Investeren in kunst via tokenisatie

Schermafbeelding van deel videoKunst und Tokenisierung?‘ van Assetera op YouTube, 18 april 2023.

NB: De video op de site van Assetera over ‘Kunst und Tokenisierung?’ waar ik naar verwijs is op dit blog onbereikbaar gemaakt wegens ‘ongebruikelijk verkeer van uw computernetwerk’. Ik kan dat niet rechtzetten. Het is hypercorrectie omdat er gesuggereerd wordt dat het om een robot zou gaan. Dat is niet het geval. De optie om dat duidelijk te maken aan YouTube ontbreekt. Excuus voor het ongemak.

Wat het betekent als kunst wordt teruggebracht tot handelswaar waar geïnvesteerd in kan worden lijkt aan het panel voorbij te gaan. Die vraag wordt niet gesteld. Het uitgangspunt is dat kunst handelswaar is. In deze optiek worden gerenommeerde kunstobjecten van gerenommeerde kunstenaars ‘kunst’ genoemd. Ofwel blue chip masterpieces.

CEO Thomas Lachenbacher van het Oostenrijkse digitale platform in digitale effecten of waardepapieren (verhandelbaar bewijs van winstparticipatie) Assetera vraagt aan Jürgen Pölzl hoe kleinere beleggers die minder dan 5 miljoen euro te besteden hebben in ‘kunst’ kunnen investeren.

Dat kan door opknippen. Dat wordt tokenisatie genoemd. De totale waarde wordt onderverdeeld in kleinere delen. Iedere investeerder in ‘kunst’ kan door investering een klein eigendomsrecht verkrijgen dat een waarde vertegenwoordigt die in relatie staat tot de investering. Het wordt door Pölzl voorgesteld als democratisch omdat ook investeerders met ‘een kleiner budget’ kunnen deelnemen, of kunnen ‘meeprofiteren’.

Een investeerder kan dan bijvoorbeeld 60.000 euro investeren in ‘kunst’ met een waarde van 60 miljoen euro. De investeerder bezit in dat voorbeeld het 1/1000ste deel van het eigendomsrecht van het betreffende kunstobject. Assetera presenteert tokenisatie als een verworvenheid van de digitale wereld.

Pölzl wijst bij de tokenisatie nog op een extra optie die hij klantenbinding noemt. Hij tekent een situatie waarin galerieën en kunstenaars met hun doelgroep een wisselwerking kunnen ingaan.

Zo wordt door hem de driehoek galerie, kunstenaar en klant gereduceerd tot een financiële transactie als as van de relatie. Aan de vraag hoe dat anders is dan reguliere verkoop aan klanten komt Pölzl niet toe. Of hoe zo’n financieel digitaal platform als Assetera zich ongewenst opdringt in die driehoek. Op welk segment van de kunsthandel Pölzl doelt wordt evenmin duidelijk. Is dat meer dan de toplaag?

Het is onduidelijk wat dit initiatief van tokenisatie van Assetera toevoegt aan kunsthandel en financiële digitale markt. Een investeerder kan nu al via banken een aandeel in kunst kopen. Het is blijkbaar een vechtmarkt waar Assetera een graantje probeert mee te pikken. Evenmin wordt duidelijk wat het verdienmodel van Assetera is bij tokenisatie van producten die het aanbiedt en welk percentage commissie het overhoudt aan de transacties.

Gedachten bij stills van een onbekende film met Fritz Muliar

Fritz Muliar unbekannter Film‘. Collectie: Theatermuseum, Wien.

Fritz Muliar (1919-2009) was een populaire Oostenrijkse acteur en regisseur. Onbekend is uit welk jaar de stills dateren. De bovenste foto houdt het op een onbekende film waarin Muliar meespeelde (als trompettist) en de onderste foto spreekt over de film ‘Einmal noch die Heimat sehen‘.

Dat is ook de titel van een kleurenfilm uit 1958 waar Muliar in meespeelde. Maar dat lijkt toch een andere film. Of het was toch de titel van deze film die in 1958 opnieuw is gebruikt voor de andere film.

Hoe kan een film onbekend zijn waar stills van bestaan? Is de film wellicht in de Tweede Wereldoorlog gedraaid en door oorlogsomstandigheden de opnames niet konden worden afgerond en de film daarom niet werd afgemonteerd? Maar dat is een vermoeden zonder aanknopingspunten.

De zangeres op de bovenste foto kan Evelyn Künneke zijn. Het merkwaardige is dat op de credits van Muliar de film ongenoemd blijft. Evenmin als unvollendet. Over deze film moet bij het Theatermuseum Wien toch meer bekend zijn dan de melding dat die onbekend is?

Szenenfoto: Einmal noch die Heimat sehen (Film). Collectie: Theatermuseum, Wien.

Gedachte bij de foto ‘Kriegsheimkehrer treffen am Wiener Südbahnhof ein’ (1953)

Harry Weber, Heimkehrer; Kriegsheimkehrer treffen am Wiener Südbahnhof ein,1953. Collectie: Österreichische Nationalbibliothek.

Deze foto van Harry Weber vertelt een verhaal. Het is 1953 in Wenen. Oostenrijkse mannen die dienden in de Duitse Wehrmacht keren met de trein terug uit Russische krijgsgevangenschap. Pas in juli 1955 keerden de laatsten van de tienduizenden Heimkehrer terug naar huis.

De terugkeer kende nevenaffecten. Een bericht van de Oostenrijkse Mediathek somt ze op (vertaald):

De terugkeer van de mannen uit de oorlog bracht voor veel gezinnen niet alleen vreugde en een einde aan onzekerheid, maar veroorzaakte ook sociale en emotionele problemen. Door het dagelijkse oorlogsleven thuis en de afwezigheid van mannen, begonnen vrouwen hun plaats in te nemen in het gezin en in de wereld van werk. Na de terugkeer van de mannen ontstonden er vaak spanningen, omdat de maatschappelijke verandering die rekening hield met deze gewijzigde omstandigheden in de jaren vijftig slechts langzaam plaatsvond.

Bovendien waren veel terugkeerders getraumatiseerd door de ervaringen van oorlog en gevangenschap en droegen dit trauma, dat meestal geheim werd gehouden, in hun families. Ook de rol van het individu in de oorlog werd geheim gehouden. De vraag naar het gedrag van de soldaten werd in de directe naoorlogse periode binnen de familie nauwelijks gesteld. Hier werd op particulier niveau gehandeld op een manier die vergelijkbaar is met die van de samenleving als geheel: onderdrukking en verhulling waren kenmerkend.

De terugkeer van de krijgsgevangenen met hun ervaringen leek op het eerste gezicht goed nieuws, maar was dat bij nader inzien niet altijd. Anders is de onzekerheid over het lot van de nabestaanden die in de geschiedenis verdwenen zijn als vermist. De vrouw links toont een foto van iemand over wie ze aan de Heimkehrer wanhopig vraagt of hij over hem informatie heeft.

Oorlog stopt niet als oorlog afgelopen is. Dat is het geniepige van oorlog.

Installatie ‘Cliffhanger’ van kunstenaarscollectief Steinbrener/ Dempf & Huber geeft kritiek op massa-toerisme

Kunst wordt door beleidsmakers vaak ingezet voor andere doelen. Neem regionale kunstfondsen die het niet gaat om de versterking van het ‘kunstsysteem’ of ‘kunstklimaat’, maar om versterking van de sociale cohesie of de maatschappelijke inbedding of hoe dat in sociologische modetermen heet.

Kunst die ingezet wordt voor stadspromotie en toerisme is ook zo’n heilloze combinatie waarin de (functie van) kunst verdwijnt. Beleidsmakers zijn er dol op. Kunstenaars en kunstliefhebbers verfoeien het.

Hoe kunnen kunstenaars protesteren tegen het misbruik van de kunst? Een aardige case is de installatie of Kunstintervention ‘Cliffhanger’ in een Oostenrijks natuurgebied. Bij de Mira waterval in het Naturpark Ötscher Tormäuer, ten zuidwesten van Wenen. Het is kritiek op het massa-toerisme.

De installatie is op te vatten als interventie van kunstenaars en als een interventie tegen toeristen om ongestoord selfies te kunnen maken in dit niet langer ongerepte natuurgebied.

De installatie van het Oostenrijkse kunstenaarscollectief Steinbrener/ Dempf & Huber bestaat uit een grote rode nep-deuropening met daarboven het bord ‘Tourist Information’. Na drie jaar voorbereiding en 13 jaar na het eerste ontwerp, werd het project “Cliffhanger” op 18 september 2020 in de Ötschergräben geopend. In een steile wand naast de Mirafall werd de gevel van een bedrijfspand geplaatst.

Cliffhanger van collectief Steinbrener/ Dempf & Huber bij de Mirafall, Ötschergräben, N.Ö.
18. September 2020 – September 2021

De opzet van het kustenaarscollectief is naar eigen zeggen maatschappijkritiek: ‘De verovering van het landschap en het voortdurend verleggen van de grenzen van de beschaving – ook door toerisme – worden hier met spectaculaire middelen in beeld gebracht. Het massatoerisme, dat de afgelopen jaren steden en regio’s vaak tot decor voor hun bezoekers heeft gemaakt en hun bewoners tot figuranten heeft gemaakt in hun eigen omgeving, wordt nu zelf getroffen door het coronavirus. De radicale praktijken in recreatiegebieden om de winst te maximaliseren ten koste van de lokale bevolking en de natuur lijken minstens één keer te zijn onderbroken’.

Een toelichting bij een YouTube-video over ‘Cliffhanger’ van 16 juni 2021 op nieuwssite Zenger zegt dat de installatie die ‘controversieel’ wordt genoemd in september 2021 zal worden verwijderd vanwege klachten van toeristen ‘omdat het het uitzicht op de pittoreske plek heeft verpest’. Deze reactie sluit exact aan bij wat het kunstenaarscollectief ermee beoogde. Daarom lijkt de reactie bijna te mooi om waar te zijn en er onlosmakelijk onderdeel van te zijn. Niet toevallig noemen Steinbrener, Dempf & Huber in de beschrijving van dit project ook als einddatum september 2021.

Florian Schublach, het hoofd van het natuurpark, gaf opdracht tot de installatie. Hij noemt het nog steeds “een heel goed idee“. Maar dan komt het: “Het was niet bedoeld als een populaire attractie. Het was bedoeld als het tegenovergestelde van een populaire attractie. Het was niet opgezet om veel mensen daarheen te laten gaan, eerder andersom.” Het valt te raden wat dat ‘eerder andersom’ betekent. Kiest hier een beleidsmaker de kant van de kunstenaar?

Kan het Westen het leven van Navalny redden door te dreigen met sancties?

De Russische oppositieleider Alexei Navalny is op oneigenlijke gronden veroordeeld en door de Russische leiders in een strafkamp gestopt. Waar tuberculose heerst. Daar wordt hem medische verzorging onthouden. Navlany is in hongerstaking gegaan en valt elke dag een kilo af. Dat kan hij niet lang volhouden.

De voormalige Amerikaanse ambassadeur in Moskou Michael McFaul meent dat de positie van president Poetin minder sterk is dan het lijkt. Aan het eind van het interview met MSNBC zinspeelt hij op nieuwe sancties die de VS en zijn westerse bondgenoten kunnen instellen als Navalny het niet overleeft.

Maar het is de vraag hoever Duitsland en Frankrijk mee willen gaan met de VS dat voor harde sancties pleit. Er is minder westerse eensgezindheid dan McFaul suggereert. De economische betrekkingen van de Europese landen met de Russische Federatie zijn ook hechter dan die van de VS.

Te denken valt aan het definitieve afblazen van de aanleg van gaspijplijn Nord Stream II, het blokkeren in het Westen van tegoeden en bezittingen van Russische pro-Poetin oligarchen en ‘vrienden’ van Poetin, en het volledig isoleren van de Russische energie- en financiële sector.

Als westerse landen het leven van Alexei Navalny willen redden, dan moeten ze via diplomatieke landen het Kremlin nu laten weten hoe de sancties fors uitgebreid zullen worden als hij overlijdt in de gevangenis. Dat wordt er des te overtuigender op als de Europese landen de harde houding van de Amerikaanse president Joe Biden steunen. Maar zoals gezegd, het is de vraag of landen als Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk en Nederland zich met meer dan symbolische mooie woorden die economisch niets kosten in willen spannen voor Navalny.

Uit Den Haag klinkt in het openbaar tot nu toe geen enkel kritisch geluid in de richting van het Kremlin. De Nederlandse politiek is vooral met zichzelf bezig in een opperste oefening in narcisme en navelstaren.

Zo blijkt uit een brief van minister Blok en minister Van ’t Wout van 2 april 2021 aan de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken bij de beantwoording van kamervragen van D66 en GroenLinks dat deze ministers Nord Stream II beschouwen ‘als een commercieel project, waarbij het zich rekenschap geeft van de geopolitieke aspecten’. Zelfs belabberde uitlegkunde kan deze onrealistische houding niet goedpraten. Het is vluchtgedrag van een Nederlandse regering die neutraal zegt te zijn, maar dat door haar steun aan bedrijven als Shell en de Gasunie die zich actief opstellen als verlengstukken van de energiepolitiek van de Russische Federatie niet is.

Het is wachten op een minister van Buitenlandse Zaken van D66 om deze selectieve blindheid te beëindigen. Voor Navalny komt deze regeringswissel in Den Haag waarschijnlijk te laat. Als Den Haag al verder kan kijken dan de eigen navel.

Reisverslag voor de Amerikaanse televisie: ‘A Midnight in Amsterdam’ (1960)

‘A MIDNIGHT IN AMSTERDAM’ is een aflevering uit de Amerikaanse televisieserie ‘Across the Seven Seas’ uit 1960. Het toont het nachtelijke Amsterdam van 60 jaar geleden. Ofwel, de Amerikaanse versie ervan. Met prachtige lichtreclames van allang verdwenen restaurants. De onderwerpen die interessant zijn voor een Amerikaans publiek zijn voorspelbaar: draaiorgels, scheepvaart, bloementeelt, de Chinees-Indische keuken, woonboten en Anne Frank.

De verrassing voor de Nederlander van nu komt na 18’30’’ met de Zirbel Stube. Oostenrijkse muziek in hartje Mokum die nog nadendert op de populariteit van Anton Karas’ citermuziek (Harry Lime thema uit De Derde Man) en de Weense Schrammelmusik. Oprichter van de Zirbel Stube dat aan de Korte Leidsedwarsstraat was gevestigd was volgens dit bericht de genaturaliseerde Oostenrijker Tony Hartweger. Hij was tevens de protegé van Max Tailleur.

Foto: Still uit ‘A MIDNIGHT IN AMSTERDAM’ (1960). Gezelligheid in de Zirbel Stube.

Gedachten bij de foto ‘Homecoming Prisoner, Vienna’ (1946-48)

Is zo’n kunstbeen in de rugzak niet te veel van het goede? Het antwoord op de vraag hangt ervan af of dit beeld fantasierijk of banaal wordt ingeschat. Valt nog na te gaan of het een eerlijk beeld is? De plek is Wenen, het tijdperk is enkele jaren na de Tweede Wereldoorlog. Net als Berlijn is Wenen een bezette stad waar Sovjets, Amerikanen, Britten en Fransen de dienst uitmaken. Vanuit de Sovjet-zone worden opgespoorde nazi’s oostwaarts  gestuurd. Dat is de sfeer van de film De Derde Man (1949) waar spionage, zwarte handel en gebrek aan alles de overhand hebben.

De Oostenrijks-Amerikaanse fotograaf Ernst Haas maakt een serie ‘Homecoming of Prisoners of War’. De emoties spatten eraf. Zakdoeken, verwachtingsvolle en angstige gezichten verbeelden tegelijk slachtoffer- en daderschap. De oorlog is nog niet voorbij, maar leeft nog voort. Hopelijk niet meer voor lang. Pas in 1955 verlaten de bezettende machten het land. Oostenrijk is neutraal. Langzaam op de weg terug naar normaal. De straf was niet mals.

Foto 1: Ernst Haas, ‘Homecoming Prisoner, Vienna’ (1946-48).

Foto 2: ‘Karl F. Schuster, ‘Gebt ihnen doch endlich den wirklichen Frieden!, Bilderwoche (24 December 1949), n.p. Universitätsbibliothek Wien’.

Oostenrijkse coalitie met Groenen biedt de conservatieve ÖVP de mogelijkheid om te vechten voor het goede gevecht

Zoals verwacht komt er in Oostenrijk een coalitieregering van rechts met links. Van de conservatieve Oostenrijkse Volkspartij ÖVP met de progressieve Die Grünen. Deze partijen hebben samen 97 van de 183 zetels in het lagerhuis, de Nationalrat. Bondspresident Alexander Van der Bellen is lid van De Groenen.

De ideologie van de ÖVP wordt afwisselend omschreven als christen-democratisch, liberaal, conservatief of zelfs als een soort sociaal-democratie vanwege de economische interventie van de regering. Deze ‘zwart-groene’ coalitie wordt als voorbeeld gesteld voor regeringen in andere landen. Zoals Duitsland waar de CDU/CSU en Die Grünen op elkaar aangewezen lijken te worden door de implosie en radicalisering van de SPD en in Nederland waar GroenLinks al enkele jaren naar het centrum beweegt en aansluiting zoekt bij Rutte III. Hoewel de in de tijd en mentaliteit terugtrekkende bewegingen van het CDA en de VVD op het stikstofdossier het erg lastig maakt om een realistische politiek te voeren. De paradox is dat het op dit moment niet de linkse partijen, maar gematigd rechtse partijen zijn die zich op het klimaatdossier onrealistisch opstellen. Hoe dan ook geeft het Oostenrijkse voorbeeld focus en inspiratie voor politieke partijen in andere Europese landen.

Er bestaat zowel bij links als bij rechts misverstand over wat conservatisme is. Trumpisme, Forum voor Democratie of alt-right met ondergangsfantasieën, racisme en een stop op migratie passen niet binnen de hoofdstroom van het conservatisme en staan er in politiek-filosofisch oogpunt mijlenver vanaf. Daarom is de coalitie van ÖVP en Die Grünen in Oostenrijks een belangrijke ontwikkeling omdat het eraan mee kan helpen dit hardnekkige misverstand uit de weg te ruimen. Want het combineert behoudende met vooruitstrevende politiek binnen de lijnen van de democratie en de rechtsstaat. De intellectuele acrobatiek van opinieleiders op radicaal-links én radicaal-rechts die verkondigen dat het conservatisme in de kern een belangrijke revolutionaire component heeft is onwaarachtig, leugenachtig en zelfs bewust misleidend omdat het het conservatisme tot buiten de eigen bedding oprekt. Dat is conservatisme dat geen conservatisme meer is.

Columnist Tim Carney brak in september 2019 in een belangrijke column in de rechtse Washington Examiner een lans voor herwaardering van het conservatisme. De titel ‘It’s time to create a conservative ecosystem that doesn’t welcome racists’ gaf de opzet en de afbakening goed aan. Carney: ‘Conservatieven zouden er een prioriteit van moeten maken om te vechten voor de fundamentele waardigheid en gelijkheid van raciale minderheden aan wie die waardigheid en gelijkheid is ontzegd. Het zal decennia van onrechtvaardigheid vereisen om dat te overwinnen en zal dus niet snel gebeuren. We zullen links niet ontnuchteren met betrekking tot hun zelfvoldane laster en verwaandheid, maar daar gaat het niet om. Conservatieven zullen troost kunnen vinden in het feit dat we vechten voor het goede gevecht en de racisten opjagen.’ De samenwerking met realistische Groene politiek kan vanwege de veilige politiek omgeving die het biedt eraan helpen meewerken om de conservatieven naar zichzelf te laten terugkeren. Weg van het racisme, weg van een harde migratiepolitiek en weg van het oprekken van rechtsstaat en democratie. Zoals Trump in de VS, Johnson in het VK en Centraal-Europese regeringsleiders in Hongarije en Polen afgelopen jaren deden.

Hopelijk is de samenwerking van traditionele conservatisme met progressief links een wekroep voor Nederlandse opinieleiders om conservatisme en alt-right niet langer gelijk te stellen en het begin van de ontmaskering van radicaal-rechtse columnisten van het type Wierd Duk of Leon de Winter die zich losjes met het conservatisme associeren om zo aan legitimiteit te winnen. Als ze niet begrijpen dat conservatisme het racisme niet oogluikend toestaat of kritiek op migratie billijkt, dan begrijpen ze niet alleen niet wat conservatisme is, maar begrijpen ze evenmin waar ze zelf voor staan. Hopelijk geeft het Nederlandse conservatieven zelfvertrouwen en ambitie om afstand te nemen van Baudet, Wilders en radicaal-rechtse organisaties en opinieleiders die het conservatisme de laatste jaren zo’n slechte naam hebben bezorgd.

Want types als Baudet gebruiken de term conservatisme of leunen daar stilzwijgend tegenaan om hun eigen racisme en witte hegemonie-denken te verhullen. Maar ze vallen eerder te omschrijven als anti-conservatief. Conservatieve principes als behoud van democratische normen, waarden en instellingen en voorlichting van het publiek over conservatieve principes zoals rechtsstaat, vrijhandel en uitbreiding van legale immigratie delen ze niet. Laten we ze daarom geen conservatieven noemen. Overigens hebben universele waarden in wisselende combinaties verschillende kinderen. Iedereen die beweert dat ze exclusief aan één politieke stroming toebehoren zit ernaast. Juist dat geeft conservatieven en Groenen een basis voor samenwerking.

Het conservatisme als ideologie bevat samenhang met min of meer vaste, gemeenschappelijke posities en denkwijzen over de natie, de familie, grondrechten, politieke besluitvorming, verandering en continuïteit. Het politieke verschil met progressieve Groenen is daarom groot, maar overbrugbaar in tegenstelling tot de kloof met partijen als PVV of FvD. In Oostenrijk wordt dat opgelost door uitruil van thema’s. Partijen mogen hun stokpaardjes berijden, zodat de ÖVP op kan komen voor de familie en traditionele verhoudingen, een fiscaal behoudende politiek of een strenge, maar rechtvaardige migratiepolitiek en de Groenen voor natuur, klimaat en sociale rechtvaardigheid. Het is een interessant experiment dat het sentiment van radicaal-rechts buiten de deur houdt en tegelijk het meest prangende probleem van dit tijdperk aanpakt: de klimaatverandering.

Europese verkiezingen. Twee voorbeelden om de anti-EU stem niet (Sofia Satanakis) en wel (Gina Miller) praktisch slim aan te pakken

De Europese Verkiezingen komen eraan. In Nederland worden ze gehouden op donderdag 23 mei. Sociale media lopen over van debatten, verkiezingsspotjes en standpunten. Doorgaans sterven goede bedoelingen om met een ruime blik naar een toekomstige EU te kijken in obstructie, misverstand, partijpolitiek gehakketak en lelijkheid. In het VK is een initiatief van Gina Miller gelanceerd om de pro-EU stemmen zo doelmatig mogelijk te verdelen en de anti-EU pro-Brexit stemmen optimaal dwars te zitten. De Griekse Sofia Maria Satanakis die verbonden is aan het Austrian Institute For European and Security Policy legt uit hoe te vechten tegen de anti-Europese krachten. Ze bedoelt waarschijnlijk anti-EU krachten. De aanpak die ze voorspiegelt is zowel in vorm als inhoud gebrekkig en onbruikbaar. Als pro-EU krachten menen de verkiezingen te kunnen winnen door op een cerebrale manier te verwijzen naar een zogenaamde drie-stappen strategie die niet uit de verf komt, dan valt het ergste te vrezen over de uitslag. Satanakis handelt plichtmatig en blijft hangen in haar eigen wereldje.

Foto: Schermafbeelding van aanbeveling/ tactisch stemadvies per regio ‘Vote for the leading remain party in your region’ van Remain United, 9 mei 2019.

Oppositie tegen Nord Stream II neemt toe

Vanaf de flanken en uit het Europese Parlement wakkert de oppositie aan tegen de aanleg van gaspijplijn Nord Stream II. Voor- en tegenstanders zijn het erover eens dat de aanleg ervan de afhankelijkheid van Russisch gas in Europa vergroot en het in strijd is met het beleid van de EU. De argumentatie van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Heiko Maas is merkwaardig. Want als westerse maatschappijen zich uit het project terugtrekken en de Russische Federatie de pijplijn zou voltooien, hebben de westerse landen vervolgens de keuze om dit gas niet af te nemen en de afhankelijkheid van Russische energie te verkleinen of in elk geval niet te laten toenemen. In een conceptverslag van 28 november 2018 stelt de Commissie buitenlandse zaken van het Europese Parlement voor om met Nord Stream II te stoppen. Zo makkelijk zal dat niet gaan, omdat de economische belangen van bedrijven groot zijn, maar de druk neemt toe.

Foto: Schermafbeelding uit DRAFT REPORT ‘on the state of EU-Russia political relations (2018/2158(INI))‘; Committee on Foreign Affairs van het Europees Parlement. p. 5/6.