Ditjes en datjes over Teddy Roosevelt

Tournooiveld, Hotel du Vieux Doelen [Den Haag], 1867. Collectie: Haags gemeentearchief.

Het is geen toeval dat ik grasduinde in de Teddy Roosevelt digitale collecties. Deze Republikeinse president van de VS van 1901 tot 1909 staat meer dan 100 jaar later nog bekend als trust-buster die de monopolies van toenmalige oppermachtige bedrijven aanpakte, zoals spoorwegen en olie-maatschappijen. Dat was geen noodzaak vanwege hun economische, maar vanwege hun politieke macht waarmee ze de politiek in Washington DC controleerden en om hun vingers wonden. Dat was ongewenst omdat het de democratie bedreigde en werd toen ook zo door een meerderheid van de politiek elite ingezien.

De verwijzing naar Teddy Roosevelt en het opbreken van de monopolies van grote bedrijven is weer actueel vanwege het debat over de almacht van hedendaagse bedrijven die politiek te machtig zijn geworden en daarom opgebroken dienen te worden. Ze dienen ingeperkt te worden en weer ondergeschikt aan de politiek te worden gemaakt. Het is uiteraard de vraag of een meerderheid van de politieke elite dat nu zo ziet. De Amerikaanse politiek is verdeeld en opereert weinig doelmatig omdat het verstrikt is geraakt in zichzelf. Net als een eeuw geleden bedreigen deze bedrijven de democratie. Dat is geen duurzame situatie.

Zoals Standard Oil in 1911 in liefst in 34 bedrijven opgeknipt werd pleiten politici als de Democratische senator Elizabeth Warren al jarenlang om Facebook op te knippen in afzonderlijke bedrijven. Of dat er tientallen moeten zijn is onduidelijk omdat het debat daarover nog niet zover is.

Nogmaals, het gaat niet om de economische, maar de politieke macht van Facebook die ongewenst is omdat het regelgeving en anti-trust maatregelen met haar politieke macht blokkeert en de uitgangspunten van de democratie aan haar laars lapt. Daarbij komt nog een extra argument voor het opknippen van Facebook dat niet voor Standard Oil gold, namelijk dat het een direct gevaar voor de democratie is door de herhaaldelijke steun voor anti-democratische bewegingen op haar platforms. Zelfregulering werkt aantoonbaar niet. Opknippen is het enige middel dat resteert.

Diary of Theodore Roosevelt from January 1 to September 14, 1869 (19 januari 1869). Collectie:
Harvard College Library.

Zo komt men door grasduinen in collecties uit bij een 10-jarige Teddy Roosevelt die in 1869 met zijn ouders een tour door Europa maakt. Roosevelt had net als de latere president FDR met dezelfde achternaam Nederlandse voorouders. De familie zou nu zo’n 380 jaar geleden naar de VS zijn geëmigreerd, zoals blijkt uit een brief uit 1891 van Roosevelt aan Edwin Brockholst Livingston.

In 1869 was Roosevelt in Den Haag in het Hotel Du Vieux Doelen dat hij in zijn dagboek noteert als ‘vinx doelen‘ en ‘very nice‘ vond. Daarna gingen ze naar het Amstel Hotel in Amsterdam. En dan door naar Keulen. In 1910 was de toen net als president afgetreden Roosevelt weer even terug in Nederland.

Advertentie

Den Haag krijgt kritiek van Stadspartij voor stelen initiatief Instagram Museum. Wordt het debat erover goed gevoerd?

Peter Bos van de Haagse Stadspartij heeft in de raad vragen gesteld over een Instagram Museum dat de gemeente Den Haag in de binnenstad zou willen realiseren. Op dit moment zijn de vragen nog niet officieel gepubliceerd, maar wel al op de site van de Stadspartij te lezen. Lachwekkend is vraag 3: ‘Is het juist dat het college in mei 2021 een Projectleider InstaExperience City of The Hague heeft aangesteld? Zo nee, waarom niet?’ Wat is hier aan de hand? 

In een bericht op  Dagblad070 noemt Bos het een boevenstreek van de gemeente omdat het concept gestolen zou zijn van ‘twee jonge Haagse ondernemers die eerder een plan hadden ingediend voor een soortgelijk museum in de Binckhorst’. Dat deel van de stad waar jaarlijks de kunstbeurs Art The Hague in de voormalige Fokker Terminal plaatsvindt. 

De zorgen van Bos zijn terecht, maar gaan voorbij aan de kern van de zaak. Hij neemt het op voor ondernemers en dat past blijkbaar bij het profiel van zijn partij, maar daarmee wordt het zicht ontnomen op de hamvraag. Die is waarom de gemeente Den Haag marketing inzet en de concepten museum en kunst ermee oprekt en beschadigt

In de video wordt aan de hand van de Berlijnse WOW!-Gallery de vraag gesteld of een Instagram Museum een echt museum of spel is. De toelichting bij de video zegt: ‘We willen ingaan op de vraag in hoeverre de culturele meerwaarde van het selfiemuseum erkend moet worden. Daarbij verscherpen we de focus op de thema’s museumcultuur, het begrip van kunst en zelfportretten in de context van onze digitale samenleving’.

Museum is geen beschermd begrip en kan voor alles gebruikt worden. Commerciële bedrijven rekken dat voor eigen gewin op en doorgaans doorzien bezoekers deze opzet wel. Ze begrijpen dat het niet serieus genomen moet worden. Maar als een officiële instantie als de gemeente Den Haag de naam verbindt aan zo’n pseudo-museum, dan wordt het verwarrend.

Wat bezielt de gemeente Den Haag om op het snijvlak van commercie, stadsmarketing en populaire cultuur met gemeenschapsgeld een Instagram Museum te willen realiseren?

Is dat een poging om de vermaledijde kunsten op te leuken, te verbreden en onder het bereik van nieuwe doelgroepen te brengen? Dat kan een instrument met publicitaire en economische waarde zijn, maar als het nog weinig met kunst te maken heeft dan kan het beter ronduit genoemd worden wat het is: een commercieel project.

De vraag is of een gemeente ondernemer moet spelen. Zo zijn we terug bij de kritiek van Peter Bos. Of de gemeente Den Haag gaat de fout in doordat het een initiatief van ondernemers steelt of doordat het onder het mom van kunst of cultuur haar naam verbindt aan een commercieel initiatief.

Gedachte bij foto ‘Mevrouw Offerhaus bij een Haagse waarzegster die iemand tot waanzin zou hebben gebracht’ (1910)

De beschrijving van deze foto luidt: ‘Waarzegsters : Mevrouw Offerhaus bij een Haagse waarzegster die iemand tot waanzin zou hebben gebracht. Nederland, Den Haag, 1910. Foto is zwaar geretoucheerd’. Dat laatste valt te bezien.

Spirituele fotografie was eind 19de eeuw populair. Dat omvatte beelden van spoken, geesten en onthoofden die door filmeffecten en dubbele belichting werden bereikt. Hoe dat werkte beschreef ik in een commentaar over William Mumler. Dat lijkt hier echter niet aan de orde te zijn. Het is waarschijnlijk dat het gaat om een studiofoto van drie vrouwen en een kind. Maar het achteraf bewerken van het beeld van kind en de staande vrouw in het midden roept de gedachte aan een geest wel op. Het is dus niet waarschijnlijk dat door fotografische technieken de deels onzichtbare  dame en het zittende kind in het midden geen onderdeel van de oorspronkelijk foto waren.

De beschrijving roept de vraag op wat de bedoeling van de foto was. Waarom gingen de waarzegster, Mevrouw Offerhaus en de twee deels weggewerkte figuren naar de studio van fotograaf Wilhelm Stremme uit het Duitse Korbach? Die namen worden genoemd in de indruk. De stad in Hessen werd tot 1934 als Corbach geschreven. Werkte Stremme in die tijd tijdelijk in Den Haag? Het gaat immers om een ‘Haagse waarzegster’ en de plek is Den Haag. Waarom zegt de informatie bij deze foto dat de fotograaf onbekend is terwijl zijn naam expliciet genoemd wordt?

Als het vervaardigingsjaar niet 1910 maar enkele jaren later was, zeg 1915, dan zou het kunnen dat Stremme het neutrale Nederland had opgezocht omdat dit veiliger en lucratiever was. Hij was in 1914 met 59 jaar te oud om gemobiliseerd te worden. Maar dat is gissen en weten we niet zeker.

Waarom heeft de waarzegster iemand tot waanzin gebracht? En wie is dan degene die zij tot waanzin zou hebben gebracht? Deze foto roept vooral vragen op die op antwoord wachten. Wat in 1910 al een raadsel was is het meer dan 110 jaar later niet minder. De geesten staan niet op de foto, maar vergezellen die wel. Zo lijkt het.

Foto: [Wilhelm Stremme], ‘Waarzegsters : Mevrouw Offerhaus bij een Haagse waarzegster die iemand tot waanzin zou hebben gebracht. Nederland, Den Haag, 1910. Foto is zwaar geretoucheerd.’ Fotocollectie Het Leven (1906-1941).

Attractie op Haagse kermis: Sun-Devils, vermoedelijk 1955-1962

Twee foto’s uit een post van 8 oktober 2019 op de FB-pagina Stichting Kermis-Cultuur. De attractie met de naam ‘Sun-Devils’ verwijst naar exotisme en Afrikaanse maskers en stond op de Haagse kermis. In de kunst lieten de Vijftigers zich inspireren door Afrikaanse volkskunst. Datering ontbreekt, maar het zal waarschijnlijk tweede helft jaren 1950, mogelijk begin jaren 1960 zijn. Dat was de periode dat op de wereldtentoonstelling Expo 1958 in Brussel in het Congolese paviljoen een dorp met ‘inboorlingen’ werd tentoongesteld. Maar de tijdsgeest kantelde en halverwege de Expo liepen ze weg uit de menselijke dierentuin. Maatschappelijk kon het niet meer door de beugel. In 1960 werden 17 voormalige Afrikaanse kolonies zelfstandig. Toen waren op kermissen volop kramen met pseudo-educatief vertier te vinden. In de tijd dat televisie nog aan een opmars moest beginnen. Iedereen kon weten dat het onzin was, zodat de kunst van het bedrog er getetst kon worden.

Moeten we hier achteraf over oordelen? Het cliché van de zwarte man in luipaardvel die op de trommels slaat en de zwarte vrouwen met rieten rok en sambaballen (notabene een Zuid-Amerikaans instrument) brengt nu zichzelf om zeep zonder dat er diepgaand commentaar voor nodig is. Het is nepnieuws voordat het woord in de huidige betekenis werd gebruikt. Of deze attractie een wederzijds complot was tussen kijker en bekekene weten we niet zeker. Dat geeft er de spanning aan. De exploitatie was zichtbaar en was zelfs een belangrijk onderdeel van de bezienswaardigheid. Curiositeit, trekpleister en schaamteloosheid in één. Dat lijkt het grote verschil met nu. Uitbuiting wordt door uitbaters zoveel mogelijk aan het oog onttrokken. Wat is meer oprecht?

Foto’s: Foto’s op de FB-post van 8 oktober 2019 op Stichting Kermis-Cultuur geplaatst door Piet Winkelmolen.

Raad van Toezicht meent dat directeur Manuhutu verantwoordelijk is voor chaos bij Migratie Museum in Den Haag

U wist waarschijnlijk niet dat het er was, maar het Migratie Museum in Den Haag is niet meer. De Haagse Wethouder Bert van Alphen (GroenLinks) die overigens niet cultuur in zijn portefeuille heeft (dat is wethouder Robert van Asten) maar wel sociale zaken als emancipatie en integratie zegt dat het Migratie Museum is verdwenen, maar het idee erachter niet. Hoe dan ook lijkt de voormalige directeur Wim Manuhutu de kwade genius zoals uit een persverklaring van de Raad van Toezicht van het Migratie Museum op de site van het museum blijkt. De Raad van Toezicht houdt Manuhutu niet alleen verantwoordelijk voor de chaos en het mismanagement, maar verwijt hem ook dat hij zich tot op dit moment niet wil verantwoorden. Manuhutu was eerder directeur van het Moluks Museum (Museum Maluku) in Utrecht dat in 2012 definitief de deuren sloot.

‘Met de verklaring reageert de Raad van Toezicht op het besluit van de gemeente Den Haag om hard in te grijpen. Het museum blijkt een jaar geen huur te hebben betaald voor het gebruik van het gebouw aan het Hoge Zand in het centrum van de stad. Ondanks ‘herhaald aandringen’ werd de openstaande rekening niet voldaan. Nog deze maand wordt een deurwaarder ingezet om het gebouw te ontruimen. Ook zijn de plannen voor de toekomst op dit moment zo slecht onderbouwd dat het museum vooralsnog niet hoeft te rekenen op subsidie van de gemeente, aldus wethouder Bert van Alphen (GroenLinks, integratie)’, zo meldt Omroep West.

Uit een kopie van de site van het Migratie Museum van 5 december 2019 blijkt de Raad van Toezicht de onderstaande samenstelling te hebben. Opvallend is dat geen van de leden van de Raad een praktische museumachtergrond heeft en alleen bij Gunay Uslu in haar professionele leven enige betrokkenheid met de museumsector valt af te leiden. Men kan dan ook de vraag stellen hoe evenwichtig de Raad van Toezicht was samengesteld en of dat van invloed is geweest op de ontstane problemen of de controle erop. Merkwaardig is dat in een bericht van Omroep West van 20 januari 2020 Wim Manuhutu zegt dat hij al sinds augustus 2019 niet meer aan het Migratie Museum verbonden is en daarom ‘‘geen actuele informatie’ kon geven.’ Volgens de persverklaring van de Raad van Toezicht heeft Manuhutu op 15 juli 2019 ‘per mail’ zijn functie neergelegd.

Foto 1: Persverklaring van de Raad van Toezicht van het Migratie Museum

Foto 2: Kopie van 5 december 2019 van de organisatie van het Migratie Museum.

OM geeft zichzelf brevet van onvermogen voor handhaving bij boerenprotesten. Ontsla baas OM en politie, en Justitieminister

Officier van justitie Linda Bregman geeft het OM een brevet van onvermogen betreffende het handhaven bij de recente boerenprotesten, aldus een bericht in het AD. Ze kondigt het failliet van rechtsstaat en democratie aan als ze zegt waarom er niet opgetreden werd tegen blokkades van boeren op de openbare weg: ‘Niet omdat we het niet wilden. Niet omdat we de wet niet snapten. Maar omdat het gewoon niet tegen te houden was.’ Dit is een ontluisterende bekentenis van onmacht door een vertegenwoordiger van het openbaar bestuur.

Het is begrijpelijk dat zowel politie als OM door het eerste massale boerenprotest op 1 oktober overvallen werd. Maar dat vervolgens in de weken erna bij de overheid een houding bleef bestaan van ‘we kunnen het niet tegenhouden’ is van een onverantwoorde lichtzinnigheid en een totaal gebrek aan creatief en zelfbewust handelen. Waarom werd er niet proactief gedacht en gehandeld op het hoogste niveau van politie, OM en kabinet? Waarom werd er geen plan ontwikkeld om de boerenprotesten op 14, 16 en 25 oktober te counteren? Die notabene in de media ook nog eens vooraf werden aangekondigd? Waarom zijn de leiders van de radicale boeren (FDF) niet vooraf gewaarschuwd dat ze persoonlijk verantwoordelijk zouden worden gehouden bij onregelmatigheden? Waarom zijn er geen tractors in beslag genomen die gevaarlijke verkeerssituaties hebben veroorzaakt? Nu blijft het beeld bestaan dat de politie bang is voor zich agressief gedragende boeren en zich er uit compensatie toe beperkt om klimaatactivisten die geweldloos protesteren van de straat te plukken.

Zoeken van zondebokken is niet altijd nodig, maar als het ernstig is en de kern van de rechtsstaat raakt, dan kan er niet anders dan opgetreden worden. Dat is hier het geval. De apathische en zich te terughoudend opstellende leiding die hier namens de overheid bij betrokken was heeft collectief gefaald. Dwing de voorzitter van het College van procureurs-generaal Van der Burg, de minister van Justitie Grapperhuis en de landelijke korpschef van politie Akerboom tot aftreden. Ze hebben gefaald door niet of niet passend op te treden bij de blokkades van de geradicaliseerde boeren. Hun collectieve aftreden is het signaal dat dit niet nog een tweede keer kan gebeuren en dat dit in de toekomst niet meer door de overheid getolereerd wordt.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelOM: Gefaald bij optreden tegen boze boeren op snelweg’ van Peter Winterman in AD, 26 december 2019.

Boerenprotest moet kritiek niet richten op politiek of RIVM, maar op agro-industrie, Rabobank en het groene front van het CDA

Mijn reactie bij de videoThierry Baudet spreekt op boerenprotest in provinciehuis van Flevoland’ op het YouTube-kanaal Boerenbusiness:

De uitstoot en neerslag van stikstof per hectare is in Nederland ongeveer tweemaal zo hoog dan in Duitsland. Daarnaast is Duitsland een groter land met meer natuur en naar verhouding een kleinere agro-industrie. Kortom, de afstand en schaal zijn er anders. Het Duitse beleid is van toepassing op Duitsland omdat het op de Duitse situatie is gebaseerd. De Nederlandse situatie is anders en onvergelijkbaar met de Duitse.

Het is absoluut zo dat de landbouwsector goed bezig is en met investeringen die schadelijke stoffen afvangen al heel wat heeft bereikt. Dat verdient zeker lof. Maar het is ook zo dat de politiek, en dan vooral op initiatief van toenmalig staatssecretaris Henk Bleker, hoognodige maatregelen niet genomen heeft. Door dat uitblijven van structurele maatregelen is de landbouwsector het afgelopen decennium in een schijnwerkelijkheid terechtgekomen doordat de politiek het een valse, veel te positieve voorstelling van zaken heeft gegeven. Nu moet dat onder de dreiging van de rechter alsnog rechtgetrokken worden.

U behoort te weten dat de Nederlandse landbouwsector grotendeels produceert voor de buitenlandse markt. Na de VS is het kleine Nederland de tweede landbouwexporteur ter wereld. Die landbouwexport vertegenwoordigde in 2018 een bedrag van € 90,3 miljard. Dat is een groot belang waarbij de agro-industrie, die veel omvangrijker is dan de producerende boeren, veel te verliezen heeft. Vandaar ook dat de huidige protesten van de geradicaliseerde boeren in de achtergrond door de agro-industrie worden ondersteund. Want via de protesterende boeren die de kolen uit het vuur halen probeert de agro-industrie het eigen commercieel belang te verdedigen.

Begrijpelijk, maar ook een weerlegging van de claim dat het stikstofbeleid dat de Raad van State de samenleving afdwingt als het zegt dat het Programma Aanpak Stikstof (PAS) niet toepasbaar is uitsluitend bedoeld zou zijn om boeren dwars te zitten. Dat is niet zo. De landbouwsector zorgt op afstand voor de meeste uitstoot van stikstof. Dat is een feit. En omdat het PAS in strijd is met Europese natuurwetgeving legt de Raad van State de politiek op om een beleidswijziging door te voeren.

Zoals gezegd, een beleid dat al tien jaar geleden ingezet had moeten worden. Het PAS was een doodlopende weg die ook door velen als zodanig werd gezien. Dat het nu bij vele boeren voor bitterheid en wrok zorgt is begrijpelijk, maar deels ook kortzichtig. Want men kan niet onbeperkt het volume blijven vergroten in het kleine Nederland in de hoop dat men niet tegen grenzen aanloopt. Wat in mei 2019 met de uitspraak van de Raad van State is gebeurd, maar zich als jaren had aangekondigd dat dat ooit zou gebeuren omdat de rek eruit was.

De vraag is waarom heeft de Nederlandse agro-industrie daar niet beter op geanticipeerd door meer in te krimpen, te verduurzamen of te outsourcen. Het is tijd dat de Nederlandse boeren hun pijlen niet gaan richten op de Raad van State of de landelijke politiek die de aan hen opgelegde richtlijnen uitvoert, maar op de agro-industrie, de Rabobank en het groene front van het CDA die de boeren een doodlopende weg hebben opgeleid.

Foto: ‘Protesterende boeren halen bakzeil bij provinciehuis Noord-Brabant’. © Bart Meesters. In: BN De Stem, 26 oktober 2019. 

Haagse islampoliticus Arnoud van Doorn claimt te weten hoe intolerant en wereldvreemd de islam is

In een tweet nam de Haagse politicus van de islamitische Partij van de Eenheid Arnoud van Doorn zijn concurrent Tahsin Çetinkaya van de Islamdemocraten op de korrel. Van Doorn verwijt Çetinkaya dat hij als vertegenwoordiger van een islamitische partij in de raad van Den Haag ‘muziek zou promoten’ en daarom niet van een islamitische partij kan zijn. Je kunt Van Doorns tweet op twee manieren opvatten. 1) Het valt wel mee met religie, in dit geval de islam, omdat de leerstellingen niet in alle gevallen strikt gevolgd worden en er voor de gelovigen enige ruimte bestaat om in af te wijken. Ze gaan hun eigen gang. 2) Het valt niet mee met religie omdat de leerstellingen de gelovigen afsluiten van de wereld en opsluiten in eigen kring. Volgens Van Doorn gaan islamitische principes en muziek maken niet samen. Dat bracht me tot mijn reactie op Van Doorn in een tweet: ‘Goed dat u duidelijk maakt hoe intolerant de islam staat tegenover muziek. Als u gelijk hebt dat muziek in alle gevallen in alle landen in alle etnische groepen in strijd met islamitische principes is, dan toont dat hoe onbeweeglijk de georganiseerde islam in de wereld staat.’ De tweet van Van Doorn wordt zo meer dan een hak om een collega van een concurrerende islampartij als onislamitisch af te beelden en die zo kiezers af te willen snoepen. Van Doorn waarschuwt ons hoe intolerant de islam in de kern is. Dat is goed om te weten.

Foto: Schermafbeelding van tweet van Arnoud van Doorn met reactie, 24-25 oktober 2019.

Zondag met Lubach over de boeren en stikstof

De Nederlandse landbouwsector is van grote kwaliteit en doet het goed. De landbouwsector heeft al heel wat (dure) maatregelen genomen om in de bedrijfsvoering minder verontreinigende stoffen uit te stoten of die op te vangen. Deze inspanningen vragen op z’n minst om een warme sanering, dus betaling en compensatie voor de gemaakte investeringen van de boerenbedrijven door de overheid.

Maar de uitstoot van stikstof is in Nederland per hectare groot. Omdat in het kleine Nederland natuur- en landbouwgebieden dicht bij elkaar liggen, zorgt dat voor problemen. De marges zijn klein. Dat valt niemand te verwijten, dat is gewoonweg de situatie in Nederland.

Maatregelen worden niet genomen om de boeren te pesten. Dat is geen begrijpelijke verklaring omdat eerder het omgekeerde het geval is. In het verleden werden de boeren door de lobby van CDA en VVD juist gespaard. Met als gevolg dat er te laat een beleid is ontwikkeld dat de omvang van de landbouwsector, en dan met name de veeteelt, terugbrengt. De oude wijsheid ‘Om hetzelfde te blijven moet men veranderen’ is van toepassing op dit dossier. Die verandering had al lang geleden ingezet moeten worden. Dat is juist door de bescherming van vooral de veeteelt niet gebeurd. De boeren zijn niet gepest, maar gepamperd.

De boosheid van boeren is begrijpelijk, maar ook onbegrijpelijk. Alle sectoren moeten inleveren. Ook de woning- en wegenbouw. Feit is nu eenmaal dat de stikstofuitstoot van de landbouwsector de categorie is die voor de meeste uitstoot en neerslag van stikstof zorgt.

De politiek aan het Binnenhof is bang voor zichzelf. De politiek moet een ruggengraat kweken. Probleem is dat een minister van Landbouw niks te vertellen heeft en in de publiciteit maar wat kwebbelt en er in de Haagse politiek bijna niemand is die kiezers niet naar de mond wil praten. Het failliet van het stikstofbeleid is afgelopen jaren veranderd in het failliet van de politiek. De hoogste tijd om door te bijten voordat elke week weer een ander belangengroep op het Malieveld demonstreert en eist niet aangepakt te worden.

Herinneren: Den Haag – Kunst – Buks – 1965 – Paul van Solingen

Wat we hier zien is niet op voorhand duidelijk. De omschrijving bij deze foto lost (na een lichte bewerking) een deel van het raadsel op: ‘DE POLITIE HEEFT DE JONGE HAAGSE MOZAIEKLEGGER PAUL VAN SOLINGEN MAANDAG OP DE HOFWEG IN DEN HAAG AANGEHOUDEN, OMDAT HIJ OP HET TROTTOIR ALS JAMES BOND EEN VAN ZIJN WERKSTUKKEN, GENAAMD NAAR DE ROLPRENT GOLDFINGER, VOLTOOIDE DOOR ER MET EEN BUKS LOOD IN TE JAGEN, TOT ALLE DERTIG KOGELTJES OP WAREN. HET WERKSTUK, EEN TABLEAU VAN 2.50 METER BIJ 1.50 METER, HAD EEN PLAATSJE GEKREGEN IN DE HAL VAN HET PASSAGE-THEATER.’ De datum is 26 april 1965. Op 15 april was de populaire Bond-film Goldfinger met Sean Connery in Nederland in première gegaan.

Paul van Solingen is een in 1944 geboren Haagse kunstenaar. Onduidelijk is of hij overleden is. Volgens opgave van de Haagse kunstenaarsvereniging Pulchri wel, want dat zet een kruisje bij zijn naam. Ook staat zijn naam niet (meer) op de lijst van werkende leden van de Haagse Kunstkring in de Denneweg. Maar elders wordt dat niet bevestigd, zoals in de tot 14 februari 2019 bijgewerkte Scheen die stelt: ‘Paul van Solingen geb. Den Haag 14 september. 1944. Woont en werkt aldaar’. Van Solingen zou dan inmiddels 75 jaar oud zijn.

Op de tweede foto zien we waar op 26 april 1965 de kunstenaar op mikt: het mozaïek. De portier van het Passage-theater ziet het welwillend, maar ook wel wat gelaten aan. Anno 2019 zouden we dit evenement een photo op(portunity) noemen. Op de eerste foto neemt een fotograaf Van Solingen op de korrel die op zijn beurt weer wordt gefotografeerd door een professionele fotograaf van het ANP. Als in de schiettent op de kermis schiet Paul van Solingen met z’n buks op de roos die bij een succesvol schot de camera activeert. Dat is echter andere koek dan wat Sean Connery in Goldfinger liet zien. Het idee van de kermisbuks en de loden kogeltjes moet dat benaderen. Of dat overtuigend gebeurt is de vraag. Toen wellicht wel, maar nu na bijna 55 jaar nauwelijks nog. De vraag blijft bestaan wie hier in opdracht van wie met welk doel op wat schiet. Waar de politie is te zien die Van Solingen zou hebben aangehouden is ook een raadsel dat vooralsnog blijft bestaan.

Foto 1: DEN HAAG-KUNST-BUKS, met als onderschrift: ‘DE POLITIE HEEFT DE JONGE HAAGSE MOZAIEKLEGGER PAUL VAN SOLINGEN MAANDAG OP DE HOFWEG IN DEN HAAG AANGEHOUDEN, OMDAT HIP OP HET TROTTOIR ALS JAMES BOND EEN VAN ZIJN WERK STUKKEN, GENAAMD NAAR DE ROLPRENT GOLDFINGER, VOLTOOIDE DOOR ER MET EEN BUKS LOOD IN TE JAGEN, TOT ALLE DERTIG KOGELTJES OP WAREN. HET WERKSTUK, EEN TABLEAU VAN 2.50 METER BIJ 1.50 METER, HAD EEN PLAATSJE GEKREGEN IN DE HAL VAN HET PASSAGE-THEATER.’ ANP, 26 april 1965. Collectie:

Foto 2: DEN HAAG-KUNST-BUKS, met identieke gegevens als foto 1.