Schermafbeelding van artikel ‘Amerika beslist vandaag hoeveel macht Biden moet inleveren‘ van de NOS, 8 november 2022.
Daar is weer zo’n merkwaardige kop van de NOS. Bij een achtergrondartikel van VS-correspondent Lucas Waagmeester staat ‘Amerika beslist vandaag hoeveel macht Biden moet inleveren‘.
Hè, gaan daar de tussentijdse verkiezingen over? En is het op voorhand duidelijk dat de positie van de Democraten in Huis of Senaat verzwakt? Juist bij peilingen die zoals notabene het artikel zegt ‘flinterdunne verschillen’ laten zien kan niemand weten welke kant het opgaat.
Het is mogelijk dat Biden zijn positie versterkt als de Democraten de meerderheid in het Huis houden en ze 1 of 2 zetels in de Senaat winnen. Dan heeft het Witte Huis minder rekening te houden met de chantage van de Democratische senator Sinema.
Trapt de eindredactie van de NOS in de strategie van de Republikeinen die vanuit zwakte en onzekerheid nu al de winst claimen? Zoals Donald Trump ook in november 2020 deed. Toen hij de verkiezingen verloor.
Is het echt waar dat de Republikeinen afstevenen op ‘een vrijwel zekere overwinning in het Huis van Afgevaardigden‘? Zelfs als dat zou kloppen, dan rechtvaardigt Waagmeesters voorbehoud ‘vrijwel zekere overwinning‘ nog steeds niet de kop dat Biden macht moet inleveren.
De eindredactie van de NOS zou er verstandig aan doen om meer journalistiek neutrale en minder normatieve koppen bij artikelen te zetten. Zoals ‘Veroveren de Republikeinen het Huis en de Senaat? Het is voor de eindredactie van de NOS blijkbaar een probleem om het journalistiek te houden.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Poetin: ‘Aanval reactie op explosie Krimbrug‘ op FB, 10 oktober 2022.
Nederlandse media weten zich nog steeds niet te bevrijden uit de slagschaduw van de Russische propaganda. Ze laten zich erdoor sturen, zonder dat ze dat altijd beseffen. Dat valt op te vatten als een reeks journalistieke blunders. Hoe dat in de praktijk werkt beschrijft Marit de Roij in het artikel ‘HOE ONZE MEDIA DE RUSSISCHE INFORMATIEOORLOG EEN HANDJE HELPEN‘ van 8 oktober 2022.
Het gaat volgens De Roij niet alleen om ‘overschrijfjournalistiek en bothsidesisms, maar ook om taalgebruik en perspectief‘. Ze vat haar bezwaren samen over het gedachteloos kopiëren door Nederlandse media van de talking points van het Kremlin:
Schermafbeelding van deel artikel ‘HOE ONZE MEDIA DE RUSSISCHE INFORMATIEOORLOG EEN HANDJE HELPEN’ van Marit de Roij op haar blog, 8 oktober 2022.
Het is een dubieuze journalistieke afweging om een aantoonbaar onjuiste kop te plaatsen. De explosie op de Krimbrug is een reactie op de Russische agressie. Niet andersom. Dat Poetin er een daad van terrorisme door Oekraine van maakt is potsierlijk en zo grandioos naast de waarheid dat het lachwekkend is.
De NOS zou beter koppen maken die de situatie in Oekraïne goed beschrijven. De kop getuigt van luie overschrijfjournalistiek. De NOS kan beter. Mogen Nederlandse nieuwsconsumenten hopen.
De Rusland-desk van de NOS moet eens goed nadenken over de valkuilen in de berichtgeving die het dient te vermijden. Het kopiëren van Russische propaganda is beneden de waardigheid van de NOS.
Journalistiek is een product, geen halfproduct dat propaganda van andere landen napraat en aandacht geeft. Journalistiek gaat over autonoom denken, niet over imitatie en gemakzucht. Dat is geen journalistiek meer. De keuze is aan de NOS hoe journalistiek het wil zijn. Besef begint met bewustwording over wat goede verslaggeving van de oorlog is.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Moskou: tientallen Oekraïense generaals en officieren gedood • Restricties voor Russische boeken en muziek‘ van NOS Nieuws, 19 juni 2022.
Informatieoorlog is een vlag die de lading niet dekt. Want de informatie is onlosmakelijk deel van de oorlog, geen aanhangsel ervan. In de Russisch-Oekraïense oorlog vliegen de claims over en weer. Over vernietigd vijandelijk materieel of commandoposten met vijandige generaals of opperofficieren die worden vernietigd.
De beweringen zijn doorgaans niet te controleren omdat ze uit slechts een bron komen. Zoals het Russische of Oekraïense ministerie van Defensie. Ze zijn onderdeel van de propaganda. Dat is niet alleen propaganda waar de journalistiek ver weg van moet blijven, dat is ook voor elke nadenkende nieuwsconsument propaganda die niet serieus kan worden genomen. Niet dat het niet waar kan zijn, maar omdat het niet onafhankelijk bevestigd kan worden is het onduidelijk of het klopt.
Op zondag 19 juni 2022 bracht woordvoerder luitenant-generaal Igor Konasjenkov van het Russische ministerie van Defensie via het Russische persbureau RIA-Novosti het bericht in de wereld dat met een raketaanval op een Oekraïense commandopost meer dan 50 generaals en andere officieren zouden zijn gedood. Er was geen andere bron die dit bericht bevestigde. Zoals journalisten ter plekke.
Het bericht wordt dus door slechts één bron bevestigd: het Russische ministerie van Defensie in een een-tweetje met het Russische persbureau RIA-Novosti dat onder controle van het Kremlin staat. Gezaghebbende westerse media namen dit bericht niet over. Op twee uitzonderingen na: de NOS en de Duitse DW. Maar interessant is dat in de Engelstalige versie van DW dit bericht wel en in de identieke lay-out van de Duitstalige versie van DW dit bericht niet is terug te vinden. De waarheid van dit bericht wordt journalistiek verschillend ingeschat.
Kop van liveblog van 19 juni 2022 over de Russisch-Oekraiense oorlog van NOS Nieuws.
De NOS volgt door plaatsing van het bericht van het Russische ministerie van Defensie niet de eigen journalistieke code van Bordeaux die inhoudt dat een bericht is gebaseerd op twee onafhankelijke bronnen. Het helpt niet aan om dat te verhullen door te beweren ‘dat het bericht niet onafhankelijk kan worden bevestigd’. Dat is te makkelijk en het afschuiven van de eigen journalistieke verantwoordelijkheid. Bij nieuwsconsumenten die niet verder lezen blijft de kop van de NOS hangen ‘tientallen Oekraïense generaals en officieren gedood‘.
Het is niet de eerste keer dat de NOS over Oekraïne door journalistieke onzorgvuldigheid de fout ingaat. Welke redacteuren zijn hiervoor verantwoordelijk? De NOS probeert te informeren en heeft goede verslaggevers en analisten, maar op de bureauredactie gaat het vaak fout. Het item haalde zelfs het radionieuws op NPO1. NOS, waarom hanteer je de eigen journalistieke normen niet?
Het bericht over de meer dan 50 gedode Oekraïense generaals en officieren is nog om een andere reden verdacht. Het aantal gedode Russische generaals door Oekraïense infanterie of raketten is een terugkerend thema in deze oorlog. Het heeft zelfs geleid tot een Wikipedia-lemma. Nog op 1 mei 2022 werd op een haartje na de Russische opperbevelhebber Valeri Gerasimov in Izium gedood. Hij had volgens een bericht in de New York Times net op tijd de aangevallen locatie verlaten. Dat kreeg veel media-aandacht. Het kenmerk van de Russische propaganda is dat het in de overdrive spiegelt wat Oekraine en het Westen aan nieuws brengen in een poging om in de publiciteit het opmerkelijk grote verlies aan generaals te neutraliseren.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Ukraine claims strike on command post kills 2 Russian generals, according to military intelligence service‘ van APA Azerbeidzjan, 23 april 2022.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Druk op politie vorig jaar hoog, vooral door coronahandhaving‘ van de NOS, 18 mei 2022.
Mijn reactie op de FB-pagina van de NOS bij het artikel ‘Druk op politie vorig jaar hoog, vooral door coronahandhaving‘ van 18 mei 2022. Het capaciteitsprobleem van de politie is complex. Het wordt niet opgelost als de problemen bij de inzet bij wedstrijden van het betaald voetbal sterk worden verminderd, maar het zal regio’s met relatief veel betaald voetbal clubs ruimte geven voor een inzet die meer is gericht op de bestrijding van de criminaliteit dan nu. Het maakt ook de weg vrij om de expertise, opleiding en capaciteit van de politie specialistischer op te bouwen dan nu mogelijk is:
Tabel 3.1 over de politie-inzet in aantal uren per seizoen voor het betaald voetbal in het Jaarverslag Voetbal en Veiligheid 2018/2019.
Evenementen zoals wedstrijden in het betaald voetbal leggen een hoge druk op de capaciteit van de politie. Volgens critici te hoog. Te bedenken valt dat dit gaat om commerciële organisaties.
De bestaande regeling is dat de clubs zorgen voor de veiligheid in het stadion en de politie voor de veiligheid buiten het stadion. Vaak worden door clubs in het stadion niet-professionele, vrijwillige stewards ingezet die niet het vermogen hebben om de veiligheid in het stadion te garanderen. Daar gaat het mis.
Dat heeft twee effecten. De politie wordt ingeroepen om de veiligheid in het stadion te waarborgen, terwijl dat volgens de afspraken haar taak niet is. Of een deel van het rellende publiek dat binnen het stadion niet in de hand wordt gehouden gaat buiten het stadion door met rellen. Bij een betere handhaving binnen het stadion zou dat laatste minder op hoeven te treden.
De omgeving van een voetbalstadion is openbare weg waar de politie de veiligheid dient te handhaven. Het waterbed-effect van onnodige onrust in het stadion die geëxporteerd wordt naar buiten het stadion die door de politie moet worden opgevangen is de zwakte van de huidige afspraken in het betaald voetbal.
Er bestaat een patstelling in de afspraken over de inzet van politie bij evenementen. Daar dient een doorbraak in bereikt te worden om de capaciteit van de politie maatschappelijker in te zetten voor de kerntaken die met de openbare orde te maken hebben. Zoals de bestrijding van de zware criminaliteit, drugsgerelateerde criminaliteit en witte boorden criminaliteit.
Het is een bizar luxe probleem om de beperkte capaciteit van de politie in de zetten bij wedstrijden van het betaald voetbal. De politie wordt nu onnodig ingezet bij evenementen die in de kern commercieel van karakter zijn.
Er dient toegewerkt te worden naar nieuwe afspraken tussen de KNVB, de betaald voetbal clubs, de gemeenten waarin deze clubs zijn gevestigd en de politie die twee uitgangspunten hebben. Het beroep dat door de clubs of een gemeente op de politie wordt gedaan voor de handhaving van de openbare orde bij voetbalstadions dient sterk te verminderen en de clubs dienen zelf met een scala van maatregelen meer actieve verantwoordelijkheid te nemen in het handhaven van de openbare orde en het terugdringen van de inzet van de politie.
Een regeling zou de volgende elementen kunnen bevatten: 1) de betaald voetbal clubs uit de Eredivisie en Eerste divisie dienen te zorgen voor voldoende professionele handhaving van de openbare orde binnen de stadions; 2) de handhaving binnen de stadions waarvoor de clubs verantwoordelijk zijn dient uitgebreid te worden naar de naaste omgeving van de stadions; 3) de kosten van de inzet van de politie dienen, boven een gezamenlijk af te spreken redelijke basisinzet die overeenkomt met normale handhaving van de openbare orde buiten het stadion, bekostigd te worden uit de gezamenlijke televisie inkomsten van de betaald voetbal clubs; 4) als de kosten voor de inzet van de politie bij wedstrijden van het betaald voetbal niet in evenwicht gebracht kunnen worden met de inkomsten van de totale betaald voetbal sector, dan dient die sector gesaneerd te worden door het fuseren of opheffen van clubs.
Door toedoen van de mens verandert het klimaat. Volgens een bericht van de NOS blijkt uit een rapport van het IPCC, het klimaatpanel van de Verenigde Naties, dat de wereld zich op moet maken voor fors grotere weersextremen als er niet drastisch wordt ingegrepen. ‘Daarbij dreigen sommige aspecten van klimaatverandering onomkeerbaar te worden voor een periode van eeuwen of zelfs duizenden jaren, zoals het stijgen van de zeespiegel‘ zo zegt dit bericht.
Omdat een groot deel onder de zeespiegel ligt is voor Nederland vooral de stijging ervan van belang. De stijging kan volgens de scenario’s oplopen tot twee meter in 2100 en vijf meter in 2150. Dan wordt de verdediging tegen het stijgende water van delen van West- en Zuid-West- Nederland onhoudbaar. Of onbetaalbaar. Het lijkt dan een betere strategie om het geld van de kustverdediging te steken in het verplaatsen van essentiële voorzieningen tot achter Amersfoort. Holland en Zeeland zullen aan belang inboeten. Het zijn tevens landstreken met veel kerken.
Oudere generaties zullen waarschijnlijk denken ‘na ons de zondvloed‘. Om de Bijbelse zondvloed te symboliseren is er voor Nederland geen beter symbool dan een onder water staande kerktoren. In de toekomst kunnen in de lager gelegen delen van Nederland die aan het water worden prijsgegeven kerktorens de bakens van het menselijk tekort zijn. Een nieuw symbool van Nederland.
Menselijke overmoed en het misplaatste vertrouwen in God met als uitkomst een voorstadium van waterige chaos is Nederlands voorland. Dat is de lotsbestemming als er niet drastisch ingegrepen wordt. Dan blijft het bij een incidentele overstroming of een kunstwerk in een vijver.
De journalist van Al Jazeera Givara Budeiri doet haar verhaal. Ze verliet het ziekenhuis op zondag na behandeling voor verwondingen opgelopen tijdens haar arrestatie door Israëlische troepen de dag ervoor, aldus een bericht van Al Jazeera. Haar linkerhand was gebroken toen ze zaterdag werd gearresteerd terwijl ze verslag deed van een demonstratie in de wijk Sheikh Jarrah in Oost-Jeruzalem. De Israëlische politie vernietigde ook apparatuur van Al Jazeera-cameraman Nabil Mazzawi.
Haar arrestatie werd scherp veroordeeld door voorstanders van persvrijheid en mediawaakhonden. Het past in een patroon van de inperking van de persvrijheid en het verdachtmaken van journalisten. Dat gaat van het verdwijnen van journalisten in autoritaire landen als de Russische Federatie, China, Myanmar of Wit-Rusland, het in de gevangenis gooien van journalisten in landen als Turkije en Indonesië waar nog een greintje rechtsstatelijkheid bestaat tot een westerse democratie waar Geert Wilders in een tweet zegt: ‘Journalisten zijn – uitzonderingen daargelaten – gewoon tuig van de richel‘.
Het breken van de hand van een journalist door de Israëlische politie is een nieuw dieptepunt in de bejegening van journalisten. In alle genoemde categorieën landen lijkt de vrijheid van journalisten om hun werk te doen af te nemen. Dat resulteert respectievelijk in de dood, jarenlange gevangenisstraf, een gebroken hand en mishandeling of een tweet van een ophitsende politicus.
Die ‘strafmaat’ die journalisten overkomt geeft tegelijk de stand van zaken van de rechtsstaat in een land weer. Op die glijdende schaal bestaat het gevaar dat journalisten in Nederland ook mishandeld gaan worden zoals het Givara Budeiri in Israël overkwam. Incidenteel gebeurd dat al, zoals onlangs de kwestie van een fotograaf verduidelijkte die in Lunteren met auto en al de sloot in werd gekieperd. In 2020 verwijderde de NOS wegens intimidatie de logo’s van haar auto’s. In een commentaar omschreef ik het niet zozeer als een knieval van de NOS, maar als ‘een nederlaag voor de nationale veiligheid en de veiligheidsdiensten. Dus voor het gezag van de overheid‘.
Waarom journalisten in hun werk worden gehinderd is duidelijk. Zeker verslaggevers ter plekke zijn de oren en ogen die de vensters op de democratie open houden. Ze constateren wat politieke leiders verborgen willen houden. Als hun werk onmogelijk wordt gemaakt, dan denken de leiders ongehinderd hun gang te kunnen gaan. Wat inderdaad vaak zo uitpakt. Het is een dubbele gijzeling van de rechtsstaat: journalisten mogen niet controleren hoe de staat functioneert.
Ook onderzoeksjournalisten die door gedegen onderzoek de onregelmatigheden van bedrijven of overheidsdiensten blootleggen kunnen als bedreiging worden gezien. De openbaarmaking van iets dat niet door de beugel kan blijft niet zonder reactie. Dat kan zich tegen de journalistiek keren, doordat de afscherming toeneemt om een volgende onthulling te bemoeilijken. Denk aan de dynamiek van de kwestie van mediapersoonlijkheid Sywert van Lienden die naast de tragische hoofdpersoon het ministerie van Volksgezondheid en de top van het CDA in problemen brengt. Dat wordt de onderzoekers niet in dank afgenomen.
Voormalig president Trump roept sinds 2017 dat media ‘fake news‘ en de vijanden van het volk zijn. Het is een aloude manier van leiders om eenzijdig namens het volk een mandaat op te eisen en de eigen macht te vergroten en de tegenmacht te verkleinen. In de westerse democratieën is er een rechtse minderheid die dat gelooft en op dit moment zijn er gelukkig nog maar weinigen die dat in daden omzetten. Maar het reservoir van ongenoegen tegen media is groot. In autoritaire landen en landen die daarnaar afglijden kunnen journalisten nu al niet meer hun werk doen.
Deze kwestie in een land als Israël is interessant omdat het geen autoritair land is, maar evenmin in de bejegening van genoemde journalist de standaard hanteert die past bij een westerse democratie. Wat voor land Israël is en naar welk zelfbeeld het wil leven zal volgen uit de afloop. Israël kan aan geloofwaardigheid terugwinnen als het dit geval onderzoekt en de agenten ter verantwoording roept voor de mishandeling van een journalist.
Update 8 augustus 2022: Laat ik open en eerlijk zijn, ik vind Amnesty International (AI) een bedenkelijke mensenrechtenorganisatie die niet aan de eigen normen voldoet. Velen pleiten voor het opdoeken ervan omdat het moreel failliet is. Er lijkt een continue spanning te bestaan tussen het Angelsaksisch georiënteerde, koppige en wereldvreemde hoofdkantoor en de landelijke organisaties waarover AI uitspraken doet.
Die laatsten zien doorgaans meer nuances en nemen vaak afstand van het hoofdkantoor. Dat zagen we in het geval Julian Assange en Zweden, dat zagen we afgelopen week bij het rapport over Oekraïne waar de Oekraïense afdeling van AI afstand van nam en directeur Oksana Pokalchuk uit protest opstapte. Ze beschuldigde het hoofdkantoor van het napraten van propaganda van het Kremlin. Ik denk dat ze gelijk heeft. Donateurs van AI moeten maar eens goed nadenken of hun steun niet averechts werkt.
De wereldvreemdheid en naïviteit van het topmanagement van AI is de terugkerende praktijk. AI kan zich inzetten voor goede doelen, bijvoorbeeld in acties voor politieke gevangenen, maar overspeelt vaak de eigen hand door uitspraken te doen over kwesties waar het onvoldoende inzicht in heeft, de landenbureau’s het niet mee eens zijn en waar het naïef en blind instapt zonder goed te beseffen dat het daarmee onnodige schade aanricht in een kwestie die het zegt te willen verbeteren.
Update 8 mei 2021: Amnesty International komt terug op haar besluit om Navalny niet langer als gewetensgevangene te beschouwen. In een bericht van 7 mei 2021 zegt het dat dit besluit verkeerd was: ‘Amnesty International nam een verkeerde beslissing, waardoor onze bedoelingen en motieven op een kritiek moment in twijfel werden getrokken. We verontschuldigen ons voor de negatieve gevolgen die dit heeft gehad voor Alexei Navalny persoonlijk en voor de activisten in Rusland en de rest van de wereld die onvermoeibaar campagne voeren voor zijn vrijheid’.
Amnesty International, je wordt er niet altijd vrolijk van. Het is politiek minder onafhankelijk dan het lijkt. Het schipperen is in het DNA ingebakken. Maar soms slaat het door. Neem nou het geval Alexei Navalny. Deze Russische oppositieleider die een vergiftiging door de Russische geheime dienst op het nippertje overleefde wordt door Amnesty International niet langer als gewetensgevangene beschouwd. Onduidelijk is waarom precies, maar het zou gaan om 15 jaar oude uitspraken van hem.
Dit roept de vraag op waarom Amnesty International haar huiswerk niet heeft gedaan en eerst op 17 januari 2021 besloot om hem te beschouwen als gewetensgevangene en dat nu herroept. Wat zegt dat over het zorgvuldig en autonoom handelen van Amnesty International?
Dit is niet de eerste maal dat Amnesty International de gewetensgevangene status terugdraait. Het gebeurde in 1964 ook met Nelson Mandela. Er was toen een wereldwijd debat tussen de leden van Amnesty International over dit besluit. De overgrote meerderheid besloot de basisregel te handhaven dat gewetensgevangenen geen gebruik hebben gemaakt van of pleiten voor geweld. Zie hier: (p. 5-6). Uit een publicatie van Amnesty International blijkt deze definitie van gewetensgevangene nog altijd te gelden.
Uit een reactie van Amnesty-woordvoerder Ruud Bosgraaf blijkt echter wat anders. Het blijkt dat hij de geschiedenis van zijn eigen organisatie slecht kent. Hij vergeet de jaren 1960 en rekt het begrip gewetensgevangene op als hij volgens de NOS zegt dat de benaming ‘gewetensgevangene’ dateert uit de jaren 1970 en impliceert dat ‘iemand geen geweld heeft gebruikt of gepropageerd en zich niet schuldig heeft gemaakt aan haatzaaien of discriminatie.’ Dat laatste voegt Bosgraaf eigenhandig toe. Hij voegt elementen toe aan de definitie van gewetensgevangene die Amnesty International hanteert waardoor die een andere lading krijgt en breder opgevat kan worden. Is dat oneigenlijk oprekken nodig om Navalny onder deze definitie te laten vallen?
Het is dus niet alleen onduidelijk waarom Amnesty International Navalny niet langer als gewetensgevangene beschouwt omdat Amnesty International daar geen details over geeft, het is evenmin duidelijk op welke definitie van ‘gewetensgevangene’ Amnesty International zich baseert.
Een en ander komt neer op een publicitair succesje voor het Kremlin, een tegenslag voor Navalny en een afgang voor Amnesty International. Het laat zich manipuleren of geeft daar op z’n minst de indruk van door mee te gaan in de bezwaren die het Kremlin in een campagne tegen Navalny de laatste maand naar voren heeft gebracht. Dat kan het wel gebruiken na alle onthullingen over corruptie op sociale media door Navalny die de Russische nomenklatoera ook in de Russische Federatie onder druk heeft gezet. Hoe dom en naïef kan men zijn? Amnesty International bewijst het.
Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel ‘Amnesty blijft actievoeren voor Aleksei Navalny’ van Amnesty International, 24 februari 2021
Foto 2: Schermafbeelding van deel artikel ‘Amnesty noemt Navalny niet langer gewetensgevangene’ van de NOS, 24 februari 2021.
Het is de paradox van de buitenlandverslaggeving op televisie over een land met een taal die de Nederlanders redelijk machtig zijn. Door internet en kabeltelevisie met talloze buitenlandse zenders openbaart zich een tweedeling. Goed geïnformeerde en taalvaardige nieuwsconsumenten richten zich direct op de primaire bronnen en zijn in specifieke kwesties beter en meer up-to-date geïnformeerd dan de Nederlandse televisiejournalisten die het Nederlandse publiek moeten informeren. Als deze nieuwsconsumenten daarnaast ook nog voldoende inzicht hebben in de geschiedenis en de politieke realiteit van zo’n land, dan kunnen ze zelf tot een afgewogen oordeel komen. Dat is de hink-stap-sprong die de publieke omroep parten speelt.
Net als de dagbladjournalistiek zou de Nederlandse publiek omroep zich moeten concentreren op het geven van achtergrondinformatie (getuigenissen in het veld, interviews met hoofdrolspelers, analyses met historische diepte à la Ian Buruma). Maar het niveau van de vaste gasten is bedroevend. Zoals Clingendael-medewerker Willem Post die in november 2016 notabene in een opinieartikel in NRC onder de geruststellende titel ‘Het zal wel meevallen met Trumps dwaze avonturen’ debiteerde dat Trump wel ingetoomd zou worden door de instituties. Het was ook toen al aantoonbare onzin. Of die buiksprekende, eendimensionale Raymond Mens die in talkshows zijn boek mag promoten en vanwege de ‘evenwichtigheid’ mag opdraven als supporter van Trump. Zo maakt de Nederlandse televisie van zilver geen goud, maar blik. Dat is geen kennersblik.
Tegelijk ontkomt de televisiejournalistiek er niet aan om verslag te doen van kwesties die zich in real time afspelen. Het dient volgens de opdracht die het heeft het Nederlandse publiek te informeren. We zullen het vanavond weer zien. Niemand die zich diepgaand interesseert voor de Amerikaanse verkiezingen heeft wat te winnen door te kijken naar de Nederlandse televisie. Dat is slaapwandelen in dubbel opzicht. We kunnen beter slapen in bed, dan voor de slaapverwekkende Nederlandse televisie die voor een onmogelijke taak staat.
Het is de paradox van geprojecteerde verwachting. Landen en conflicten waar nieuwsconsumenten moeizaam informatie uit open bronnen over krijgen laat de Nederlandse televisie grotendeels liggen. Denk aan Nagorno-Karabach, Binnen-Mongolië, Kashmir of Burkina Faso. Aan landen en conflicten waar nieuwsconsumenten via internet en kabeltelevisie al overvloedig over geïnformeerd worden besteedt de Nederlandse televisie ook overvloedig aandacht. Dat is het patroon: het herhaalt wat we al weten en veronachtzaamt wat we niet weten.
De uitslag van de Amerikaanse verkiezingen kunnen we toch al uittekenen? Biden wint makkelijk van Trump en de Democraten winnen de meerderheid in de Senaat en vergroten die in het Huis met circa 10 zetels. (Gesteld dat de verkiezingen regelmatig verlopen en de stem van de kiezers de uitslag bepaalt).
Foto: Schermafbeelding van het programma ‘NOS Amerika Kiest‘ van de Nederlandse publieke omroep NOS, 3 november 2020.
‘Deze week hebben we een stap gezet waarvan we dachten dat we hem nooit zouden moeten zetten: we hebben de NOS-logo`s laten verwijderen van de auto`s waarmee we elke dag op pad zijn om verslaggevers een werkplek te bieden en om radio- en televisieverbindingen met Hilversum te leggen. Voortaan zijn deze auto`s, kleine vrachtwagens eigenlijk, niet meer herkenbaar als auto`s van de NOS.’ Aldus het begin van een verklaring van Marcel Gelauff, hoofdredacteur NOS Nieuws. Is dit een nederlaag voor de journalistiek?
Ja en nee. Ja, omdat het weghalen van het NOS-logo van auto’s een nederlaag voor de journalistiek is. Maar nee, omdat het ruimer is. Dit is deel van een groter probleem. Het is eerder een nederlaag voor de nationale veiligheid en de veiligheidsdiensten. Dus voor het gezag van de overheid. Waarom kunnen ze de veiligheid van het materiaal en personeel van de NOS niet garanderen? Dit tekent het failliet van de overheid. Het trefwoord dat dit samenvat is labbekakkerigheid. Onmacht uit een combinatie van angst en sulligheid.
Nodig is een veiligheidsbeleid dat past bij een volwassen rechtstaat en een weerbare democratie. Dat ontbreekt nu. Hoe is het mogelijk dat degenen die voor de samenleving gewoon hun werk verrichten worden gehinderd of zelfs nog zwaarder worden getroffen door degenen die het daar niet mee eens zeggen te zijn?
Of dat nou de politie, de zorg, de ambulancedienst, de brandweer, het openbaar bestuur, het parlement of de publieke omroep is. Met aan het hoofd een minister van Veiligheid die elke geloofwaardigheid verloren heeft en onlangs af had moeten treden vanwege de overtreding van de COVID-maatregelen, worden deze diensten aan hun lot overgelaten. Met mooie woorden van een minister die zegt op te treden, maar niks doet.
Nu krijgen de complotdenkers, onruststokers, onnozelaars en malcontenten alle ruimte van de overheid om anderen te intimideren zonder enig risico te lopen dat ze verantwoordelijk voor hun daden worden gesteld.
Nederland moet geen politiestaat worden. Verre van dat. Maar de anarchie en het gebrek aan optreden van de veiligheidsdiensten die of onvoldoende capaciteit of tekortschietende leiding en opdracht hebben om op te treden is schrijnend en past niet bij een volwassen rechtsstaat. Dit vraagt om aangepaste wetgeving.
Het gezegde zegt dat zachte heelmeesters stinkende wonden maken. Dat is nu aan de hand. Het gaat om een slecht georganiseerde politie die onderbemensd is en al jaren ondermaats presteert in vergelijking met andere landen en regio’s, veiligheidsdiensten die zo’n kleine tien jaar geleden uitgekleed werden en er daarna taken bij kregen, en zoals gezegd een ongeloofwaardige minister Grapperhaus over wie het hele land weet dat hij geen gezag meer heeft en op had moeten stappen. In dat vacuüm worden de logo’s van de NOS verwijderd.
Was het maar een nederlaag voor de journalistiek, dan viel het te repareren. Het is echter een gezagscrisis.
Foto: Schermafbeelding van deel verklaring ‘Nederlaag voor de journalistiek’ van Marcel Gelauff, 15 oktober 2020.
Het is ernstig dat een op de vier musea in het voortbestaan bedreigd wordt. Maar misschien minder ernstig dan het lijkt.
Musea zijn (hoe kan het anders) een symptoom van de dolgedraaide consumptiemaatschappij geworden. Het is het afgelopen decennium hard gegaan met bezoekcijfers, marketing en popularisering. Net zoals de horeca, de reis- en evenementenbranche die niet organisch zijn gegroeid.
Dat heeft tot ongewenste effecten geleid. Die kunnen nu in het kielzog van COVID-19 gecorrigeerd worden. Het is een cliché, maar deze crisis biedt kansen om het museumbestand op te schonen. Door het kaf van het koren te scheiden. Sommige musea worden slecht geleid. Dat kan in een sector waar de lat laag ligt.
Daarbij lijkt er in Nederland een overschot aan musea te zijn. Zeg een surplus van 15%. Het moet niet als taboe ervaren worden om een museum te sluiten of daar zelfs maar een debat over te beginnen.
Hoofdzaak is wel dat de waardevolle en interessante musea worden gesteund en blijven bestaan. Het geld om musea te redden is beperkt zodat het niet besteed dient te worden aan musea die niet vitaal en essentieel zijn. Daarom moet er een keuze gemaakt worden waarbij de Nederlandse museumsector als integraal wordt beschouwd. Dat is echter lastig vanwege het regionale en lokale accent dat de afgelopen jaren door beleid van politieke partijen en commissies is versterkt.
Probleem voor de Museumvereniging is dat het geen voorkeur kan uitspreken omdat het als belangenbehartiger logischerwijze op moet komen voor de museumsector als geheel. Zodat het ook geen onderscheid kan maken tussen musea en aanbevelingen kan doen over het voortbestaan van incidente musea. Zo ontstaat een probleem van het probleem.
Wat is de instantie die objectief van een afstand kijkt welke musea wel of niet de moeite waard zijn om gered te worden en daar advies aan de overheden aan geeft? Is hier een rol voor de Raad voor Cultuur weggelegd?
Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Een op de vier musea in voortbestaan bedreigd’ van NOS, 23 juli 2020.