brought $6.08 million way above the estimate of $1.8 million to $2.2 million.

City Life Church kerkt in Utrechtse Stadsschouwburg

Vanaf 12 juni 2011 kerkt de Utrechtse CLC in een van de foyers van de Utrechtse Stadsschouwburg. CLC stelt zelf de vraag wat een kerk in de Stadsschouwburg doet, maar geeft geen antwoord. Dat wordt evenmin gegeven op een van de vision nights. CLC Utrecht is een Evangelische gemeente en gelieerd aan de International Association of Healing Rooms.

De Stadsschouwburg beantwoordt op haar site evenmin wat een kerk wekelijks in de Stadsschouwburg doet. In een persbericht zijn volgens een woordvoerder van de Stadsschouwburg ‘de bezuinigingen in de cultuursector niet de reden van de verhuur aan de evangelische gemeente’. Hoewel het ‘van pas komt en extra inkomsten oplevert’.

Het blijft raden dat als het niet primair om geld gaat wat de reden van de Stadsschouwburg is om ruimte aan CLC Utrecht te verhuren. De verhuur aan CLC is niet incidenteel, maar wekelijks. En een religieuze organisatie als CLC Utrecht heeft geen neutraal karakter als een landelijke branchevereniging, bedrijf of bank.

Vraag is of de Utrechtse Stadsschouwburg met deze verhuur aan CLC haar neutrale karakter voldoende bewaakt. Ofwel, loopt de Stadsschouwburg geen risico om haar imago te beschadigen? In elk geval verandert de identiteit van de Stadsschouwburg door de wekelijkse verhuur aan een religieuze organisatie. Mede door de publiciteit die CLC Utrecht zelf maakt. Het is zo euforisch over de nieuwe locatie en laat dat weten.

CLC Utrecht presenteert zich als jong en modern. Wat de achterliggende gedachten zijn is lastiger te achterhalen. Zedelijkheid is zoals zo vaak als het bij religieuze organisaties gaat een goede toetssteen.

Via CityLifeChristianChurchExploreQuestionsHomosexualHealth en Homosexualiteit en Gezondheid  vertelt Tegen het Homohuwelijk waarvoor de koepel staat waarbinnen CLC Utrecht opereert: Omdat homoseksueel gedrag strijdig is met het natuurlijke ontwerp en de verenigbaarheid van het lichaam, kunnen relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht nooit functioneren als een man-vrouw relatie, noch kunnen zij dezelfde voordelen voortbrengen.

Deze achterliggende waarheid wordt vanaf 12 juni 2011 elke zondag om 10.30 uur verkondigt in de gemeentelijke Utrechtse Stadsschouwburg. Vraag is of het progressieve college van GroenLinks, D66 en PvdA er weet van heeft welke harde geluiden sinds kort in de Stadsschouwburg klinken. Raadsleden van genoemde partijen moeten er wethouder van cultuur Frits Lintmeijer maar eens naar vragen.

Foto: Stadsschouwburg Utrecht, grote zaal, 1941; foto Wiel van der Randen

The Miracle of Religion

Op de agenda van de  Tweede Kamer staat op 23 juni The Miracle of Love. Volgens de toelichting zou het gaan om een religieuze sekte in Nederland die haar leden indoctrineert en uitbuit. Het kamerlid Janssen staat trouwens niet op de lijst van kamerleden. Waarschijnlijk wordt de SP’er Paulus Jansen bedoeld. Of zijn hier de detectives Jansen en Janssen aan het werk?

Het verzoek is gericht aan de commissie Veiligheid en Justitie, en niet Religie of Geestelijke Volksgezondheid. Da’s een voorschot op de afloop. Een juridisch verbod van de Nederlandse tak van The Miracle of Love is naar verwachting de inzet. In de vergelijking tussen religies is het nauwelijks voorstelbaar dat andere religies buiten schot blijven.

Hoe om te gaan met moslimvrouwen die binnen de islam worden achtergesteld? Hoe om te gaan met het kindermisbruik gedurende vele decennia in de katholieke kerk? Spoort dat met de grondrechten? Weegt dat op tegen de verontwaardiging van een nieuwe religie die haar weg nog moet vinden en opstartproblemen heeft? Eerlijker is om The Miracle of Love 2000 jaar te geven om de wereldse macht te overtuigen.

De voorzet van Jansen kan door velen ingeschoten worden. Want als het over religie gaat is het begrip indoctrinatie nooit ver weg. Uitbuiting gaat verder en roept associaties als exploitatie en uitzuiging op. De slaaf die onderhorig is en alle verdiensten afdraagt aan de sekteleider die er als beloning een vrije moraal op nahoudt. Binnen religies gaan soms alle remmen los. Zoals het naakt ronddansen tijdens seminars.

Interessant is het om te zien door welke belangen de afbakening tussen gevestigde en niet-gevestide religies tot stand komt. Waarom islam wel en Satanskerk niet? Waarom katholicisme wel en Scientology niet? Waarom hindoeïsme wel en The Miracle of Love niet? Is er een principieel verschil behalve dat de laatstgenoemden relatief nieuw zijn en zich nog het religieuze en het politieke veld in moeten vechten?

Nederland past tolerantie en dient alle religies vrij te laten. Ook als ze indoctrineren en uitbuiten. Da’s een interne kwestie en aan de religie zelf om te beoordelen. Of verbiedt ze allemaal. Om dat debat te vermijden zoekt Jansen een juridische omweg. Kalindi La Gourasana kan het niet meer navertellen. Ze is opgevolgd door haar dochter Maha Swanson. De heilige dochter als vertaling naar de moderne tijd. Da’s ten minste iets.

Foto: St. Augustine’s Church, Austin, Nevada

Bankensector prijst zich uit de markt

De gemiddelde beloning voor de bestuurders van Europese en Amerikaanse banken is het afgelopen jaar met 36% gestegen tot gemiddeld $ 9,7 mln. Dat blijkt uit onderzoek door de Financial Times. Volgens het FD stegen de opbrengsten slechts met 2,9%. Banken hebben zich groot gemaakt zodat ze niet om kunnen vallen. Banken speculeren op moral hazard en rekenen erop dat overheden hun val niet laten gebeuren.

Hoewel het tempo van de stijgingen lager is dan voor de crisis gaan beeldbepalende banken weer op de oude voet verder. Omdat Wall Street het voorbeeld geeft sijpelt de beloningsstructuur door naar andere bankiers die hun prestige aan bonussen lijken te moeten ontlenen. De inktvlek levert vette cheques op.

Banken zijn private ondernemingen die hun eigen beloningen mogen bepalen. Maar omdat het stelsel van beloningen bovenmatige risico’s oplevert voor anderen heeft dat maatschappelijk gevolgen. Ondanks de ontwikkeling dat vele banken de vaste beloningen hebben verhoogd en de bonussen hebben verlaagd. Maar perverse prikkels bestaan nog steeds.

Het Zweedse Handelsbanken is een bank die aantoont dat het anders kan. Een bonus wordt pas gegeven bij het pensioen en is voor directeuren hetzelfde als voor de schoonmakers. Dat loopt voor degenen die alle jaren in dienst waren op tot zo’n 800.000 euro. Daarnaast loopt de bank minder risico door minder uit te lenen, bouwt het geen luxe kantoren en biedt het geen ondoorzichtige producten aan.

Handelsbanken biedt naast de Triodos Bank een duurzame en ethische manier van bankieren. Handelsbanken valt niet onder het Nederlandse, maar het Zweedse garantiestelsel zodat men moet opletten onder welke voorwaarden men geld wegzet. In Nederland zou de ABN dat eigendom van de overheid is door het parlement gedwongen kunnen worden dezelfde ethische en duurzame weg in te slaan.

Handelsbanken is buiten Zweden een kleine bank en kan daarom weinig verschil maken. In Nederland heeft het slechts 10 vestigingen. Toch kan het de onvrede van klanten met de bankensector kanaliseren. Ze willen een alternatief voor banken die kwantiteit voor kwaliteit zetten en klanten medeplichtig maken aan hun casinospel. Banken hebben de laatste jaren de belastingbetalers miljarden gekost.

Door het wanbeleid van de banken moet er nu op cultuur, defensie en zorg bezuinigd worden. De Griekse crisis is in de kern een bankencrisis. Maar banken lobbyen om de gevolgen van hun ondernemersrisico te ontlopen. Opnieuw laten ze de belastingbetalers opdraaien voor de schulden en strijken tegelijkertijd bonussen op. Het is onbegrijpelijk dat overheden zo aarzelend en traag optreden en het laten gebeuren.

Foto: State Capitol Bank, Oklahoma City door Robert Roloff. Credits: Julius Shulman, 1963