GeenStijl: ‘CHAOS IN TWEEDE KAMER – Kabinet loopt weg bij complotgewauwel BAUDET’

FvD van Thierry Baudet was vandaag tijdens de Algemene Beschouwingen in de Tweede Kamer de enige politieke partij die ondubbelzinnig Poetin en zijn invasie van Oekraïne steunde. Baudets adviseur John Laughland ontkent geen verlengstuk van het Kremlin te zijn. Maar er zijn aanwijzingen om dat wel te veronderstellen.

Baudet heeft recht op zijn mening, maar maakt het persoonlijk door zijn pijlen op vice-premier Kaag te richten. Dat mag niet. Ook na een waarschuwing van de Kamervoorzitter wauwelt hij verder, om het in de woorden van GeenStijl te zeggen.

Daarop schorst Kamervoorzitter Bergkamp het debat, nadat het kabinet was weggelopen. Kaag laat Baudets suggestie dat ze een spion is omdat ze aan het zogenaamde ‘spionnen-college’, zoals Baudet zegt, St. Anthony’s College in Oxford heeft gestudeerd niet over haar kant gaan. Ze verlaat de kamer, gevolgd door alle andere kabinetsleden.

Het beschimpen van Kaag via schuld door associatie is flinterdun. Maar waarschijnlijk voldoende en exact de bedoeling van FvD om er fragmenten voor filmpjes op sociale media uit te peuren. Missie geslaagd. Baudet ziet de Tweede Kamer niet als plek om serieuze oppositie tegen het kabinet te voeren, maar als plek om de eigen publiciteit te voeden. En als hij aanwezig is speelt hij graag de paljas.

Hoe moeten we deze episode nu inschatten? Vooral als een blamage voor het Nederlandse parlement. Baudet laat zich kennen als een politicus die hij het niet meer weet en de weg kwijt is. Dat geeft hij zelf toe. Het is niet dat Baudet de waarheid zegt die hij ‘van de elite’ niet mag zeggen en waar hij tot zijn onnoemelijk chagrijn niet tot toegelaten is.

Baudet handelt in persoonlijke aanvallen omdat politieke soap hem het meeste publiciteit oplevert. Daarbij kost het weinig voorbereiding en huiswerk. Drama en emotie zijn de middelen waarmee Baudet in het parlement opereert. Een politicus is hij nooit geweest en heeft hij ook nooit in zichzelf gezien. We moeten ons afvragen of hij een verdienstelijk toneelspeler is.

Heksenjacht van rechtse media op Annalena Baerbock en Sigrid Kaag

Lezersbrief in De Telegraaf, 9 september 2021.

Het is een wetmatigheid dat de rechtse pers een centrum-linkse partij als favoriet doelwit voor aanhoudende kritiek neemt. Niet een radicaal-linkse partij, want die zit in hetzelfde frame als de rechtse pers. Namelijk schoppen tegen de gevestigde orde en de overheid.

Rechts valt partijen aan die zich het meest sterk maken voor de gevestigde orde, zich het actiefst verzetten tegen de tegenstanders ervan die EU en Europese landen willen destabiliseren en geen stabiele machtsbasis hebben om hard terug te slaan.

Als de lijsttrekker van zo’n centrum-linkse partij dan ook nog een vrouw is, dan is het helemaal heerlijk scoren voor de rechtse pers die nog grotendeels in een mentaliteit van machismo is blijven hangen omdat masculiniteit in de verdrukking zou zijn geraakt.

Naast een ideologisch heeft dat ook een economisch motief. Aanvallen op vrouwen jagen de clicks de hoogte in. Ze worden vooral op hun persoon of karakter en vrouw-zijn en niet op de inhoud van het politieke programma van hun partij aangevallen. In de populistische rechtse pers worden lifestyle en politiek hecht met elkaar verbonden en lopen zelfs zo in elkaar over dat ze niet meer van elkaar te onderscheiden zijn.

Schermafbeelding van deel artikelWoke’ D66 afgeslacht door eigen prominenten‘ op Geen Stijl, 9 september 2021.


In Nederland zijn Sigrid Kaag (D66) en in Duitsland Annalena Baerbock (Groenen) het kop van jut van rechtse media en rechtse opiniemakers. In de VS was dat in 2016 Hillary Clinton. Het is trouwens de vraag of vooral D66 en de Democraten in alle gevallen centrum-links zijn, maar in de beeldvorming worden ze zo wel gekarakteriseerd door rechts. Dat valt een stropop aan, dus een fictief persoon, ofwel een sprookjesversie van een politicus, en niet de echte politica.

Tweet van Anne met verwijzing naar Telegraaf-column van Ronald Plasterk.

Onderzoek van Avaaz maakt duidelijk dat Baerbock via sociale media vooral door Russische staatsmedia met desinformatie wordt aangevallen. De Groenen zijn vanwege zorgen over het klimaat en de geopolitiek de grootste tegenstanders van de Russische gaspijplijn Nord Stream II. De aanval heeft dus een strategische reden van een buitenlandse actor om het eigenbelang veilig te stellen.

De ongerijmdheid is dat rechtse media die dat eigenbelang niet hebben en zeggen te gaan voor wet en orde, nationalisme en eigenheid voortborduren op de buitenlandse inmenging. Dat is het raadsel van een rechtse pers die zweert bij nationalisme, maar in de praktijk daar haaks op staat en de eigen democratie helpt verzwakken. Onder het mom de vijand van mijn vijand is mijn vriend.

Tweet van Syp Wynia, 11 september 2021.

Deze observaties maken maakt duidelijk dat de aanval van de rechtse media en rechtse opiniemakers op centrum-links gerelativeerd moet worden. Het is niet waarover het lijkt te gaan. Het is het dienen van de belangen van anderen in de hoop om makkelijk te scoren door oude, overleefde vooroordelen op te poetsen en telkens te recyclen zodat de eigen achterban gevangen blijft in een vijandbeeld en mentaal niet meer kan weglopen.

De hetze tegen centrum-links is de lopende band van simplisme waar de rechtse pers mee scoort en in een automatisme niet meer hoeft na te denken hoe het werkelijk is door het denken uit te besteden aan de eigen reflex.

Domme actie van GeenStijl om NRC aan te klagen over kwestie Omtzigt en MH17

In een opvallend artikelBassiehof – Domme actie Pieter Omtzigt weegt niet op tegen kwaadaardigheid NRC Handelsblad’ zakt Bas Paternotte van GeenStijl door de vloer van de journalistieke geloofwaardigheid. Hij beantwoordt gedegen onderzoeksjournalistiek met een bedenkelijk commentaar dat een vreemde kleuring aan de feiten geeft. Notabene in een artikel over de geloofwaardigheid van CDA-kamerlid Pieter Omtzigt. Overigens ligt de betekenis van de woorden dicteren, (laten) voorzeggen en souffleren dichter bij elkaar dan Paternotte suggereert. Het frame waarin Paternotte NRC wil vangen is de omlijsting van een journalist die het onverenigbare wil verenigen. En daarin jammerlijk mislukt. GeenStijl was tegen de associatie-overeenkomst van Oekraïne met de EU, zoals dat in 2016 in  een referendum werd gevraagd. Mijn reactie bij het artikel:

Dit is bedenkelijke journalistiek van Bas Paternotte. Want het kopje ‘Russische Invloeden’ bij een artikelHoe twijfel rond MH17 in de hand wordt gewerkt’ in NRC gaat niet over Omtzigt, maar over de invloed van het Kremlin om de westerse publieke opinie te beïnvloeden.

NRC zegt nergens dat Omtzigt zich voor het karretje van het Kremlin heeft laten spannen. Dat maakt Paternotte ervan. Paternotte maakt een stroman om die vervolgens met veel geraas in de fik te steken. De positie van NRC is het niet, maar uitsluitend de positie van Paternotte. Dat is niet alleen slechte journalistiek die niets toevoegt, maar die bewust afleidt van de feiten en de waarheid.

Blijft de vraag waarom het gerespecteerde CDA-kamerlid Omtzigt in de kwestie van de Oekraïense getuige over de MH17 die helemaal geen getuige was zo uit de bocht is gevlogen. Was het profileringsdrang om in zijn partij opgemerkt te worden? Het lijkt er sterk op. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat hij namens zijn partij woordvoerder over de MH17 kan blijven.

Het is jammer dat het gebeurd is omdat Omtzigt zijn eigen geloofwaardigheid heeft beschadigd. Ook over de andere dossiers waar hij zich voor inzet. Zoals de Magnitsky Act waarover recent in het Canadese parlement tot grote woede van het Kremlin een wet werd aangenomen. Omtzigt kan zich herpakken door in de Tweede Kamer te proberen om ook in Nederland zo’n wet aangenomen te krijgen.

Dan slaat hij twee muggen in één klap. Hij herstelt zijn geloofwaardigheid en laat ook journalisten die graag het randje van het betamelijke opzoeken en daar af en toe overheen gaan weten dat hij niet onder Russische invloed staat. Bij NRC is dat al bekend.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelBassiehof – Domme actie Pieter Omtzigt weegt niet op tegen kwaadaardigheid NRC Handelsblad’ van Bas Paternotte in GeenStijl, 12 november 2017.

Paul Cliteur is onvolledig in zijn weergave van feiten en probeert cultureel marxisme te framen in verdediging van Charlottesville

Afgelopen dagen werd besmuikt of instemmend gereageerd op een opinie-artikel van Paul Cliteur op TPO. Niemand leek het serieus te nemen. Besmuikt door degenen die erin aangesproken werden en instemmend door de achterban van Forum voor Democratie of Geen Stijl die zich per definitie inzet voor wat het als de goede zaak ziet. Zelfs als het niet weet wat cultureel marxisme is, wie Antonio Gramsci was en welke rol hij in het marxistische discours in de studentenrevolte van de jaren ’60 en ’70 in vooral Frankrijk en Italië speelde.

Paul Cliteur werkt de talking points van het Witte Huis uit die zeggen dat het geweld van twee kanten komt. Dit als reactie op de extreem-rechtse manifestatie in Charlottesville waar neonazi’s, racisten en witte suprematisten met succes de straat veroverden op de lokale politie. Cliteur suggereert de nuance te zoeken, maar daar is niets van te merken. Hij deelt die in elk geval in zijn opinie voor TPO zeker niet met de lezer.

Cliteurs nuance stopt waar hij de Brits-Amerikaanse publicist Milo Yiannopoulos looft: ‘Ik was verrast door een intelligente analyse van onze tijd en cultuur’. De conservatieve Yiannopoulos werd in 2017 weerhouden om op Britse universiteiten te spreken vanwege zijn politieke denkbeelden. Maar vanwege zijn opkomen voor -of: relativering van- pedofilie namen zowel conservatieve als progressieve media en organisaties afstand van hem. Ook Breitbart zette Yiannopoulos onder druk om ontslag te nemen. Die animositeit van Yiannopoulos met rechtse media en organisaties laat Cliteur ongenoemd. Hij probeert wat Yiannopoulos overkomt onder verwijzing naar een afgelaste spreekbeurt op Berkeley te framen als progressieve intolerantie of hegemonie. Hij laat ook ongenoemd dat het verbroken contract met uitgeverij Simon & Schuster een gevolg was van die pedofilie-controverse. Vervolgens koppelt Cliteur de receptie van Yiannopoulos aan het cultureel marxisme van Gramsci. Cliteur is onvolledig, geeft een verkeerde voorstelling van zaken en doet aan stemmingmakerij om zijn achterban via TPO te bedienen. Mijn reactie zoals ik die bij Cliteurs artikel op TPO plaatste:

De constatering van Paul Cliteur over culturele hegemonie naar aanleiding van de geschriften van de Italiaanse Marxist Antonio Gramsci is interessant. Het roept echter de vraag op waarom hij er juist nu mee komt en niet 20 jaar geleden. Want Cliteur beschrijft voor de Nederlandse situatie een beeld uit het verleden. Cliteur is overigens onduidelijk over welk land of universiteit hij het nou precies heeft. Nederland, VS, West-Europa. Dat maakt zijn stellingname verwarrend en rommelig.

Twintig jaar geleden zuchtte Nederland onder de knoet van het multiculturalisme. Het was maatschappelijk onaanvaardbaar om er kritische kanttekeningen bij te zetten. Dat was benauwend en ongewenst. Maar sinds de neoconservatieve Bush/Cheney-revolutie in de VS, de opkomst van Pim Fortuyn en Geert Wilders in het kielzog van Frits Bolkestein en de onmanteling in Nederland van de linkse politiek is dat beeld volledig gekanteld. De culturele hegemonie wordt nu bepaald door de rechterkant van het politieke spectrum.

Aan Nederlandse universiteiten is anno 2017 niet langer een linkse culturele hegemonie, maar een rechtse hegemonie van marktdenken en marketing dominant. Nederlandse universiteiten zijn geëconomiseerd met verlies van hun autonomie en hun intellectuele ambitie. Hoogleraren en studentenraden hebben zich in de dwangbuis van de economie, de behoudzucht en het marktdenken laten dwingen.

Studenten kunnen wellicht in toiletten van Amerikaanse universiteiten hun leuzen spuien zoals mevrouw Cliteur waarneemt, maar in de bestuurskamers van de Amerikaanse of Nederlandse universiteit wordt een gesprek van marktdenken, rendement, fondsenwerving en bezuinigingen gevoerd.

In het besef om buitengesloten te zijn van de macht ageren de links georienteerde studenten daarom in de marge. Dat doen ze blijkbaar op het toilet, op de campus, in een Studium Generale-programma of in een kunsttentoonstelling. Op plekken die er niet echt toe doen. Niet in de bestuurskamer waar de macht zetelt.

Over de media waar Cliteur naar verwijst is exact hetzelfde te vertellen. Het kan zijn dat de meeste journalisten links zijn, zoals de meeste studenten dat ook zijn. Maar dat maakt media-bedrijven en media-holdings die gaan voor rendement, macht en economisch nut nog niet links, zoals een linkse student het bestuur of het beleid van een universiteit niet links maakt.

Linkse studenten en journalisten kunnen in de overgangstijd tussen multiculturalisme en een volledig geëconomiseerde structuur in symbiose binnen rechtse structuren bestaan omdat ze daar als afleiding dienen. Die bliksemafledier komt de macht van media of universiteit prima uit. En daarom wordt deze linkse verschijnselen getolereerd. Zonder dat ze nog enige praktische macht hebben.

De observatie van Cliteur die 50 jaar na 1968 Gramsci uit de mottenballen tovert schiet dan ook tekort. Wat mevrouw Cliteur in de toilet ziet is niet onjuist, maar meneer Cliteur kent er vervolgens een verkeerde waarde aan toe. Hij leest een verschijnsel als structuur.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelCultureel marxisten hebben geen rust voordat u bent onderworpen’ van Paul Cliteur op TPO, 19 augustus 2017.

Oekraïne-referendum. Feest van de democratie werd foutenfestival

Een opmerkelijk bericht van RTL Nieuws met een veelzeggende titel: ‘Twijfel aan geldigheid handtekeningen onder aanvraag Oekraïne-referendum’. Minister Ronald Plasterk schrijft op een WOB-verzoek van advocaat Christiaan Alberdingk Thijm dat er geen zekerheid bestaat over de geldigheid van de 427.000 ondersteuningsverklaringen die zijn opgehaald voor het Oekraïne-referendum. Politici reageren verrast, of suggereren dat ze verrast zijn. Dat kunnen ze in werkelijkheid niet zijn. Ze wisten dat het fout kon zitten.

Twijfel aan ‘de vereisten van toezicht en betrouwbaarheid’ over de wijze van indiening van verklaringen zoals artikel 31, lid 2 van de Wet Raadplegend Referendum stelt werd al in 2015 in de openbaarheid besproken. Jeroen de Kreek diende protest in, maar werd niet ontvankelijk verklaard omdat hij geen belanghebbende zou zijn. De procedure van de indiening van de verklaringen is nooit inhoudelijk getoetst. Dat is opmerkelijk, maar nogmaals, geen nieuw feit. Het was in oktober 2015 al onderwerp van publiek debat.

Inmiddels zijn volgens Plasterk de verklaringen vernietigd, zo zegt het bericht van RTL Nieuws. Onduidelijk is welke details er in het proces-verbaal staan dat volgens artikel 37 WRR moet worden opgemaakt. In de wettekst staat trouwens geen verplichting om de lijsten met ondersteuningsverklaringen te vernietigen als er een referendum komt. Integendeel volgens artikel 36 moeten de lijsten in een pak gedaan worden. Maar in artikel 39 wordt geen verplichting opgelegd voor de vernietiging van het pakket als het referendum doorgaat. Het is dan ook de vraag af artikel 39 WRR juridisch correct is toegepast. Zowel naar de letter als de geest van de wet. Wie heeft steken laten vallen? Minister Plasterk, de kamer, de Raad van State of de Kiesraad die had dienen toe te zien op de procedure, maar dat door onkunde of onverschilligheid naliet? Michiel Trimpe concludeerde in een commentaar: ‘Al met al blijkt dus dat dit referendum, dit ‘feest voor de democratie,’ tot stand is gekomen met dank aan stemfraude op grote schaal en een dubieuze rechter.’ 

Drie misverstanden in de uitleg over het Oekraïne-referendum: raadgevendheid, handelsdeel en voorlopige toepassing

Premier Rutte zit omhoog met de uitslag van het Oekraïne referendum. Of beter gezegd, met zijn interpretatie ervan. Hij heeft het aan zichzelf te wijten dat hij in politieke problemen is gekomen. Wetgeving verplicht hem niet tot overname van de uitslag. Een raadgevende uitspraak laat volgens artikel 11 van de Wet Raadgevend Referendum twee tegengestelde conclusies toe: intrekking van de wet of regeling van de inwerkingtreding van de wet. Bert Nijman van Geen Stijl verwoordt dat door te stellen dat Rutte de uitslag naast zich neer kan leggen. Als hij een vent is. ‘Negeren‘ is de verkeerde term, omdat het kabinet de wettelijke plicht heeft om de uitkomst van het referendum in ogenschouw te nemen, maar niet verplicht is om de uitkomst over te nemen.

Een ander misverstand is dat de handelsbetrekkingen die 80% van de associatie-overeenkomst uitmaken iets met de uitspraak van het Nederlandse referendum te maken hebben. Dat doen ze niet omdat ze wettelijk gezien onder de bevoegdheid van de Europese Unie vallen. Over die 80% heeft het referendum van de Nederlandse kiezer nooit een uitspraak gevraagd. In de campagne is dat aspect nauwelijks aan de orde gekomen. Naast de verwarring over de raadgevendheid die de regering twee tegengestelde keuzes laat is er dus een tweede complicatie. De associatie-overeenkomst bevat politieke en juridische onderdelen waarover de burger in het referendum een uitspraak is gevraagd en economische onderdelen waarover de burger geen uitspraak is gevraagd. Hoogleraar Europees Recht Linda Senden wees daar in februari 2016 op.

Thiery Baudet (Forum voor Democratie) heeft het bij het verkeerde eind als hij meent dat als Nederland niet tekent het verdrag van de EU met Oekraïne van de baan is. Zo werkt het juridisch niet. Want een verdrag kan onder voorbehoud en voorlopig toegepast worden, hoewel dat geen blijvende juridische situatie is. En van de andere kant kan die voorlopigheid lang opgerekt worden. In weerwil van wat Baudet beweert gaat de overeenkomst niet de prullenbak in als het Nederlandse kabinet haar stem aan de goedkeuringswet onthoudt.

Een brief van 28 oktober 2015 van het ministerie van Buitenlandse Zaken schetst de politieke situatie die dan ontstaat: ‘Beëindiging van de voorlopige toepassing van de overeenkomst van de kant van de EU vereist een besluit van de Raad, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen. De meeste lidstaten hechten aan voorlopige toepassing van onderdelen van het associatieakkoord. De vereiste unanimiteit voor opzegging van de voorlopige toepassing ontbreekt derhalve.’ Het valt niet te verwachten dat EU-lidstaten die zich nauw met Oekraïne verbonden voelen -zoals Polen en de Baltische staten- hun handtekening onder beëindiging van de voorlopige toepassing gaan zetten. Dit is de derde complicatie die voor misverstand zorgt.

Bestuur Piratenpartij stapt over naar Forum voor Democratie. Partij is in rechtse richting bijgebogen. Hoe nu verder?

pir

Het schip van de Nederlandse Piratenpartij (PPNL) heeft ernstige averij opgelopen. De NOS bericht dat alle bestuursleden zijn overgestapt naar het Forum voor Democratie (FvD). Het vehikel dat Thierry Baudet rond zich opgetrokken heeft en nu meedoet aan de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer. Het bevestigt mijn vermoeden dat de PPNL de afgelopen jaren in rechts vaarwater verzeild was geraakt. De overstap van leden van de in beginsel toch links-liberale of links-anarchistische PPNL naar de rechts-populistische FvD is een politieke oversprong die vrijdenkende Piraten het schaamrood naar de kaken jaagt. Of lijsttrekker Ancilla van de Leest die interviews afneemt voor Café Weltschmerz in politiek opzicht zoveel anders is betwijfel ik.

Op 15 juli 2012 maakte ik hier in een commentaar bekend dat ik lid was geworden van de PPNL. Tegen mijn natuur in omdat ik een natuurlijk wantrouwen heb jegens politieke partijen. Het was de toenmalige lijsttrekker Dirk Poot die me over de streep trok. Hij is een voormalig VVD-stemmer met een links-liberaal wereldbeeld. Iemand die als een wetenschapper bleef uitgaan van de feiten en geen complottheorieën optuigde door feiten te verdraaien. Vanaf 2013 analyseerde hij in de media scherp en deskundig de gebeurtenissen rond Edward Snowden en de NSA. Mij bleef het een raadsel waarom Poot met zijn genuanceerd beoordelingsvermogen en digitale expertise niet ingelijfd werd door de journalistiek of een NGO. Of door de overheid die liever met Bas Eenhoorn in zee ging. Maar bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 12 september 2012 had de PPNL niet meer dan een halve zetel gehaald. Mijn stem en steunbetuiging aan de partij hadden niet geholpen.

In 2014 en 2015 raakte de PPNL uit mijn gezichtsveld. Ik hield me verre van partijbijeenkomsten. De partij haalde nauwelijks de media nog. Tot ik in oktober 2015 een nieuwsbrief van de PPNL las en me doodschrok. Erin stond: ‘De opstelling van de PP t.o.v. de GeenPeil actie is besproken en er is besloten hieraan steun te verlenen omdat alle uitbreidingen van de democratische inspraakmogelijkheden welkom zijn.’ Dat was in de periode dat Geen Peil (voor het commercieel aanjagen van Geen Stijl) in de zomer van 2015 het Oekraïne-referendum had opgestart. Met partners zoals FvD. Naar nu achteraf valt te reconstrueren gebruikten de voormannen Jan Roos (Geen Stijl) en Baudet (FvD) dit referendum als carrière-opstapje naar de partijpolitiek.

Ik schreef op 30 oktober 2015 een brief naar het partijbestuur en vroeg om opheldering: ‘Deze opstelling van de PPNL treft me onaangenaam. Niet alleen omdat ik de campagne van GeenPeil als een conservatief en rechts-populistisch geluid inschat en de PPNL daartoe geen afstand houdt, maar juist omdat de PPNL het nog ondersteunt ook. De reden die wordt gegeven komt me eerlijk gezegd tamelijk naïef voor en doet me opnieuw twijfelen aan het politiek-strategisch inzicht van de leiding van de PPNL. Waar staat de PPNL nou eigenlijk voor als het steun geeft aan een conservatieve EU-scepticus als Thierry Baudet die de belangrijkste geestelijke vader van de campagne tegen het Associatieverdrag met Oekraïne is? (..)// Graag nodig ik het bestuur uit om duidelijk te maken wat de overwegingen waren van de PPNL om steun te verlenen aan genoemde campagne van GeenPeil. Van het antwoord laat ik mijn besluit afhangen of ik mijn lidmaatschap opzeg. Dit laatste bedoel ik niet als dreigement, maar eerder om aan te geven welk belang ik aan deze kwestie hecht. Een lidmaatschap van een politieke partij vat ik op als een afspraak van twee kanten. Ik meende in juli 2012 lid geworden te zijn van een links-liberaal-anarchistische beweging met mooie kernpunten over internetvrijheid, bestuurlijke transparantie, democratisering en andere onderwerpen die me aan het hart gaan en waarin ik me helemaal kan vinden. // Sinds 2012 bespeur ik weinig voortgang in de opbouw van de PPNL en het doordringen van het Piratengeluid in de publiciteit. Op een incidenteel optreden van Dirk Poot na waarvan het me trouwens meestal onduidelijk is of hij voor de partij of op eigen titel optreedt. Ik begrijp de organisatorische en financiële  problemen van de PPNL en wil daar niet te hard over vallen. Maar als de PPNL nu ook al steun verleent aan de campagne van GeenPeil dat ik inschat als een vehikel om de democratie en de EU te verzwakken dan voel ik me niet meer thuis bij zo’n PPNL. Ik zie het als een teken van het wegglijden van de PPNL in een richting die niet de mijne is. Hoe dat dan ook komt. Een halszaak is het allemaal niet. Zo gaat het nu eenmaal. Mensen ontmoeten elkaar en nemen weer afscheid. Vat dit schrijven dan ook niet op als kritiek, maar als een tussenbalans, als een teken van een buitenstaander die hoe dan ook constructief staat tegenover de PPNL.’ 

Constructief was ik tot vandaag. Ik heb dit 11 maanden laten rusten. Maar nu het bestuur van de PPNL in zijn geheel overstapt naar het FvD en ik evenmin vertrouwen heb in de koers van de huidige lijsttrekker voel ik me niet meer gebonden om te zwijgen. De top van de partij heeft de eigen denkbeelden verloochend.

Op 21 december 2015 kreeg ik een mailtje van de nieuwbenoemde penningmeester als reactie op het mailtje waarin ik om opheldering vroeg. Het antwoord bevatte zinsneden die me tegen de haren in streken. Zoals ‘Wie denk jij wel dat je bent als jij de mening van zeer veel Nederlanders kan afdoen als populair of conservatief’ en ‘In een (politieke)discussie is er geen foute mening, maar vrijheid van mening’. Ik laat het hier maar bij, ik vond het niet van het niveau dat ik verwachtte van het hoofdbestuur van een politieke partij. Ik antwoordde op 21 december 2015: ‘Hierbij zeg ik per 1 januari 2016 mijn lidmaatschap op de PPNL op. Ik verzocht via de secretaris om een uitspraak van het bestuur en krijg een in mijn ogen kwalitatief bedenkelijk antwoord van de penningmeester dat naar mijn idee ook nog eens persoonlijke opmerkingen bevat. Dat alles was niet wat ik voor ogen had en verwacht van het landelijk bestuur van een politieke partij. Bestuurlijk en politiek-inhoudelijk voel ik me niet thuis bij de huidige PPNL.’ Ik heb nooit antwoord gekregen van het bestuur.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Het rommelt binnen de Piratenpartij’ van de NOS, 26 september 2016.

Thierry Baudet stapt in de partijpolitiek. Versplintering op rechterflank

Het wordt druk op de rechterflank van het politieke spectrum: Jan Roos, Geert Wilders en Thierry Baudet. De laatste maakte vandaag bekend met Forum voor Democratie deel te nemen aan de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer op 15 maart 2017. Ze vissen in dezelfde vijver van ongenoegen. Terwijl Roos en Baudet het voorstellen alsof ze zich richten tegen Rutte’s VVD, doen ze feitelijk exact het omgekeerde. Ze snoepen kiezers af van de PVV, en verzwakken zo deze partij. De versplintering op rechts dient de VVD. Overigens is het van weinig belang hoe groot de PVV wordt omdat behalve een aarzelende VVD geen enkele partij ermee wil samenwerken. Voor een meerderheid in de Eerste Kamer zijn minimaal 4 partijen nodig.

Het is een raadsel wat Baudets politieke doel  is. VNL en PVV dekken programmatisch de rechterflank nu al goed af. Forum voor Democratie lijkt daar niets aan toe te voegen. Er gaan al geruime tijd geruchten dat Baudet tegen de PVV aanleunt, maar mogelijk is zijn overstap op karakterologische bezwaren gestuit.

Dat partijen niet naar kiezers luisteren en ‘referenda’ worden genegeerd zijn onjuiste beweringen van Baudet. Door de meervoudsvorm grijpt hij terug naar 2005 met andere hoofdrolspelers en een politiek situatie. De Algemene Beschouwingen maakten duidelijk dat partijen juist wel naar kiezers luisteren. Door de koopkracht te repareren en de identiteit van Nederland te beschermen. Kritische economen menen juist dat het kabinet van VVD en PvdA de kiezer te veel tevreden wil stellen en zich beter aan de begrotingsdiscipline zou houden.

Het Oekraïne-referendum was niet bindend en verplicht de regering niet om de uitslag over te nemen. Artikel 13 van de Wet Raadgevend Referendum stelt als voorwaarde dat de regering ‘zo spoedig mogelijk’ reageert. De termijn is niet nader omschreven. Dat geeft het kabinet de ruimte. Binnen de wet kan het kabinet zelfs de uitslag naast zich neerleggen als het ‘zo spoedig mogelijk‘ met een bekendmaking van een wet over de associatie-overeenkomst met Oekraïne komt. Uitsluitend politieke beloften bemoeilijken dat voor het kabinet.

Het Oekraïne-referendum werd niet zozeer een succes door de kracht van Jan Roos, Thierry Baudet en de initiatiefnemers van Burgercomité EU die in een geruchtmakend interview in NRC zeiden: ‘Oekraïne kan ons niets schelen’, maar door het uitblijven van tegenkracht. En het waren nog de tegenstanders PVV, SP, PvdD die zich het hardste roerden. Voorstanders mengden zich nauwelijks in de campagne. Op een beetje D66, PvdA en premier Rutte persoonlijk na. De opkomst kwam met 32% ternauwernood boven de drempel van 30%.

Dat zal bij de landelijke verkiezingen van maart 2017 volstrekt anders zijn. Dan gaat het om het eggie. Dan zetten partijen hun budgetten, publiciteitsmachine, talking heads, netwerk, kaderleden en lijntjes naar de establishment media in. Het lijkt er sterk op dat Jan Roos en Thierry Baudet zich hierop verkijken en alvast rijk rekenen. Enfin, iedereen heeft recht om de eigen carrière uit te stippelen en daarbij een gokje te maken.

Het ergste wat Thierry Baudet trouwens lijkt te kunnen overkomen is niet dat hij geen enkele zetel, maar slechts één zetel haalt. Die moet hij dan vier jaar innemen als er geen vervroegde verkiezingen komen en wordt hij elke dag geconfronteerd met zijn eigen nietigheid. Het is de vraag of zijn ego dat aankan.

Naschrift: Is het verstandig aandacht te besteden aan de oprisping van een splinterpartij? Want populisten als Trump, Farage, Boris Johnson of Wilders krijgen toch al zoveel aandacht in de establishment media. Door free publicity hebben ze hun aanhang op kunnen bouwen. Voor de waarnemer die iets geks ziet zoals Baudets egotripperij is het een lastige afweging. Hoe dat te vermelden, maar er tegelijkertijd niet de aandacht op vestigen omdat het mogelijk verkeerde krachten wind in de rug geeft? Het open debat staat toch voorop.

PvdA moet handelen naar wat het zegt te zijn: een brede volkspartij. Met een andere partijtop

692eb13bffb223e5fe59730a718bbbda

Dus in een tijd van anti-elitisme en identiteitspolitiek is het voor sociaal-democraten nogal bijzonder een stemmenkanon af te wijzen die in Marokko voor een dubbeltje geboren werd. Het laat zien dat die PvdA zozeer in handen is van hoger opgeleiden dat ze de eigen bestaansreden niet meer ziet. Geheel de weg kwijt. Ware PvdA’ers zouden Aboutaleb moeten smeken de lijst aan te voeren. En als hij zelf een ware PvdA’er is, zou hij zich niet terugtrekken – maar die partij-elite bestrijden tot z’n laatste snik.’ Aldus de conclusie van de NRC-column van vandaag van Tom-Jan Meeuws. Hij meent dat de partijtop van de PvdA de weg kwijt is.

Het sluit aan bij mijn commentaar van gisteren over Nigel Farage die zich profileert door te schoppen tegen de elite terwijl hij er het product en de vertegenwoordiger van is. Evenals elitaire types als Boris Johnson, Geert Wilders, Thierry Baudet, Jort Kelder of Donald Trump die zich positioneren als anti-establishment. Het is een ongeloofwaardige constructie die door de media onvoldoende doorgeprikt wordt. En: ‘De sociaal-democratie moet zich trouwens schamen dat het deze valse profeten en gokkers met het lot van hun land de ruimte heeft gelaten om zich als vertegenwoordigers van het volk te presenteren. Dat moet hersteld.’ De band van de PvdA met degenen die zich sociaal achtergesteld voelen moet hersteld worden. Dat kan Ahmed Aboutaleb beter dan Lodewijk Asscher of Diederik Samsom die door hun achtergrond onmiskenbaar de elite vertegenwoordigen en met zich meedragen. De PvdA-partijtop weigert de urgentie te zien van het doorgesneden zijn met het volk.

De PvdA pretendeert nog steeds een brede volkspartij te zijn die brede lagen van de bevolking onderdak kan bieden. Maar handelt daar niet naar. Interessant is waarom bij de PvdA het kwartje niet valt. Is het de bekende bubble die de partijtop meisleidt? Vanuit electorale overwegingen is het onverstandig van de PvdA om zich als een soort GroenLinks of D66 te richten op hoger opgeleiden en beter gesitueerden. Dat zijn drie partijen die vissen in dezelfde vijver met studenten, vrijgestelden, bestuurders in de semi-overheid en kosmopolieten.

De positionering van de PvdA gaat verder dan het belang van deze partij alleen. Ook wie geen aanhanger is van het sociaal-democratisch gedachtegoed zal moeten erkennen dat Nederland voor het politieke evenwicht een sterke en gezonde parlementaire sociaal-democratische partij nodig heeft. De SP voldoet niet aan dit profiel omdat het te extra-parlementair is gericht. Het gaat om het landsbelang in de strijd met de populisten van SP, PVV en organisaties die tegen de PVV aanleunen zoals Forum voor Democratie, Geen Stijl en allerlei malcontenten die grossieren in kritiek, maar niet in oplossingen. De PvdA heeft een leider nodig die het volk aanspreekt en de strijd frontaal, krachtig en kansrijk aangaat met PVV en SP. Om in voetbaltermen te spreken, de partijtop van de PvdA moet inzien dat het kluitjesvoetbal voorbij is. De partij moet zich verbreden door een milde vorm van nationalisme over te nemen dat het harde nationalisme van de radicalen de pas afsnijdt.

Foto: Verwelkte rozen.

Nigel Farage stapt op als leider van UKIP. Het establishment als anti-establishment. Media moeten misleiding beter doorprikken

Nigel Farage heeft vandaag aangekondigd af te treden als leider van de UKIP. Hij houdt zijn zetel aan in het Europarlement todat het Verenigd Koninkrijk uit de EU stapt. Voor de FAZ is Oliver Georgi in een commentaar duidelijk: ‘Farage, Johnson en ook de vertrekkende premier David Cameron (..) laten op een tragische wijze zien hoe ‘verheven’, egoïstisch en amoreel delen van de Britse politieke klasse zijn. Ze spelen met hun volk en diens behoeften als aan een pokertafel bij een elite college, en wanneer de zaak met de gemarkeerde kaarten na de overwinning uit elkaar wordt geblazen, maken ze zich uit de voeten via de achterdeur. Het volk staart met grote ogen van buiten door de ruit en kan niet begrijpen hoe het deze gokkers ooit kon vertrouwen.’

Farage is een bizar voorbeeld van een lid van de elite die zich presenteert als anti-elite en daarmee nog door grote delen van het volk wordt geloofd ook. Farage die zegt geen carrière politicus te zijn, maar wel al 17 jaar in het Europarlement zit. Hetzelfde doet Geert Wilders die tegen Den Haag schopt, maar sinds 1998 een van de langst zittende volksvertegenwoordigers is en juist een representant van het Haagse establishment is.

Er gaat dus iets mis in de politieke marketing of beeldvorming, en de controlerende taak van de media. Als ze hun rol serieus nemen, dan moeten ze types als Farage of Wilders, maar ook mindere goden als Thierry Baudet of Jort Kelder steeds weer op de tegenstrijdigheid wijzen dat ze onderdeel van het establishment zijn en net doen alsof ze namens het volk spreken. Dus elke keer weer beginnen met het voorbehoud ‘u presenteert zich als vertegenwoordiger van het volk, maar gezien uw achtergrond en eigenbelang is het onwaarschijnlijk dat u ook werkelijk het volk vertegenwoordigt’. Waarna een specifieke vervolgvraag volgt. De sociaal-democratie moet zich trouwens schamen dat het deze valse profeten en gokkers met het lot van hun land de ruimte heeft gelaten om zich als vertegenwoordigers van het volk te presenteren. Dat moet hersteld.

Het is het dubbele verraad aan het volk dat Farage nu doet opstappen. Het was hem nooit om meer te doen dan zijn eigenbelang en carriėre. Dat ontkent hij. Anders was deze 52-jarige politicus wiens land in niet onbelangrijke mate door hem in verwarring en in een slechte politieke en economische positie is gebracht niet opgestapt. Iemand die dat doet neemt geen verantwoordelijkheid, maar loopt hard weg door de achterdeur. Het ging Farage of Boris Johnson nooit om het belang van het volk. Het gokken van deze nationalisten met hun land en hun volk is onverantwoord en zou strafrechtelijk aangepakt moeten kunnen worden.