Het Vlaamse GROEN vernietigt kunst en denkt dat dat succesvolle marketing is

Schermafbeelding van deel artikelGroen wil onmiddellijk kapverbod op waardevol bos en 30% beschermde natuur tegen 2030‘ op GROEN, 15 mei 2024.

GROEN is een Vlaamse politieke partij. Een van de covoorzitters is Jeremie Vaneeckhout. In een publiciteitsactie kapte hij in enkele pogingen met een bijl een kopie van de Mona Lisa uit de lijst op de markt in Aalter.

Schermafbeelding van deel artikelGroen wil onmiddellijk kapverbod op waardevol bos en 30% beschermde natuur tegen 2030‘ op GROEN, 15 mei 2024.

Vaneeckhout verklaart zijn actie als volgt op de website van GROEN: ‘Kunst is oud en waardevol. Met deze misschien wat confronterende actie willen we voorbijgangers tonen dat oude en waardevolle dingen vernietigen compleet idioot is. Ik denk dat ze daar wel mee akkoord zullen zijn, als ze deze taferelen zien‘.

X van Dirk Gerard, 15 mei 2024.

Hoezo is kunst volgens Vaneeckhout oud en waardevol? Kunst kan ook hedendaags en waardeloos zijn. De foute aanname slaat de bodem weg onder deze actie. Er is door GROEN slecht doordacht wat kunst is en wat kunst en bos met elkaar te maken hebben.

GROEN kiest voor onbegrijpelijke marketing met deze actie. Wat blijft hangen is dat een kopie van een schilderij wordt vernietigd door een politieke partij. Is dat nodig om aan te tonen dat de Vlaamse bossen beschermd moeten worden? Had dat niet op een andere manier aangetoond kunnen worden?

GROEN maakt met de actie de fout twee signalen tegelijk uit te zenden. Het zal voor velen onbegrijpelijk zijn om met het een het ander aan te willen tonen. Het is te vergezocht, Zo indirect moet marketing niet zijn. Goede marketing richt zich op de emotionele betekenis van een product. De emotie die nu blijft hangen is dat GROEN kunst kapotmaakt. Al is het een kopie.

Dat GROEN met de actie negatieve kritiek uitlokt is onvermijdelijk zoals onderstaande X van de rnaar rechts leunende Dirk Gerard aantoont. Hij deelt een X hierover van de rechts-radicale pro-Poetin Europarlementariër Marcel de Graaff die zegt: ‘linkse politici die onze cultuur vernietigen met de botte bijl‘.

X van Dirk Gerard, 15 mei 2024.

Als links zo slecht nadenkt over (het effect van) de eigen marketing, dan zal het het de publiek opinie nooit winnen van rechts dat makkelijke oplossingen voor moeilijke problemen biedt wat door een breed publiek gevroten wordt. Dat zijn schijnoplossingen die losstaan van de werkelijkheid en alleen maar bedoeld zijn voor de beeldvorming. Wat GROEN ertegenover stelt is nog slechtere beeldvorming en speelt rechts in de kaart.

Verwijzingen naar cultuur en kunst in Hoofdlijnenakkoord 2024 van PVV, VVD, NSC en BBB. Voortbestaan visserij wordt cruciaal geacht voor Nederland

Still met Gregory Peck in Spellbound (1945)

De term kunst komt niet voor in het Hoofdlijnenakkoord (26 pagina’s) noch in de Budgettaire bijlage van het kabinet in wording onder leiding van de PVV. Met de brede term cultuur wordt in het Hoofdlijnenakkoord verwezen naar boeren, tuinders en vissers ‘omdat ze belangrijk zijn voor onze voedselvoorziening en het Nederlandse cultuurlandschap‘. Inclusief windmolens op de Noordzee?

Het Hoofdlijnenakkoord verwijst ook naar de Nederlandse natuur die ‘prachtig‘ zou zijn. Maatregelen om die natuur te beschermen of akkoorden die dat bewerkstelligen worden in het Hoofdlijnenakkoord afgewezen. Zo staat er over de stikstofproblematiek die Natura2000 gebieden bedreigt: ‘De kritische depositiewaarde gaat uit de wet en wordt vervangen door een juridisch houdbaar alternatief‘. Een probleem wordt opgelost met een raadsel.

Een openbaring is de volgende zin: ‘Het voortbestaan van de Nederlandse visserij is cruciaal voor Nederland.’ Dat is opzienbarend nieuws en zet de betekenis van Nederland in een nieuw perspectief. Houdt Nederland op te bestaan als de Nederlandse visserij het loodje legt? Hoe dat wordt onderbouwd? Zo: ‘Vissers horen bij de Nederlandse cultuur en er wordt alles aan gedaan om voor de vissers te vechten.‘ Een heerlijke cirkelredenering.

Economisch zorgt het Hoofdlijnenakkoord voor verwarring, om niet te zeggen beeldvorming die met de rug naar de toekomst staat. Het legt het accent op heimwee naar een Nederland dat niet meer bestaat. Het is bekend dat PVV en BBB nostalgisch denken en opteren voor een Nederland van ooit, maar dat de meer realistische VVD en NSC meegaan in die beeldvorming is opzienbarend.

Het CBS zegt in een overzicht over de Nederlandse economie 2023 in hoofdstuk 4: ‘De toegevoegde waarde van de bedrijfstak cultuur, sport, recreatie en overige diensten groeide in 2023 met 6 procent het hardst van alle bedrijfstakken‘. Uit figuur 4.1 valt op te maken dat de toegevoegde waarde van de bedrijfstak landbouw, bosbouw en visserij in 2023 met 2,2% is gedaald. Het perspectief voor de visserij is slecht.

In de Budgettaire bijlage wordt verwezen naar cultuur als het om het afschaffen van het verlaagd btw-tarief voor culturele goederen en diensten gaat. Dat betekent een verhoging van de kosten voor onder meer podia, festivals, kranten en boeken van 9 naar 21%.

Structurele lastenverzwaringen (inkomsten) van afschaffing verlaagd btw-tarief culturele goederen en diensten. In de Budgettaire bijlage bij het Hoofdlijnenakkoord 2024 van PVV, VVD, NSC en BBB op p.4.. De afschaffing van het verlaagd tarief als lastenverzwaring wordt ingeboekt voor 953 miljoen euro meer inkomsten.

Volgens VNPF-directeur Berend Schans in het AD zullen hierdoor de kaartjes en toegangsprijzen met 12% omhoog gaan. Omdat dagrecreatie wordt vrijgesteld van de btw-verhoging naar 21% zou de Museumvereniging zich geen zorgen maken. Als musea een meerdaags evenement zoals een symposium organiseren, dan zal echter het verlaagd tarief van 9% niet langer gelden.

De maatregel van het afschaffen van het verlaagd btw-tarief geeft een gemengd beeld. Commerciële culturele uitingen als bioscopen, attractieparken en recreatiegebieden worden ontzien, maar musea ook.

Over de relatie van de kerk met kunst en wetenschap

Schermafbeelding van deel artikelRooms-Katholieke Kerk wil nieuw tijdperk in relatie met kunstenaars. ‘De wereld heeft kunstenaars nodig’ in het ND, 30 april 2024.

De waarheid als een koe over kunstenaars is ook tot het Vaticaan doorgedrongen. Het commentaar van de Portugese kardinaal José Tolentino de Mendonça is helemaal van deze tijd. Het ND bericht erover in een artikel van 30 april 2024 van Hendro Munsterman:

Maar, zo zei De Mendonça ook: er zijn ook hevige spanningen geweest in de relatie tussen kerk en kunst. Hij sprak zelfs over ‘een tientallen jaren durende echtscheiding’. Deze waren mede veroorzaakt door het feit dat ‘de kerk de kunst niet altijd begreep en ook niet begreep dat zij vrijheid nodig heeft’. Kunstenaars willen volgens de dichter-kardinaal ‘niet slechts als klankbord van anderen fungeren’.

Zo is het. Niemand wil trouwens als klankbord van anderen fungeren.

Bericht van Museum Catharijneconvent over de tentoonstelling ‘De schepping van de wetenscchap‘, februari 2024. De tentoonstelling is nog te zien tot 2 juni 2024.

Afgelopen week zag ik de tentoonstellingDe schepping van de wetenschap‘ in Museum Catharijneconvent te Utrecht. Het museum vat het samen: ‘Tussen religie en wetenschap heeft het altijd geknetterd. De twee hebben innig samengewerkt maar kunnen ook keihard botsen‘.

Wat een teleurstellende tentoonstelling. Doorgaans zijn de tentoonstellingen in het Catharijneconvent scherp van focus en de moeite waard, maar deze tentoonstelling zakt door de bodem. Het mist een strakke lijn. Vraag is hoe het komt dat de tentoonstelling niet van de grond komt en plichtmatig toont. Is het een mentaliteitskwestie die remmend werkt op een objectieve benadering?

De introductie is onvoldoende van uitleg over wat de bezoeker kan verwachten, de aandacht voor de astronomie drukt een zware stempel op het begin, de hedendaagse kunst wordt er aan de haren bijgesleept hoewel de werken kwaliteit hebben en wordt moeizaam geïntegreerd,

Storend is dat er in de bijschriften een stem klinkt die de blokkerende invloed van de kerk op de wetenschap vergoelijkt. En verschillen tussen kerk en wetenschap gladstrijkt. Uiteraard worden verdienstelijke Jezuïtische wetenschappers genoemd, maar de schaduwzijde van een kerk die op de rem van de wetenschap staat komt er bekaaid af. De tentoonstelling is in de historische terugblik aantoonbaar niet objectief.

De tentoonstelling maakt de samenstellende delen niet groter dan het geheel, er ontbreekt focus, het straalt geen lef uit en kan de gaten niet voldoende dichtstrijken met populistische interventies. Het waaiert alle kanten op en daarom landt de tentoonstelling nergens. De sterke vormgeving van Trapped in Suburbia kan de tentoonstelling niet redden.

Deze twee voorbeelden duiden erop hoe lastig de relatie tussen kerk, en kunst en wetenschap nog steeds is. De oude Conste. De kerkelijke traditie werpt er nog steeds haar slagschaduw over. Zeker waar het gelovigen betreft die mentaal opgesloten zitten in die traditie. Zonder dat ze het wellicht zelf beseffen. Dat de kerk zelf een late doorbraak biedt om dat open te wrikken is een positieve ontwikkeling.

Pleidooi voor intelligente, verdiepende, kritische televisie die haaks staat op populisme van huidige omroeppolitiek

Guy Williams in Zorro (1957).

Er is een gezegde dat aan Joseph de Maistre wordt toegeschreven dat zegt: ‘Elk land heeft de regering die het verdient’. Een variant daarop is ‘elk volk krijgt de leiders die het verdient’ dat naar allerlei sectoren kan worden uitgebreid. Dat is een standpunt dat suggereert dat macht een land overkomt. Vertaald naar de publieke omroep luidt dat: ’Nederland krijgt de publieke omroep die het verdient’. 

Maar dat is onzin. Het Nederlandse volk hoeft het marktdenken van de publieke omroep niet voor zoete koek aan te nemen. Evenmin hoeft het de voorgestelde opheffing door de PVV te volgen. Er moet een tussenweg zijn.

De formerende partijen botsen over de publieke omroep. NSC verzet zich tegen de plannen van de PVV en wil de publieke omroep behouden.

De talloze omroepverenigingen met hun overhead zijn beredeneerd vanuit het kostenaspect absurd. Juist op het budget dreigt de publieke omroep aangepakt te gaan worden. Dat heeft het grotendeels aan zichzelf te wijten. Daarbij komt dat de omroepen programma’s door productiehuizen laten maken. Kunnen de omroepen daar dan niet tussenuit geschoven worden? Ze zijn niet onmisbaar.

De afbraak van de publieke omroep is ongewenst en strijdig met het grondidee van een publieke omroep. Dat is algemeen nut zoals de watervoorziening of het elektriciteitsbedrijf. Dat kan uit principe niet vermarkt worden.

Ik ben opgegroeid in een tijd dat in Zeeuws-Vlaanderen waar ik ben geboren het aanbod van Vlaamse, Waalse en Franse zenders groter was dan dat van die ene Nederlandse publieke omroep (tot 1964). Mijn herinneringen zijn verbonden aan vooral Vlaamse en Franse programma’s van de twee Belgische nationale omroepen. Een nationale omroep acht ik nog steeds het beste model.

Door de slechte ontvangst liep Zorro (Zorro est arrivé; Sans s’presser; Le grand Zorro; Avec son ch’val et son grand chapeau) meestal niet door de Californische woestijn, maar door de sneeuw. Dat tartte de verbeelding.

Het buiten het systeem duwen door het Hilversumse establishment van de Concertzender (radio) in 2006 geeft aan dat het niet om geld gaat. Maar steeds weer om omroeppolitiek die de kwaliteit in de weg staat. De Concertzender draait op vrijwiligers en biedt meer kwaliteit dan de zwaar gesubsidieerde Hilversumse muziekzenders.

Er wordt gesproken over bezuinigingen op de publieke omroep. Teruggaan van drie naar twee televisienetten. Geen slecht idee, maar het lost niks op als de omroepen hun huidige positie behouden. Dan neemt de versnippering alleen maar toe. De publieke omroep moet voldoende gefinancierd blijven om niet pseudo-commercieel te hoeven opereren zoals nu.

Het uitgebreide aanbod aan sport en de wildgroei aan detectives, en het karige aanbod aan kunst (niet in een talkshow) is een teken van dat hybride marktdenken dat door omroepbobo’s ontkend wordt. Maar wel degelijk leidend is voor de programmering. Films met historische waarde die buiten de mainstream vallen worden door de publieke omroep al decennialang niet meer uitgezonden.

De omroepen moeten opgaan in een nationale omroep met een redactiestatuut dat journalistieke onafhankelijkheid garandeert en politieke (Den Haag) en omroeppolitieke (Hilversum) inmenging voorkomt. Als omroepen dat niet willen, dan hebben ze de keus om buiten de publieke omroep zonder subsidie hun eigen weg te gaan. Broadcasting neemt langzaam, maar gestaag in belang af.

De barricaden zal ik niet opgaan als de publieke omroep wordt afgeschaft. Van belang is wat er voor in de plek komt. Ergens moet in Nederland een plekje zijn voor intelligente, verdiepende, kritische televisie. De delen bestaan al, programmamakers genoeg, voeg ze samen tot iets waardevols dat zich aan het populisme van de omroeppolitiek onttrekt.

Genezen in het museum: ‘De cultuurkuur: hoe kunst een krachtige genezende ervaring kan zijn’

Schermafbeelding van deel artikel ‘The culture cure: how art can be a powerful healing experience‘ van Marianne Eloise in The Guardian, 29 januari 2024.

Daar gaan we weer, museumbezoek als beleving. Deze keer niet het kunstmuseum als Efteling, maar als kliniek. Het kan zo toegevoegd worden aan de categorie mindfulness waar evenmin harde voorwaarden voor gelden. Elke claim klopt en kan niet weerlegd worden in dat domein van de bovenzinnelijkheid.

Ervaring als therapie nodigt bij kunsttherapeuten uit tot fantastische beweringen. Het is aardig om te zien hoe iemand onbedoeld de lachlust opwekt door zichzelf en gezondheid direct aan museale kunstobjecten te verbinden.

Museum als nieuw ziekenhuis, kunst als nieuwe healing, de kunsttherapeut als nieuwe geneesheer en priester. Het is tekenend dat het museum door iedereen geannexeerd wil worden. Iedereen wil iets van het museum.

De toelichting door de kunsttherapeut op de beleving is de nieuwe gezondheidsbijbel. Hoe apocrief het ook is. Profijtelijk voor de zielzorger die dat verdienmodel in de markt zet.

Wie dat hoofdschuddend of tandenknarsend aanziet, zou denken dat het de hoogste tijd is voor nieuw volgrecht. Met kunst die zogezegd geneest verdienen kunsttherapeuten hun brood, maar vangen de makers geen percentage. Dat wringt.

Wie tuigt de bureaucratie op? Het opent het zicht op een nieuwe beroepsgroep ‘ondersteuningsassistent van de kunsttherapeut’. Zo iemand noteert wie er geneest van welk kunstwerk om daar een percentage van over te maken aan de maker. Het museum profiteert door hogere bezoekcijfers.

Kunst creëert veel werkgelegenheid. In musea, klinieken en welzijnssector. Jammer dat dit slecht tot publieke opinie en politiek doordringt. Begrijpelijk, het is een kwestie van ervaring. Wie die mist, mist de kijk en het inzicht.

Wankele opinie van Bas van Putten over kunst: goede uitgangspunten en ondermaatse argumentatie

Schermafbeelding van deel opinieLaat kunst weer een onnavolgbare utopische koers varen‘ van Bas van Putten in NRC, 19 januari 2024.

Interessante opinie van Bas van Putten in NRC over kunst en overheidssubsidie. Zijn bedoeling lijkt goed. Maar het is een opinie met veel rafelrandjes en onnauwkeurigheden. Van Putten is ook autojournalist met een wekelijkse rubriek in NRC.

Jammergenoeg wordt zijn opinie ontsierd en er incidenteel onbegrijpelijk door doordat Van Putten de begrippen kunst en cultuur door elkaar haalt. Hij verwijst met beide begrippen naar hetzelfde, terwijl de begrippen niet inwisselbaar zijn.

Zo zegt hij: ‘De maatschappelijke impact van cultuur is nihil‘. Dat is aantoonbare onzin. Cultuur vormt de maatschappij. Cultuur is het cement ervan. Voor kunst geldt dat niet.

Laat de maatschappelijke impact van kunst nihil zijn. En nihil blijven. Laat kunst ongrijpbaar blijven voor beleidsmakers, bestuurders en CEO’s. Hoe ongrijpbaarder en onbelangrijker kunst door de politieke en economische elite gevonden wordt, hoe minder de vertegenwoordigers ervan de neiging zullen hebben om kunst in te perken en voor hun karretje te spannen.

Van Putten heeft gelijk dat de Code Diversiteit & Inclusie in de kunstsector problemen oplevert. Vraag is of hij daar de goede argumenten voor aandraagt. Daar lijkt het niet op.

Het lijkt er sterk op dat de Code in het veld van kunstprofessionals en beleidsmakers bewust eenzijdig wordt aangepast aan de waan van de dag. Zeg maar de man/vrouw- en vooral de zwart/wit verschillen. Dat valt de Code niet te verwijten. Wel degenen die uit onwetendheid, politieke correctheid of angst de Code verkeerd toepassen.

De Code is veel breder dan Van Putten meent. Het gaat ook om sociale achtergrond, beperking, opleidingsniveau en leeftijd die in de kunstsector tot verschillen leidt die de Code wil repareren. Daar is niks mis mee.

Er moet dus onderscheiden worden tussen de Code die allerlei verschillen wil wegwerken en een eenzijdige interpretatie van de Code die ingezet wordt voor politieke doeleinden. Op dat laatste heeft Van Putten terecht kritiek.

Sommige overheden en kunstinstellingen interpreteren de Code eenzijdig. Deels doen ze dat bewust omdat ze er een makkelijke kans in zien om hun politieke doeleinden te realiseren. Deels doen ze dat vanwege onwetendheid en beeldvorming waar ze van denken dat die aan hen iets oplegt.

Van Putten laat zich kennen door de radicaal-rechtse ondernemer Elon Musk in bescherming te nemen. De verwijzing naar Musk detoneert in zijn verslag. De verwijzing geeft aan wie hij als voorbeeld ziet. Dat zegt vooral iets over Van Putten zelf.

Daarbij mist Van Putten het idee dat een goede ondernemer per definitie nog geen goede burger, laat staan stem in de publieke opinie is. Het kan zijn dat Musk met Tesla prachtige electrische auto’s maakt en zijn Starlink-satellieten een succes zijn, maar er is ook een andere Musk die racistische, anti-semitische en ultra rechtse standpunten inneemt.

Het is zeker zo dat niet zozeer de kunst, maar de kunstinstellingen de laatste jaren teveel onder de directe invloed van de politiek zijn geraakt. De nuancering tussen kunst en kunstinstellingen mist Van Putten. Kunst is kunst. Kunstinstellingen zijn cultuur met als product kunst.

Het is kort door de bocht van Van Putten om de politiek die kunst wil annexeren eenzijdig te verbinden aan de sociaaldemocratie en oud-staatssecretaris Rick van der Ploeg. Het is het begin van de opgelegde normen in de kunstsector door overheden, maar niet het einde ervan.

Van Putten heeft gelijk dat de invloed van de politiek op de kunst is doorgeschoten. Kunst die onderhorig is aan de politiek houdt op kunst te zijn. Dan wordt kunst een circusdier dat op bevel kunstjes uitvoert en daar als beloning een lekker hapje voor krijgt. Dat proces heet domesticatie. Tam zijn.

Kunst moet los komen van politiek en maatschappij. Maar experiment en talentontwikkeling kunnen niet zonder ondersteuning van overheden. Daar is de afgelopen 15 jaar teveel op bezuinigd. Alleen dan kan kunst zichzelf worden. Laat kunst aanrommelen, aankloten en schuren. Laat kunst de omgekeerde wereld zijn als de hofnar naast de troon van de koning.

Kunst hoeft niet per se utopisch te zijn. Kunst mag alle richtingen van het politieke spectrum representeren. Die keuze kenmerkt vrijheid. Kunst heeft geen maatschappelijk belang en politici moeten ophouden om kunstinstellingen in dat frame te willen opsluiten en kunst eenzijdig als cultuur te beschouwen.

Dat tam maken van kunst maakt het tandeloos. Laat de kunstsector zo ingericht zijn dat een kunstenaar straffeloos de hand kan bijten die het voedt. Kunstenaars zijn door de neoliberale politiek van de afgelopen 15 jaar van hun eigenheid én zelfvertrouwen beroofd. Dwarse kunstenaars moeten opstaan om opinies à la Bas van Putten van meedogenloos commentaar te voorzien. Dat is de hersenschim voor de volgende beleidsperiode.

Prima om als kunstconsument verdwaald te zijn in de kunst. Antwoord aan JACE van de Ven

Schermafbeelding van deel artikelFOMO? Nee hoor, ik ben gewoon in de kunst verdwaald, prima‘ van JACE van de Ven op Brabant Cultureel, 13 januari 2024.

JACE van de Ven schrijft een artikel op Brabant Cultureel vol prikkelende gedachten. Het bevat markante observaties over beeldende kunst. Het nodigt uit tot een reactie. Dat is de verdienste van het artikel. Van de Ven steekt de nek uit. Dat is moedig. Laten we aan de hand van citaten de gedachten nalopen.

1. ‘We leven in een tijd dat er van alles teveel is. Teveel verpakkingsmateriaal, teveel overbodige voorwerpen, teveel kunstenaars en teveel kunst.’

Die observatie sluit aan bij het idee van overvloed. Er is teveel van alles. De stap van verpakkingsmateriaal en overbodige voorwerpen naar kunstenaars en kunst oogt lukraak. Typisch aan de eigen tijd is overschatting van het belang of de buitengewoonheid ervan. Alle tijden zijn buitengewoon en afschrikwekkend. Dat is 2024 niet meer dan 1924 of 1824. De observatie dat er teveel aan alles is lijkt specifiek voor de moderne tijd. De tijd na de Middeleeuwen.

2. ‘Vernietig de helft van wat er op de wereld aan kunst gemaakt wordt en er is nog teveel.’

Van de Ven verbindt die observatie met wat een individu normaal gesproken tot zich kan nemen aan kunstuitingen. Daar volgt echter niet uit noodgewongen dat er teveel kunst is. Niet iedereen hoeft alles dat aan kunst gemaakt is te gaan zien. Dat is ondoenlijk. Een kunstliefhebber heeft voorkeuren en een interesseveld, en maakt aan de hand daarvan keuzes door selectie.

De stelling dat de helft wat er op de wereld aan kunst is vernietigd kan worden is prikkelend. Voor dat standpunt is veel te zeggen. De vraag is dan wel of we weten welke helft aan kunst vernietigd kan worden. Ook kan voor het ontstaan van de A-selectie aan kunst die het bewaren waard is van belang zijn om te weten wat er in de tijd van ontstaan aan B-, C-, en D-selectie aan kunst bestond om de achtergrond van de A-selectie beter te begrijpen.

Sotheby’s. DAVID HOCKNEY, PICTURE OF A HOLLYWOOD SWIMMING POOL, 1964. ESTIMATE $6,000,000 – 8,000,000.

3. ‘Het is allemaal zo moeilijk geworden sinds men de kunst hedendaags is gaan noemen. Sindsdien kan alles. We zijn aan de -ismen voorbij, alles mag.’

De logica van die observatie valt moeilijk in te zien. Algemeen aanvaard is dat de benaming ‘hedendaagse kunst‘ van toepassing is op kunst die na 1960 of 1970 is gemaakt. De grens schuift op. Als de kunstgeschiedenis wordt ingedeeld aan de hand van -ismen, een hulpmiddel om te categoriseren, dan is de hedendaagse kunst niet anders dan een ander -isme. Wellicht opener, veelgelaagder en diverser dan de -ismen, en daarom als grabbelton lastiger te omvatten.

Het is eerder zo dat de traditionele indeling in -ismen, zoals impressionisme, expressionisme, kubisme, fauvisme en dergelijke steeds meer als ondeugdelijk wordt gezien. De indeling nadert de versimpeling van Reader’s Digest. Behulpzaam op basisniveau, maar beperkend erna. Nadeel is niet alleen dat het zich beperkt tot de westerse canon, maar het brengt geforceerd kunstuitingen onder een gemeenschappelijke gemene deler en poetst afwijkingen en zijstraten daarop weg.

Kunstenaars reageren altijd op voorgangers en borduren daar met ontleningen, bewerkingen en imitaties op voort. Dat is niet specifiek aan hedendaagse kunst. De tot cliché geworden slagzin over de Renaissance ‘Als dwergen op de schouders van reuzen‘ verwijst naar het teruggrijpen vanaf de 16de eeuw naar de Antieken. Verwijzen naar andere kunstenaars is van alle tijden.

4. ‘Ik weet (te) weinig van hedendaagse van kunst, maar zou heel veel meer ervan ook niet aankunnen. De kunst zou voor mij teveel op wetenschap gaan lijken, met dissertaties vol voetnoten en meningen van andere kunstgeleerden die je ook moet kennen.’

Wat is wetenschap? Bronnenonderzoek en analyse zijn elementen in de studie van de kunst. Het doet er niet toe of kunstgeschiedenis beschouwd wordt als wetenschap. Opzet ervan kan zijn om te enthousiasmeren en kunst voor een breed publiek te ontsluiten. Sociale en historische duiding brengt kunst dichterbij. De vooronderstelling dat wetenschap saai is en het domein van muggenzifters en mierenneukers op de vierkante centimeter is een nauwe blik op de kunstgeschiedenis.

5. ‘Zelf kan ik soms heel lang zonder uitvoeringen of exposities. Tussen mijn culturele kennissen is dat niet altijd makkelijk, je moet nog al eens toegeven een boek niet gelezen of een tentoonstelling niet gezien te hebben, of de naam van een new born star niet te kennen. Op gevaar af niet langer voor vol te worden aangezien. Maar het geeft ook rust.

Geen enkele kunstconsument hoeft zich op te laten jagen om de laatste tentoonstelling, film of theaterstuk te zien. Of dat wat in kranten, op sociale media en in de kringen waar men in verkeert ‘hot‘ wordt gevonden. Must see. Alles zien is fysiek onhaalbaar.

Kunstconsumenten zijn postzegelverzamelaars met een thema. Ze volgen wat voor hen interessant is. Streven naar volledigheid leidt naar manie, onvolledigheid en frustratie. Dat besef kan sommigen in de jacht om alles te zien tot rust brengen.

IMDB. Still uit La piscine (1969) van Jacques Deray. Met Alain Delon, Romy Schneider en Maurice Ronet.

Slot. Verdwaald zijn in de kunst is een goede zaak. Dat ben ik met JACE van de Ven eens. Door de bomen hoeven we het bos niet te zien om te begrijpen wat een boom is. Hoofdzaak is dat kunstconsumenten eigenheid ontwikkelen in relatie tot kunst en zich niet door anderen het hoofd op hol laten brengen.

De ruis van marketing, recensies en kunstjournalistiek die sterren en ballen uitdeelt, achterhaalde onderwijsopvattingen over wat kunst is en de publieke opinie jagen de kunstconsument op. Naar museum, bioscoop of winkel.

Met marktwerking en beïnvloeding hoeft de kunstconsument zich niet bezig te houden. Het is wel raadzaam om te beseffen dat er zoiets is. Geniet van de schoonheid van kunst, wees kwaad of woedend, haal je schouders erover op en laat het komen zoals het komt. Niets moet. Alles mag. Kunst onttrekt zich toch aan de realiteit. Ook dat besef geeft rust.

Kwestie Gérard Depardieu: ongelikte beer of slachtoffer van cancel cultuur?

When you are targeting Depardieu, you are attacking art‘, zo vat FRANCE 24 verslaggever Clovis Casali een ondersteunende open brief ofwel ene tribune en soutien van 56 personen uit de Franse film- en amusementswereld in Le Figaro samen.

Het is om meerdere opzichten onzin dat wanneer men Gérard Depardieu op de korrel neemt, men de kunst aanvalt. Het valt te bezien of podiumkunst of acteren kunst of ambacht is. Het schrijven en regissereren van een film raakt aan kunst, maar acteren in een film nauwelijks. Dat is een methodiek, uitvoerend werk. Een waardevol ambacht, maar nauwelijks kunst te noemen.

Daarnaast is het te beperkt om de identiteit van Depardieu terug te brengen tot zijn acteren alleen. Hij is ook een publiek figuur die zich manifesteert in de publieke opinie en daar opmerkelijke uitspraken doet. Die niet vrouwvriendelijk zijn. Men kan hem daar op aanspreken, zonder zijn acteren aan te vallen.

Maar in Frankrijk houdt de oude garde van de film- en amusementswereld blijkbaar graag grote woorden in de mond als de rijen gesloten moeten worden. Of juist om de rijen te sluiten. Dan wordt verwezen naar ‘de kunst‘ en de grote Franse cultuur. Wat dat in hun visie ook mag zijn. Het wordt er nog potsierlijker op als de president en de cultuurminister zich in de kwestie mengen.

Verdient het werk van een uitvoerende kunstenaar als Depardieu het om te worden geannuleerd vanwege gedrag of politieke overtuiging? De associatie met Woody Allen die door de rechter nooit veroordeeld is voor kindermisbruik, maar door de media wel, tekent de dubbelzinnigheid van media die in dit debat altijd meer deelnemer dan scheidsrechter zijn en daarom zelf legitimiteit missen. Ook Depardieu is niet veroordeeld door een rechter. Er lopen wel twee zaken tegen hem.

Is een publieke figuur als Gérard Depardieu pas controversieel als de media dat bepalen en er verslag van doen? Media zijn per definitie de brengers van het slechte nieuws, maar hoeven daarmee nog niet beschuldigd te worden van een heksenjacht. Het lijkt er sterk op dat Depardieu in zijn overmoed zichzelf heeft opgeknoopt op weg naar naar de galg van de publieke opinie.

Het gaat om de context. Is Depardieu een slachtoffer van cancel cultuur waar men zich slecht tegen verdedigen kan? Of is hij een ongelikte beer die zich meent te kunnen veroorloven om publiekelijk de meest grove opmerkingen te maken en door zijn oude vrienden gesteund wordt?

Dat is nog geen reden om hem uit te sluiten en zijn onderscheidingen af te nemen. Hij heeft publiekelijk denigrerende uitspraken over vrouwen gedaan die het voor producenten lastig maken om hem nog te contracteren. De uitkomst van de rechtszaken zal hem naar verwachting verder in het nauw brengen als het vonnis in zijn nadeel uitpakt. Tot die tijd moeten we geduld hebben en ons oordeel opschorten.

‘Mindful kijken met kunst’. Kunst als halffabrikaat van mindfulness

Goed kijken en luisteren naar of lezen van kunst is niks nieuws. Wie een kunstvak heeft gestudeerd weet wat docenten zeggen: eerst goed kijken, dan pas oordelen.

In de literatuur introduceerde het tijdschrift Merlyn in Nederland in de jaren 1960 close reading. Ofwel, de tekst of het schilderij, het theater- of muziekstuk staat centraal, niet de context.

Laatst zag ik hoe dat maar al te makkelijk door goede bedoelingen en de overdaad om een ‘verhaal’ te vertellen ontspoort. Dat is de tentoonstellingtussen grenzen; migratie, macht en grenzeloze verbeelding‘ in Museum Arnhem. Een kunstmuseum.

Het was een inconsequente presentatie daar in Arnhem. De context overwoekerde de tekst. Ook de aanwezige goede werken hielden zich in dat contextuele geweld nauwelijks staande. De kijker waande zich in een politieke omgeving waar kunst tot een plaatje bij een praatje werd gemaakt.

De tekst dus. Cynthia Stijger zegt in de video de kijker ‘mee te nemen‘ om ‘op een aandachtige manier te kijken‘. Dat is een goed streven. Het gaat om aandachtig en opmerkzaam kijken. Een voorwaarde om goed naar kunst te kijken.

Het hoeft niet aan mindfulness gekoppeld te worden. Goed kijken naar kunst komt niet vanzelf, ook niet door ‘het volledige bewustzijn van je ervaring‘, maar heeft meer nodig. Het gaat samen met kennis over en bedrevenheid met het onderwerp waar men naar kijkt. Dat gaat verder dan mindfulness. Cruyff zei: ‘Je gaat het pas zien als je het door hebt.’ Voorwaarde is kennis om het te zien. Zonder dat zien men niks.

Men kan zien dat Adriaan Coorte het voorbeeld is en vele hedendaagse schilders van Mary Waters tot Henk Helmantel en Walter Elst daar op variëren. Het is twijfelachtig dat je door goed te kijken inzicht in jezelf krijgt, zoals Cynthia Stijger beweert.

Dat is het fabeltje om mindfulness te promoten. Het is al heel wat als je door goed te kijken inzicht in het kunstwerk krijgt.

Antwoord aan een Utrechts kandidaat gemeenteraadslid van de CU die zegt niet naar het Centraal Museum te gaan. Over ‘Zeelandschap’ van David van de Kop

Schermafbeelding van deel artikelMoet het betwiste kunstwerk Zeelandschap wellicht naar het park voor verweesde beelden in Utrecht?‘ in de DUIC, 11 augustus 2023.

In Utrecht is er debat over de sculptuur Zeelandschap (1987) van David van de Kop. Velen zullen het kennen omdat het vanuit de trein te zien is. Het kunstwerk in de openbare ruimte moet verplaatst worden vanwege een verbouwing op de huidige locatie Smakkelaarsveld. Maar waarheen? Het lijkt een zure appel die tussen stadsdelen heen en weer wordt geschoven. Er is een voorstel van een individu om het op te nemen in een beeldenroute.

Zoals valt te verwachten bij kunst in de openbare ruimte zijn er meer negatieve dan positieve reacties bij het artikel op de DUIC. Tekenend is om een besluit over de plaatsing van Zeelandschap af te laten hangen van de kosten. Er worden vergelijkingen gemaakt met andere beleidsterreinen die ook geld nodig hebben.

Ook iemand die zich presenteert als kandidaat gemeenteraadslid‘ geeft een reactie. Een lid van de ChristenUnie. Wellicht is het in een opwelling geschreven, maar toch verbaast het dat een kandidaat gemeenteraadslid van de CU zich publiekelijk zo negatief uit. Vandaar mijn reactie op de DUIC bij het artikel over het ‘verweesde‘ kunstwerk Zeelandschap:

Reactie van Derk van Dorth bij artikelMoet het betwiste kunstwerk Zeelandschap wellicht naar het park voor verweesde beelden in Utrecht?‘ in de DUIC, 11 augustus 2023.

‘Het is de vraag wat het betekent om kandidaat gemeenteraadslid te zijn op plek 16 van een partij die 2 zetels heeft. 

U zegt dat niet alles wat “kunst” genoemd wordt die betiteling verdient. Dat kan zo zijn, en we kunnen ons afvragen hoe dat komt, maar daarmee is nog niet gezegd dat kunst geen rol behoort te hebben in het beleid van de gemeente Utrecht. 

Niet alles wat “godsdienst” genoemd wordt verdient die betiteling. Denk aan Trump en de evangelicals, Poetin en patriarch Kirill, twee KGB’ers, of de Indiase premier Modi die vuile zaak maakt met extremistische hindoes. 

Is dat vervolgens een reden om ‘godsdienst’ af te schalen? Nee. Zo is het ook met kunst. Uit een voorbeeld kan geen algemene regel afgeleid worden. Dat is wat u doet. 

U zet uzelf te kijk als onwetend met uw opmerking over het Centraal Museum. Het lijkt zelfs of u trots bent op uw bizarre manier van redeneren. 

Het Centraal Museum presenteert zich als kunstmuseum, maar is dat maar ten dele. Het kent ook een afdeling stadsgeschiedenis. Conservator René de Kam heeft prachtige boeken geschreven en tentoonstellingen gemaakt over de geschiedenis van Utrecht. Onder andere over de Dom. Waarom zou u geen kennis nemen van de Utrechtse stadsgeschiedenis? 

In Arnhem zag ik afgelopen vrijdag het kunstwerk in de openbare ruimte Blauwe Golven van Peter Struycken. Op een verkeersplein vlakbij de Rijn. Dat was net als het werk Zeelandschap van David van de Kop verwaarloosd door toedoen van de lokale overheid, maar wordt nu opgeknapt. Samen met de directe omgeving voor naar schatting 12 miljoen euro.

Zo hoort het. Een gemeente moet budgetten afwegen. Voor transport, sociale voorzieningen, publieke werken, openbaar groen, onderwijs, zorg, sportvoorzieningen en noem maar op. In dat rijtje hoort ook kunst thuis. 

Gemeenten concurreren met elkaar in voorzieningen. Om mensen te trekken en vast te houden. Kijk wat er in de krimpgebieden zonder voorzieningen gebeurt, daar trekken jongeren weg omdat er bijna niks overblijft. 

Daar horen ook culturele voorzieningen bij. Zoals een muziektheater, een schouwburg, een museum, een bibliotheek, een archief en andere uitingen van kunst. Een gemeente die zichzelf serieus neemt investeert in kunst. 

Ik vind het verontrustend dat een Utrechts kandidaat gemeenteraadslid van de ChristenUnie,  al is hij op een onverkiesbare plek geplaatst, zich publiekelijk negatief uitspreekt over kunst en het Centraal Museum. 

Wat denkt u hiermee te bereiken en beseft u niet dat u uw eigen partij, de ChristenUnie hiermee publiekelijk beschadigt?’ 

Schermafbeelding van deel beschrijving Zeelandschap van David van de Kop op art@site.