Dat is even wennen, de carnavalskraker ‘Blijf met je poten van mijn cultuur’ van Theatergroep Piepschuim uit Nijmegen. Zelf noemen ze het ironie, zelfs dubbele ironie, wat dat ook mag zijn. Is tweemaal ironie niet gewoon geen ironie? Ironie wordt niet altijd begrepen. De ironie of dubbele ironie van Theatergroep Piepschuim valt lastig te duiden. Onder de dekmantel van dubbele ironie kunnen de meest reactionaire meningen verkondigd worden. Het is leutig. Carnaval, het feest van spot en omgekeerde conventies. LOL.
Piepschuim volgt politieke radicalen die de grenzen van het betamelijke oprekken en als ze daar kritiek op krijgen zeggen dat het humor is. Hahaha. Niet toevallig is dat Piepschuim de talking points van radicaal rechts kopieert. Zonder enige kritiek daarop. Maar met dubbele ironie. Domheid en gemakzucht passen binnen onze opvatting over vrijheid. Met humor heeft het weinig te maken. Het is flauwer dan plat. Dat is pas echt jammer.
Mijn reactie bij deze video van een Amerikaanse christelijke prediker die harder schreeuwt dan nadenkt:
Quantity is not a quality guarantee. Either way, the quantity of something is not the ultimate standard. That is a sham argument that is disproved when we go back to the origins of Christianity. So when it was not yet an accepted religion. Like the Church of the Flying Spaghetti Monster now.
Initially Christianity had hardly any followers and was just one of many Eastern religions that offered an alternative to the ancient Greco-Roman gods. But it was only after a long time that the battle for souls with Osiris from Egypt, Mithras from Persia and the Anatolian Cybele cult proved to be the winning hand of Jesus. Because religions compete with each other on the busy religion market.
So just as the relatively small following of Jesus was not a valid counter-argument in the early years of Christianity, that argument cannot now be used by Christians against the Church of the Flying Spaghetti Monster, on pain of a double standard and the relocation of the goal posts.
Of course, Christianity is just one of the countless religions. There is nothing wrong with that. Nor is it the finding that the God of Christianity is just one of the countless supreme beings believers of a specific belief believe in. That’s fine. Faith, Gods and religious organizations can coexist well. Along with beliefs that do not appeal to supreme beings.
Things only go wrong when preachers claim that their faith is more valuable, special or exceptional than other beliefs. And that their God is worth more, special and exceptional than other Gods. These are assumptions that cannot be objectively determined, but follow directly from the teachings of a religion. But that has no evidential value, that is only faith. So that belongs to the preaching itself. And can never be an argument about the value of a religion.
It is merely a matter of perspective from believers that the God of Christianity is worth more than the God of the Flying Spaghetti Monster. Or that the Bible of the Christians is worth more than the writings of Bobby Henderson. But believers who are satisfied with their own faith and have faith in it do not have to be condescending to other religions. In essence, that only shows their own uncertainty. And lack of theological knowledge.
(Kwantiteit is geen kwaliteitsgarantie. Hoe dan ook, hoeveelheid is niet de ultieme standaard. Dat is een schijnargument dat wordt weerlegd wanneer we teruggaan naar de oorsprong van het christendom. Dus toen het nog geen geaccepteerde religie was. Zoals de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster nu.
Aanvankelijk had het christendom nauwelijks aanhangers en het was slechts een van de vele oosterse religies die een alternatief boden voor de oude Grieks-Romeinse goden. Maar het was pas na lange tijd dat de strijd om de zielen met Osiris uit Egypte, Mithras uit Perzië en de Anatolische Cybel-cultus de winnende hand van Jezus bleek te zijn. Omdat religies met elkaar concurreren op de drukke markt voor religies.
Dus net zoals de relatief kleine aanhang van Jezus geen geldig tegenargument was in de vroege jaren van het christendom, kan dat argument nu niet worden gebruikt door christenen tegen de Kerk van het Vliegend Spaghettimonster, op straffe van een dubbele standaard en het verplaatsen van de doelpalen.
Het christendom is natuurlijk slechts een van de talloze religies. Daar is niets mis mee. Evenmin met de conclusie dat de God van het christendom slechts een van de talloze opperwezens is waar gelovigen van een specifiek geloof in geloven. Dat is prima. Geloof, goden en religieuze organisaties kunnen goed naast elkaar bestaan. Samen met levensovertuigingen die geen beroep doen op opperwezens.
Er gaat alleen iets mis als predikers beweren dat hun geloof waardevoller, specialer of uitzonderlijker is dan andere geloven. En dat hun God waardevoller, specialer en uitzonderlijker is dan andere Goden. Dit zijn aannames die niet objectief kunnen worden bepaald, maar rechtstreeks volgen uit de leerstellingen van een religie. Maar dat heeft geen bewijskracht, dat is alleen geloof. Dus dat hoort bij het prediken zelf. En kan nooit een argument zijn over de waarde van een religie.
Het is slechts een kwestie van perspectief van gelovigen dat de God van het christendom meer waard is dan de God van het Vliegend Spaghettimonster. Of dat de Bijbel van de christenen meer waard is dan de geschriften van Bobby Henderson. Maar gelovigen die tevreden zijn met hun eigen geloof en er vertrouwen in hebben, hoeven niet neerbuigend te zijn naar andere religies. In essentie toont dat alleen hun eigen onzekerheid. En gebrek aan theologische kennis.)
Culturele toe-eigening is hypocrisie. Een manifestatie van identiteitspolitiek. Het is bij dit debat in de kunst niet verkeerd dat mensen het met elkaar oneens zijn. Wat verkeerd is dat deelnemers aan het debat het recht van spreken ontzegd wordt. Omdat ze de verkeerde identiteit zouden hebben ‘om ergens over te mogen spreken’. Dat is racisme. Dat schrijnend genoeg vaak een reactie is op racisme. Zo komt er geen debat tot stand omdat betreffende deelnemers ervan worden beschuldigd de verkeerde motivatie te hebben. Dat is onaanvaardbaar en een aanklacht waar men zich niet tegen kan verweren. Iets anders is het als iemand de eigen culturele eigenheid wil prijzen of bewaken. Dat mag. Maar culturele identiteit kan nooit met reden exclusief geclaimd worden. Laten we beseffen wat dit debat aan het zicht onttrekt en wie daarvan profiteert. Het schuift een culturele schil voor problemen van sociaal-economische aard. Zodat iedereen het heeft over kleur, gender, religie, etniciteit of hegemonie en niet over belastingontwijking, eigendom, rijkdom, macht of inkomensongelijkheid. Conclusie is dat het debat over culturele toe-eigening op twee manieren invalide is.
In de huidige populaire cultuur brengen sportsterren, artiesten uit het lichte amusement of ‘royals’ de meeste publiciteit teweeg. Plus een vastgoedondernemer als Donald Trump die buiten zijn bedoeling om president van zijn land werd. Dat tekent onze samenleving. Wie nog niet cynisch was zou het er alsnog van worden.
Deskundigen zouden bij het grote publiek uit de gunst zijn, zo wordt beweerd. Zodat om die leemte op te vullen personen zonder deskundigheid tot de nieuwe deskundigen worden gebombardeerd. De ironie ontgaat de promotors van deze nieuwe deskundigheid. Want de zendtijd, de krantenkolommen en de ‘klikaas’-berichten op sociale media moeten worden gevuld en de suggestie van inhoud suggereren. Met wat is bijzaak. Kunstenaars, filosofen of wetenschappers hebben het nakijken. Ze komen er nauwelijks meer tussen.
Van sportsterren, artiesten uit het lichte amusement en BN’ers die alleen bekend zijn omdat ze bekend zijn zonder dat iemand begrijpt waarom ze bekend zijn, kan men nog zeggen dat ze hun status zelf verdiend hebben. Via het trainingsveld, het bed van een agent of hun handigheid om steeds weer hetzelfde kunstje te doen. Maar die ‘royals’ hebben zelf niks bereikt en liften mee op de status van hun familie. Waarvan overigens ook niemand meer begrijpt waar die familie die status door heeft gekregen. Of aan zichzelf heeft gegeven.
Erfopvolging is het zwakste aspect van de monarchie. Volgens critici zo’n fundamenteel zwak aspect dat het de bestaansreden ervan tot nul terugbrengt. Het systeem is het probleem. De leden van een koningshuis doen geen toelatingsexamen, zodat ook de zwakste, corruptste en domste individuen ertoe behoren. We kennen de namen: prins Laurent in België, prins Bernhard sr. en jr. in Nederland en prins Andrew in het Verenigd Koninkrijk. Het wordt er nog erger op als ze aan de macht zijn: Prins Mohammed bin Salman in Saoedi-Arabië.
Beschermers en ijveraars van de monarchie kunnen de rotte appels niet zomaar uit de mand gooien. Een oplossing is om ze formeel geen deel meer uit te laten maken van het koningshuis. Ze blijven dan nog wel onderdeel van de koninklijke familie. Prins Andrew, Duke of York, is nog wel lid van het Britse koningshuis en als derde kind van koningin Elisabeth op dit moment de achtste in de lijn van de troonopvolging. Als de zeven leden die hoger in die lijn staan om het leven komen, dan is Andrew de nieuwe Britse koning. Een sjacheraar, een wapenhandelaar, een klant van Jeffrey Epstein, een individu met de ontwikkeling van een middelbare school leerling die alleen vanwege zijn afkomst in 2013 werd benoemd in de Royal Society. Het laatste nieuws is dat Andrew niet wil getuigen tegenover de FBI in de zaak Epstein. Dat zet de spanning tussen de VS en het VK extra onder druk. Andere geschilpunten zijn Huawei en de privatisering van de National Health Service. Republikeinen mogen tevreden zijn met Andrew. Betere reclame tegen de monarchie dan hij bestaat niet.
Rechtswetenschapper Afshin Ellian heeft een column in Elsevier Weekblad en laat zich daarin kennen als een fervente verdediger van president Trump. Dat is een legitieme opstelling als hij daarbij de feiten en de logica zou respecteren. Maar dat doet Ellian niet. Ik leg zijn column‘Afzettingsprocedure Trump is politieke oplichterij’ van 24 januari 2020 puntsgewijs langs de meetlat van het gezonde verstand en de op dit moment bestaande kennis over deze kwestie en kom tot een afsluitende conclusie over de opstelling van Afshin Ellian.
1) Ellian meent dat de Democraten met de afzettingsprocedure hun hoofd verliezen en de keuze van de Amerikaanse kiezer in november 2020 moeten afwachten. Hij stelt zelfs dat zij ‘met behulp van de media’ de democratie saboteren. Dit is om drie redenen onjuist.
a) Als de afzetting van president Trump succesvol verloopt, dan wordt hij opgevolgd door vicepresident Mike Pence. Hij is ook een Republikein. Hiermee wordt de uitslag van de verkiezingen van 2016 niet gesaboteerd in de zin dat de macht om oneigenlijke redenen aan de Democraten wordt overgedragen. Pence kan op zijn beurt een nieuwe vicepresident benoemen die tweede in de lijn van opvolging is.
b) De keuze van de kiezer kan niet afgewacht worden omdat er een urgente situatie bestaat dat een eerlijk electoraal proces onder druk staat. Een buitenlandse macht, te weten de Russische Federatie mengt zich zonder dat te verbergen in dat proces. De federale regering heeft in drie jaar geen maatregelen genomen om die inmenging te verhinderen en heeft waarschuwingen van inlichtingendiensten om het electorale proces te beschermen naast zich neergelegd. Een rapport van een Senaatscommissie onder leiderschap van de Republikeinse Senator Richard Burr concludeerde in oktober 2019 dat ‘Russian disinformation efforts may be focused on gathering information and data points in support of an active measures campaign targeted at the 2020 U.S. presidential election’. Het gevolg van een ander is dat de verkiezingen gecorrumpeerd zijn en de Amerikaanse kiezer zich niet vrij, zonder externe beïnvloeding kan uitspreken.
c) Hoe ‘de media’ behulpzaam zouden zijn bij de sabotage van de democratie is onduidelijk. Ze doen verslag van de gang van zaken en treden juist op als venster op de democratie die president Trump wil sluiten.
2) Ellian verwijt de Democraten dat ze de afzettingsprocedure zijn begonnen ondanks het feit dat ze geen meerderheid in de Senaat hebben. Ellian verwijt ‘House Manager’ Adam Schiff dat hij ‘de setting van het parlement als een rechtbank’ beschouwt. Dit is om twee redenen onjuist.
a) Bij een impeachment hebben Huis en Senaat verschillende rollen. Het Huis treedt in de procedure op als aanklager en de Senaat als jury. Het doet er voor de procedure niet toe welke partij de meerderheid in de Senaat heeft.
b) Congressman Schiff meent samen met gezaghebbende constitutionele deskundigen dat in een impeachment procedure de Senaat als rechtbank optreedt. De 100 Senators zijn de juryleden en de voorzitter van het Hooggerechtshof John Roberts is de president die de rechtbank voorzit. Ellian is verkeerd geïnformeerd als hij claimt dat de afzettingsprocedure door het parlement in theorie een ‘zuiver politieke procedure’ is. Die lading wordt er in het gepolariseerde partijpolitiek landschap door sommigen wellicht aan gegeven, maar de Framers die de Constitutie hebben geschreven hebben dat niet zo bedoeld.
3) Ellian beweert dat Schiff geen bewijs heeft. Dat is onjuist.
De Democraten hebben afgelopen week op 22, 23 en 24 januari 2020 in hun pleidooi in de Senaat allerlei bewijs overlegd. Dat bewijs legt een patroon bloot van een regering Trump die onwettige voorwaarden stelde aan hulp aan Oekraïne, te weten een onderzoek naar Joe Biden en zijn zoon Hunter. Het bewijs legde ook een patroon bloot van obstructie van het Congres in het onderzoek naar de feiten. Ellian gaat eraan voorbij dat het uniek is dat het Witte Huis geen documenten overlegt en getuigen verbiedt om in de Senaat te getuigen. Dat frustreert de waarheidsvinding en is een bewuste obstructie ervan door het Witte Huis. Dat was bij de afzettingsprocedure van Clinton anders. Toen werden tienduizenden pagina’s documenten aan het Congres overlegd en werden vele getuigen in open zittingen gehoord. Insiders als de voormalige Nationale Veiligheidsadviseur John Bolton die een geharnaste conservatieve Republikein is heeft zich bereid verklaard om in de Senaat te getuigen als hij daartoe gedagvaard wordt. Maar het Witte Huis zet hem en betrokkenen zoals de voormalige juridische adviseur van het Witte Huis Don McGahn en huidige chef-staf van het Witte Huis Mick Mulvaney onder druk om geen gevolg te geven aan de oproep van het Congres. In het verlengde hiervan lijken de Republikeinse Senatoren de oproep van de Democraten voor een open proces waarin documenten worden overlegd en getuigen worden gehoord te blokkeren. De paradox is dat Trump wel zo’n open proces wilde, maar hem dit door McConnell uit het hoofd is gepraat vanwege onvoorzienbare risico’s.
4) Ellian meent dat de Republikeinen terecht niet meedoen aan het ‘zieke politiek spel’. Dat is onjuist. De Republikeinen blokkeren een open proces in de Senaat omdat ze de feiten niet aan hun kant hebben. Nogmaals, dit is anders dan de Clinton-impeachment waar Democraten geen beperking oplegden aan het toelaten van documenten en getuigen. Tot nu toe hebben Republikeinen de feiten die de Democraten naar voren brachten niet weersproken. Kritiek van Republikeinse senatoren als Lindsey Graham en Mitch McConnell of de advocaten die in de Senaat optreden namens het Witte Huis richt zich op de procedure, maar niet op de zaak zelf. Een impeachment is geen ongrondwettelijke of ondemocratische procedure zoals Ellian abusievelijk claimt, maar een rechtmatige noodrem die de Framers vanwege het optreden van machtsmisbruik van de president in de Constitutie hebben verankerd. Alleen, de Framers hebben onvoldoende voorzien dat het parlement zich tot deel van dat machtsmisbruik zou laten maken.
5) Ellian meent dat het Mueller-onderzoek niet heeft aangetoond dat Trump en zijn medewerkers hebben samengezworen met het Kremlin. Dat is om zes redenen onjuist.
a) Het team van speciale aanklager Robert Mueller heeft het over ‘conspiracy’. Dus samenzwering. Uit het ontbreken van ‘conspiracy’ kan men niet afleiden dat er geen sprake van ‘collusion’ is. Ofwel, geheime verstandhouding. Minister William Barr en Trump schreeuwden van de daken dat Mueller zegt ’no collusion’, maar zowel letterlijk als volgens de strekking van het rapport zegt Mueller dat helemaal niet. Daarnaast is ‘collusion’ geen juridische term.
b) De twee componenten, te weten ‘conspiracy’/‘collusion’ en ‘obstruction’ hangen nauw samen. In het Mueller-onderzoek volgt het een uit het ander. Concreet, de obstructie door Trump zadelde Mueller met inhoudelijke en juridische beperkingen op waardoor hij over de ‘conspiracy’ niet tot conclusie kon komen die zonder obstructie door Trump gedetailleerder, ruimer en ongetwijfeld vernietigender geformuleerd had kunnen worden. Ofwel, Trump heeft het onderzoek in hoge mate gefrustreerd door tegenwerking zodat Mueller geen voldoende data kon verzamelen om tot een afrondende conclusie over ‘conspiracy’ te komen.
c) Naast het onderzoek door de speciale aanklager naar het criminele gedrag van Trump en zijn medewerkers bevat het onderzoek ook een ‘counterintelligence’ component die vanwege de gevoelige aard ervan geheim is, door de FBI wordt uitgevoerd en niet publiekelijk wordt gepubliceerd. Deze component gaat met name om de vermeende samenzwering van Team Trump met het Kremlin. [NB: achteraf bleek dat dit onderzoek nooit uitgevoerd is. Niet door Mueller en niet door de FBI. Ze dachten van elkaar dat de ander het onderzoek deed].
d) Uit de vele aanklachten door Mueller van Russen, maar ook Trumps voormalige campagnemanager Paul Manafort is nauwgezet af te leiden dat er een hoge mate van samenwerking en verstandhouding was tussen leden van Team Trump en vertegenwoordigers van de Russische overheid.
e) Het Mueller-rapport is niet het enige onderzoek dat tegen Trump liep. Er lopen nog tientallen andere onderzoeken naar allerlei aspecten van de criminele handel en wandel van Trump en zijn bedrijven. Met name het onderzoek door de procureur van het Southern District of New York (SDNY) waar Trumps zakenimperium is gevestigd wordt voor Trump als gevaarlijker beschouwd dan het Mueller-onderzoek. Het SDNY benadert de Trump organisatie met zogenaamde RICO-wetgeving die in het verleden ook werd ingezet tegen maffia organisaties die uiteindelijk ontmanteld werden. Dat lot wacht Trumps organisatie ook. Het onderzoek spitst zich toe op de samenwerking van Trump sinds de jaren 1980 met de Russische maffia en witwaspraktijken, bankfraude en belastingontduiking door de Trump Organisatie bij de verkoop van vastgoed. Samenwerking met Russische en andersoortige vertegenwoordigers uit de invloedssfeer van de vroegere Sovjet-Unie is een duidelijk geval van ‘collusion’. Feitelijk valt het buiten het Mueller-onderzoek, maar gezien de beperkingen in zijn opdracht heeft Mueller onderdelen van het onderzoek ondergebracht bij lokale procureurs.
f) De opdracht aan Mueller voor zijn onderzoek was beperkt en betrof de criminele en andersoortige relaties van Trump met de Russische overheid. Daarnaast was Mueller in zijn mandaat niet autonoom, maar afhankelijk omdat hij ressorteerde onder het ministerie van Justitie en verantwoording af moest leggen aan de top van dat ministerie. Zoals hij in zijn rapport aangeeft hing zijn positie aan een dun draadje. Dat was eerst onderminister Rod Rosenstein en daarna minister William Barr. Beide Republikeinen, zoals Robert Mueller en vele andere hoofdrolspelers in dit onderzoek ook Republikeinen zijn. De strekking van Muellers onderzoek was relatief beperkt evenals de zelfstandigheid om het onderzoek uit te voeren. Daarnaast is de interpretatie van de wetgeving, met name waar het de onaantastbare positie van een zittende president betreft, waarmee Mueller en zijn team te maken hadden, zo streng en was de taakopvatting van Mueller zo hoog en vol redelijkheid dat hij de lat hoog heeft gelegd om te concluderen dat er geen sprake van ‘conspiracy’ was. Maar het feit dat Mueller om diverse redenen niet besloot om te beweren dat Trump direct valt te linken aan ‘conspiracy’, wil nog lang niet zeggen dat hij geen aanwijzingen voor ‘conspiracy’ heeft gevonden. Laat staan dat Trump zou zijn vrijgepleit van het ruimere begrip ‘collusion’, ofwel geheime verstandhouding.
6) Ellian meent dat de rechtsstaat op dit moment door het handelen van president Trump niet in het geding is. Dat is onjuist.
Of liever gezegd, Ellian heeft een mening waar allerlei andere meningen tegenover kunnen worden gezet die erop wijzen dat de rechtsstaat wel in het geding is. De vrees is dat de democratische instituties vier jaar Trump overleven, maar acht jaar Trump niet. De aanwijzingen daarvoor zijn talrijk. Zo zei Trump op de beruchte ontmoeting in Helsinki met de Russische president Putin dat hij hem meer gelooft dan zijn eigen inlichtingendiensten. Zo heeft Trump zich de afgelopen jaren meermalen gekeerd tegen rechterlijke uitspraken die niet in zijn straatje pasten. Zo schoffeert Trump voortdurend hoge militairen, hoge ambtenaren of zijn eigen kabinetsleden. Hij zet ze onder druk door angst te zaaien, waardoor ze hun taken volgens de geldende regels niet meer kunnen uitoefenen. Dat geldt niet in de laatste plaats voor de Republikeinse Senatoren die door Trump in de impeachment procedure oneigenlijk onder druk worden gezet zodat het parlement ophoudt om onafhankelijk te functioneren. Maar vooral volgt Trump de regels van de Constitutie niet, laat hij zijn minister van Justitie -die in de Amerikaanse verhoudingen een bijzondere rol als bewaker van de Constitutie heeft- optreden als zijn persoonlijke advocaat en onthoudt hij het Congres en het Amerikaanse volk tegen alle regels en procedures in door het oprekken van het beroep op ‘executive privilege’ informatie die hij verplicht is te overleggen aan het Congres. Dat brengt de werking van de rechtsstaat inclusief de democratische instituties in gevaar. Daarnaast tornt Trump aan grondrechten voor allerlei doelgroepen.
De conclusie is dat Ellian de ‘talking points’ van Trump volgt. Onbegrijpelijk is waarom hij dat doet en geen autonome positie inneemt. Ellian presenteert zich in zijn column immers als wetenschapper. Hij pretendeert meer dan een journalist of opinieleider te zijn, maar maakt die pretentie niet waar. Want bij het serieus bedrijven van wetenschap hoort een empirische houding die de feiten serieus in overweging neemt. Maar Ellian laat de feiten uit een mening van anderen volgen. Dat is des te opvallender en teleurstellender omdat hij in Iran als links-radicaal zuchtte onder het autoritaire regime van de islamisten. Je zou denken dat Ellian in zijn persoonlijk leven voldoende kennis en ervaring heeft opgedaan om autoritair gedrag van leiders te herkennen en af te wijzen. Maar als hij die kennis en ervaring al zou hebben, het blijkt uit zijn column niet dat hij die gebruikt. Hij stopt het weg. Ellian verdedigt direct het autoritaire gedrag van president Trump dat hij in volledige lijn met de werking van de rechtsstaat acht en verdedigt indirect het autoritaire gedrag van president Putin met wie Trump een sterke band onderhoudt. Met zijn opinie treedt Ellian niet alleen buiten wetenschap en objectieve journalistiek, maar ook buiten het traditionele conservatisme dat uiteindelijk niet de rechtsstaat en de Constitutie ter discussie stelt. Dat laatste doet Trump wel. Door het voor Trump op te nemen die zo aantoonbaar morrelt aan rechtsstaat en Constitutie beseft Ellian niet dat hij zijn eigen objectiviteit verliest. Blijkbaar zijn dit soort columns hem het verlies van zijn eigen geloofwaardigheid waard.
Foto: Schermafbeelding van deel column ‘Afzettingsprocedure Trump is politieke oplichterij’ van Afshin Ellian in Elsevier Weekblad, 24 januari 2020.
Hieronder mijn (op typefouten gecorrigeerde) reactie die ik plaatste bij het artikel ‘Niks sorry! Ophitsende SP-politicus die Baudet ‘nazi’ noemde zegt sorry, maar heeft geen spijt: “Ik zie gelijkenissen”’ op DDS:
Dit bewijst maar weer eens dat de nuance niet te vinden is bij radicale partijen. Of ze nou links of rechts zijn. De SP’er bewijst hoe gebrek aan nuance niet met gebrek aan nuance beantwoord moet worden. Dat is dom.
De SP’er heeft wel gelijk dat Baudet ongenuanceerd is tegenover de media, de wetenschap en de rechterlijke macht. Of liever gezegd, Baudet gebruikt dat gebrek aan nuance voor zijn politieke marketing.
Doelmatiger is om Baudet te noemen wat hij is: een slecht politicus. Zie hoe hij door zijn radicale uitingen eigenhandig de goede uitslagen van FvD bij de verkiezingen voor de Provinciale Staten in geen enkele provincie heeft weten te verzilveren. Zie hoe hij door onhandig opereren en kinderachtig persoonlijk optreden in de Eerste Kamer de status van grootste partij heeft verloren.
De claim is goed verdedigbaar dat Baudet een slecht politicus is die het politieke handwerk niet in de vingers heeft. En dat waarschijnlijk nooit in de vingers zal krijgen. Baudet gaf trouwens zelf in de aanloop naar het Oekraïne-referendum toe dat hij geen politicus is en niet de ambitie heeft om dat te worden. Dat laat hij dagelijks zien.
De beeldvorming van succes komt uit de eigen koker van Baudet en zijn niet aflatende campagnes op sociale media. Dat en de continue pro-Baudet informatie op sites als DDS creëren een fout, want te positief beeld van deze tovenaarsleerling. De SP’er had er verstandiger aan gedaan om dat ter discussie te stellen: Baudet is een slecht politicus.
Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Niks sorry! Ophitsende SP-politicus die Baudet ‘nazi’ noemde zegt sorry, maar heeft geen spijt: “Ik zie gelijkenissen”’ van Wout Willemsen op DDS, 26 januari 2020.
Martijn Dost is sinds 2007 werkzaam bij het ministerie van Defensie, zo zegt hij op zijn site Maverick Front en op LinkedIn. Hij presenteert zich op deze video in uniform met op zijn baret het embleem van het Korps Luchtdoelartillerie. Dat geeft de indruk dat hij als militair in actieve dienst is, maar zijn rang wordt nergens genoemd. Niet op andere YouTube-videos of op zijn site. Een onderscheidingsteken van zijn rang is op de video onzichtbaar. Hij zegt als pelotonscommandant te hebben gediend, daarbij past de rang van luitenant of mogelijk kapitein. Uit zijn LinkedIn-profiel blijkt Dost een ‘opvolgend’ ofwel plaatsvervangend commandant te zijn. Bij die functie past niet de rang van officier, maar van onderofficier. Dus wachtmeester, wachtmeester 1e klasse of opperwachtmeester. Hij is gelegerd op de Luitenant-generaal Bestkazerne te Vredepeel in de Limburgse gemeente Venray en dient bij het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando.
Dost profileert zich ook als ‘Eigenaar van training en coachingsbedrijf Maverick Front en oprichter van de Heroic mindsets podcast’. Dost geeft trainingen op het gebied van leiderschap. Maar onduidelijk is in hoeverre hij hierbij samenwerkt met de krijgsmacht of het ministerie van Defensie. Hij verwijst te pas en te onpas naar zijn militaire achtergrond. De suggestie die hij telkens wekt is dat het leiderschap van de krijgsmacht toepasbaar is op het leiderschap elders. Maar dat is gezien de andere omgeving en randvoorwaarden de vraag. Het is hetzelfde misverstand dat het leiderschap van het bedrijfsleven moeiteloos vertaald kan worden naar de politiek. Maar de eenduidigheid, betrekkelijke geslotenheid en hiërarchie van de krijgsmacht en het bedrijfsleven zijn niet toepasbaar op samenleving of politiek die gelaagde, opener, diverser en complexer zijn.
De betekenis van het Engelstalige woord ‘Maverick’ is divers. Het kan buitenbeentje of non-conformist betekenen, maar volgens Webster ook een ‘onafhankelijke persoon die niet meegaat met een groep of feest’. Het valt moeilijk in te zien dat iemand met die achtergrond de juiste instelling en empathie heeft om als leider het goede voorbeeld te geven. Het misverstand is dat een militaire commandant die voor zichzelf of zijn manschappen opkomt in alle omstandigheden een goede leider is. Wel in oorlogsomstandigheden, maar niet in een omgeving waar allerlei belangen tegen elkaar afgewogen moeten worden. In de samenleving dus.
Illustratief is de opstelling van de mariniers die weigeren om naar Vlissingen te verhuizen. Vanwege welzijn en sociaal beleid is er vanuit het Korps Mariniers zoals het nu lijkt een krachtige, succesvolle lobby gevoerd tegen verhuizing naar Zeeland. Maar is het goed leiderschap van de top van het Korps Mariniers als er gewonnen wordt op het gebied van de eigen secundaire arbeidsomstandigheden en zelfs van de positie van het eigen Korps, maar de slagkracht van de krijgsmacht als geheel ermee verzwakt wordt en de provincie Zeeland en de landelijke politiek hiermee een spaak in het wiel wordt gestoken die voor veel onrust en wantrouwen zorgt?
Foto: Schermafbeelding van ‘Martijn Dost; Trainer, Coach, Enthousiasteling’ op Maverick Front.
Lijkt deze foto vooroordelen te bevestigen? Het is een beeld van de bevrijding van Parijs. Datum is 26 augustus 1944. De titel luidt: ‘Portret van kolonel Jean-Stanislas Rémy (1899-1955), commandant van het 1ste Marokkaanse marsregiment Spahis (1ste RMSM) van de Leclerc-divisie, Place de l’Hotel-de-Ville, 4e arrondissement, Parijs.’ Het 1ste squadron van de RMSM bezat tanks en halftrack (rupsvoertuig) infanterie met anti tank kanonnen. Dit verkenningsregiment was een belangrijk en sterk opgetuigd onderdeel.
Kolonel Jean Rémy overleed in 1955 aan zijn verwondingen die hij in de Tweede Wereldoorlog had opgelopen. Op deze foto ziet zijn gezicht er zwaar geschonden uit. Hij werd verschillende maten onderscheiden. Zijn loopbaan volgde de Franse militaire expansie in de 20ste eeuw, van Tunesië, Syrië, El Alamein, Normandië en Berchtesgaden, Duitsland tot Algerië. Dit regiment met Marokkaanse militairen is daar een teken van. Twaalf jaar later werd Marokko onafhankelijk van Frankrijk. Kolonel Rémy was een ijzervreter die respect afdwong.
Wat doet de spahi met zijn hand? Wil hij zijn kolonel voor de foto op een symbolische manier hier voor het Parijse stadhuis feliciteren met de inname van Parijs? Het lijkt alsof de hand botweg geweigerd wordt, maar waarschijnlijk ziet Rémy de hand niet en staart hij onbestemd voor zich uit. Vol gemengde gevoelens want twee weken daarvoor had hij bij gevechten in het Forêt d’Écouves in Normandië zijn 18-jarige zoon Roger verloren die ook deel uitmaakte van dit onderdeel. De bevrijding van Parijs is een tussenstap op weg naar een volgende tussenstap. Fotograaf Jean Séeberger uit een dynastie van fotografen maakt het beeld compleet. Zijn familie was afkomstig uit Beieren, er is een kolonel met een Poolse moeder die in Polen was opgegroeid en trouwde met een vrouw met de Russische naam Anastasia Merkoulov en er zijn de Marokkaanse militairen.
Foto: Gebroeders Séeberger, waarschijnlijk Jean, ‘Libération de Paris – 26 août 1944 – Portrait du colonel Jean-Stanislas Rémy (1899-1955), commandant du 1er régiment de marche de spahis marocains (1er RMSM) de la Division Leclerc, place de l’Hôtel-de-Ville, 4ème arrondissement, Paris.’ Collectie: Musée Carnavalet, Histoire de Paris
Het is een dunne verdedigingslijn als mensen zeggen voor de vrijheid van meningsuiting of expressie te zijn, maar dat laten volgen door een ‘maar’. Waarna hun inperking volgt waaruit blijkt dat ze niet voor de vrijheid van meningsuiting of expressie zijn, maar er een voorbehoud aan verbinden die direct volgt uit hun politieke of religieuze overtuiging. Het is zoiets zeggen als ik ben voor alle kleuren, maar ik ben niet voor blauw want dat is naar mijn idee of dat van de Hoge Macht die ik aanhang geen echte kleur. Dan is men dus niet voor alle kleuren. Er is niks mis mee als men dat kan uitleggen. Het is misleiding om te suggereren dat men in beginsel voor de vrijheid van meningsuiting of expressie is, terwijl men er in de praktijk voorwaarden aan verbindt.
EWTN Global Catholic Networkclaimt het grootste religieuze medianetwerk ter wereld te zijn. Het geeft de katholieke visie op samenleving en politiek. En in deze video op kunst. Aanleiding voor het commentaar van gastvrouw Catherine Hadro is de ‘emergency’ tentoonstelling ‘Abortion Is Normal’ die gecureerd wordt door Jasmine Wahi en Rebecca Pauline Jampol en plaatsvindt in New York. Er nemen tientallen kunstenaars aan deel onder wie Cindy Sherman, Nan Goldin en Robert Longo. Als reden voor de tentoonstelling wordt door de makers een acute politieke dreiging gegeven: ‘Deze show komt op een moment dat legale abortus in de Verenigde Staten acuut wordt aangevallen.’ Deze tentoonstelling keert zich tegen de rechtspraak, inclusief het Supreme Court die onder Trump behoorlijk naar rechts is opgeschoven. De vrijheid van abortus die door de befaamde uitspraak uit 1973 in de zaak Roe vs Wade tot voor kort vanzelfsprekend en gegarandeerd leek, is dat onder het bewind van Trump niet langer. Conservatieve staten morrelen er nu al aan. De makers proberen met deze tentoonstelling de bewustwording te vergroten over de politieke bedreiging van een vrije abortus.
Catherine Hadro geeft in haar commentaar ‘Speak Out’ niet alleen haar katholieke visie op abortus, wat uiteraard haar goed recht is, als ze zegt dat abortus niet normaal is, maar ze gaat verder als ze haar mening geeft over wat de definitie van kunst is. Zij laat zich kennen als iemand met een achterhaalde, beperkte en bekrompen opvatting van kunst als ze zegt: ‘This art gallery is not truely art, because art points to beauty and to truth, and ultimately to our creator’. Dit is haar persoonlijke opvatting van wat kunst is die niet zomaar aan anderen opgelegd kan worden. Het is goed verdedigbaar als ze een mening heeft die zegt dat ze vindt dat kunst verbonden moet zijn aan schoonheid of waarheid en uiteindelijk aan de God van het katholicisme. Maar het is niet verdedigbaar om die mening als maatstaf voor de artistieke expressie van anderen te nemen. Omdat Hadro haar betoog bouwt op een selectieve, incorrecte opvatting van kunst mist het elk fundament.
Foto: Schermafbeelding van banner ‘Abortion Is Normal’.
Voor- en tegenstanders waren er gisteren over eens dat ‘House Manager’ Adam Schiff op de eerste dag van de drie dagen waarop de Democraten hun zaak in de Senaat kunnen bepleiten een overtuigend verhaal heeft gehouden. Stap voor stap maakte hij in een urenlang betoog duidelijk wat president Trump gedaan heeft en waarom het voor waarheidsvinding nodig is om getuigen en documenten aan de rechtszaak toe te voegen. Dit fragment eindigt met zijn woorden ‘For help with a political campaign?’ Hoe moeten we dit fragment duiden?
Schiff verwijst naar het Boedapast Memorandum 1994 waarin Oekraïne naast Wit-Rusland en Kazachstan de eigen (verouderde) kernmacht opgaf in ruil voor de garantie van de Russische Federatie, de VS en het VK de territoriale integriteit te beschermen. Zoals we weten werd in 2014 de Oekraïense territoriale integriteit door de Russische Federatie geschonden toen dat land de Oekraïense Krim bezette. Dat was onrechtmatig en werd veroordeeld door de meerderheid van de staten in de Algemene Vergadering van de VN op 27 maart 2014 in resolutie 68/262. In reactie legden voornamelijk Westerse landen de Russische Federatie sancties op.
Er zijn internationale verdragen (San Francisco 1945, Helsinki 1975, Parijs 1990, Boedapest 1994) waarin de territoriale integriteit en soevereiniteit van landen wordt gegarandeerd. Maar dat verwordt tot een papieren werkelijkheid als er bij overtreding geen geloofwaardige en krachtige actie op volgt om die rechtsorde af te dwingen. Dat staat op het spel, namelijk de geloofwaardigheid van de internationale rechtsorde.
Het gaat er dus om of de internationale gemeenschap met verwijzing naar de internationale rechtsorde de agressor tot de orde roept. Als dat niet gebeurt, dan betekent dat een verlaging van het niveau van agressie voor een volgend conflict. Nu hard en duidelijk optreden kan leed in de toekomst voorkomen. De Tweede Wereldoorlog begon in München 1938 en gaf het Derde Rijk het idee dat het de internationale rechtsorde kon oprekken. Zoals het toen niet alleen om het Sudetenland ging, ging het in 2014 niet uitsluitend om Oekraïne.
De agressie van de Russische Federatie werd ondanks de beloftes niet door de VS en het VK nagekomen. Deze landen lieten Oekraïne in de steek. President Obama en premier Cameron waren daarvoor verantwoordelijk. Hier kwam in 2014 veel kritiek op. Obama die vooraf de Russen blijkbaar geen afdoende waarschuwing had gegeven om de Krim niet te bezetten -en dus diplomatiek in gebreke was gebleven- handelde afwachtend. De Russische operatie was in de jaren daarvoor voorbereid en daarvan had de VS op de hoogte moeten zijn.
Hoe moeten we Schiffs opmerking ‘For help with a political campaign?’ opvatten? Het lijkt terug te slaan op president Trump die vuile zaak maakte met het Kremlin en met behulp van de Russen de Democratische presidentskandidaat Joe Biden via Oekraine vanwege binnenlandse partijpolitieke redenen in een kwaad daglicht probeerde te stellen. Wat mislukte en als een boemerang terugsloeg op Trump met de impeachment procedure tot gevolg. Maar de schending door de Russische Federatie van het Boedapest Memorandum dateert uit 2014 en voor de uitblijvende reactie en het niet nakomen van de garantie in de vorm van een Amerikaanse handtekening onder het memorandum is president Obama verantwoordelijk. Hij bleef in 2014 en in de jaren daarvoor toen hij de Russen had moeten waarschuwen niet de rode lijn van de bezetting van de Krim te overschrijden op zijn handen zitten. Ja, de VS braken hun woord. Maar niet alleen onder Trump.