Sommer en Pontzen kruisen degens over politieke inmenging bij Stedelijk

Schermafbeelding van deel opinie-artikelGoed dat eenzijdig en vooringenomen beleid van musea wordt doorbroken door de politiek‘ van Rutger Pontzen in de Volkskrant, 31 mei 2023.

Je ziet niet vaak dat columnisten van dezelfde krant elkaar bestoken. In de Volkskrant gebeurt dat op dit moment. Opinies van kunstredacteur Rutger Pontzen en politiek commentator Martin Sommer botsen. Buitenstaanders zien het met verbazing aan.

Schermafbeelding van deel columnDe staat vertelt ons wat er allemaal noodzakelijk en onvermijdelijk is‘ van Marin Sommer in de Volkskrant, 26 ,ei 2023.

Sommer bouwde zijn columnDe staat vertelt ons wat er allemaal noodzakelijk en onvermijdelijk is‘ van 26 mei 2023 op de interventie van de Amsterdamse GL-wethouder Touria Meliani die Stedelijk-directeur Rein Wolfs onder druk zet. Sommer omschrijft Meliani’s optreden: ‘Geen diversiteitsplan, geen centen.’ De politiek bemoeit zich met de inhoud. Sommer zet die overtreding door Meliani met een verwijzing naar de 19de-eeuwse staatsman Johan Rudolf Thorbecke in een historische context.

Pontzen bijt Sommer in reactie in het opinie-artikelGoed dat eenzijdig en vooringenomen beleid van musea wordt doorbroken door de politiek‘ van 31 mei 2023 het volgende toe: ‘Ik zou mijn gewaardeerde collega willen toefluisteren: verdiep je eens goed in de contemporaine kunstgeschiedenis en kunstpolitiek voordat je de machtsverhoudingen daarin met een liberale uitspraak uit 1862 wil neersabelen.’

Het lijkt er sterk op dat Pontzen niets begrijpt van staatsinrichting en politiek. De kern van Sommers betoog weerlegt Pontzen niet. Namelijk dat een Amsterdamse wethouder zich met de inhoud van het Stedelijk bemoeit. Wat denkt Pontzen te beweren?


Schermafbeelding van deel opinie-artikelGoed dat eenzijdig en vooringenomen beleid van musea wordt doorbroken door de politiek‘ van Rutger Pontzen in de Volkskrant, 31 mei 2023.

Niemand kan gelukkig zijn met het optreden van wethouder Meliani. Ze dwingt het Stedelijk een kant op die overeenkomt met haar politieke agenda. Als een rechtse wethouder dat deed, dan zou dat in linksige kring minder rimpelloos aanvaard worden. Principes zijn er blijkbaar om verraden te worden. Het gaat om het principe van niet-staatsinmenging dat Sommer wel en Pontzen niet ten volle begrijpt.

Bij de ontvanger van de dwang verkleint dat de zelfbeschikking. Die altijd relatief is. Het Stedelijk is nu echter minder baas over het eigen beleid dan dat voorheen was. De dreiging komt overigens niet alleen van buitenaf, maar vooral van binnenuit. De voorbeelden over Sandberg, Fuchs en De Wilde die Pontzen geeft slaan de plank mis omdat deze directeuren het laatste woord hadden over het inhoudelijk beleid. Dat wordt Wolfs door Meliani ontnomen.

Pontzen wuift de inmenging van Meliani weg als hij suggereert dat dat niet de kern van het probleem is, maar dat die is gelegen in een oorzaak. Waarna een lang betoog volgt waarin Pontzen met bravoure talloze open deuren opentrapt. De kern van het probleem dat Sommer aansnijdt is echter wel degelijk de inmenging van het Amsterdamse college in het beleid van het Stedelijk.

Wie Sarah Vos’ documentaire ‘White Balls on Walls‘ heeft bekeken ziet niet alleen dat Meliani directeur Wolfs chanteert en Wolfs daar weifelend-welwillend in meegaat, maar ook dat de werksfeer in het Stedelijk er een van op eieren lopen is. Er heerst een angstcultuur van goede bedoelingen. Medewerkers zijn zich ervan bewust dat ze politiek correct moeten handelen. Of wat ze zeggen hun eigen denkbeeld is of wordt opgelegd wat resulteert in onzeker acteren zal per medewerker verschillen. Vos schetst op schitterende wijze een beeld van bangheid en schrik. Het is onaangenaam om de verschrikte gezichten in de overleggen te zien.

Trouwens de politiek correcte opvatting van diversiteit waartoe Wolfs wordt gedwongen door Meliani (‘Hoog tijd voor kunst van kleur‘) wordt daar haar te beperkt opgevat en geeft ze door aan het Stedelijk. Zodat het Stedelijk een onevenwichtig programma van diversiteit wordt opgelegd. Het gaat Meliaini voornamelijk om kleur en in mindere mate om gender, dus man-vrouw.

Er zijn in de culturele sector meer verschillen van achterstelling. Die worden in de Code Diversiteit & Inclusie benoemd. Door sterk te moeten focussen op kleur kan het Stedelijk in programmering, personeels- en aankoopbeleid andere verschillen van achterstelling niet repareren. Reden: het gemeentebestuur van Amsterdam dwingt het Stedelijk tot een beperkte opvatting van diversiteit.

Natuurlijk moet het breder en vraagt de canon van witte mannen erom om opengebroken te worden. Maar gun het Stedelijk om het evenwichtig, geleidelijk en vanuit eigen overwegingen te doen. Musea lopen altijd achter op maatschappelijke ontwikkelingen. Dat heeft tijd nodig. Maar die verandering komt uiteindelijk tot stand.

Ponten verwijt musea terecht dat ze lui en behoudend zijn. Ook in het personeelsbeleid waar de staf van allerlei kleur grotendeels uit dezelfde sociaal-economische klasse is gerecruteerd. Dat is het echte taboe. Pontzen vermengt trouwens op een voor een kunstredacteur onbegrijpelijk onzorgvuldige wijze de begrippen kunst en cultuur. Een museum is geen kunst, maar cultuur.

Pontzen vergeet dat wat Meliani het Stedelijk opdringt inhoudt dat oude vertekening wordt vervangen door nieuwe vertekening. Het Stedelijk schiet er niks mee op als Hoofd Onderzoek en Curatorial Practice Charl Landvreugd de rol van commissaris politieke correctheid op zich neemt. Veelzeggend is dat hij kritiek weglacht op beleid dat hij mede vormgeeft (tentoonstelling Kirchner en Nolde).

Eenzijdige mening over diversiteit in de kunst van Aspha Bijnaar roept weerstand op

Schermafbeelding van deel blogpostl’art pour l’art: koloniale visie?‘ van Ted van Lieshout op zijn blog, 28 mei 2023.

Beeldend kunstenaar en schrijver Ted van Lieshout besteedt in zijn blogpostl’art pour l’art: koloniale visie?‘ van 28 mei 2023 aandacht aan uitspraken van Aspha Bijnaar. Zij is directeur van de Stichting Musea Bekennen Kleur dat een maatschappelijk platform is om ‘institutioneel racisme en alle andere vormen van discriminatie‘ binnen erfgoedinstellingen aan de kaak te stellen.

Van Lieshout maakt gehakt van Bijnaars denkbeelden. Hij reageert op een uitspraak van Bijnaar in VPRO-Gids 21 van 2023 in het artikel ‘De kunst van diversiteit‘ dat gaat over de uitzending op 30 mei 2023 op NPO2 van Sarah Vos’ documentaire ‘White Balls on Walls‘. Die trouwens met eenderde is ingekort. Aspha Bijnaar, en journalist en tentoonstellingsmaker Hans den Hartog Jager geven erin hun mening over het Stedelijk Museum en de diversiteit in de museumsector.

Den Hartog Jager stelt zich redelijk genuanceerd op. In een opinie-artikel in NRC van 15 februari 2023 reageerde hij op een artikel van Jan Christiaan Braun van zo’n twee weken daarvoor en deed ongenuanceerde uitspraken over Braun en kunstenaar Jan Dibbets die ‘hun macht niet uit handen willen geven‘. Nu laat hij een ander geluid horen.

De polemiek ging over de omgang met diversiteit en inclusie bij het Stedelijk Museum waar Sarah Vos’ documentaire voeding aan gaf. Zeker naast Bijnaars uitspraken toont Den Hartog Jager zich een wonder van nuance en begrip. Hij zegt: ‘Maar ik vind niet dat musea moeten ingrijpen en initiatieven voor een betere wereld op de agenda moeten zetten. Kunst moet juist ontregelen en vragen stellen‘. Daar denkt Bijnaar anders over. Zij ziet kunst als onderdeel van een maatschappelijk proces in het streven naar een betere wereld.

Schermafbeelding van deel artikel ‘De kunst van diversiteit‘ in de VPRO-Gids 21, 27 mei tot en met 2 juni 2023 (voor abonnees).

Bijnaar onthult haar blik op kunst als ze zegt dat kunst moet verbinden. Dat is een merkwaardig standpunt. Zij verwart kunst met cultuur. Cultuur verbindt, maar kunst niet. Maar ook cultuur ‘moet‘ niet verbinden, maar verbindt per definitie. Als Bijnaar met kunst musea bedoelt die wel een culturele rol hebben, dan moet ze dat zeggen. Maar dat zegt ze niet. Bijnaar zorgt voor onduidelijkheid in haar gebrek aan nuance en haar ondermaatse omschrijving van en opvatting over begrippen in de kunst.

Moeten‘ van wie trouwens? Verplicht Bijnaar kunstenaars om te verbinden? Wat is dan nog de zelfbeschikking van kunstenaars als Bijnaar ze inlijft in haar politieke programma? Bijnaar maakt van kunstenaars karikaturen, ofwel vehikels van maatschappelijke verandering zoals ze die graag ziet. Wat zij aanzwengelt is geen debat meer over diversiteit, maar over de functie van kunst.

In zijn blogpost gaat Van Lieshout in op dat standpunt van Bijnaar als hij zegt: ‘In het interview is iemand aan het woord die aangeeft niet in mensen te denken, maar in systemen. Ik vraag me af of zo iemand zich kan thuisvoelen in de kunsten, want kunst is bij uitstek de uitingsvorm van individuele mensen, die over het algemeen zich op creatieve wijze bloot geven, kwetsbaar zijn en proberen om kunst te maken omwille van de schoonheid of de betekenis ervan.‘ 

Het lijkt er sterk op dat Bijnaar niet begrijpt wat de functie van kunst en de rol van de kunstenaar is. Die laatsten zijn volgens haar niet zozeer vrijbuiters, maar politiek correcte ambtenaren in dienst van haar ‘vooruitgang’. Met zo’n ondergeschikte rol zullen weinig kunstenaars gelukkig zijn. Wat niet wil zeggen dat ze niet streven naar een gelijke wereld, maar als Bijnaar haar marsroute verplicht oplegt aan kunstenaars, dan lijkt dat averechts te werken.

Er is meer dan Bijnaars zwart-wit denken tussen l’art pour l’art en promotie van kolonialisme. We kunnen het Aspha Bijnaar niet kwalijk nemen dat ze niet weet waarover ze praat. Ze is sociologe en geen kunstenaar of kunsthistoricus. Maar ze manifesteert zich wel in het debat over musea en kunst.

Bijnaar zet in met grof denken om maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen. Politiek kan dat tot op zekere hoogte werken. Bijnaar leert ons dat het debat over identiteit net als religie een makkelijk en lui instrument kan zijn. Haar beweringen zijn grenzeloos en altijd waar omdat ze nergens zijn te checken. Bijnaar kan straffeloos van alles beweren. En wat nog erger is, ermee zet ze musea onder druk die onzeker zijn en zich ongemakkelijk voelen in het debat over diversiteit. Zonder dat die musea nog zelf na kunnen denken over wat ze zelf willen.

Bijnaar verwijst in de VPRO-Gids ook naar de Code Diversiteit & Inclusie (2019) in de culturele sector. Ze zegt daarover: ‘Gelukkig hebben musea zich te houden aan de Code Diversiteit en Inclusie.’ Dat is zo, maar die Code is breder dan etniciteit of huidskleur. Bijnaar trekt de Code naar zich toe en maakt er een karikatuur van door te suggereren dat de Code alleen over etniciteit en huidskleur gaat. Dat is niet zo. De Code gaat ook over gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd. Bijnaar vernauwt het debat over diversiteit en brengt met haar lobbyen de uitvoering ervan in gevaar. Bijnaar is een storende factor in een evenwichtige uitvoering van de Code.

Schermafbeelding van deel paragraaf ‘Diversiteit’ in de Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector (2019).

Met haar politiek activisme vervuilt Bijnaar het debat over kunst. Hopelijk roept het zwart-wit denken van Bijnaar op enig moment een serieus antwoord op. Daar is het tijd voor. Haar lobbyen mag dan haar manier van emancipatie zijn en ook de niche voor haar carrière, maar maatschappelijke achterstelling moet breder opgevat worden dan wat Bijnaar ervan maakt. Haar lobbyen is legitiem, maar ook niet meer dan dat. Wat ze zegt moet niet verward worden met het streven naar diversiteit voor allen en het wegwerken van alle verschillen van achterstelling.

Wat nodig is dat het debat over diversiteit in kunst en musea op een hoger peil wordt gebracht. Ook de polemiek van Braun-Den Hartog Jager en anderen over het Stedelijk Museum is te smal en zit te eenzijdig vast op de zwart-wit tegenstelling.

De route voor de toekomst? Afscheid van zwart-wit denken richting nuancerende grijstinten. Hoe saai en kleurloos die op het eerste gezicht ook ogen en politiek verre van sexy lijken, maar dat is de weg. Het activisme van Bijnaar is input voor het debat over diversiteit, maar het is eenzijdig. Bijnaar wil kunst ondergeschikt maken aan haar politieke streven. Dan houdt kunst op kunst te zijn.

Oorlog-stank

Schermafbeelding van een aankondiging in AD Berg en Dal, 26 mei 2023.

Ruikt u het ook? Russische ‘oorlog-stank’ waait van Groesbeek naar Amsterdam.

Hoe ruikt ‘oorlog-stank’? Is het een lucht van lijken, brandend rubber, kruit, verschroeide aarde en dood metaal? Dat verschilt per conflict. 

Is er iets bijzonders aan ‘oorlog-stank’? Want ‘stank’ zonder meer is blijkbaar niet voldoende of duidelijk genoeg. ‘Oorlog’ moet er bij. Dat maakt indruk.

Spraakmakend is ‘oorlog-stank’ zeker. Vooral door beknotting. De automatische piloot handelt en geen enkel mens is nog verantwoordelijk. Dat is ‘oorlog-stank’. Meer valt er niet over te zeggen.

Beschermt Utrecht rijksmonumenten voldoende? De Rietveld-pui van MADO

Schermafbeelding van deel schriftelijke vraag ‘Bescherm Utrechtse Rietveld-pui’ in de gemeenteraad Utrecht, gepubliceerd op 17 mei 2023.

Verbaasd om samen te zijn, moest ik denken toen ik deze schriftelijke vraag las die werd gesteld door enkele Utrechtse raadsleden. Wie waren dat? PvdA, GL, Student & Starter en PVV. 

De vraag is even interessant als de samenstelling van het groepje raadsleden dat de vraag stelt. Het gaat over de pui van een winkelpand aan de Oudegracht die in 1961 door Gerrit Rietveld is ontworpen.

F. de Jonge, ‘Gezicht op de etalage en lichtreclame van kantoorboekhandel Mado (Oudegracht 119) te Utrecht, bij nacht, met rechts de Drieharingstraat‘, 1991-93. Collectie: Het Utrechts Archief, INV 854426.

Velen zullen het pand nog kennen als kantoorboekhandel MADO die er jarenlang gevestigd was. Een artikel van juni 2022 over deze winkel sluit architectuurhistoricus Arjan de Boer zo af: ‘Op dit moment is er een verbouwing gaande aan de Oudegracht 119 bij G-Star Raw, maar we mogen er vanuit gaan dat ook nu de Rietveld-elementen behouden blijven‘.

De vragenstellers stellen dat de pui van Oudegracht 119 beschadigd is ‘nadat de laatste huurder G-Star Raw vertrokken is‘. Dat is cryptisch, want de beschadiging is opgetreden toen G-Star Raw huurder was.

De vragenstellers zeggen te weten dat pand en pui een ‘monumentale‘ status hebben. Dat klopt, bij de RCE staat genoemd pand plus lijstgevel sinds 1967 ingeschreven in het monumentenregister als rijksmonument. Pand en pui hebben dus geen monumentale, maar een rijksmonumentale status. 

De derde vraag is overbodig. Wat doet het ertoe wat een Utrechtse wethouder ervan vindt? De kern is dat het gemeentebestuur rijksmonumenten binnen de stadsgrenzen dient te beschermen. De gemeente is verantwoordelijk voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van rijksmonumenten. Dat is in dit geval niet gebeurd. Waarom niet?

Het lijkt er sterk op dat de Utrechtse gemeentelijke dienst die over het toezicht op de rijksmonumenten gaat niet goed heeft opgelet of dat de verantwoordelijke wethouder Dennis de Vries (PvdA) zijn ambtenaren onvoldoende heeft aangestuurd.

Zonder het expliciet te noemen, suggereert de vraag dat het aan toezicht en handhaving heeft ontbroken door de gemeente Utrecht. De vragenstellers bijten echter niet door en vragen niet waarom het toezicht op en de handhaving van dit rijksmonument ontbrak en hoe de gemeente voor de toekomst garandeert de rijksmonumenten binnen de gemeentegrenzen te beschermen. Zoals de wettelijke verantwoordelijkheid en taak van de gemeente Utrecht gebiedt.

De vragenstellers moeten de wethouder niet vragen om zich ‘in te spannen’, maar om zijn wettelijke verantwoordelijkheid te nemen. Wat is dat voor vreemde opmerking dat partijen ‘van buiten de gemeente‘ een bijdrage leveren ‘vanuit de betrokkenheid die ze bij dit pand voelen‘? Het gaat niet om voelen, maar om goed bestuur. Daar hadden de vragenstellers op moeten wijzen. Dat doen ze niet.

Wellicht wilden GL en PvdA de PvdA-wethouder De Vries niet te hard aanspreken. Waarom steunt als enige van de vier vragenstellers de niet-coalitiepartij PVV een halfslachtige schriftelijke vraag? Dat maakt het raadsel nog groter waarom PVV, GL, PvdA en Student & Starter elkaar vinden in deze schriftelijke vraag.

Eigen foto van de pui van Oudergracht 119 te Utrecht. 24 mei 2023.

Michel Krielaars oordeelt eenzijdig positief over Karel van het Reve

Schermafbeelding van deel recensie ‘Nieuwe biografie laat zien dat het lezen van Karel van het Reve nog altijd tot helder nadenken stemt‘ door Michel Krielaars in NRC, 17 mei 2023.

Van de boekbespreking in NRC van Michel Krielaars van ‘De Zelfdenker‘ van Willem Melching begrijp ik niks. Het is een nieuwe biografie over Karel van het Reve. Ik begrijp niet waarom Krielaars over hem zo eenzijdig positief is.

Mijn twijfel komt wellicht omdat ik recent “Vladimir Vladimirovitsj en ik”; Karel van het Reve en Nabokov’ (2015) van Flip Treffers gelezen heb. (Google ‘“Vladimir Vladimirovitsj en ik” – CB Online’ voor de inleiding). Daarin wordt Van het Reve aan de hand van secundaire literatuur over onder meer Nabokov, Dostojevski en Freud gefileerd en ontmaskerd als een poseur en een wetenschappelijk zwakke hoogleraar.

Ik ben het trouwens niet eens met Pieter Boulognes die in zijn bespreking van Treffers’ boek zegt dat het ‘bij lange niet zo onderhoudend [is] als de gemiddelde pennenstreek van Van het Reve, maar tocheen leesbaar essay.‘ Ik vond het onderhoudend en heb het met plezier gelezen. Wie de pennenstreken van Van het Reve doorziet vallen de clichés, het koketteren met het gezond verstand, de herhalingen, de slechte onderbouwing en bronvermelding, en het ‘lenen’ van buitenlandse auteurs op.

Van het Reve die door velen origineel werd bevonden blijkt dat minder te zijn dan het toen leek. Het kan dat hij heilige huisjes omver schopte zoals in de jaren 70 en 80 vele opinieleiders deden in kranten en op televisie in een zich langzaam openbrekend Nederland. Dat is dan Van het Reve’s verdienste, maar ook hier is de vraag hoe origineel hij daar eigenlijk in was.

In zijn boek gaat Treffers in op de vraag waarom Karel van het Reve in de jaren 70 tot 90 in Nederland zo populair was. Zodat hij zelfs in 1981 de P.C. Hooft-prijs kreeg voor zijn essays of beschouwend proza. Treffers herleidt de waardering tot de in die tijd gezaghebbende auteurs en journalisten als Kees Fens, Carel Peeters en Rudy Kousbroek die zich publiekelijk positief uitspraken over Van het Reve. Kritiek op de essays was er ook van onder meer Charles Timmer en Jeroen Brouwers.

Schermafbeelding van deel recensie ‘Nieuwe biografie laat zien dat het lezen van Karel van het Reve nog altijd tot helder nadenken stemt‘ door Michel Krielaars in NRC, 17 mei 2023.

Krielaars lijkt zich zoveel jaar later met de bespreking van Melchings biografie ook in het pro-Van het Reve kamp te voegen. Onbegrijpelijk is dat de slavist Krielaars Van het Reve een ‘eigenzinnige‘ slavist noemt. Waar baseert Krielaars dat op? Was Van het Reve niet vooral een ‘gemankeerd‘ slavist die op zijn vakgebied weinig potjes heeft gebroken? Zijn Geschiedenis van de Russische Literatuur is vaardig geschreven, als een keukenroman à la Dostojevski zou men geneigd zijn te zeggen, maar grotendeels gebaseerd op ideeën van andere slavisten.

Krielaars is in zijn columns en recensies voor NRC altijd een enthousiaste pleitbezorger voor het boekenvak en de Russische en Oost-Europese literatuur. Zijn enthousiasme brengt hij goed over op de lezer die meteen naar bibliotheek of boekwinkel snelt. Krielaars weet mythes te analyseren en af te breken.

Deze boekbespreking van Krielaars slaat in mijn ogen dood. Hij voegt aan de bespreking van Melchings biografie veel eigen kleuring over Van het Reve toe. Daarmee bevestigt hij de mythe Karel van het Reve die sinds diens dood in 1999 grotendeels afgebroken is. Hoewel de meningen over de kwaliteit van Van het Reve’s essays nog steeds verschillen. Krielaars heeft zich laten verleiden om eenzijdig partij te kiezen. Dat is de lezer niet van hem gewend. Wellicht omdat het onderwerp voor lezer én boekspreker dichtbij komt. Te dichtbij.

Sarah Vaughan on Telescriptions: 1951

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 19 april 2012. Licht gewijzigd.

Lou Snader maakt in 1951 en 1952 zijn Telescriptions. Filmpjes van 3 minuten die direct worden opgenomen. Na You’re Mine You! zingt Sarah Vaughan (1923-1990) The Nearness of You van Hoagy Carmichael met tekst van Ned Jones. Op het dak. Een vast nummer op haar repertoire:

Why do I just wither and forget all resistance
When you and your magic pass by
My hearts in a dither dear
When you’re at a distance
But when you are near, oh my

Its not the pale moon that excites me
That thrills and delights me,
Oh no
Its just the nearness of you

Het later bijgekleurde You’re Not The Kind van Will Hudson met tekst van Irving Mills neemt Sarah Vaughan ook op in de fameuze Mercury-sessie met Clifford Brown in 1954. Het vormt de schatkamer van de jazz.

Sarah Vaughan met pianist in het decor van een Telescriptions-filmje, 1951

The Divine One scoorde hits als Broken Hearted Melody. Toch had ze minder faam dan Billie Holiday of Ella Fitzgerald. Groot bereik, vibrato en soepele stem voor de bebop maakten haar de betere zangeres. 

These Things I Offer You van Morty Nevins, Bennie Benjamin en George Weiss bieden Sassy in 1951 een andere jurk en oorbellen in hetzelfde decor. Perdido van Ellingtonian Juan Tuzol is de laatste Telescription van deze sessie.

Gedachten bij de foto ‘Photographer Eliot Elisofon with the King of Bayaka in the Muela Buando Village District on a trip to the Belgian Congo in 1951’

“Photographer Eliot Elisofon with the King of Bayaka in the Muela Buando
Village District on a trip to the Belgian Congo in 1951
. Collectie: MoMA; IN515.8.

De koning van Bayaka zit op een stoel. Twee halfnaakte vrouwen staan rechts achter hem tegen de zijkant van een hut. De witte man in tropenuitrusting inclusief scheefstaande helm is de gerenommeerde fotograaf Eliot Elisofon die lange tijd aan LIFE magazine verbonden was. Wie maakte de foto?

Het is een merkwaardige foto. De titel suggereert dat het niet draait om de koning, maar om Elisofon. Hoewel de koning wel op een stoel zit en Elisofon achter hem staat. Wat de macht was van de koning in toenmalig Belgisch Congo is onduidelijk. Is hij een elevé die zich mocht verheffen onder de hoede van het koloniaal bestuur en daarin geïntegreerd was?

In mei 1951 was Elisofon bij de opnamen van The African Queen van regisseur John Huston met Humphrey Bogart en Katharine Hepburn. De buitenopnamen van deze in Duits Oost Afrika gesitueerde film vonden plaats in toenmalig Belgisch Congo en Oeganda.

De Afrikaanse koning Bayaka was acht jaar later in het Afrika Museum in het Brusselse Tervuren. Terwijl Patrice Lumumba vergeefs vocht voor onafhankelijkheid en dat in 1961 moet bekopen met de dood waar België voor verantwoordelijk wordt gehouden.

Het onderschrift bij de foto uit 1959 die genomen werd door R. Stalin ‘King of Bayaka (right) is guided by the journalist Mubutu through the museum of Tervueren after his eye-operation in Gent‘ doet ons nogmaals naar de foto met Eliot Elisofon kijken. Wat zag de koning van Bayaka? Wie keken er namens hem?

Nacht 8: ‘Paris la nuit [clients avec des chiens dans un café]’, 1931

Agence Rol, Paris la nuit [clients avec des chiens dans un café], 1931. Collectie: Bibliothèque nationale de France, département Estampes et photographie.

Veel honden rond de comptoir of de zinc in een Parijs café in 1931. Zo te zien van hetzelfde ras. De middenslag keeshond of Duitse spits die gedragen wordt als een aktetas. Waar verdient dit café een persfoto voor? Moet dit het diepe Parijs voorstellen? Le Paris profond.

Twee mannen dobbelen en een derde dommelt. Een man en een vrouw staan afzijdig. De man kijkt recht de camera in. De patron ziet er met zijn gesoigneerde kleding anders uit dan zijn klanten. Maar ook hij draagt zijn hond.

Het wachten is op Jean Gabin die het café binnenstapt om de Java te dansen. Met Mistinguett of Leo Marjane. Of de buurvrouw van hiernaast. Maar op de foto blijft het stil. Het tableau is in afwachting. Totdat de fotograaf de nacht instapt en men weer onder elkaar is? Dan begint het losjes bewegen. Ook voor de honden.

Een overbodig item van het NOS Radio 1 Journaal over het onderzoek van John Durham naar de FBI

Special counsel John Durham, the prosecutor appointed to investigate potential government wrongdoing in the early days of the Trump-Russia probe, arrives to the E. Barrett Prettyman Federal Courthouse in Washington on May 16, 2022. Evan Vucci/AP

Vanochtend werd ik op 8 uur verrast door een item in het NPO Radio 1 Journaal. Onaangenaam verrast.

Het item ging over het onderzoek van speciale aanklager John Durham naar de FBI zonder dat zijn naam werd genoemd. Durham onderzocht of het onderzoek van de FBI naar de banden van voormalig president Trump met de Russische Federatie correct is verlopen. Durham werd in 2019 door Trumps minister Wiliam Barr tot speciale aanklager benoemd. 

Het radiojournaal doet voorkomen alsof Durhams onderzoek wat heeft opgeleverd. Het tegendeel is waar. Het heeft niks opgeleverd. Er is geen sprake van dat de ‘deep state‘ heeft samengespannen tegen Trump. Dat was de kern van Durhams onderzoek en dat heeft hij niet kunnen aantonen. 

Het item begint ermee dat het radiojournaal zegt dat Durham ‘hard heeft uitgehaald’ naar de FBI. Dat kan zo zijn, maar vraag is wat dat betekent en of Durham daar argumenten voor heeft. Dat blijft in de lucht hangen. 

Verder stelt dit radiojournaal dat volgens Durham door de FBI een onderzoek werd ingesteld ‘zonder dat er bewijzen lagen‘. Dat is opnieuw de mening van Durham die het radiojournaal klakkeloos overneemt. In werkelijkheid lagen die bewijzen er wel.

Het journaal rondt dit item halfslachtig af: ‘Trump en zijn team zouden toen hebben samengespannen met Rusland om de verkiezingen in hun voordeel te beïnvloeden‘. Wat is het nou, radiojournaal, heeft Trump wel of niet samengespannen met de Russen?

Er zijn aanwijzingen dat in 2016 Trump heeft samengespannen met het Kremlin. Het onderzoek van de andere speciale aanklager Robert Mueller die minder bevoegdheden had dan Durham concludeerde in een rapport in 2019 dat er contacten waren tussen Team Trump en de Russen, maar vooral dat het onderzoek door Trump door obstructie werd belemmerd en Mueller daarom niet kon onderzoeken of Trump had samengespannen. 

Mueller lag continu onder druk van onderminister Rod Rosenstein om rode lijnen in het onderzoek op straffe van ontslag niet te overschrijden. Zodat Muellers onderzoek beperkt was. 

De conclusie van Mueller was dat hij niet heeft kunnen constateren dat er in 2016 geen gecoördineerd samenspannen tussen Trump en het Kremlin was. Trump werd door Mueller niet vrijgesproken, niet ‘exculpated’. Mueller voegde achteraf in de uitleg van zijn rapport toe dat hij ‘conspiracy‘ als zodanig niet had onderzocht omdat het geen juridisch begrip is. Mueller had zich beperkt tot het onderzoek naar crimineel gedrag en daarom de relatie tussen staten niet onderzocht.

Een complicatie in de beeldvorming was dat in 2019 de volledige westerse ‘kwaliteitspers’ zich door de conclusie van Barr over het Mueller-rapport om de tuin liet leiden

Er was ook het in 2020 gepubliceerde onderzoek Bipartisan Russia Report van de Senaat. Daarover schreef ik in een commentaar van augustus 2020: ‘Maar Trumps campagnemanager Paul Manafort werkte samen met een Russische geheime agent van de militaire inlichtingendienst GRU en voorzag hem van gedetailleerde data waardoor het Kremlin wist hoe het zich optimaal in de campagne kon mengen. Het rapport legt ook de obstructie bloot van president Trump, manager Manafort en adviseur Roger Stone die hebben gelogen over hun samenwerking met het Kremlin en de onderzoeken bewust hebben gedwarsboomd.

De kwestie van het onderzoek naar het onderzoek van de FBI dat door Trump in 2019 werd ingesteld ligt vele malen genuanceerder dan het radiojournaal in dit item zegt. 

Het is opvallend dat het radiojournaal de naam van John Durham niet noemt. 

Het is opvallend dat het zegt dat Durham ‘hard heeft uitgehaald’ naar de FBI zonder dat er een inhoudelijke onderbouwing voor dat harde uithalen is. Er is hoe dan ook geen zwaarwegende reden voor dat uithalen naar de FBI, op wat procedurefouten na.

Het is opvallend dat het radiojournaal stelt dat Durham zegt dat er geen bewijzen lagen voor een onderzoek, terwijl die er wel lagen. Aanleiding voor het onderzoek was de Australische diplomaat Alexander Downer die in juli 2016 de Amerikaanse overheid tipte over wat Trump-adviseur George Papadopoulos hem in mei 2016 had verteld over Russen die belastende informatie over toenmalig presidentskandidaat Hillary Clinton hadden. Toen werd de FBI op dit onderzoek gezet. Dat is volgens de procedure. Daar is niks onregelmatigs aan. 

Het is opvallend dat het radiojournaal een item van 20 seconden baseert op wat pro-Trump aanklager John Durham heeft gezegd. 

Het is opvallend dat de redactie van het Radio 1 Journaal een item waar het duidelijk de achtergronden niet van kent heeft geschreven. Het journaal had het item beter niet kunnen uitzenden. Het voldoet niet aan journalistieke normen.

Antwoord op FDF-voorman die zegt ‘Strijders: Prepare for battle’

In de videoVlog van Mark: “Strijders: Prepare for battle” van 15 mei 2023 roept FDF-voorman Mark van den Oever op tot de strijd. Van den Oever is er trots op wat hij allemaal tegenhoudt. Tegenhouden is het kenmerk van FDF.

Actievoeren is een verdienmodel voor Van den Oever. BNR zei in juli 2022 in een artikel het volgende: ‘Actievoeren levert ook geld op. Sinds de oprichting van Farmers Defence Force verkocht de webshop van de belangenorganisatie drie ton aan merchandise. Opmerkelijk: al die betalingen gingen naar de privéonderneming van de voorman, Mark van den Oever.

FDF is een dubbele constructie. Het wordt financieel gesteund door de agro-industrie (VanDrie Group, De Heus, Agrifirm, Vion, FrieslandCampina; met een directe toegevoegde waarde van zo’n 30 miljard euro per jaar) en door merchandising pikt het kader van FDF een graantje mee. Mijn reactie bij de video op het YouTube-kanaal van FDF:

Het is krom. FDF zegt niet uitgekocht te willen worden door de overheid, maar heeft zich wel uitverkocht aan de agro-industrie waar het financiering van krijgt. Nu zelfs tot en met de Vlaamse variant van FDF. Wat je een eerlijk Nederlands exportproduct noemt.

FDF heeft geen eigen stem, maar is His Master’s Voice. FDF is een stroman van de agro-industrie van wie het als opdracht heeft om de omvorming naar duurzame landbouw te vertragen en de huidige hoge productie zolang mogelijk in stand te houden. Het is een kwestie van geld. FDF is opgericht om de omzet en winst van de Nederlandse agro-multinationals te verdedigen. 

Nederland is na de VS de tweede landbouwexporteur ter wereld. Iedereen begrijpt dat dat de natuur, water en milieu te zwaar belast en dat dit een onhoudbare situatie is. Vooral wat de veeteelt betreft.

FDF is de rem van de agro-industrie op de verandering. De financiering door de agro-industrie is trouwens ook een verdienmodel voor het kader van FDF. Dat zorgt er met dit filmpjes voor dat de agro-industrie comfortabel op de achtergrond kan blijven. Omdat er niks verandert.

Het is jammer dat FDF zich laat sturen door de agro-industrie en met radicale acties het debat binnen de landbouwsector verstoort. FDF is niet representatief voor de Nederlandse landbouwsector. 

Met dit soort filmpjes probeert FDF boeren te intimideren. Die inzien dat het door de agro-industrie gepromote model van hoge productie de omgeving te zwaar belast. Dat gaat verder dan de aanpak van stikstof en de Natura-2000 gebieden. Met fysieke acties om boeren op eigen erf op te zoeken die kritiek hebben op de opstelling van FDF wordt het er ronduit onaangenaam op.

Het zou voor de duidelijkheid gewenst zijn als de agro-industrie en ook de Rabobank hun eigen verantwoordelijkheid namen en publiekelijk voor zichzelf zouden gaan praten. Maar dat doen ze niet. 

Dan zijn dit soort filmpjes van FDF niet meer nodig. En kan er binnen de landbouwsector een open debat ontstaan. Zodat de sector zich meer verenigd en evenwichtiger kan opstellen zonder FDF als stoorzender.