Controversiële kunst van Margaret Bowland in Raleigh’s CAM. Wie heeft het laatste woord over de grenzen aan de kunst?

In de media is kunst die controversieel genoemd wordt, pas kunst die de volle aandacht krijgt. Neem de tentoonstelling ‘Painting the Roses Red’ van Margaret Bowland in het Contemporary Art Museum (CAM) in Raleigh, North Carolina. Daar klinkt kritiek op. Haar werk zou doel missen. Zij als in de staat geboren witte kunstenares zou zich volgens sommige critici het zwarte verhaal toe-eigenen. Anderen, zoals conservator Dexter Wimberly nemen het voor Bowland op. De meningen zijn verdeeld. Er waait een hoop stof op.

Wie heeft er gelijk en wie stelt grenzen aan de kunst? Bezondigen Bowlands critici zich aan omgekeerde apartheid en censuur? Naar aanleiding van een kunstenaarsdebat van conservator Alexandra van Dongen van het Wereldmuseum/Boijmans met kunstenaar Paul Bogaers in 2017 in Galerie Sanaa, Utrecht naar aanleiding van de tentoonstelling Apparitions van de Frans-Gabonese kunstenaar Myriam Mihindou schreef ik het onderstaande. Uit de heftige publieksdiscussie bleek dat dit een onderwerp is dat niemand ongemoeid laat.

De term ‘culturele toe-eigening‘ -in het Engels ‘cultural appropriation– gaat volgens genoemd lemma van Wikipedia over ‘de overname of het gebruik van elementen van een bepaalde cultuur door een andere cultuur’. Een neutrale term is het niet, want ‘toe-eigening’ of ‘appropriation‘ bevat de noties ontfutselen, wegnemen of inpikken. Daarom valt te bezien of het voor een open debat niet een onbruikbare term is die het gesprek over de overname van culturele of sociale kenmerken door een andere groep (acculturatie) bij voorbaar politiseert, dichttimmert en een bepaalde richting opstuurt. De term ‘toe-eigening’ suggereert dat machtsverhoudingen tussen groepen de natuurlijke overname van elementen van de ene in de andere cultuur onmogelijk maakt.

(…) Uiteindelijk is het een vraag over de vrijheid van de kunstenaar en wat in de beroepspraktijk zwaarder telt. Wat is de ultieme opdracht van een kunstenaar? Die vraag wordt in de openbaarheid niet zo vaak gesteld en getoetst aan de hand van een sprekend voorbeeld. Daarom was het in Galerie Sanaa een interessant debat dat verder ging dan een gesprek over culturele toe-eigening. Moet de kunstenaar zich ondergeschikt maken aan culturele, sociale en politieke beperkingen en gevoeligheden of is het de functie om door hokjes te breken? Zelfs als dat onopzettelijk en terloops gebeurt.

Foto: Margaret Bowland, ‘Wedding Cake, 2009’; Oil on linen, 82 x 66 inches. Uit de serie: ‘Excerpts from the Great American Songbook’.

Bij buitenmuurse presentaties van musea is populisme de valkuil

Presentatie van objecten uit een museumcollectie buiten de muren van het museum is geen nieuwigheid. Schiphol, trein- en metrostations, hotels, stadskantoren of de etalages van de Hema of de Bijenkorf zijn als vanouds bekende plekken om objecten van (plaatselijke) musea te tonen. De opzet is drieledig. De betreffende plek wint er prestige mee, het museum krijgt er een extra presentatieplek bij en het museum stelt zich in de beeldvorming open naar de samenleving -of het eigen gemeentebestuur- en lijkt te zeggen dat het uit de ivoren toren neerdaalt tot middenin de samenleving. Voorzover is er niets bijzonders aan de hand.

Vraag is onder welke voorwaarden die presentatie ‘extra muros’ gebeurt. Wie is ervoor verantwoordelijk en beslist over de selectie? Uiteindelijk is dat het museumpersoneel dat procedures over behoud volgt. Museale objecten worden nauwgezet geconserveerd. Ze kunnen schade oplopen door veranderingen in lichtsterkte, luchtvochtigheid en temperatuur of door schokken. Het is de afdeling Collectie die verantwoordelijk is voor het uitlenen van objecten, hoewel het een eeuwig gevecht is met de afdeling Presentatie die daar rekkelijker in staat en een ander belang heeft. De rekkelijke kant heeft afgelopen jaren binnen musea terrein gewonnen.

Presentatie van voorwerpen buiten de museummuren kan op vele manieren. Geïnitieerd vanuit de doelstelling van het museum en volledig in eigen beheer of vanuit de doelstelling van een externe partij. In dat laatste geval ligt het populisme op de loer. Pop-up musea schieten uit de grond. Een pop-up museum is alleen in naam een museum. Het mist de kenmerken die een museum tot museum maken. Het haakt aan bij de tentoonstellingsmachine die sommige musea zijn geworden. Het is uitsluitend presentatie. Niets meer dan dat. Bedrijven, kunstfondsen of televisieprogramma’s willen maar al te graag hun naam aan musea verbinden.

Een stap die daar op reageert is dat musea bewust de koppeling met de sfeer van kosmopolitisme, reclame en bekendheid maken. Met als gevolg dat de doelstelling van een museum nog verder uit beeld raakt. Voorbeeld voor dit populisme is het project Museum van het NMvW. Bekende Nederlanders als als Yvette van Boven, Kenny B of Floortje Dessing worden zogenaamd curator van hun eigen museum. Ze maken onder begeleiding een selectie uit het depot. Filemon Wesselink opende gedurende drie weken een minimuseum op station Zwolle, aldus een bericht in De Telegraaf. Presentatie van objecten uit het depot buiten de museummuren oogt als publiciteitsstunt. Of er echt een duurzame relatie met de samenleving wordt gelegd is de vraag.

Musea doen in de publiciteit over buitenmuurse presentaties net alsof ze uit de lucht komen vallen en strikte voorwaarden over conservering niet meespelen en de sky the limit is in de selectie. Zo zegt perswoordvoerder Ilse Cornelis  van het Van Abbemuseum dat ‘de samensteller van de Van der Valk-collectie kan straks ook een topvoetballer zijn, een wetenschapper, of misschien wel de receptionist van het hotel’. Echt? Het kan bijna niet dat wat ze zegt ze zelf gelooft. Het klinkt niet alleen modieus en gaat voorbij aan de expertise die binnen musea bestaat, maar vertegenwoordigt ook uitsluitend de Presentatie/Marketing-kant van het museum.

Het tentoonspreiden van volkse gewoonheid en ruimdenkendheid, en een beeld van ‘alles kan’ worden zo deel van de marketing van een hedendaags kunstmuseum. Het museum presenteert zich als getapte jongen of meisje. Met als nevendoel om ook de subsidiegevers van de in gang gezette gewoonheid te overtuigen. Een museum is echter niet gewoon, maar buitengewoon. Achter de schermen wordt een voorselectie uitgevoerd en de topvoetballer, een wetenschapper of de receptionist van het hotel worden door de marketing bij de arm genomen, in een format geduwd om als front te dienen om de maatschappelijke binding van het museum te accentueren. Het museum dat zich zo heerlijk democratisch en transparant presenteert. Aan de buitenkant.

Foto 1: Schermafbeelding van deel artikelVan der Valk Eindhoven krijgt kunst uit museum’ op Misset Horeca, 26 april 2018.

Foto 2: Schermafbeelding van deel artikelVan Abbemuseum gaat samenwerken met Van der Valk-hotel Eindhoven’ op ED, 18 maart 2018.

Oorlog om marinierskazerne in Vlissingen. Voelt Zeeland zich opnieuw in de steek gelaten?

De toon is gezet als RTV Utrecht Zeeland leeglopend noemt. Maar deze framing dekt niet het hele verhaal. Zeeuws-Vlaanderen is inderdaad een krimpgebied, maar Walcheren niet waar Vlissingen op is gelegen. De Westerschelde zit ertussen. Walcheren heet in de turbotaal van de overheid een ‘anticipeergebied’. Daar daalt de bevolking nu niet, maar in de toekomst wel.

Er is in de publiciteit een oorlog uitgebroken tussen de top van Defensie en de top van het Korps Mariniers, tussen Zeeland en Utrecht en tussen degenen die vinden dat een in 2012 na rijp beraad genomen besluit moet worden nagekomen en degenen die vinden dat het alsnog opengebroken kan worden. Wat op het spel staat is niet alleen de verhuizing van een marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen, maar ook de beeldvorming over Zeeland. Is dat een leeglopende provincie zonder perspectief, werkgelegenheid en cultuur?

Tegenstanders van verhuizing halen alles uit de kast om in Doorn te kunnen blijven en maken Zeeland zwart. Deze bestuurlijk niet zo sterk geleide provincie heeft weinig weerwoord, macht en binnenbochten om de kern van de macht te bewerken. Maar kloppen de claims over Zeeland wel of veegt het Korps Mariniers de eigen stoep schoon ten koste van Zeeland?

Traumatisch ligt in het geheugen van de Zeeuwen de ontpoldering van de Hedwigepolder opgeslagen. Natuurorganisaties zoals de Vogelbescherming maakten vuile zaak met de economische lobby van de haven van Antwerpen die met verwijzing naar 19de eeuwse verdragen opeenvolgende Nederlandse kabinetten onder druk zette ten koste van het belang, de identiteit en het zelfbewustzijn van Zeeland. Het niet doorgaan van de verhuizing van de marinierskazerne naar Vlissingen dreigt binnen korte tijd een nieuwe kras op de ziel van de Zeeuwen aan te brengen. Als een tweede Hedwigepolder. De gezagsgetrouwe en Godsvruchtige Zeeuwen wordt opnieuw het vertrouwen in ‘de Randstad’ ontnomen. Ze voelen zich tweederangsburgers in eigen land.

In een analyse voor de PZC zegt Theo Giele dat de ‘opstand van de mariniers’ niets met ‘het weigeren van dienstbevelen of het niet erkennen van het primaat van de politiek te maken heeft’. Daar ben ik het niet mee eens. Individuele mariniers kunnen voor hun belang opkomen als ze vinden dat dat geschaad worden door de verhuizing naar Vlissingen. Zij kunnen in de openbaarheid spreken. Maar dat geldt niet voor de leiding van het Korps Mariniers dat een politieke verantwoordelijkheid heeft.

Het is onbegrijpelijk en ontoelaatbaar dat de brigadegeneraal der Mariniers Jeff Mac Mootry zich in een column in een Mariniersblad keert tegen een politiek besluit om de marinierskazerne van Doorn naar Vlissingen te verplaatsen. Is Nederland een bananenrepubliek waar de militairen het voor het zeggen hebben? Dat Mac Mootry voor zijn onderdeel en zijn manschappen opkomt is begrijpelijk, maar door dat in het openbaar te doen rekt hij zijn mandaat oneigenlijk op. Hij bespeelt bewust de publieke opinie. Maar juist hij heeft als liaison naar de politiek het beleid te volgen. Overigens is het niet alleen Mac Mootry, maar zijn er ook andere leidinggevenden van het Korps die via sociale media tegen het besluit ageren.

Debat behoort in de beslotenheid van het ministerie van Defensie of de nationale legertop gevoerd te worden. En waarom komt de leiding van het Korps Mariniers nu met de bezwaren naar buiten? Waarom is dat in de afgelopen zes jaar niet besproken en definitief uitgepraat? Als Mac Mootry het onterecht vindt wat er gebeurt moet hij aftreden. Terwijl het een al lang gelden genomen besluit betreft waar zijn voorganger zich aan gecommitteerd heeft. Dat heeft een commandant na te volgen. Het is contra-productief en ongewenst om een in 2012 genomen besluit in 2018 in het openbaar ter discussie te stellen. Zo kan de overheid niet werken.  Als minister Ans Bijleveld sterk was, dan zou ze Mac Mootry op het matje roepen en te verstaan geven dat hij of ontslag moet nemen als het hem niet bevalt of zich moet beperken zich uitsluitend te uiten in de binnenkamers van Defensie.

De leiding van het Korps Mariniers had beter ruimhartig en voluit in de openbaarheid achter het besluit kunnen gaan staan. Nu ontstaat het beeld dat die leiding met een ontmoedingsstrategie er actief aan meedoet om een politiek besluit te laten kantelen en zelfs te blokkeren. Dat is in de Nederlandse verhoudingen tussen krijgsmacht en politiek ongehoord.

De argumentatie van de leiding van het Korps Mariniers over werk van echtgenotes en huisvesting zijn door Zeeuwse bestuurders weerlegd. Overigens ook in een speelse quiz die het Korps Mariniers naar buiten heeft gebracht. De vermeende leegloop van het Korps kan ook geweten worden aan de bezuinigingen op Defensie, de slechte organisatie en vooruitzichten van Defensie en de aantrekkende economie die vele alternatieve functies biedt. Daarbij komt ook de strijd om geschikt personeel binnen Defensie. Kannibalisatie van functies binnen Defensie. Het is te makkelijk om dat alles te reduceren tot een extern besluit over de verhuizing van een kazerne naar Vlissingen. De zwarte piet wordt doorgeschoven naar het zuidwesten van het land.

De mariniers opereren wereldwijd en de operationele bezwaren over oefenterreinen etc. zijn vergezocht. Evenmin valt in te zien hoe mariniers met hun amfibische operaties beter op hun plek zijn in de bossen van Doorn dan aan de Zeeuwse kust. Bedenk ook dat er recent een samenwerkingsovereenkomst met de Belgische krijgsmacht is gesloten en de Belgische mariniers dichtbij op de Westerschelde en in Zeebrugge werkzaam zijn. Waarom zouden de mariniers en hun familie in Vlissingen te weinig van hun gading vinden? Wat dan? Bossen van de Utrechtse heuvelrug? Het Rijksmuseum? De Utrechtse Dom?

Het grote plaatje dat resteert uit deze kwestie is dat de vijanden aan de grenzen van de EU opdringen en de Nederlandse krijgsmacht wegzakt in bezuinigingen, wereldvreemdheid, een minister (Bijleveld) die van toeten noch blazen weet en onderling gekissebis over welzijn en sociaal beleid van manschappen en familie.

Nederland heeft meer mariniers nodig en een goed beleid om dat te realiseren. Spetsnaz (speciale troepen) als antidote tegen de echte spetsnaz. Maar door het huidige debat over sociaal beleid en welzijn van de mariniers lijkt het of het nu nog vooral om bijzaken en secundaire arbeidsomstandigheden gaat. Ook nog eens met een debat over de omstandigheden in Zeeland/ Walcheren dat uitgaat van valse aannames en misleidingen. De bazen van de echte spetsnaz lachen in hun vuistje. Kom daar eens om op de Krim, Zuid-Kaukasus, Moermansk of Vladivostok.

Belgische kardinaal De Kesel breekt een lans voor het secularisme

Verstandige woorden van de Belgische kardinaal Jozef De Kesel in een interview met Cathobel. HLN vertaalt zijn woorden in bovenstaand bericht. In Cathobel zegt De Kesel over bisschoppen uit het Midden-Oosten: ‘Ces évêques me disent que ce dont nous avons besoin, ce n’est surtout pas d’un régime religieux, mais d’un régime laïque, c’est-à-dire d’un régime neutre, où chacun est respecté dans sa propre conviction. Je pense que c’est valable pour le Proche-Orient, mais également pour nous.’ Hij erkent dat de politieke filosofie van het secularisme geen vijand van religie is, maar bescherming biedt. Zoals het voorbeeld van het Midden-Oosten aantoont tegen een meerderheidsreligie, in dit geval de islam. De Kesel wijst wel op een secularisme waarin religies niet meer, maar evenmin minder rechten hebben dan levensovertuigingen. Inclusief individuele gelovigen en hun grondrechten. Dat is de enige correcte interpretatie van het secularisme. Het is aan de overheid om dat te garanderen en te reguleren. Pluralisme is de omgeving waarin religies kunnen bloeien. Een teruggang naar een nostalgisch, voorgoed voorbij verleden waarin het christendom bepalend was is dat niet.

Met deze visie zoals kardinaal Jozef De Kesel uitspreekt loopt de rooms-katholieke kerk in ontwikkeling voor op het protestantisme dat in grote lijnen het secularisme nog steeds als bedreiging afschildert. Zo lijken de woorden van de kardinaal een perfecte weerlegging van het betoog van Laurens Wijmenga die als onderzoeker bij de ChristenUnie pleit voor een teruggang naar vroeger en een gesloten geloofsgemeenschap met een gesloten wereldbeeld. Daartegenover is kardinaal De Kesel met zijn zelfbewustzijn gericht op de toekomst.

Foto: Schermafbeelding van artikel ‘Kardinaal De Kesel: ‘We kunnen niet terug naar christendom van vroeger’’ op HLN, 26 april 2018.

Waarom is er geen breed debat over afschaffing van de monarchie?

Morgen 27 april is het Koningsdag. In de supermarkten is extra bier ingeslagen. De continuïteit en kwaliteit van de Nederlandse monarchie is een mythe. Zoals elke mythe komt het niet overeen met de realiteit. Eeuwenlang is het verhaal bijgeslepen en verdraaid om de natie te bouwen. Zo’n broodjeaapverhaal over Oranje kan desondanks werken. Soms hebben volkeren een leugentje om bestwil nodig om zich te verenigen.

Maar een mythe kan uitgewerkt raken. De positie van Oranje lijkt sterker dan die is. Principieel tegenargument is dat erfopvolging in tegenspraak met de volkssoevereiniteit is. Het is discriminatie dat een burger nooit staatshoofd kan worden. Traditioneel wordt het beeld uitgedragen dat Oranje al eeuwenlang op twee pijlers rust: het grauw en de pluimstrijkers die de kern van de macht trachten te bereiken. De calculerende burger neemt de monarchie op de koop toe en staat er vrij onverschillig tegenover. Op een kleine minderheid na.

Aan de andere kant voert een kleine minderheid campagne tegen de monarchie. Zo zegt blogger Kevin Levie in een opinie-artikel voor Het Parool dat Amsterdam Koningsdag moet afschaffen. Hij hoopt ermee een debat over de afschaffing van de monarchie te starten. Levie geeft als reden dat Amsterdam een progressieve stad is. En: ‘Die monarchie is niet alleen archaïsch en ondemocratisch, maar kost ons jaarlijks ook bakken met geld: 345 miljoen, becijferde het Republikeins Genootschap deze week. (…)  Treurig genoeg wordt juist in het vooruitstrevende Amsterdam jaarlijks ’s lands grootste en meest ontspoorde feestje ter ere van het koningshuis gevierd. Dit feestje wordt (…)  zelden of nooit politiek ter discussie gesteld. Het is hoog tijd om dat wél te doen: want als Amsterdam de eerste stad is die Zwarte Piet in de ban doet, waarom zouden we dan niet ook voorop kunnen lopen in het verwerpen van de achterhaalde monarchie?’ Als inwoner van het niet minder progressieve Utrecht hoop ik dat dit debat ook in de Domstad gevoerd wordt. Met als eerste inzet het afschaffen van Koningsdag zoals die nu gevierd wordt, als opzet naar de afschaffing van de monarchie.

Oranje is geen waakhond, maar een jachthond die zelf in de bossen op wild jaagt. Die de broekriem niet wilde aanhalen, terwijl iedereen gekort werd. De koning weerspiegelt onze tegenstrijdigheid en verdeeldheid. Hij is welvarend en denkt geloofwaardig namens minder daadkrachtigen en sociaal zwakkeren te spreken. Het gaat er niet om dat de koning geen geschikte vent is, maar dat monarchie Nederland steeds slechter past. Omdat er een taboe ligt op het debat erover kan een maatschappelijk debat erover niet plaatsvinden. Dat is jammer.

Constitutionele toetsing doet recht aan het vertrouwen in de integriteit van de Nederlandse rechtspraak, betoogde Femke Halsema in 2002 in haar Initiatiefwet over de toetsing aan de Grondwet. Wellicht is zij de nieuwe burgemeester van Amsterdam. Integriteit is de essentie, de staalconstructie die het gebouw stevigheid biedt. Of een koning, president, komiek of filmster op de troon mag zitten is ondergeschikt. Instituties doen ertoe. Als een natie uit nostalgie of traditie haar cohesie en identiteit denkt te kunnen versterken door Oranje dan moet dat mogelijk zijn. Het helpt niet als een debat erover door de politiek en de gevestigde media wordt geblokkeerd zodat we niet weten wat de Nederlanders werkelijk denken over de afschaffing van de monarchie.

Foto: ‘Picking oranges’, 1902. Collectie: Library of Congress.

In gesprek met Jan Verheul, LibertyFlea en Hugo Jansen over de Russische Federatie en het voorbijgaan van oude wereldbeelden

NRC-journalist Wilmer Heck publiceerde op 24 april een artikelPro-Russische krant blijkt betaald door Brabantse bioboer die strijdt tegen ‘joodse elite’’. Het ging om Hugo Jansen die de pro-Putin publicatie De Andere Krant financieel steunt en onder meer als ‘Jan Verheul’ op zijn blog in een mission statement zegt:

Ik probeer te begrijpen wat Hugo Jansen bezielt en waarom hij redeneert zoals hij redeneert. Hoe komt hij tot zijn standpunten en waar komen ze vandaan? In een eerdere reactie op zijn blog merkte ik op: ‘Wat een vreemd commentaar op het artikel van NRC. U zegt onder meer: ‘Toch niet zo vreemd dat ik Putin steun, lijkt mij. Putin wordt al jaren zwart gemaakt, omdat Amerika alléén baas in de wereld wil zijn. Dat blijkt helder uit hun documenten.’ Daar kwam een reactie van LibertyFlea op van wie ik aanneem dat het een alias van Hugo Jansen is. Die reactie was niet onvriendelijk en begon zo: ‘Met respect voor uw wel zeer balancerend, onpartijdig commentaar moet ik toch kwijt dat hier niet alleen op Putin vs het Westen gaat.’ Daarna wordt veel overhoop gehaald. Daar reageer ik weer op en die reactie plaats ik hieronder. Nogmaals, ik probeer niet te veroordelen, maar te begrijpen. En in het voorbijgaan enkele misverstanden uit de weg te ruimen:

Laten we ons aan de feiten houden. Het is nooit aangetoond dat toenmalig secretaris-generaal Gorbatsjov en de toenmalige Westerse leiders rond 1990 hebben afgesproken dat de NATO zich niet naar het Oosten richting grens van de Sovjet-Unie zou uitbreiden. Gorbatjsov heeft later juist gezegd dat hij dit onderwerp op het hoogste niveau nooit naar voren heeft gebracht, laat staan dat afspraken over die uitbreiding  in een officieel document zou zijn geformaliseerd. Alleen over de stationering van Westerse troepen in de toenmalige DDR zijn afspraken gemaakt.

Het is om meerdere redenen ook niet logisch dat die afspraken gemaakt zouden zijn. Ten eerste lag de Soviet-Unie rond 1990 economisch en politiek op de rug en was het niet in de positie om concessies af te dwingen bij Westerse leiders. Ten tweede had de Sovjet-Unie internationale verdragen zoals de Helsinki Akkoorden 1975 actief gesteund en was er zelfs een initiator van. Erin werden de soevereiniteit en het zelfbeschikkingsrecht van staten gegarandeerd (‘Soevereine gelijkheid, respect voor de rechten die inherent zijn aan soevereiniteit’). Gezien hun 20ste eeuwse geschiedenis waren het de Centraal-Europesee landen zelf die aansluiting zochten bij de NATO om daar bescherming te vinden.

Ik ben het met u eens dat er in het Westen een vijandige beeldvorming over het bewind van president Putin bestaat. Zoals er overigens vanuit het Kremlin een vijandig beeld van het Westen wordt opgebouwd. Maar ik ben het met u oneens dat er in het Westen een vijandig beeld over de Russische Federatie en het Russische volk bestaat, of moeite wordt gedaan om dat beeld te vestigen. Laten we daarom beseffen tegen wie dat vijandbeeld gericht is. Ja, tegen de leiders in het Kremlin en de kring van zakenvrienden, oligarchen en functionarissen van Putin, maar nee, tegen de Russische Federatie en de volkeren en nationaliteiten van die federatie.

Het is me niet ontgaan dat president Putin in verband wordt gebracht met de gifgasaanval op Sergei Skripal en diens dochter in het Britse Salisbury. Het onderzoek is bij mijn weten nog niet afgerond, maar het meest waarschijnlijke scenario is dat het zenuwgas novichok, het motief en de omstandigheden erop wijzen dat het een Russische operatie was die in opdracht van de politieke leiding van de Russische Federatie is uitgevoerd.

Putin wordt in het Westen niet als een monster afgeschilderd, maar als een berekenend leider die met relatief goedkope middelen (cyberwarfare, omkoping van Europese radicaal-rechtse en radicaal-linkse politici, inperking van de persvrijheid en gelijkschakeling van de Russische media, op het westen gerichte propaganda) verdeeldheid probeert te zaaien in het Westen en zich vastklemt aan de macht. Hoewel dat laatste ook uitgelegd kan worden als het ontbreken van een voor alle partijen in het Kremlin aanvaardbare exit-strategie van Putin. Putin gijzelt met zijn vertrouwelingen de Russische Federatie, maar tegelijk wordt hijzelf ook gegijzeld en kan niet opstappen. Dat is overigens een fundamenteel verschil met Westerse democratieën waar machtsoverdracht in wetten geregeld is en niet zoals in de Russische Federatie een sprong in het duister.

Syrië en ISIS is weer een ander onderwerp. Laat ik volstaan met de constatering dat het om een gemengd beeld gaat met allerlei claims en beschuldigingen over en weer. Wat er in een oorlog gebeurt is niet per definitie identiek met wat de nieuwsconsument erover verteld wordt. Zowel in het Westen als in de Russische Federatie. Maar er bestaat wel overeenstemming over het feit dat het regime van Assad afgelopen jaren ISIS relatief met rust heeft gelaten.

Tekenend voor dat verwarrende beeld was de aanval van een door de VS geleide coalitie op 7 februari bij Deir al-Zour waar naar verluidt 200 Russische door het Russische leger  ondersteunde huurlingen van de Wagner Groep werden gedood. Het Kremlin houdt dat stil, zoals het ook sinds 2014 zwijgt over de in de Russisch-Oekraïense oorlog in Oost-Oekraïne gevallen Russische militairen, ‘toeristen’ en huurlingen. Warlords die voor de eigen portemonnee gaan en vaak haaks opereren op het officiële beleid van hun land vertroebelen verder het beeld van een oorlog met een duidelijk einddoel. Hoewel het verlengen van een oorlog ook een doel kan zijn en kan dienen om andere landen in de wielen te rijden en te verzwakken.

Ik ben het niet oneens met sommige van uw observaties over de VS en NATO, maar nogmaals, dat poetst de daden van Putin niet schoon. Dat gaat dan niet eens zozeer over de tegen het Westen gerichte acties omdat het Westen genoeg politieke en militaire macht heeft om zich teweer te stellen. Hoewel die macht overigens tot nu toe nauwelijks ingezet wordt. Dat gaat over het Russische volk dat weliswaar zweert bij een tsaar, maar in dat stilzwijgend afgesloten sociale contract tegelijk ook verlangt naar stabiliteit, welzijn, ontwikkeling van hun land, toepassing van de rechtsstaat en bestrijding van de corruptie. Dat alles levert Putin op dit moment onvoldoende en sociale onvrede is een risico voor hem. Ofschoon hij de urgentie goed beseft en nu zegt in te gaan zetten op de vergroting van de budgetten voor onderwijs, gezondheid en infrastructuur. Het Russische volk vraagt de urgentie die het verlangt en het is de vraag of het Kremlin daarin tijdig kan voorzien.

De paradox is dat de expansie van de Russische Federatie in het Westen die verder gaat dan de ‘normale’ verdediging van de eigen soevereiniteit en territoriale integriteit samen met het opbouwen van een binnenlandse nationale identiteit, wellicht het zelfbeeld van inwoners van de Russische Federatie versterkt en zo op dit moment de macht van Putin versterkt, maar voor de lange termijn ondermijnt dat juist de positie van machtscentrum en staat omdat het zich ermee internationaal isoleert en dit wegens gebrek aan macht en capaciteit economisch niet vol kan houden.

Een wereldbeeld dat uit de schuld van de een de onschuld van de ander laat volgen is onhoudbaar. Des te meer omdat de wereld sinds het eind van de koude oorlog is gefragmenteerd. Nieuwe landen als China zijn in opkomst, niet-statelijke actoren als Al Qaida die over grenzen opereren hebben aan belang gewonnen en Westerse en niet-Westerse multinationals Facebook, Alibaba, Google of Goldman Sachs  onttrekken zich door de economisering van de politiek hoe dan ook grotendeels aan de macht van staten (hoewel de bandbreedte per land verschillend is). De Russische Federatie en het Westen zijn niet langer communicerende vaten, waarbij een actie van de een direct 1 op 1 gevolg heeft bij de ander. En het een direct uit het ander af te leiden is, en omgekeerd.

Zo’n redenering is achterhaald en verklaart de huidige wereld niet meer. Of in elk geval onvoldoende. Het past bij een vorige fase van onze geschiedenis tot 1991 die wel verregaand dualistisch was. Maar nu leven we in een multipolaire wereld. Waarschijnlijk heeft de inzet van zo’n vroegere focus te maken met de achtergrond en de generatie van de beschouwer die opgegroeid is tijdens de koude oorlog. Daarom is het verleidelijk daarin te blijven hangen. Het is via een omweg niet zozeer een bevestiging van het eigen gelijk, maar van het eigen levensverhaal.

Met als complicatie dat hardliners in Moskou en Washington er belang bij hebben (hun nationale veiligheidsindustrie, hun legitimatie van de macht) om dat oude vijandbeeld in stand te houden, of zelfs opnieuw uit de kast te halen en weer glanzend op te poetsen. Maar als wij in onze eigen tijd willen leven en daar zinvol op willen reflecteren, moeten we juist voorbijgaan aan oude vijandbeelden. Niet omdat nostalgie niet mag, maar omdat het het zicht ontneemt op de uitdagingen en problemen van nu. Die willen we toch begrijpen om ze vervolgens in een debat met elkaar te bespreken?

Foto 1: Militair van de 2e Infanteriedivisie van de VS en Duitse krijgsgevangenen in de stad Leipzig, 19 april 1945.

Foto 2: Schermafbeelding van ‘mission statement’ op het blogxevolutie.blogspot.nl’ van Jan Verheul (= Hugo Jansen).

Van der Galien vertrouwt in zijn opiniestukken voor DDS op de toon en laat de inhoud los. De tragiek van de lege huls als valkuil

Wat het is met de opiniestukken van hoofdredacteur Michael van der Galien van De Dagelijkse Standaard is de vraag. Ze bijten steeds meer in eigen staart en spreken zichzelf tegen. Ze missen een degelijke opbouw. Dat is een vorm van laksheid die haaks staat op het streven om lezers te overtuigen. Zijn gelegenheidsstukken lijken een oefening om af te tasten in hoeverre de vorm los kan staan van de inhoud. Doet de inhoud er nog iets toe bij een verbolgen, beschuldigende toon vol verwijten en toespelingen die de truc is die het moet doen?

Van der Galien maakt stukken waarbij het niet om de inhoud draait. Hij neemt niet eens meer de moeite om zelfs de schijn van een degelijke argumentatie op te houden. Het experiment is communicatie die los komt te staan van de inhoud. Van der Galiens verwachting is dat de lezers blijkbaar niet door de emoties en de toon heenkijken en hoe dan ook alles pikken wat hij zegt. Dat doet denken aan het oude experiment met Ed van Thijn en Hans Wiegel waarbij de eerste een VVD-verhaal hield en de tweede een PvdA-verhaal. Maar toch werd Van Thijn als een links warhoofd en Wiegel als een rechtse bal afgeschilderd door het publiek. Van der Galien gaat een stap verder en laat zelfs de pretentie van inhoud los. Zijn toon moet de muziek maken. Mijn reactie:

De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet. Want Michael van der Galien kan NRC nou wel verwijten dat het andere journalisten continu de maat neemt, maar hijzelf doet exact hetzelfde door NRC aan te vallen. Vraag is of hij zich hiervan bewust is of net doet alsof hij onnozel is.

Daarnaast is hij een slecht lezer van NRC door te suggereren dat de krant de overheid buiten schot laat. NRC komt met scoops over de dividendbelasting en de financiering van moskeeën door autoritaire, Arabische landen als Koeweit en Saoedie-Arabië waarmee het de regering Rutte in problemen brengt.

Kortom, NRC is een journalistiek medium dat de feiten vooropzet en onderzoek doet, en De Andere Krant is een niet-journalistiek medium dat een mening voor de feiten zet en zich activistisch opstelt. Dat laatste mag en er is niks mis mee, maar journalistiek is het niet.

Overigens hanteert DDS dezelfde methode als De Andere Krant en heeft het vooral tot doel om de publieke opinie te beïnvloeden. Dat is wat anders dan de lezer informeren, zoals NRC en andere journalistieke media doen.

Het is trouwens een misverstand om te stellen dat NRC links is. Het betoog van Van der Galien rammelt trouwens en bevat rare tegenstrijdigheden. Want als NRC de rechtse Rutte in bescherming neemt, dan is het dwaas om te zeggen dat NRC links is. NRC zou mogelijk links kunnen zijn als het Rutte niet in bescherming zou nemen. Maar dat ontkent Van der Galien. Zijn argumentatie is onbruikbaar. Een medium kan niet tegelijk links en pro-establishment zijn. Het is het één of het ander. Allebei is niet mogelijk.

Van der Galien is opnieuw tegenstrijdig als hij stelt dat NRC zich aan de kant schaart van ‘kranten die een links, anti-Russisch en pro-establishment wereldbeeld verkondigen.’ Hij verwart hiermee een anti-Putin standpunt met een anti-Rusland standpunt. Als een nieuwsmedium zich keert tegen de zittende macht in het Kremlin, dan wil dat niet zeggen dat het hiermee anti-Russisch is. Net zomin als kritiek op president Trump een nieuwsmedium anti-Amerikaans maakt.

Eerder het omgekeerde is het geval. Kritiek op autoritaire leiders van het kaliber Erdogan, Putin, Xi Jinping of Trump breekt juist een lans voor de landen die ze vertegenwoordigen en die deze leiders in gijzeling hebben genomen en als hun bezit beschouwen. De kritiek draagt de wens in zich dat het land teruggeven moet worden aan de burgers ervan. Kritiek op president Putin die de Russische Federatie gijzelt en nauwelijks probeert te ontwikkelen en klaar te maken voor de toekomst is niet anti-Russisch, maar pro-Russisch.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelNRC doet diepgravend onderzoek: pro-Poetin krant blijkt uitgegeven te zijn door antisemitische bioboer!’ van Michael van der Galien op DDS, 25 april 2018.

De Grauwe Eeuw kondigt lawaaidemonstratie tijdens dodenherdenking aan. De ideale excuustruus van de macht 

‘Reacties zijn uitgeschakeld voor dit bericht’ staat bij een aangekondigd evenement op Facebook. Een echt debat stellen de opstellers blijkbaar niet op prijs. Het gaat om een lawaaidemonstratie tijdens de Nationale dodenherdenking op 4 mei om 20.00 uur.  De radicaal-linkse actiegroep ‘De Grauwe Eeuw’ verschuilt zich achter de actiegroep ‘Geen 4 mei voor mij’ volgens een bericht van de NOS. Daarom plaats ik mijn reactie hier:

Actiegroep De Grauwe Eeuw heeft het recht om op 4 mei lawaai te maken. Maar jammergenoeg maakt het een janboel van feiten en analyse die de actie moeten toelichten. Dat is jammer, want zo bereikt het het omgekeerde. Niet het creëren van steun, maar van weerstand. Het onderwerp is interessant genoeg voor een breed maatschappelijk debat.

Zo is het zo aantoonbaar onjuist dat de 22.000 slachtoffers die tijdens WOII vielen allen wit waren dat het pijn doet aan de ogen. Wie dat zegt geeft zelfs aan weinig van de recente Nederlandse politiek en maatschappij te begrijpen. En volgens het oorlogsrecht had het Japanse Keizerrijk dat vanaf 1942 het toenmalige Nederlands-Indië de verantwoordelijkheid voor de bevolking. Niet Nederland. De Grauwe Eeuw husselt van alles door elkaar, gooit het op een grote hoop en snijdt er vervolgens grove brokken geschiedenis van die aan elkaar hangen als los zand.

Ja, er zijn in Nederlands-Indië oorlogsmisdaden door Nederlandse militairen gepleegd. Raymond Wesseling is een bekende naam in dit verband. En ja, zij verdienen het niet om herdacht te worden samen met ‘echte’ slachtoffers van het oorlogsgeweld. Maar zeg dat dan en niet iets anders. Want nee, dat gebeurde niet binnen de structuur van een dictatuur als die van het Nazisme zoals gesuggereerd wordt. Dat blokkeert het zicht op een duidelijk standpunt als startpunt van het debat.

Identiteitspolitiek die het onrecht van de geschiedenis uitsluitend verklaart vanuit huidskleur schiet overigens tekort omdat het andere aspecten buiten schot laat. Is het niet interessanter om het economische belang van De Bataafsche Petroleum Maatschappij erbij te betrekken of de geopolitiek van het toenmalige Nederland tijdens het interbellum?

Toegegeven, spreken over witte hegemonie is tegenwoordig populair bij zowel radicaal-links als radicaal-rechts. Om niet te zeggen modieus, denk aan Charlottesville.

Identiteitspolitiek is makkelijk en het naar voren brengen als verschijnsel vergt weinig kennis over geschiedenis, economie of maatschappij. Identiteitspolitiek is vakantie van de echte politiek. Praten over identiteitspolitiek is gemakzucht. Identiteitspolitiek is een afleiding van sociaal-economische aspecten als machtsdeling, eigendomsverhoudingen, belastingontwijking en inkomensongelijkheid. Praten over identiteitspolitiek valt de gevestigde orde niet aan, maar onderschrijft die juist. Via een omweg, die blijkbaar de activisten van De Grauwe Eeuw niet doorzien.

Door zich over identiteit een moralistisch oordeel toe te eigenen en dat tegelijk de anderen te ontzeggen menen radicalen vanaf beide flanken straffeloos het centrum onder vuur te kunnen nemen. Zelf leggen ze geen verantwoording af. Aan wie zouden ze dat moeten doen? Aan hun eigen geweten? Leden van De Grauwe Eeuw opereren anoniem als vrijschutters van de publieke opinie. Projectie van standpunten van anderen voor wie ze zeggen op te komen is hun focus. Het is dus ook nog eens oncontroleerbaar hoe gemeend en vrij van bijbedoelingen hun standpunten zijn.

Radicalen wanen zich in hun zelfbeeld de helden die alles mogen zeggen en kunnen doen vanwege de omstandigheden die de uitzonderingstoestand zouden rechtvaardigen. Dat wil zeggen, voor henzelf, niet voor de vertegenwoordigers van de staat. Die moeten zich aan de regels van de rechtsstaat houden. Radicalen niet. Een open debat wordt vermeden omdat dat burgerlijk en achterhaald zou zijn. Zo werkt de bunkermentaliteit van radicalen die geen tegenspraak veelt.

Net als alt-right voorman Stephen Bannon willen radicalen als rechtgeaarde Leninisten de staat ontmantelen. Daar passen alle middelen bij. Uitleg om de eigen daden te rechtvaardigen is daarbij geen hoofdzaak, maar eerder een halfslachtige beeldvorming tussen werving, propaganda en de schijn van argumentatie in.

De framing door te spreken over witte hegemonie dient ongetwijfeld ter motivatie en opwaardering van de achterban zodat het eigen vuistje uiteindelijk tot een krachtige vuist wordt. Wat wil een politieke actiegroep nog meer dan aandacht en perspectief op de macht?

De weerbare democratie laat zich alles aanleunen en heeft een hoge tolerantiedrempel. De anonieme leden van De Grauwe Eeuw weten toch dat hun rechten gewaarborgd zijn en ze in de rechtsstaat zonder risico of gevaar voor eigen leven alles kunnen zeggen.

Zo dollen de radicalen verder in hun domein dat ook een speeltuin van nietszeggendheid is. Er staat niks op het spel. De gevestigde orde tolereert het en calculeert in dat het roepen vanaf de marge er nu eenmaal bij hoort. Vanuit het perspectief van de zittende macht is het zelfs beter dat het lawaai blijft klinken vanaf de marge. Dat lawaai versterkt automatisch het eigen tegengeluid.

Actiegroep De Grauwe Eeuw is de ideale excuustruus van de macht.

Foto: Schermafbeelding van FB-pagina van actiegroep  ‘Geen 4 mei voor mij’ met aankondiging van demonstratie tijdens de Nationale dodenherdenking op 4 mei 2018.

Schandalig! Rotterdamse politiek. De Dagelijkse Standaard voelt zich gepasseerd, verstand en politieke bijscholing nu aan zet

Waarom commentaren overdreven en met gebruik van grote woorden (Schandalig, gepasseerd, genaaid) reageren als ‘hun’ partij niet in een college wordt opgenomen valt te raden. Het is deels onbegrip over wat politiek is en deels gespeelde verontwaardiging en het opzoeken van de slachtofferrol. De grootste partij die geen meerderheid heeft, heeft geen garantie om in een college opgenomen te worden. Des te meer als zo’n partij zich voor de verkiezingen hard en onverzoenbaar heeft opgesteld. Misschien moet er maar weer een NTR(Teleac)-cursus ‘Politiek en Staatsrecht voor radicaal-rechts’ op zaterdagochtend worden uitgezonden. Dat dringt hopelijk de verbolgenheid en razernij die op dwalend onbegrip is gebaseerd terug. Mijn reactie:

Bij de vorming telt maar een voorwaarde. Namelijk een meerderheid aan zetels verzamelen. De grootste partij heeft geen claim op de macht. Soms wordt een lokale partij met de meeste zetels uitgesloten, soms sluiten lokale partijen een niet-lokale partij uit die de meeste zetels kreeg. Daar valt geen peil op te trekken.

Het gaat er niet om dat de kiezer genaaid wordt als Leefbaar Rotterdam niet in het college wordt opgenomen. Dat is gewoon de logica van de macht. Als partijen zonder Leefbaar een meerderheid kunnen vormen, dan valt daar niks tegen in te brengen.

De vorming van een coalitie begint al voor een verkiezing. Partijen nemen standpunten in en sluiten wel of niet allianties met elkaar. Die van Leefbaar met Forum voor Democratie heeft blijkbaar andere partijen tegen de haren ingestreken. Dat uitspreken is zoals politiek werkt. Omdat Leefbaar ogenschijnlijk niet heeft geprofiteerd van de alliantie met Forum kan het achteraf als een onverstandige stap worden gezien. Leefbaar heeft zich ermee geïsoleerd.

Het was ook vreemd dat een partij die terecht zegt redelijker en minder radicaal te zijn dan de PVV een alliantie sloot met een partij die op vele beleidsterreinen radicaler is dan de PVV. Het lijkt alsof Leefbaar de eigen identiteit niet heeft begrepen of die van Forum verkeerd heeft ingeschat.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelSchandalig! Leefbaar Rotterdam is gepasseerd, VVD en GroenLinks nu aan zet’ van Wout Willemsen op DDS, 19 april 2018.

Frans manifest tegen het nieuwe antisemitisme roept op tot modernisering van de islam

Een manifest in het Franse dagblad Le Parisien tegen ‘het nieuwe antisemitisme’ roept op tot bewustwording. Er zou een nieuw antisemitisme zijn ontstaan onder moslimextremisten en joden worden bedreigd. Frankrijk zou het toneel van een dodelijk antisemitisme zijn geworden. De oproep is een initiatief van oud-directeur Philippe Val van het satirische tijdschrift Charlie Hebdo. Meer dan 250 politici, volksvertegenwoordigers, kunstenaars en intellectuelen hebben het manifest ondertekend. Een specifieke passage is opmerkelijk wanneer het manifest verwijst naar de Koran. In een bericht van de NOS wordt dat ingekort vertaald: ‘Verzen uit de Koran waarin wordt opgeroepen Joden, christenen en ongelovigen te doden, moeten worden afgewezen. Zodat niet één gelovige zich nog op een heilige tekst kan beroepen om een misdaad te begaan.’

De strekking van de tekst is breder en verwijst naar het Vaticaan en het katholieke karakter van Frankrijk. Dat geeft het manifest focus: ‘En conséquence, nous demandons que les versets du Coran appelant au meurtre et au châtiment des juifs, des chrétiens et des incroyants soient frappés d’obsolescence par les autorités théologiques, comme le furent les incohérences de la Bible et l’antisémite catholique aboli par Vatican II, afin qu’aucun croyant ne puisse s’appuyer sur un texte sacré pour commettre un crime.’ Vrij vertaald: ‘Daarom vragen we dat de verzen van de Koran die oproepen tot het doden en straffen van joden, christenen en ongelovigen als achterhaald worden bestempeld door theologische autoriteiten, zoals de incoherenties van de Bijbel en het katholieke antisemitisme werden afgeschaft door het Tweede Vaticaanse Concilie, zodat geen gelovige kan vertrouwen (= zich kan baseren, voortbouwen) op een heilige tekst om een misdaad te plegen’.

Deze oproep tot emancipatie raakt aan de vrijheid van godsdienst en geeft aan hoe lastig het is om religieuze denkbeelden ondergeschikt te maken aan de rechten en vrijheden van de nationale rechtsstaat en het daar in te laten passen. Of in ruimere zin opgevat, het te dwingen tot redelijkheid. Aan godsdiensten kan per definitie geen redelijkheid opgelegd worden. Godsdiensten baseren zich als vanouds ook niet op redelijkheid, maar op het tegengestelde van redelijkheid. Het geloof draagt onredelijkheid en uitsluiting van andersdenkenden in zich en dat maakt er voor vele gelovigen de aantrekkingskracht van uit. Een oproep tot modernisering van de islam, zoals het Vaticaan begin jaren ’60 deed met het katholicisme is een begrijpelijke reactie en projectie van het recente verleden in het katholieke Frankrijk, maar ook een wereldvreemde en machteloze oproep.

Godsdiensten komen weg met hun onredelijkheid, wat zeker niet wil zeggen dat de meerderheid van Franse of Europese moslims niet redelijk is. Integendeel, maar als een heilig schrift met ondersteuning van geestelijke leiders in autoritaire landen buiten Europa voeding blijft geven aan een harde kern van onredelijke gelovigen die zich koesteren in apartheid, dan is daar geen kruid tegen gewassen. Des te meer omdat Koranstudie een taboe is binnen de machtigste instituten van de islam en het onderzoek naar de omstandigheden van het eigen ontstaan vanuit de dogmatiek van de godsdienst wordt geblokkeerd. Zo is een cyclische zelfverwijzing binnen de islam gecreëerd waar modernisering niet in kan breken. Wat overigens niet wil zeggen dat alle islamologen zich daar aan houden. Maar islamstudie is een ‘gevoelige zaak’ zoals blijkt uit een overzicht van 1999 in The Atlantic. Emancipatie en modernisering van een godsdienst is een smal en gevaarlijk pad een steile berg op. Maar er is geen alternatief. Op dit moment is wensdenken over de islam het ultieme realisme.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelManifeste «contre le nouvel antisémitisme»’ in de zondageditie ‘Aujourd’hui en France Dimanche’ van Le Parisien, 22 april 2018.