Afgelopen zondag 26 maart 2023 was ik in de voorste ruimte op de eerste verdieping in een huis aan de Oudegracht 341 te Utrecht waar jarenlang Pyke Koch (1901-1991) zijn atelier had.
De huidige bewoonster was zo aardig om het te tonen. Het voelde als het betreden van historische grond. De kachel snorde, de zon scheen op het water van de gracht, overal hingen schilderijen en de sympathieke gastvrouw gaf ons geduldig de nodige informatie.
Koch had ik eind 1979 eenmaal gezien in het Centraal Museum tijdens een filmvoorstelling van de tentoonstelling Film en Beeldende Kunst 1900 -1930. De film had Der Student von Prag (1913), Das Cabinet des dr. Caligari (1920) of Der Golem (1920) geweest kunnen zijn. Ik kan het me niet meer herinneren. Het was een fantastische tentoonstelling waar onder meer Hoos Blotkamp en Nico Bredero aan meewerkten.
Koch kwam met een gevolg van vrouwen de toenmalige donkergrijs geverfde tuinzaal binnengeschreden waar het celluloid in de projector wachtte. Hij was een schriel mannetje, maar maakte dat door zijn reputatie en entourage die hij met zich meetroonde meer dan goed. De bezoekers fluisterden elkaar zijn naam toe. Op Wikipedia kan men lezen dat iets later, begin jaren 1980, Alzheimer bij Pyke Koch gediagnosticeerd werd.
Waar beeldende kunstenaars hun inspiratie vandaan halen is niet altijd herleidbaar. Ontlenen, bewerken, combineren, vermengen of samplen bemoeilijkt de duiding achteraf.
Ik ken de Koch-literatuur slecht, dus het kan al door vele experts opgemerkt zijn, maar ik kan me door enkele gelijkenissen tussen bovenstaande persfoto uit 1924 en Kochs tekening Het Wachten (1941) niet aan de indruk onttrekken dat Koch de foto als inspiratie voor zijn tekening gebruikt heeft. Dat hoeft uiteraard niet de enige bron voor Het Wachten geweest te zijn.
De lantaarnpaal rechts, het hek als backdrop, de nacht, de positie van het hoofd van de meest linkse vrouw en de verwijzing naar het thema prostitutie van de foto die in de tekening stilzwijgend aanwezig is, wijzen naar een overeenkomst tussen foto en tekening. Uiteraard heeft de kunstenaar dat vervolgens naar zijn hand gezet en naar zijn thematiek vertaald.
In de Koch-literatuur wordt doorgaans naar het nog steeds bestaande hek van het toenmalige Utrechtse Gerechtsgebouw aan de Lange Nieuwstraat/ Hamburgerstraat verwezen dat model zou hebben gestaan voor de tekening. Dat is aannemelijk voor de uitwerking. Evengoed kan Koch het toneelbeeld van wachtende vrouwen voor het hek ontleend hebben aan de Franse foto uit 1924. Om met Pietje Bell te spreken: één bron is geen bron.
Het gesprek over het woke-isme of identiteitspolitiek dat resulteert in cancel cultuur of een cultuur oorlog zit vaak zichzelf in de weg. Populistische, reactionaire malloten maken op sociale media een parodie van wat woke is, zodat vervolgens niemand daar nog mee geassocieerd wil worden. Het debat verstomt of wordt eenzijdig gevoerd.
Hoe het woke-isme op Nederlandse universiteiten en hogescholen begon maakt het commentaar ‘Een verslag van het Piet Zwart Instituut met misverstanden: ‘Vrije kunst en het niet bestaande normaal van Mark Rutte…’‘ uit 2017 duidelijk. Lees in de reacties ook mijn debatje met student Shraddha waar ik word geconfronteerd met de cancel cultuur en een poging me de mond te snoeren.
Wat is de middenweg tussen geradicaliseerde aanhangers van de identiteitspolitiek dat vooral op Angelsaksiche universiteiten optreedt en zich laat kennen als een religie met eigen dogmatiek én de reactionaire kritiek erop? Dit woke-isme heeft zich ontwikkeld van een emancipatiebeweging tot een greep naar de macht van onderop die de hiërarchische ladder bespot.
Het is duidelijk dat er in onderwijs, kunsten en media een inhaalslag gemaakt moet worden naar betere representatie in personeel, beleid en programmering of onderwijsprogramma. De vraag is hoe en in welk tempo dat dient te gebeuren.
Maatschappelijke ontwikkelingen hebben tijd nodig om in te dalen. Het belang van radicalen is om daar niet op te wachten en het proces op te jagen. Met als resultaat dat het proces verstoord en gefragmenteerd raakt en er geen algemeen aanvaard oriëntatiepunt meer is die voor allen kan dienen als richtlijn.
De onzekerheid van directeur Rein Wolfs in het Stedelijk lijkt daartoe herleid te kunnen worden. Wat is nog zijn ijkpunt? Dat blind varen tekent de lastige positie van hedendaagse museumdirecteuren.
Overigens zou dat thema van achterstelling en ondervertegenwoordiging breed benaderd moeten worden. Als we het onrecht van het verleden recht willen trekken, dan kunnen we dat maar beter gelijk goed doen. In een recent commentaar over de polemiek omtrent het Stedelijk Museum schreef ik over musea. Dat geldt ook voor universiteiten en hogescholen, en media:
Die smalle opvatting is een misvatting en een versimpeling. Het is de blinde vlek van musea, omdat er naast kleur verschillen bestaan over gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd. Die verschillen staan op dit moment nauwelijks ter discussie als het om betere representatie in musea gaat. Het debat over een betere representatie in musea is gepolitiseerd en afhankelijk van actuele trends. Dat is in meerdere opzichten ongewenst zwart-wit denken.
Het ‘juiste’ debat over woke-isme, identiteitspolitiek, cancel cultuur en cultuur oorlog is een smal pad de berg op. Bij elke stap de kans om in de afgrond te vallen of op voetangels of klemmen te stappen. De kans op een succesvol debat dat verschillen overbrugt is op dit moment nihil.
Er zijn gelukkig nog steeds opinieleiders die zich eraan durven wagen. Ze moeten niet alleen een goed betoog hebben, maar ook hun eigen achtergrond bewaken om door aanvallen op hun persoon niet bij voorbaat in de afgrond geduwd te worden. De dreigende aanval die iedereen wacht heeft een remmend effect op het aantal deelnemers aan het debat.
De Britse Andrew Doyle is volgens een boekbespreking homo, Labour-stemmer en sociaal liberaal, hij is geen reactionair. Daarnaast is hij afkomstig uit Noord-Ierland. Het is triest om te constateren, maar zo’n achtergrond lijkt tegenwoordig de voorwaarde om als stem aanvaard te worden om hierover mee te praten.
De achtergrond van iemand die zich publiekelijk uitspreekt over identiteitspolitiek is de voorwaarde om geloofwaardig mee te mogen praten. Andrew Doyle is geen reactionair, maar spreekt wel op het rechtse GB News. Zijn opmerking dat de woke-ideologie waarschijnlijk nooit iets van blijvende waarde zal opleveren is terecht, maar ook onterecht omdat het een politieke beweging is die zich uitspreekt over kunst.
Dat Doyle terechtkomt bij het rechtse GB News tekent de tragiek. Links heeft de handen niet vrij omdat het te ver in de identiteitspolitiek verzeild is geraakt en zich daar niet meer aan kan ontworstelen, en rechts overkomt in de reactie door projectie en stemmingmakerij hetzelfde.
Gewenst is dat in onderwijs, kunsten en media de identiteitsverschillen benoemd, aanvaard en besproken worden en niemand van dat debat door radicalen aan beide uitersten van het politieke spectrum uitgesloten wordt door twijfels over motivatie en achtergrond van de opponent. Voorlopig is dat wensdenken.
Maar toch, voor de toekomst graag een middenpad gevraagd om tot een oplossing te komen en identiteitsverschillen evenwichtig te overbruggen. Laat dat middenpad het ijkpunt zijn dat ook nu al wat richting geeft. Meer hebben we op dit moment niet.
Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 23 januari 2013.
Ville de Liège.
Internet is geknipt voor narrowcasting, zoals het heet. Ofwel het bedienen van een specifieke doelgroep op een speciale plaats met specifieke informatie. Alles over Nepal, de geschiedenis van Oost-Groningen, Humphrey Bogart of de parenteel van een individu. Tot in details komt een onderwerp beschikbaar voor de liefhebber. In zo’n reservaat ontstaat door smaak en interesse een sentimenteel museum.
Ansichtkaart van de Ville de Liège bij vertrek uit Oostende.
Neem de Ville de Liège. In 1913 gebouwd op de Cockerill werf in het Antwerpse Hoboken. In twee wereldoorlogen ingezet, in 1936 tot carferry omgebouwd, omgedoopt tot de London-Istanbul. Daarna tijdelijk herdoopt tot HMS Algoma en HMS Ambitious. In 1950 uit de vaart genomen. Een Belgische pakketboot met een roemruchte geschiedenis.
Interessant? Ach, een vaartuig voor het collectief geheugen. Door terug te kijken helpt het ons vooruit. Dat kan ook de buitenstaander meeslepen. Maar die zoekt eerder het bijzondere in het gewone, dan andersom.
De achtersteven blijkt fotogeniek. De geschiedenis kijkt de Ville de Liège in de kont. Zomaar een boot als spiegel van de verloren tijd die sommigen willen bewaren. Om herinneringen blijvend vast te houden.
Het is de nacht van 26 op 27 mei 1923 tijdens de 24 uur van Le Mans. In West-Frankrijk. De door de ACO (Automobile Club d’Ouest) georganiseerde autorace voor sportwagens valt te karakteriseren met het begrip Endurance ofwel uithoudingsvermogen. Zowel voor coureurs, auto’s als publiek.
Zo’n race is een interessante combinatie van sport, commercie en recreatie. De fotograaf weet dat in een beeld samen te vatten. Het scorebord is een eiland in het donker.
Het is geen toeval dat fotopersbureau Agence Rol deze foto maakt. Nieuw(s) is dat de ACO tijdens deze eerste editie van de Grand Prix d’endurance in mei 1923 een groot paneel opstelt, aldus een artikel van les24heures.fr. De ACO gebruikt het ook als zelfpromotie.
De fotograaf heeft scherpgesteld op het scorebord en niet op het publiek in de voorgrond. Door de langere sluitertijd lijkt het alsof personen in het publiek bewegen. Dat geeft een omgekeerd effect van wat we bij snelheidraces gewend zijn, namelijk de coureur die vanuit het perspectief van de toeschouwer wazig voorbijschiet.
Het door acetyleenlampen verlichte scorebord houdt de stand bij. Het leest als een rebus. Mede door reclames van sponsors oogt het onoverzichtelijk. Er wordt een overdaad aan tekens geëxposeerd.
Het was geen doen om de stand van 33 deelnemende auto’s op het scorebord bij te houden. De winnaars legden 128 rondjes af met een gemiddelde snelheid van zo’n 92 kilometer per uur. Zodat elke 11 minuten de meute voorbijraasde. De hulpmiddelen van 1923 konden dat niet bijhouden.
Schermafbeelding van deel artikelGemeente Utrecht tegen wanhopige kraamhouders: “Ho ho, dat is dan uw plek niet meer” van Bert van den Hoed op De Nuk, 22 maart 2023.
Er is op lokale Utrechtse media (Duic, De Nuk) onbegrip voor het voorstel van het Utrechtse gemeentebestuur, te weten wethouder Economische Zaken Susanne Schilderman (D66) om de vergunningen voor de standplaatshouders te herzien omdat de Europese Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) dat verplicht.
Schilderman wordt voorgesteld als een koele kikker zonder empathie die geen idee heeft wie ze tegenover zich heeft en wat ze aan menselijk leed aan kleine ondernemers teweegbrengt met haar opstelling zonder ruimte voor aanpassingen. Bert van den Hoed schreef een verslag over een bijeenkomst met de wethouder en de standplaatshouders waar de gemoederen in beweging werden gebracht. Het beeld wat hij van de wethouder schetst is ontluisterend.
De raad debatteert vandaag 23 maart 2023 in de commissie Commissie Volksgezondheid, Onderwijs, Werk en Economie (8.1) over de vernieuwing van het standplaatsenbeleid. Er is dus ruimte voor amendementen.
De Europese Dienstenrichtlijn legt op dat vergunningen voor standplaatshouders niet ‘buitensporig lang geldig’ zijn. Ze kunnen dus niet automatisch verlengd worden omdat dan het gelijkheidsbeginsel in het geding komt. Andere ondernemers moeten immers een kans maken op een standplaats. Dat karakteriseert de liberale visie van toenmalig Eurocommissaris Frits Bolkestein.
Schermafbeelding van deel RICHTLIJN 2006/123/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.
Maar de richtlijn zegt niet dat er voor een standplaats geloot moet worden zoals wethouder Schilderman aangekondigd heeft. De Dienstenrichtlijn heeft het over een ‘selectieprocedure (..) om uit verscheidene gegadigden te kiezen‘. Loting is geen selectieprocedure, maar een tombola. Met loting maakt de gemeente zich er makkelijk vanaf en ontloopt eigen verantwoordelijkheid
Er zijn verder nog argumenten over de terugverdientijd van investeringen in de ambulante handel die richting geeft aan de vergunningverlening. De terugverdientijd bedraagt volgens het SEO-rapportSchaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel ‘minimaal negen en maximaal twaalf jaar.’ Ofwel, vergunningverlening en investering hangen samen. De ‘buitensporig lange tijd‘ kan niet te kort zijn.
In een extern juridisch advies van de advocaten Van Benthem & Keulen dat in opdracht van het gemeentebestuur werd gemaakt en door het gemeentebestuur als onderbouwing voor het beleid wordt gebruikt wordt naar dit SEO-rapport verwezen. Het citeert eruit:
Schermafbeelding van deel SEO-rapport Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel (2021).
Dit extern juridisch advies verwijst niet naar het volgende punt dat ‘bijzondere overwegingen’ noemt om een vergunning te verlengen. De ruimte van de gemeente Utrecht om af te wijken van de Europese Dienstenrichtlijn is groter dan gemeentebestuur en dit extern juridisch advies suggereren. Dat geeft ruimte voor amendementen. Dit kunnen overwegingen van plaatselijke identiteit of traditie zijn. Of sociale overwegingen.
Schermafbeelding van deel SEO-rapport Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel (2021).
Voorwaarde is dat de gemeente Utrecht duidelijkheid geeft. De kritiek op het voorstel dat wethouder Schilderman presenteerde is dat het niet in redelijk overleg met betrokkenen tot stand is gekomen. Duidelijkheid betekent vermijding van verwarring en onrust. Dat hebben Schilderman en haar ambtenaren niet geleverd.
In antwoord op parlementaire vragen over ambulante handel zegt Eurocommissaris Barnier in 2010: ‘Finally, this provision requires that a selection procedure is applied by competent authorities in order to ensure impartiality and transparency and conditions of open competition when granting these authorisations.’ Ofwel: ‘deze bepaling [vereist] dat de bevoegde autoriteiten een selectieprocedure toepassen om onpartijdigheid en transparantie en voorwaarden voor open concurrentie te waarborgen bij het verlenen van deze vergunningen.’
In hetzelfde antwoord zegt Eurocommisaris Barnier ‘De Commissie is van mening dat deze voordelen kunnen worden behaald zonder afbreuk te doen aan het behoud van het cultureel erfgoed van lokale gemeenschappen en aan de doelstellingen van het sociaal beleid.’
Dat is een inschatting van het beleid en hoe dat in de toekomst zal uitpakken. Het zegt niet dat de Dienstenrichtlijn lokale identiteit en traditie, ofwel cultuur en sociale overwegingen per definitie waarborgt. Dat moet dus per geval bekeken worden. Of in het Utrechtse geval door het gemeentebestuur en de raad. Die beleidsruimte hebben ze.
Een apart geval van het Utrechts standplaatsenbeleid dat niets met de Europese Dienstenrichtlijn te maken heeft is dat de vergunning voor enkele standplaatsen aan de Oudegracht worden geschrapt. Het gemeentebestuur beredeneert dat door te verwijzen naar de drukte. Onder meer de standplaats van de kar van ijssalon Venezia op de Jansbrug over de Oudegracht wordt door de gemeente geschrapt.
Het gemeentebestuur en raad laden de verdenking op zich dat ze tegenstrijdig opereren. Ze zijn tegen de drukte die ze af en toe zelf aanzwengelen.
Herinneren we ons nog de plannen vanuit de raad, vooral van Maarten Koning van D66, voor meer ruimte voor horeca en terrassen in de binnenstad? Dat trekt mensen uit buitenwijken en randgemeenten naar de Utrechtse binnenstad en vergroot de drukte. Als steunmaatregel voor de horeca. Het is een gelegenheidsargument om nu enkele vergunningen vanwege die drukte te schrappen.
De gemeenteraad debatteert vandaag donderdag 23 maart 2023 over de vergunningen aan standplaatshouders. De beleidsruimte die de Dienstenrichtlijn biedt lijkt groter dan gemeentestuur en de advocaten Van Benthem & Keulen suggereren. De Dienstenrichtlijn is minder in beton gegoten dan wethouder Schilderman meent.
Er moet in Utrecht met een beroep op lokale identiteit, traditie en sociale overwegingen ruimte zijn voor de menselijke maat. Het bestuurlijk populisme van dit plan van het gemeentebestuur dat zich ten onrechte volledig achter de Europese Dienstenrichtlijn verschuilt koerst niet aan op een menselijke oplossing.
Het is flauw van het gemeentebestuur en de ambtenaren die dit voorstel op schrift hebben gesteld om zich achter EU-regelgeving te verschuilen. Een lokale overheid heeft overwegingen om van de regelgeving af te wijken. Denkt ook maar iemand dat de Dienstenrichtlijn in Spanje of Italië in de praktijk voor 100% wordt uitgevoerd? Daarbij komt het dreigende gevaar dat de standplaatsen na loting aan grotere bedrijven worden toegewezen en de Utrechtse kleine ondernemers die bij de Utrechtse cultuur horen buiten de boot vallen.
Er is altijd beleidsruimte om regelgeving aan te passen of op te schorten. Een gemeentebestuur heeft binnen wettelijke marges vrije ruimte, ofwel discretionaire bevoegdheid voor aanpassingen.
Het schrappen van de vergunningen voor plekken langs de Oudegracht, zoals voor Venezia, oogt willekeurig en wordt door het gemeentebestuur in de verantwoording oneigenlijk aan de Dienstenrichtlijn geknoopt. Dat had apart gepresenteerd moeten worden. Dat oogt bestuurlijk slordig. De raad kan met amendementen proberen het sociale aspect en aspecten van plaatselijke identiteit en traditie in de voorstellen te versterken. Daarbij is het van belang dat er een gewogen selectieprocedure komt en het gemeentebestuur niet aanstuurt op loting.
Het is een klein onderwerp. Van 291 mm bij 113 mm. Het betreft een afbeelding uit de tweede helft van de negentiende eeuw met de titel (vertaald): ‘Uitzicht op Halchdoorf in Nederland’ (Vue prise à Halchdoorf en Hollande).
Het wordt in de collectie van het Franse Filmmuseum beschreven als (vertaald): ‘Geanimeerde zijwaarts scrollende plaat, serieel patroon verbeterd met kleuren, rechthoekige plaat (mechanisme: glijdend glas, bewegingstype: horizontaal)’. Je kunt de plaat heen en weer schuiven (recto en verso) waardoor een stereoscopisch effect ontstaat.
Nederlands zien afbeelding en titel er niet uit. Eerder Duits. De titel spreekt over een Do(o)rf en niet over een dorp. Het Nederlandse Halchdoorf of Halchdorp bestaat niet. Als een ‘W’ verkeerd is gelezen en is aangezien voor een ‘H’ en een ‘s’ is omgezet in het Franse ‘ch’ dan zou het kunnen gaan om het Luxemburgse Walsdorf. In het oostelijke kanton Vianden.
Dat is geen zekerheid, maar een beredeneerd vermoeden. Hiermee wordt dit kleine onderwerp ineens groot. Als onderdeel van de 19de eeuwse geopolitiek.
Het Luxemburgse Walsdorf in het Duitstalige oostelijke deel van Luxemburg was tot 1890 verbonden aan het Koninkrijk de Nederlanden via een personele unie met het Nederlands staatshoofd. In 1839 ontstond België en het westelijke Franstalige deel van Luxemburg werd daarmee samengevoegd. Daarna wilden Pruisen en Frankrijk Luxemburg inlijven, maar kon de ander dat niet accepteren.
De Nederlandse Koning Willem III die een enthousiast bezoeker van feesten en bordelen was en de bijnaam Koning Gorilla kreeg had een sterke behoefte aan geld. In 1867 bood de Franse keizer Napoleon III hem aan om Luxemburg van hem te kopen. Daar had Willem III wel oren naar, maar de verkoop werd door de Pruisische kanselier Bismarck verhinderd.
De bewering dat Walsdorf of Halchdoorf in Nederland, en Hollande, ligt lijkt dus bij nader inzien te kloppen. In Luxemburgs Nederland wel te verstaan.
Waarom het figureert in een Franse collectie van pre-cinematografische apparaten is begrijpelijk. De plaat is niet zo onschuldig als het lijkt, maar ondersteunt het verhaal voor een 19de eeuws Frans publiek dat Luxemburg een speelbal is van grootmachten. Met een wel of niet gerechtvaardigde Franse claim erop. Afhankelijk van de overtuiging van de explicateur. Walsdorf was niet neutraal.
Agence Rol, 15/1/24, Paris la nuit, les chiffonniers, 1924 [photographie de presse]. Collectie: Bibliothèque nationale de France, département Estampes et photographie.
Op 15 januari 1924 komt in Parijs ‘s nachts de voddenman met kar langs. Samen met de voddenvrouw. Wat eruitziet als een ezel neemt nog een hapje uit de haverzak.
Aan de deken valt af te leiden dat het koud is. Januari 1924 was in Frankrijk meteorologisch een gedenkwaardige maand die zich kenmerkte zich door stormen en overstromingen, maar dat valt hier niet te zien.
Kijken naar de foto voelt als gluren. Als overtreding. Dat geeft een gevoel van schaamte. Het verbod om op de muur te plakken beschermt de arme sloebers niet die als vogelvrijen vastgelegd worden. Deze ontmoeting is er niet een van gelijksoortige shipspassing in the night, maar van heimelijk bespieden.
Het is toch nacht? De periode van verdraaiing. En omkering. Niet van manden, maar van waarden. Maar dit is niet de mooie nacht van lichtreclames, flitsende auto’s, schaduwen en uitgangspubliek. Dit is de lelijke nacht van armoede die open op straat ligt.
De voddenman en zijn vrouw kijken wakker terug naar de fotograaf van fotoagentschap Rol. De blik roept de vraag op wie hier wie betrapt. Omdat we opnieuw kijken worden bijna honderd jaar later ook wij in dit voorval getrokken. Aan welke kant staan we?
In dit segment fileren Cenk Uygur en Ana Kasparian van The Young Turks (TYT) het politieke bedrijf van de VS. Het is knap hoe het segment is opgebouwd. Door vergelijkingen, complimentjes, verwijten en omkeringen lezen ze het establishment de les. Inclusief politiek, bedrijfsleven, sponsors en media.
In ‘t voorbijgaan tonen TYT de ware aard van de grote networks, de corporate media. Ze zijn corrupt, dienen de belangen van bedrijven en biljonairs, en houden door misleiding en schijn-objectiviteit de status quo in stand. De corrupte media zijn een terugkerend thema van Cenk, aangejaagd door zijn eigen geschiedenis. In 2011 verliet hij MSNBC.
Als Bernie Sanders-Democraat heeft Cenk evenmin een goed woord over voor de Democratische partij die volgens hem de belangen van het bedrijfsleven dient, en in een staat van verlamming verkeert. De eenheid wordt er beter bewaard dan in de Democratische partij, maar het offer daarvoor is hoog.
TYT vragen zich af waarom de Democraten Ron DeSantis niet frontaal aanvallen, zoals Donald Trump dat in zijn recente toespraak in Davenport, Iowa deed. Florida waar DeSantis gouverneur is, werd nog maar kort geleden beschouwd als swing state, maar lijkt nu vast in Republikeinse handen. DeSantis heeft recent de aanval gekozen op Democratische stadsbesturen die hij zijn beleid wil opleggen. Dat wordt in dit fragment niet genoemd.
Dat toont des te meer de noodzaak van de Democraten aan om DeSantis aan te vallen op zijn zwakke punten. Zoals sociale zekerheid en zorgverzekering Medicare dat DeSantis wil uitkleden en Trump niet. Daarnaast geeft DeSantis Poetin een cadeautje door te verkondigen dat hij de steun aan Oekraïne wil afbouwen. DeSantis voert in Florida een cultuuroorlog tegen alles dat ‘woke’ zou zijn.
Van DeSantis wordt gezegd dat hij een redelijk bekwaam bestuurder is, maar als persoon geen enkel charisma heeft, en vooral naar zijn vrouw luistert. In dit aspect is hij het omgekeerde van Trump die overloopt van charisma en van niemand advies aanneemt.
Democraten redeneren wellicht dat het strategisch verstandiger is om Trump en DeSantis elkaar af te laten slachten. Maar in dat proces gaat veel tijd verloren en zijn de ongewenste neveneffecten groot.
Donald Trump is per saldo even corrupt als DeSantis, maar menselijker en sociaal minder meedogenloos. DeSantis loopt zich warm als Republikeinse presidentskandidaat in 2024, maar heeft zich officieel nog niet aangemeld als kandidaat. De keuze tussen Trump en DeSantis is een keuze tussen twee kwaden.
Trump wacht juridische aanklachten waarvan vandaag waarschijnlijk de eerste in Manhattan naar buiten komt, over de ‘stille’ betaling aan pornoster Stormy Daniels. Daarnaast zijn er meerdere zaken die bedreigender zijn voor Trump en hem zo beschadigen dat partij en geldschieters zich van hem afkeren. Vooral de federale aanklacht van het ministerie van Justitie over Trumps rol in ‘6 januari’ is politiek bedreigend voor hem. Vermoedelijk wacht DeSantis dat af omdat hij weet dat hij het aflegt in een frontale confrontatie met Trump.
Kandidaten die programmatisch geen kopie zijn van Trump hebben zich in de Republikeinse partij nog niet aangemeld. Gematigde Republikeinen als John Kasich, Chris Sununu of Larry Hogan maken op dit moment geen kans om Republikeinse voorverkiezingen te winnen. Hogan ziet radicalisering van zijn partij als een probleem om algemene verkiezingen te winnen. Radicale kandidaten prijzen zich hiermee uit de markt.
Wellicht meldt Hogan zich alsnog aan als kandidaat van een derde partij als het in 2024 weer tot een tweestrijd Biden-Trump komt. De ironie is dat Trump dat ook van plan lijkt als hij geen Republikeinse presidentskandidaat wordt. Dan zal hij zijn tactiek van de verschroeide aarde binnen zijn partij voeren door de winst van de waarschijnlijk genomineerde DeSantis niet te erkennen.
De Democraten hebben dan de presidentsverkiezingen voor het oprapen, maar verliezen dan programmatisch door hun afwachtende en verdedigende houding. Dat is niet zozeer politiek zonder inhoud, maar politiek met de verkeerde inhoud.
Agence Rol, Artillerie britannique tirant la nuit, 1917 [photographie de presse]. Collectie: Bibliothèque nationale de France, département Estampes et photographie.
Deze Franse persfoto toont Britse artillerie die op een onbepaalde plek in Frankrijk in 1917 ’s nachts een projectiel afvuurt. Het 19de eeuwse Militair Woordenboek van Landolt zou dit geschut classificeren als zware veld-artillerie.
Het vuur van het geschut heeft een dubbel effect. Het accentueert de contouren van de ongeveer 10 Britse kanonniers en in het midden van de foto ontstaat een overbelichte zone. Een zon.
Dat gat in de nacht én op de foto is de verzinnebeelding van oorlog. Het verbeeldt leegte. Kracht. Leed. Zinloosheid. Of wat men er mee wil verbinden.
De foto valt op te vatten als een beeld dat deels gewist is. Artillerie effacée dat de eigen sporen uitwist. Het zichtbare deel wordt door het witte gat overstraalt, maar handhaaft zich nipt. Daarom haalt de foto de Franse kranten van 1917.
Vuur en foto vallen samen. Ze zijn zowel opening, vacuüm als omissie. De Britse artillerie schiet een gat in de foto. Wat is dat voor foto met een wit gat in het midden waar niks in is te zien? Welnu, de toelichting in randen en vormen.
Freudiaans zou men kunnen zeggen, het gaat om de relatie tussen voorgrond en achtergrond. Met vuurkracht op de voorgrond en op de achtergrond de sleur van alledag van de oorlog. Hoe gaan die samen? Maar dat is te vergezocht. Toch?
Extremadura is een autonome regio in Spanje. Grenzend aan Portugal in het westen, Andalusië in het zuiden en Salamanca in het noorden. Er zijn weinig grote steden, naast hoofdstad Mérida en de grootste stad Badajoz.
De regio stond bekend als een van de economisch meest achtergebleven regio’s van Spanje. In 1932 maakte Luis Buñuel de documentaire Las Hurdes over een streek in het zuiden van Salamanca die pas in 1922 door een weg ontsloten werd. Dat is vergelijkbaar met hoe het in Extramadura was. Armoede, afzondering, emigratie, hard labeur, kaal landschap, land zonder brood.
Dat vindt plaats in het diepe Spanje, wat Fransen in navolging van het idee over hun eigen land l’Espagne profonde noemen. Een gebied waar het ‘echte’ Spanje bewaard zou zijn gebleven. Het is een geromantiseerd beeld dat door de toerismesector is opgepompt, hoewel er verschil bestaat tussen stad en provincie.
Op de foto uit 1951 is er wat welvaart gekomen. Er staan twee auto’s op de veerpont die komend vanaf Talarrubias aanmeert aan Casas de Don Pedro, richting Badajoz. Een man in uniform lijkt heimelijk de in 1945 afgeschafte Falange groet te brengen, maar kan ook met zijn arm raar op het dak van de auto leunen. Of doet hij het allebei?
Het Spanje van Franco was geen fascistische dictatuur, maar evenmin een democratie. Er werd gezwegen over het verleden en uitgekeken naar de toekomst. Dat zwijgend tolereren van elkaar gebeurt wellicht ook op deze veerpont in 1951.
Net als in een 16e eeuwse tragedie bestaat er eenheid van handeling (de oversteek) die niet doorkruist wordt door een nevenhandeling, tijd (10 minuten) en plaats (de rivier). Dat is een sterke eenheid die in de geschiedenis van de dramaturgie zit ingebouwd. Om van af te wijken. Maar het is zo op het oog een oppervlakkige eenheid.
Een veerpont verbeeldt de overgang. Van de ene naar de andere kant. Altijd naar de overkant. Er wordt een afstand overbrugd, maar geen toestand of opvatting. Daarom oogt het beeld makkelijk. De pijn zit onder water. De Spaanse burgeroorlog was nog maar 12 jaar daarvoor geëindigd. Maar nog lang niet afgerond. Zeker niet voor iedereen.