Tussenstand rechtszaak KABK (Huug de Deugd) – Ranti Tjan

Routing in de Rechtbank Den Haag met verwijzingen naar de uitgang en slachtofferhulp. Eigen foto.

Vanmiddag 30 mei 2023 om iets na 15.00 uur was de rechtszaak in een zaaltje van de Rechtbank Den Haag. De rechter begon met de opmerking dat de microfoon niet werkte en dat dat nu eenmaal de rechtspraak is. Nu dat hebben de toeschouwers gemerkt.

De hoop dat de rechter breder kijkt dan de werkgever (Hogeschool) – werknemer (directeur Tjan) relatie, dus het arbeidsrechtelijke aspect, werd al snel de bodem ingeslagen. Uit alle vragen en terzijdes van de rechter bleek dat hij strikt vast zit op het arbeidsrechtelijke aspect. Die smalle kijk op de zaak is in het nadeel van de werknemer, dus Tjan.

En bredere kijk zou kunnen inhouden dat andere aspecten worden meegewogen. Zoals de kwaliteit van het bestuur in het kunstonderwijs en de bijzondere aanpak van dat onderwijs dat anders is dan van een reguliere hogeschool. Hebben het lid van het College van Bestuur en de leden van de Raad van Toezicht de juiste kwalificatie om te functioneren in het kunstonderwijs?

Of zoals de wenselijkheid van een bestuursmodel met een eenkoppig College van Bestuur dat kwetsbaar maakt en haaks staat op democratisering en machtsdeling. Bestaat een ‘college’ niet per definitie uit meerdere personen?

Of zoals de rol van de Raad van Toezicht die eenzijdig de kant van De Deugd heeft gekozen en onvoldoende inzet heeft getoond om de partijen bij elkaar te brengen. De Raad heeft zich publiekelijk verscholen en was ondanks de toezegging om aanwezig te zijn afwezig op de zitting. De rechter maakt daar geen opmerking over.

Zo ontrolde zich een zitting waarin in twee beurten de advocaten hun pleidooi samenvatten. De rechter stelde kritische vragen uitsluitend aan Tjan en zijn advocaat en niet aan De Deugd/ Hogeschool.

Hoe kan het dat het bestuursmodel met een eenkoppig College van Bestuur niet ter discussie werd gesteld? De advocaat van de Hogeschool noemde het ‘nieuwe’ bestuursmodel een voldongen feit. De rechter stelde geen enkele vraag hoe de Hogeschool dat onderbouwt. Dus niet ter sprake kwam of het bestaande bestuursmodel gewenst is met De Deugd die bestuurlijk in z’n eentje het laatste woord heeft over KABK en Koninklijk Conservatorium.

Ranti Tjan zelf antwoordde op vragen van de rechter dat hij uitsluitend de discussie over het bestuursmodel had willen aanzwengelen, maar dat hij zich er niet tegen verzette. Tjans voorstel, in een gesprek met de Raad van Toezicht, om het bestuursmodel over drie jaar te evalueren werd door de advocaat van de Hogeschool niet serieus genomen.

Er was veel gekissebis over de vraag waarom Tjan in maart 2023 een en ander naar buiten had gebracht. Het antwoord van de advocaat van Tjan was dat het in september al in notulen was vastgelegd die ongeveer een maand daarna publiekelijk werden gemaakt. De rechter zaagde Tjan en zijn advocaat hier meermalen over door. Dat leidde tot een herhaling van zetten.

Ook werd Tjan door de advocaat van de Hogeschool aangewreven dat hij door de publiciteit te zoeken de reputatie van de Hogeschool had beschadigd. De rechter ging hier in mee en stelde niet de vraag aan de Deugd en zijn advocaat dat die reputatie door talloze kwesties al beschadigd is. Dat valt vooral de Raad van Toezicht aan te wrijven. Maar die was niet aanwezig.

De Deugd antwoordde op het einde op een vraag van de rechter dat hij Tjan niet terug wilde als directeur en hij geen werkbare situatie zag. Tjan antwoordde in het begin van de zitting op een vraag van de rechter dat hij juist wel een weg zag om verder te gaan. Maar in de strikte arbeidsrechtelijke opvatting van de rechter heeft De Deugd het gelijk aan zijn zijde.

Ook werd op de zitting niet de vraag naar voren gebracht waarom Tjan door een sollicitatiecommissie uitgekozen is. De Hogeschool wist wie het in huis haalde. Tjan heeft nooit een geheim gemaakt van zijn streven naar transparantie, democratisering en machtsdeling.

Hoe nu verder? Een groot deel van de toehoorders was ontstemd over de loop van de zitting en de regie van de rechter die het uitsluitend om het arbeidsrechtelijke aspect te doen was. Hij hintte daar wel op, maar bedekt. Eigenlijk had de rechter dat in het begin duidelijk moeten melden, zodat het duidelijk was dat de zitting al voorbij was voordat die was begonnen.

Sommige toehoorders denken erover om een publieksactie te starten en daarbij te focussen op de kwaliteit van en het toezicht op het kunstonderwijs. Want als De Deugd gelijk krijgt van de rechter, dan dreigt de KABK met een volgzame Raad van Toezicht af te drijven naar een autoritair model. De schoolse De Deugd is dan de winnaar, maar de KABK de verliezer.

Ranti Tjan kan in beroep gaan als een voor hem negatieve uitspraak zijn ontslag bevestigt. Een uitspraak wordt over vier weken verwacht. Het was voor Tjan nog te vers om te zeggen of hij in dat geval in beroep gaat. De kans op een uitspraak die het ontslag vernietigt is bij een andere rechter die breder kijkt niet onmogelijk. Van een mogelijk beroep een modelzaak maken voor het hele kunstonderwijs, zou het debat naar een hoger niveau kunnen tillen.

Hoe dan ook moet dit debat over het bestuur en het toezicht in het kunstonderwijs breder dan nu gevoerd worden. Kamervragen of een commissie van OCW kunnen daar voeding aan geven. Wie weet heeft de rechtszaak van de Hogeschool versus Ranti Tjan neveneffecten die nu nog niet zichtbaar zijn.

Voorbeschouwing rechtszaak KABK (Huug de Deugd) – Ranti Tjan

Schermafbeelding van deel artikelDirecteur Kunstacademie laat zich niet zomaar ontslaan: brandbrieven naar minister gestuurd‘ van Jorina haspels in het AD, 29 mei 2023 (alleen voor abonnees).

Op 30 mei 2023 buigt de rechter van de Rechtbank Den Haag zich over de zaak KABK, ofwel Huug de Deugd – Ranti Tjan. Inzet is het ontslag van Tjan door de KABK.

Voor een buitenstaander lijkt er geen steekhoudende reden voor Tjans ontslag te zijn. Hij heeft niet met zijn hand in de kas gezeten, geen grensoverschrijdend (seksueel) gedrag vertoond of op een andere manier slecht gefunctioneerd. 

Tjan is nog maar een klein jaar geleden benoemd tot directeur van de KABK. Hij werd binnengehaald om rust te brengen. Uit alle berichten blijkt dat hij naar tevredenheid functioneert en het goed kan vinden met studenten die hem een verademing vinden na enkele conflicten met directeuren. 

Toen Tjan vraagtekens stelde bij de eenkoppige leiding van het College van Bestuur, te weten Huug de Deugd, kwam zijn positie onder druk te staan. Het bestuurlijke raadsel, behalve de greep naar de macht van solist De Deugd, is waarom de Raad van Toezicht die formeel De Deugds werkgever is niet heeft geprobeerd om te bemiddelen tussen hem en Tjan. 

Het conflict is bestuurlijk van aard. Bestuursvoorzitter De Deugd lijkt het alleenrecht te willen op de besteding van gelden en het ontslaan en benoemen van docenten. Het gaat in de zaak De Deugd – Tjan om macht. De Raad van Toezicht steunt De Deugd onvoorwaardelijk, los van Tjans functioneren. 

Uit het artikel in het AD (achter betaalmuur) blijkt dat er een brandbrief naar minister Dijkgraaf is gestuurd die onder meer is ondertekend door de directeur van het Kunstmuseum Den Haag, Benno Tempel. 

AD: 'Ook de Haagse kunstensector vindt de situatie onacceptabel. Inmiddels is ook onderwijsminister Dijkgraaf op de hoogte gesteld in verschillende brandbrieven. In al deze brieven wordt Tjan geprezen om zijn open manier van leidinggeven en de positieve verandering die hij in school heeft gebracht.
Daarmee lijkt Tjan zijn rol als rustbrenger, waarvoor hij was aangenomen, juist toch te hebben waargemaakt. De school heeft een uiterst roerige periode achter de rug.'

Of druk op de minister of positieve aandacht voor Tjan in de media helpt is de vraag. Daar heeft een rechter niet naar te kijken en rekening mee te houden. Het enige voordeel lijkt dat de zaak niet als een hamerstuk afgedaan zal worden. Maar zelfs dat is onzeker. Hoe dan ook heeft Tjan veel steun bij studenten, ondernemingsraad en (Haagse) kunstensector.

Het kan dat de rechter oordeelt dat de Raad van Toezicht zijn plicht heeft verzaakt om De Deugd en Tjan tot elkaar te brengen en beide partijen vraagt om rond de tafel te gaan zitten om er samen uit te komen. Maar dan nog blijft de kwestie van het eenkoppige College van Bestuur dat in zijn eentje alle beslissingen neemt.

Zoals altijd ligt het er maar net aan hoe de advocaten van beide partijen hun argumenten kiezen en hoe strikt de rechter oordeelt in deze bestuurszaak. Hoeveel buitenjuridische uiteenzettingen weegt de rechter mee?

Doorgaans volgt een rechter de bestuurlijke weg en weegt de stem van de hiërarchie het zwaarst. De macht heeft een streepje voor. Dat is in het voordeel van De Deugd en de Raad van Toezicht die elkaar door dik en dun steunen.

Het kan ook dat de advocaat van de KABK de rechter er niet van kan overtuigen dat De Deugd per se het eenkoppige College van Bestuur moet vormen. Maar zelfs dan kan Tjan insubordinatie worden aangewreven. Ook als het verzet tegen het eenkoppige College van Bestuur gerechtvaardigd en zelfs noodzakelijk is voor het functioneren van de KABK, hoeft Tjans ontslag niet van tafel te zijn.

Waar het in deze kwestie om gaat is de kwaliteit van het bestuur van een onderwijsinstelling. In dit geval het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de Hogeschool der Kunsten Den Haag. Hebben ze in deze kwestie redelijk geopereerd of hebben ze steken laten vallen? Dat moet Tjans advocaat dan met kracht van argumenten aantonen.

Een eenkoppig College van Bestuur en een Raad van Toezicht die zijn taak niet serieus neemt of breed genoeg opvat kan reden zijn om Tjan niet te ontslaan. Ze hebben op eigen sociale media docenten en studenten van de KABK geprobeerd te intimideren. Ze hebben de reputatie van de Hogeschool beschadigd, terwijl Raad en College die juist moeten bewaken.

Maar of een rechter dat aandurft en publiekelijk verklaart dat niet Tjan de spookrijder is, maar De Deugd en zijn medestanders in de Raad van Toezicht, is niet zozeer het antwoord op een juridische vraag, maar op een praktische vraag hoe het bestuurlijk verder moet met de KABK en de Hogeschool der Kunsten Den Haag. Wie vindt volgens de rechter het best de weg uit het doolhof?

Eenzijdige mening over diversiteit in de kunst van Aspha Bijnaar roept weerstand op

Schermafbeelding van deel blogpostl’art pour l’art: koloniale visie?‘ van Ted van Lieshout op zijn blog, 28 mei 2023.

Beeldend kunstenaar en schrijver Ted van Lieshout besteedt in zijn blogpostl’art pour l’art: koloniale visie?‘ van 28 mei 2023 aandacht aan uitspraken van Aspha Bijnaar. Zij is directeur van de Stichting Musea Bekennen Kleur dat een maatschappelijk platform is om ‘institutioneel racisme en alle andere vormen van discriminatie‘ binnen erfgoedinstellingen aan de kaak te stellen.

Van Lieshout maakt gehakt van Bijnaars denkbeelden. Hij reageert op een uitspraak van Bijnaar in VPRO-Gids 21 van 2023 in het artikel ‘De kunst van diversiteit‘ dat gaat over de uitzending op 30 mei 2023 op NPO2 van Sarah Vos’ documentaire ‘White Balls on Walls‘. Die trouwens met eenderde is ingekort. Aspha Bijnaar, en journalist en tentoonstellingsmaker Hans den Hartog Jager geven erin hun mening over het Stedelijk Museum en de diversiteit in de museumsector.

Den Hartog Jager stelt zich redelijk genuanceerd op. In een opinie-artikel in NRC van 15 februari 2023 reageerde hij op een artikel van Jan Christiaan Braun van zo’n twee weken daarvoor en deed ongenuanceerde uitspraken over Braun en kunstenaar Jan Dibbets die ‘hun macht niet uit handen willen geven‘. Nu laat hij een ander geluid horen.

De polemiek ging over de omgang met diversiteit en inclusie bij het Stedelijk Museum waar Sarah Vos’ documentaire voeding aan gaf. Zeker naast Bijnaars uitspraken toont Den Hartog Jager zich een wonder van nuance en begrip. Hij zegt: ‘Maar ik vind niet dat musea moeten ingrijpen en initiatieven voor een betere wereld op de agenda moeten zetten. Kunst moet juist ontregelen en vragen stellen‘. Daar denkt Bijnaar anders over. Zij ziet kunst als onderdeel van een maatschappelijk proces in het streven naar een betere wereld.

Schermafbeelding van deel artikel ‘De kunst van diversiteit‘ in de VPRO-Gids 21, 27 mei tot en met 2 juni 2023 (voor abonnees).

Bijnaar onthult haar blik op kunst als ze zegt dat kunst moet verbinden. Dat is een merkwaardig standpunt. Zij verwart kunst met cultuur. Cultuur verbindt, maar kunst niet. Maar ook cultuur ‘moet‘ niet verbinden, maar verbindt per definitie. Als Bijnaar met kunst musea bedoelt die wel een culturele rol hebben, dan moet ze dat zeggen. Maar dat zegt ze niet. Bijnaar zorgt voor onduidelijkheid in haar gebrek aan nuance en haar ondermaatse omschrijving van en opvatting over begrippen in de kunst.

Moeten‘ van wie trouwens? Verplicht Bijnaar kunstenaars om te verbinden? Wat is dan nog de zelfbeschikking van kunstenaars als Bijnaar ze inlijft in haar politieke programma? Bijnaar maakt van kunstenaars karikaturen, ofwel vehikels van maatschappelijke verandering zoals ze die graag ziet. Wat zij aanzwengelt is geen debat meer over diversiteit, maar over de functie van kunst.

In zijn blogpost gaat Van Lieshout in op dat standpunt van Bijnaar als hij zegt: ‘In het interview is iemand aan het woord die aangeeft niet in mensen te denken, maar in systemen. Ik vraag me af of zo iemand zich kan thuisvoelen in de kunsten, want kunst is bij uitstek de uitingsvorm van individuele mensen, die over het algemeen zich op creatieve wijze bloot geven, kwetsbaar zijn en proberen om kunst te maken omwille van de schoonheid of de betekenis ervan.‘ 

Het lijkt er sterk op dat Bijnaar niet begrijpt wat de functie van kunst en de rol van de kunstenaar is. Die laatsten zijn volgens haar niet zozeer vrijbuiters, maar politiek correcte ambtenaren in dienst van haar ‘vooruitgang’. Met zo’n ondergeschikte rol zullen weinig kunstenaars gelukkig zijn. Wat niet wil zeggen dat ze niet streven naar een gelijke wereld, maar als Bijnaar haar marsroute verplicht oplegt aan kunstenaars, dan lijkt dat averechts te werken.

Er is meer dan Bijnaars zwart-wit denken tussen l’art pour l’art en promotie van kolonialisme. We kunnen het Aspha Bijnaar niet kwalijk nemen dat ze niet weet waarover ze praat. Ze is sociologe en geen kunstenaar of kunsthistoricus. Maar ze manifesteert zich wel in het debat over musea en kunst.

Bijnaar zet in met grof denken om maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen. Politiek kan dat tot op zekere hoogte werken. Bijnaar leert ons dat het debat over identiteit net als religie een makkelijk en lui instrument kan zijn. Haar beweringen zijn grenzeloos en altijd waar omdat ze nergens zijn te checken. Bijnaar kan straffeloos van alles beweren. En wat nog erger is, ermee zet ze musea onder druk die onzeker zijn en zich ongemakkelijk voelen in het debat over diversiteit. Zonder dat die musea nog zelf na kunnen denken over wat ze zelf willen.

Bijnaar verwijst in de VPRO-Gids ook naar de Code Diversiteit & Inclusie (2019) in de culturele sector. Ze zegt daarover: ‘Gelukkig hebben musea zich te houden aan de Code Diversiteit en Inclusie.’ Dat is zo, maar die Code is breder dan etniciteit of huidskleur. Bijnaar trekt de Code naar zich toe en maakt er een karikatuur van door te suggereren dat de Code alleen over etniciteit en huidskleur gaat. Dat is niet zo. De Code gaat ook over gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd. Bijnaar vernauwt het debat over diversiteit en brengt met haar lobbyen de uitvoering ervan in gevaar. Bijnaar is een storende factor in een evenwichtige uitvoering van de Code.

Schermafbeelding van deel paragraaf ‘Diversiteit’ in de Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector (2019).

Met haar politiek activisme vervuilt Bijnaar het debat over kunst. Hopelijk roept het zwart-wit denken van Bijnaar op enig moment een serieus antwoord op. Daar is het tijd voor. Haar lobbyen mag dan haar manier van emancipatie zijn en ook de niche voor haar carrière, maar maatschappelijke achterstelling moet breder opgevat worden dan wat Bijnaar ervan maakt. Haar lobbyen is legitiem, maar ook niet meer dan dat. Wat ze zegt moet niet verward worden met het streven naar diversiteit voor allen en het wegwerken van alle verschillen van achterstelling.

Wat nodig is dat het debat over diversiteit in kunst en musea op een hoger peil wordt gebracht. Ook de polemiek van Braun-Den Hartog Jager en anderen over het Stedelijk Museum is te smal en zit te eenzijdig vast op de zwart-wit tegenstelling.

De route voor de toekomst? Afscheid van zwart-wit denken richting nuancerende grijstinten. Hoe saai en kleurloos die op het eerste gezicht ook ogen en politiek verre van sexy lijken, maar dat is de weg. Het activisme van Bijnaar is input voor het debat over diversiteit, maar het is eenzijdig. Bijnaar wil kunst ondergeschikt maken aan haar politieke streven. Dan houdt kunst op kunst te zijn.

West-Afrikaanse religie wordt tegen betaling verspreid in Nijmegen

Schermafbeelding van evenementStart nieuwe basisopleiding African healing academy, met o.a. het Ifa orakel en voorouder rituelen‘ van Jambo Afrika in Nijmegen.

Het is een genoegen om op Facebook een bericht te lezen over een evenement. Namelijk de aankondiging van de ‘Start nieuwe basisopleiding African healing academy, met o.a. het Ifa orakel en voorouder rituelen’.

De basisopleiding wordt gegeven op drie vrijdagen. ‘Het wordt verzorgd door Kossilaté uit Benin, in zijn eigen tempel/praktijk in Nijmegen. Dit is uniek omdat je hier zelf de orisha’s aan het werk kunt zien (onder andere Legba en Ogou).’ Kossilaté staat rechts op de foto.

Op de site africanhealing-academy.nu worden bijzonderheden over de basisopleiding gegeven. De kosten bedragen € 995, een cursusdag start om 10.00 en eindigt om 16.00 uur en betaling in termijnen is niet mogelijk. Onduidelijkheid bestaat erover of de basisopleiding drie (FB) of vier (site) vrijdagen omvat.

Schermafbeelding van ‘basis opleiding‘ op africanhealing-academy.nu.

Maar het wordt nog mooier: ‘Je kunt zelfs doorgroeien tot Babalao en meegaan naar Benin voor examens, initiaties en inwijdingen.’ Wikipedia zegt daarover (vertaald): ‘Babalaô (in Braziliaans Portugees) betekent letterlijk “vader van geheimen” of “vader van de mysteries” in de Yoruba-taal. Het is een spirituele titel die een hogepriester van het Ifá-orakel aanduidt’.

Het is fantastisch dat Nederlanders via een drie- of vierdaagse basisopleiding, een driedaagse opleiding voor gevorderden van € 750 en de 14-daagse expert-opleiding (prijs onbekend) in het West-Afrikaanse Benin een hogepriester van een Afrikaanse religie kunnen worden.

Dat is nog eens culturele uitwisseling. Of de basis- en vervolgopleiding in het Nederlands of Engels en de expert-opleiding in het Engels of Yaruba wordt gegeven blijkt niet uit de informatie.

Het bericht op FB zegt (vertaald): ‘Na eeuwen van onderduiken staat deze eeuwenoude kennis op het punt met de wereld te worden gedeeld.

Slavernij en culturele onderdrukking dwongen de wijsheidsbewaarders tot voorzichtigheid. Deuren stonden open voor de happy few.

Maar nu zijn we aangekomen bij een nieuwe lente. Een nieuwe aarde staat op het punt te verschijnen. Naties zijn zich ervan bewust dat we de wijsheid van alle continenten nodig hebben om ons als mens compleet te maken.

Afrika wordt niet meer genegeerd maar ontdekt als bron van inspiratie en spiritualiteit.
We verwelkomen iedereen die verbinding wil maken met zichzelf, met andere mensen en met de natuur zelf.’

In deze uitleg komen een geschiedenis van onderdrukking, slachtofferschap, democratisering, holisme en hoop samen. De uitspraak dat ‘Naties zijn zich ervan bewust dat we de wijsheid van alle continenten nodig hebben om ons als mens compleet te maken’ is in de echte wererld nog niet terug te vinden. Maar wie weet, door verbinding te maken met zichzelf via een West-Afrikaanse religie kan een cursist voor € 995 en de kosten van de vervolgopleidingen een heel eind komen.

Wie geheimen en mysteries van een West-Afrikaanse religie wil leren kennen of er deel van wil uitmaken weet wat hem of haar te doen staat. Religie is hoe dan ook lucratieve business.

Oorlog-stank

Schermafbeelding van een aankondiging in AD Berg en Dal, 26 mei 2023.

Ruikt u het ook? Russische ‘oorlog-stank’ waait van Groesbeek naar Amsterdam.

Hoe ruikt ‘oorlog-stank’? Is het een lucht van lijken, brandend rubber, kruit, verschroeide aarde en dood metaal? Dat verschilt per conflict. 

Is er iets bijzonders aan ‘oorlog-stank’? Want ‘stank’ zonder meer is blijkbaar niet voldoende of duidelijk genoeg. ‘Oorlog’ moet er bij. Dat maakt indruk.

Spraakmakend is ‘oorlog-stank’ zeker. Vooral door beknotting. De automatische piloot handelt en geen enkel mens is nog verantwoordelijk. Dat is ‘oorlog-stank’. Meer valt er niet over te zeggen.

Motie ‘Behoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum’ wordt niet uitgevoerd en Rotterdamse politiek onderneemt geen stappen om dat te veranderen

Schermafbeelding van deel vacatureNationaal Museum van Wereldculturen: Stagiair(e)‘op Culturele Vacatures, 24 mei 2023.

Een vacature voor een stagiair(e) bij het NMVW (Nationaal Museum voor Wereldculturen) in de vestiging Museum Volkenkunde Leiden doet opvallende uitspraken die iets laten doorschemeren over de bedoelingen van het NMVW. Namelijk de integratie van het Wereldmuseum in het NMVW. In de vacature wordt gesproken over ‘onze 4 musea‘ die sterker in de markt moeten worden gezet.

Op die integratie, synchronisatie of gelijkschakeling duidt ook een persbericht van maart 2023 van het NMVW waarin het zegt de naam Wereldmuseum voor de vier musea te gaan gebruiken. Hoe kan dat als het Wereldmuseum geen fusiepartner, maar een zelfstandig Rotterdams museum met eigen identiteit is? Hoe kan het dat het NMVW een naam leent van een museum dat geen fusiepartner is?

Een verklaring is dat het Wereldmuseum geen fusiepartner van het NMVW is en het personeel daarom niet in de ondernemingsraad van het NMVW is vertegenwoordigd. Evenmin heeft het Wereldmuseum een PVT (personeelsvertegenwoordiging) waarin het personeel zich kan uitspreken of in overleg kan gaan met de directie van het NMVW. Evenmin heeft het Wereldmuseum een directeur of locatiehoofd die de belangen van het Wereldmuseum binnen het NMVW behartigt.

Dat houdt in dat het Wereldmuseum én het personeel binnen het NMVW niet vertegenwoordigd zijn. Het Wereldmuseum functioneert in een niemandsland zonder rechten. Niets of niemand kan binnen het NMVW het belang van het Wereldmuseum verdedigen.

Het klopt dat er tussen het NMVW en het Wereldmuseum sinds mei 2017 officieel samenwerking bestaat. Maar niet meer dan dat. In het persberichtToekomst voor het Wereldmuseum Rotterdam; door unieke samenwerking met het Nationaal Museum van Wereldculturen‘ uit najaar 2016 met de handtekeningen van de toenmalige directeur van het NMVW Stijn Schoonderwoerd en de toenmalige interim-directeur van het Wereldmuseum Jan Willem Sieburgh staat dat beschreven:

Schermafbeelding van deel gezamenlijk persbericht van Wereldmuseum en de drie musea van het NMVW in najaar 2016.

Voor de duidelijkheid NMVW en Wereldmuseum zeggen in een persbericht uit najaar 2016 over de samenwerking vanaf 1 mei 2017: ‘Het Wereldmuseum blijft een zelfstandig Rotterdams museum, maar gaat zeer nauw samenwerken met het NMVW (…). Door deze samenwerking kan het Wereldmuseum, met behoud van eigen identiteit, gebruik maken van de expertise en het netwerk van het Nationaal Museum van Wereldculturen.

De begrippen waar het om draait zijn: ‘een zelfstandig Rotterdams museum‘ en ‘behoud van eigen identiteit‘. Dat is in 2016 door de toenmalige directie van het NMVW toegezegd. Maar de praktijk is dat sinds de tentoonstelling POWERMASK! (2017-18) het Wereldmuseum geen unieke tentoonstellingen meer mag produceren van het NMVW. Dat verbiedt de directie van het NMVW. Door het NMVW worden afspraken over de zelfstandigheid en identiteit van het Wereldmuseum niet nagekomen.

Dat het Wereldmuseum van het NMVW niet zelfstandig mag en kan opereren blijkt ook uit de tekst van de vacature: ‘NMVW en WMR hebben eenzelfde directie, managementteam en Raad van Toezicht en ook andere werkzaamheden en diensten worden centraal voor alle musea uitgevoerd.’

In een met steun van PvdD, SP, GroenLinks, Nida, PvdA en D66 aangenomen motie uit november 2016 van de Partij voor de Dieren werd de zelfstandige Rotterdamse signatuur van het Wereldmuseum officieel vastgelegd: ‘een Rotterdams karakter behouden blijft en het WM, binnen de samenwerking, de mogelijkheid behoudt om unieke tentoonstellingen te blijven produceren‘. Die motie is bindend voor de Rotterdamse politiek:

Schermafbeelding van een door de PvdD ingediende en aangenomen motieBehoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum‘ in de Rotterdamse gemeenteraad, 24 november 2016.

Het is niet voor het eerst dat in de publieke opinie wordt geconstateerd dat het Wereldmuseum geen zelfstandig Rotterdams museum met een eigen identiteit is dat geen eigen unieke tentoonstellingen meer mag produceren. Maar de Rotterdamse politiek gaat niet in overleg met de directie van het NMVW over de vraag waarom de inhoud van de motieBehoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum‘ uit november 2016 niet wordt uitgevoerd. Men zou verwachten dat de Rotterdamse politiek de zelfstandigheid van het Rotterdamse Wereldmuseum behartigt. Dat is niet zo.

Dat is opvallend omdat Rotterdam het NMVW jaarlijks 5 miljoen euro betaalt en daarmee een politiek drukmiddel heeft om het NMVW in beweging te brengen. Waarom de Rotterdamse politiek in deze zaak niet handelt is lastig te begrijpen. Denkbaar is dat in raad en gemeentebestuur een stilzwijgende afspraak bestaat die luidt dat de zaak bevroren moet worden omdat het Wereldmuseum jaarlijks niet meer dan 5 miljoen euro mag kosten.

Maar dan neemt de Rotterdamse raad zichzelf niet serieus en handelt het bestuurlijk onzorgvuldig omdat het weet en gewaarschuwd is door derden dat de motie ‘Behoud Rotter­damse signatuur Wereld­museum‘ niet wordt uitgevoerd. Als de raad niet meer staat voor deze motie, dan staat het evenmin nog voor zichzelf als bestuurlijk zorgvuldig.

University of Puget Sound verwijdert naam hoogleraar Slater uit naam museum vanwege standpunt eugenetica

De University of Puget Sound in Tacoma, Washington (state) zegt in een verklaring dat de naam van het natuurhistorisch museum is veranderd. De naam van de voormalige hoogleraar biologie en voorstander van eugenetica James R. Slater wordt geschrapt uit de naam Slater Museum of Natural History.

De universiteit is aangesloten bij de protestante United Methodist Church. In het verleden waren dominees president. In die sfeer kon Slater zijn standpunten over eugenetica verkondigen. De huidige president Isiaah Crawford is openlijk homoseksueel.

Het proces om de naam te veranderen werd in de herfst van 2021 in gang gezet door student-onderzoeker Grace Eberhardt. Dat liep samen op met een commissie die de noodzaak onderzocht om namen van gebouwen en ruimtes te wijzigen.

President Crawford stelde na de klacht van Eberhardt ook een commissie in om de naam Slater tegen het licht te houden. ‘In het comité zaten leden van minderheidsgroepen die historisch gezien schade hebben ondervonden van de studie en de praktijk van eugenetica’, zo zegt de verklaring.

De verklaring geeft de volgende uitleg van eugenetica (vertaald): ‘Eugenetica is de studie van het gebruik van selectief fokken om veronderstelde “inferieure” eigenschappen en “sociale misstanden” te verminderen en veronderstelde “superieure” eigenschappen in menselijke populaties te verhogen. Het vakgebied bloeide aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw, en ondersteunde onvrijwillige sterilisatie van degenen die als “ongeschikt” werden beschouwd en bestendigde overtuigingen en beleid dat gebaseerd was op de toen gangbare validistische, racistische en xenofobe opvattingen. Eugenetica raakte echter al snel uit de mode bij het wetenschappelijk establishment.’

Het schrappen van de naam Slater uit de naam van het Natuurhistorisch Museum van de University of Puget Sound is van dat uit de mode raken een laat slotakkoord. Het speelt zich af na de climax. De hernaming roept de vraag op of dit een uiting is van de identitaire cancelcultuur die op dit moment vooral op Amerikaanse universiteiten in de mode is als reflectie op de schadelijke gevolgen van kolonialisme en witte dominantie of toch iets anders.

Eugenetica werd na de experimenten van de nazi’s (1933-1945) na de Tweede Wereldoorlog alom beschouwd als een besmette pseudo-wetenschap. Dat professor Slater zijn cursus eugenetica tot zijn pensionering in 1951 kon blijven geven zegt vooral iets over de aard van de toenmalige University of Puget Sound. Dat het nog 72 jaar duurde voordat de naam Slater werd geschrapt op deze universiteit duidt op achterstallig mentaal onderhoud.

Beschermt Utrecht rijksmonumenten voldoende? De Rietveld-pui van MADO

Schermafbeelding van deel schriftelijke vraag ‘Bescherm Utrechtse Rietveld-pui’ in de gemeenteraad Utrecht, gepubliceerd op 17 mei 2023.

Verbaasd om samen te zijn, moest ik denken toen ik deze schriftelijke vraag las die werd gesteld door enkele Utrechtse raadsleden. Wie waren dat? PvdA, GL, Student & Starter en PVV. 

De vraag is even interessant als de samenstelling van het groepje raadsleden dat de vraag stelt. Het gaat over de pui van een winkelpand aan de Oudegracht die in 1961 door Gerrit Rietveld is ontworpen.

F. de Jonge, ‘Gezicht op de etalage en lichtreclame van kantoorboekhandel Mado (Oudegracht 119) te Utrecht, bij nacht, met rechts de Drieharingstraat‘, 1991-93. Collectie: Het Utrechts Archief, INV 854426.

Velen zullen het pand nog kennen als kantoorboekhandel MADO die er jarenlang gevestigd was. Een artikel van juni 2022 over deze winkel sluit architectuurhistoricus Arjan de Boer zo af: ‘Op dit moment is er een verbouwing gaande aan de Oudegracht 119 bij G-Star Raw, maar we mogen er vanuit gaan dat ook nu de Rietveld-elementen behouden blijven‘.

De vragenstellers stellen dat de pui van Oudegracht 119 beschadigd is ‘nadat de laatste huurder G-Star Raw vertrokken is‘. Dat is cryptisch, want de beschadiging is opgetreden toen G-Star Raw huurder was.

De vragenstellers zeggen te weten dat pand en pui een ‘monumentale‘ status hebben. Dat klopt, bij de RCE staat genoemd pand plus lijstgevel sinds 1967 ingeschreven in het monumentenregister als rijksmonument. Pand en pui hebben dus geen monumentale, maar een rijksmonumentale status. 

De derde vraag is overbodig. Wat doet het ertoe wat een Utrechtse wethouder ervan vindt? De kern is dat het gemeentebestuur rijksmonumenten binnen de stadsgrenzen dient te beschermen. De gemeente is verantwoordelijk voor vergunningverlening, toezicht en handhaving van rijksmonumenten. Dat is in dit geval niet gebeurd. Waarom niet?

Het lijkt er sterk op dat de Utrechtse gemeentelijke dienst die over het toezicht op de rijksmonumenten gaat niet goed heeft opgelet of dat de verantwoordelijke wethouder Dennis de Vries (PvdA) zijn ambtenaren onvoldoende heeft aangestuurd.

Zonder het expliciet te noemen, suggereert de vraag dat het aan toezicht en handhaving heeft ontbroken door de gemeente Utrecht. De vragenstellers bijten echter niet door en vragen niet waarom het toezicht op en de handhaving van dit rijksmonument ontbrak en hoe de gemeente voor de toekomst garandeert de rijksmonumenten binnen de gemeentegrenzen te beschermen. Zoals de wettelijke verantwoordelijkheid en taak van de gemeente Utrecht gebiedt.

De vragenstellers moeten de wethouder niet vragen om zich ‘in te spannen’, maar om zijn wettelijke verantwoordelijkheid te nemen. Wat is dat voor vreemde opmerking dat partijen ‘van buiten de gemeente‘ een bijdrage leveren ‘vanuit de betrokkenheid die ze bij dit pand voelen‘? Het gaat niet om voelen, maar om goed bestuur. Daar hadden de vragenstellers op moeten wijzen. Dat doen ze niet.

Wellicht wilden GL en PvdA de PvdA-wethouder De Vries niet te hard aanspreken. Waarom steunt als enige van de vier vragenstellers de niet-coalitiepartij PVV een halfslachtige schriftelijke vraag? Dat maakt het raadsel nog groter waarom PVV, GL, PvdA en Student & Starter elkaar vinden in deze schriftelijke vraag.

Eigen foto van de pui van Oudergracht 119 te Utrecht. 24 mei 2023.

Michel Krielaars oordeelt eenzijdig positief over Karel van het Reve

Schermafbeelding van deel recensie ‘Nieuwe biografie laat zien dat het lezen van Karel van het Reve nog altijd tot helder nadenken stemt‘ door Michel Krielaars in NRC, 17 mei 2023.

Van de boekbespreking in NRC van Michel Krielaars van ‘De Zelfdenker‘ van Willem Melching begrijp ik niks. Het is een nieuwe biografie over Karel van het Reve. Ik begrijp niet waarom Krielaars over hem zo eenzijdig positief is.

Mijn twijfel komt wellicht omdat ik recent “Vladimir Vladimirovitsj en ik”; Karel van het Reve en Nabokov’ (2015) van Flip Treffers gelezen heb. (Google ‘“Vladimir Vladimirovitsj en ik” – CB Online’ voor de inleiding). Daarin wordt Van het Reve aan de hand van secundaire literatuur over onder meer Nabokov, Dostojevski en Freud gefileerd en ontmaskerd als een poseur en een wetenschappelijk zwakke hoogleraar.

Ik ben het trouwens niet eens met Pieter Boulognes die in zijn bespreking van Treffers’ boek zegt dat het ‘bij lange niet zo onderhoudend [is] als de gemiddelde pennenstreek van Van het Reve, maar tocheen leesbaar essay.‘ Ik vond het onderhoudend en heb het met plezier gelezen. Wie de pennenstreken van Van het Reve doorziet vallen de clichés, het koketteren met het gezond verstand, de herhalingen, de slechte onderbouwing en bronvermelding, en het ‘lenen’ van buitenlandse auteurs op.

Van het Reve die door velen origineel werd bevonden blijkt dat minder te zijn dan het toen leek. Het kan dat hij heilige huisjes omver schopte zoals in de jaren 70 en 80 vele opinieleiders deden in kranten en op televisie in een zich langzaam openbrekend Nederland. Dat is dan Van het Reve’s verdienste, maar ook hier is de vraag hoe origineel hij daar eigenlijk in was.

In zijn boek gaat Treffers in op de vraag waarom Karel van het Reve in de jaren 70 tot 90 in Nederland zo populair was. Zodat hij zelfs in 1981 de P.C. Hooft-prijs kreeg voor zijn essays of beschouwend proza. Treffers herleidt de waardering tot de in die tijd gezaghebbende auteurs en journalisten als Kees Fens, Carel Peeters en Rudy Kousbroek die zich publiekelijk positief uitspraken over Van het Reve. Kritiek op de essays was er ook van onder meer Charles Timmer en Jeroen Brouwers.

Schermafbeelding van deel recensie ‘Nieuwe biografie laat zien dat het lezen van Karel van het Reve nog altijd tot helder nadenken stemt‘ door Michel Krielaars in NRC, 17 mei 2023.

Krielaars lijkt zich zoveel jaar later met de bespreking van Melchings biografie ook in het pro-Van het Reve kamp te voegen. Onbegrijpelijk is dat de slavist Krielaars Van het Reve een ‘eigenzinnige‘ slavist noemt. Waar baseert Krielaars dat op? Was Van het Reve niet vooral een ‘gemankeerd‘ slavist die op zijn vakgebied weinig potjes heeft gebroken? Zijn Geschiedenis van de Russische Literatuur is vaardig geschreven, als een keukenroman à la Dostojevski zou men geneigd zijn te zeggen, maar grotendeels gebaseerd op ideeën van andere slavisten.

Krielaars is in zijn columns en recensies voor NRC altijd een enthousiaste pleitbezorger voor het boekenvak en de Russische en Oost-Europese literatuur. Zijn enthousiasme brengt hij goed over op de lezer die meteen naar bibliotheek of boekwinkel snelt. Krielaars weet mythes te analyseren en af te breken.

Deze boekbespreking van Krielaars slaat in mijn ogen dood. Hij voegt aan de bespreking van Melchings biografie veel eigen kleuring over Van het Reve toe. Daarmee bevestigt hij de mythe Karel van het Reve die sinds diens dood in 1999 grotendeels afgebroken is. Hoewel de meningen over de kwaliteit van Van het Reve’s essays nog steeds verschillen. Krielaars heeft zich laten verleiden om eenzijdig partij te kiezen. Dat is de lezer niet van hem gewend. Wellicht omdat het onderwerp voor lezer én boekspreker dichtbij komt. Te dichtbij.

Petitie ‘Maak een stilteruimte in de bibliotheek Eemland’ staat haaks op het Amersfoortse inclusiviteitsbeleid

Schermafbeelding van deel petitieMaak een stilteruimte in de bibliotheek Eemland‘ van Leïla Bezzah – Elyahiaoui op petities.nl.

De petitie ‘Maak een stilteruimte in de bibliotheek Eemland‘ in Amersfoort van Leïla Bezzah – Elyahiaoui is om twee redenen overbodig. De petitie moet daarom ontraden worden. De petitionaris eist een stilteruimte in elke Amersfoortse bibliotheek voor bezinning en gebed.

I. Wie wel eens een bibliotheek in een stad bezoekt ziet overal scholieren en studenten in stilte zitten blokken. Ze studeren serieus. Een bibliotheek heeft geen stilteruimte nodig omdat een bibliotheek al een stilteruimte is.

Een bibliotheek is geen school waar de hele dag verplicht lessen moeten worden gevolgd. Wie in een bibliotheek studeert is vrij om naar buiten gaan om in een nabijgelegen supermarkt een broodje te kopen, een korte wandeling te maken om de spieren en de geest te ontspannen of op een zelf gekozen stil plekje tot bezinning te komen.

Het is potsierlijk om van een bibliotheek te eisen dat wat voor de deur ervan ligt naar binnen gehaald moet worden. Het is omgekeerd. De petitionaris kan een pauze buiten de bibliotheek nemen. Kantoren lopen leeg tussen de middag als medewerkers met elkaar wandelen en een frisse neus halen om zich op te laden. Dat kunnen studerenden in een bibliotheek ook doen. Het is zelfs gewenst als ze dat doen.

II. Petitionaris Leïla Bezzah – Elyahiaoui verwijst naar het ‘Beleidskader Amersfoort Inclusieve Stad 2021-2026‘ van januari 2021. De woorden ‘bibliotheek‘, ‘stilteruimte‘ of ‘gebed‘ komen niet in het document voor. Evenmin haar citaat ‘werkt de gemeente er hard aan dat een ieder in vrijheid zichzelf mag zijn, waar je mag werken, leren en leven op een manier die bij je past‘.

Bezzah lijkt een parafrase te geven van een uitspraak van wethouder Diversiteit Cees van Eijk (GL) die in een toelichting op het beleidskader zegt: ‘Je mag in Amersfoort in alle vrijheid jezelf zijn. Je mag hier werken, leren en leven op een manier die bij je past. In een inclusieve stad sluiten we niemand uit‘.

Wie die woorden van Van Eijk en het beleidskader tot zich door laat dringen komt tot het inzicht dat het Amersfoortse gemeentebestuur meent dat iedereen ‘in alle vrijheid zichzelf mag zijn’. Ieder individu moet daar mee omgaan. Met een zekere mate van eigen initiatief en zelfredzaamheid. Het beleidskader nodigt iedereen uit om de vaardigheid en losheid te ontwikkelen om prettig te leven en kansen te grijpen.

Er zijn grenzen aan wat de gemeente kan doen. Het bieden van goed onderwijs of een goede bibliotheek horen tot de basistaken van een gemeente. Niet het bieden van een stilteruimte in een publieke voorziening als een openbare bibliotheek. Dat is een voorziening voor iedereen. Het is niet de taak van een gemeente om in een openbare bibliotheek een stilteruimte in te richten. Dat leidt tot herverkaveling van een publieke voorziening. Dat is ongewenst en staat haaks op het streven om een inclusieve gemeenschap te vormen.

Als Bezzah per se een stilteruimte wil om te bidden, dan moet ze dat niet eisen in een openbare bibliotheek. Wel in een moskee of in een niet-openbare bibliotheek waar een plek voor godsdienst is.

Bezzah eist met een stilteruimte in alle Amersfoortse bibliotheken het omgekeerde van wat het beleidskader zegt en wat de gemeente voor haar burgers wenst. De gemeente zegt voor een inclusieve stad te gaan waarin iedereen meedoet en met elkaar omgaat. Dus een open gemeenschap. Bezzah pleit met haar stilteruimte voor het omgekeerde. Zij eist voor haar eigen kring apartheid. Dat is de verzuiling waar Amersfoort zich aan probeert te ontworstelen.