Gedachten bij twee foto’s van een Jezuïtisch muziekkorps in Kisantu, Congo (1920-1940)

Mission band, Kisantu, Congo, ca.1920-1940‘. Ansichtkaart. Collectie: International Mission Photography Archive, ca.1860-ca.1960.

Bewogen Koper (1993) is een documentaire van Johan van der Keuken waarvan de herinnering eraan zich opdringt in het kijken naar deze foto’s uit voormalig Belgisch Congo. Een samenvatting zegt: ‘Op antropologisch onderzoek gebaseerde documentaire waarin de opmerkelijke transformatie van het Westerse blaasorkest in verschillende niet westerse culturen wordt onderzocht. Van der Keuken filmde en Noshka van der Lely nam het geluid op van orkesten uit Nepal, Ghana, Suriname en Indonesië. De nadruk wordt gelegd op de assimilatie van de, veelal tijdens de kolonisatie ongevoerde marsmuziek in de autochtone muzikale traditie. Diverse orkestleden worden geïntroduceerd, waarbij een beeld wordt geschetst van het dagelijkse leven. Een belangrijk onderdeel daarvan is de beleving van religieuze riten bij bruiloften en begrafenissen, waarbij de muziek een grote rol speelt.

Een westerse fanfare met westerse instrumenten als uiting van westers kolonialisme, is dat het? Hoe moeten we dat achteraf waarderen? Het is een gemengd beeld van omgekeerde culturele toe-eigening ofwel cultureel imperialisme.

Op deze foto’s loopt de assimilatie via godsdienst. Overigens is assimilatie een lastig woord dat zowel ‘gelijkmaking‘, ‘aanpassing‘ als ‘verandering‘ betekent. Wat is het hier? De Jezuïtische paters van de Kwango-Missie doen aan verheffing en educatie.

De Trompet-Pater staat op beide foto’s rechts. In een smurf-verhaal zou zijn functie en zijn attribuut rolvast zijn. Hij lijkt de leider van het blaasorkest. Dat zo te zien geen saxofoon bevat. Toch een door een Belg uitgevonden instrument. Te moeilijk om te bespelen, te duur?

Boys in a marching band, Kisantu, Congo, ca.1920-1940‘. Collectie: International Mission Photography Archive, ca.1860-ca.1960.

Ach, we kunnen terugblikkend ons er alleen maar over verwonderen dat zulke blootsvoetse fanfares onder de palmen bestonden. Hoe klonken ze? Wat brachten ze in hun land teweeg in de muziekuitoefening toen de paters door de dekolonisatie waren gedwongen om hun biezen te pakken? Het is gissen.

De mengvorm van Noord en Zuid vertegenwoordigt de Ethiopische saxofonist Gétatchèw Mèkurya (1935-2016) die de vergelijking met westerse saxofonisten als Archie Shepp of Ornette Coleman kan doorstaan. Ongepolijstheid is een kwaliteit als het leidt tot vrijheid en lak aan westerse conventies. Elementaire eenvoud. Onze oren moeten er wellicht even aan wennen, maar dan blijkt de uniekheid:

Opkomst van christelijk nationalisme in VS. Robert George als voorbeeld. Hij manipuleert de feiten over secularisme

Godless Engineer is ex-christen. Dat hij ooit christen werd verklaart hij op zijn YouTube kanaal: ‘Ik voelde me stom om die dingen te geloven terwijl ze nergens op sloegen, maar er werd mij verteld dat ik dat moest geloven’. En: ‘Als ik iemand kan helpen om zich niet zo alleen te voelen omdat ze niet meer religieus zijn, dan zijn mijn inspanningen mijn tijd meer dan waard. Voor mij betekent goddeloos dat religie deel uitmaakt van ons verleden, een feit waarvoor we ons niet hoeven te schamen’.

Godless Engineer ofwel John Gleason (1984) reageert kritisch op religieuze geloofsverdedigers, aldus zijn profiel op Wikitubia. In bovenstaande video neemt hij Robert George op de korrel. George is een conservatieve, christelijke intellectueel met vele contacten in de Republikeinse partij. Wie zijn Wikipedia-lemma doorleest en beseft hoeveel respect George geniet begrijpt pas goed hoe de VS is doordesemd met het conservatief-christelijk gedachtengoed. Ofschoon waarschijnlijk zijn Wikipedia-lemma gekleurd is als onderdeel van de pr van George. Hij is sinds 1999 McCormick professor Jurisprudentie aan Princeton

Het is voor een buitenstaander onbegrijpelijk dat Robert George die in de VS als rechtsgeleerde aanzien en geloofwaardigheid geniet controversiële uitspraken verkondigt over het secularisme. George dicht religie een grotere rol toe in de Amerikaanse politiek of de openbare beleidsvorming dan uit de grondwet volgt. George probeert verwarring te scheppen over iets wat duidelijk is in de Amerikaanse grondwet: de scheiding van kerk en staat. George maakt het water modderig, zoals Amerikanen zeggen.

George maakt wetenschap bewust ondergeschikt aan politiek. Een en ander stelt John Gleason in bovenstaande video puntsgewijs en ter zake doend aan de orde. Men kan zich allen maar afvragen hoe het mogelijk is dat George een Departemental Professorship aan Princeton kan vervullen. Wat kan hij waard zijn als objectieve rechtswetenschapper?

Robert George staat niet alleen, maar is een vertegenwoordiger van het christelijk nationalisme. Een artikel van ABC News van 30 mei 2022 gaat dieper in op die stroming die het omschrijft: ‘Sommigen [= Republikeinse kandidaten] zeggen dat het een pejoratief is en houden vol dat iedereen het recht heeft om gebruik te maken van hun geloof en waarden om te proberen het openbare beleid te beïnvloeden. Maar wetenschappers definiëren christelijk nationalisme over het algemeen als verder gaan dan beleidsdebatten en pleiten voor een versmelting van Amerikaanse en christelijke waarden, symbolen en identiteit. Christelijk nationalisme, zeggen ze, gaat vaak gepaard met het geloof dat God Amerika, net als het bijbelse Israël, heeft bestemd voor een speciale rol in de geschiedenis, en dat het goddelijke zegen of oordeel zal ontvangen, afhankelijk van zijn gehoorzaamheid.’

De Republikeinse kandidaat en Trump-aanhanger voor het gouverneurschap in Pennsylvania Doug Mastraino heeft de scheiding van kerk en staat een ‘mythe’ genoemd, aldus ABC News. Net als George. Na zijn zege in de primaries zei Mastraino: “Prijs Jezus!” en “God lacht naar ons en zendt Zijn zegeningen.” Democraten zijn overigens tevreden met de rechts-radicale Mastraino die het in november op moet nemen tegen de Democraat Josh Shapiro. Het radicalisme van de Trumpiaanse kandidaten zou wel eens voor een onaangename verrassing voor de Republikeinse partij kunnen zorgen om de verwachte winst in de Senaat ook daadwerkelijk te verzilveren.

Het christelijk nationalisme in de VS heeft vele partners. Zoals de QAnon-beweging, racisten, COVID-ontkenners, Trumpianen die Trumps leugen geloven dat Trump in 2020 de presidentsverkiezingen won en opstandelingen die op 6 januari 2021 het Capitool bestormden. Men kan zich alleen maar afvragen waarom echte christenen en kerkleiders niet meer afstand nemen tot de rechts-radicalen die hun geloof om politieke redenen bezoedelen en kapen.

Dat het christelijk nationalisme sterk is verbonden met het rechts-radicalisme van Trump maakt een aankondiging voor een nieuwe streamingdienst van Trump zichtbaar. RawStory zegt daarover in een artikel: ‘De nieuwe streamingdienst zal een soort TMTG+ zijn die programma’s zal maken die gericht zijn op het extreemrechtse publiek van de supporters van Donald Trump en shows met een christelijk-nationalistische inslag onder de aandacht zullen brengen.’

Het christelijk nationalisme in de VS heeft vele gezichten. George is het intellectuele gezicht die zijn academisch prestige inzet om de waarheid over de grondwet, de scheiding van kerk en staat en de rol van religie in de Amerikaanse samenleving te manipuleren. George plaveit met zijn titels, functies, aanzien en academische cachet de weg voor een omwenteling waarin het christendom tot staatsgodsdienst wordt gepromoveerd en degenen die de reactionaire waarden niet onderschrijven buiten de besluitvorming worden gehouden. Robert George is met zijn zalvende praatjes de judas van de universele waarheid. Vroom in schijn.

Opnieuw kritiek op de Duitse regering die Oekraïne in de steek laat en geen hulp biedt

Van de afwijzende reactie van de Duitse regering om Oekraïne miltair en politiek te ondersteunen valt onderhand niets meer te begrijpen. Ondanks aankondigingen om de bakens te verzetten doet Berlijn niets.

Is Duitsland nog steeds bang voor het ‘brute‘ Rusland en vlucht het weg in de illusie van een speciale relatie met het grote land? De uitwisseling van techniek voor ruwe grondstoffen, zoals het eeuwenlang was. Nog steeds ‘business as usual’ en ’Wandel durch Handel’ die zich bewezen hebben als zelfbedrog?

Achtereenvolgende Duitse regeringen hebben geprobeerd om een goede verstandhouding met het Kremlin te hebben. Zelfs Hitler, Adenauer, Brandt, Kohl, Schröder, Merkel en Scholz. En ook in de eeuwen daarvoor al.

Waar gaat het zoeken van een verstandhouding met een ander land over in verraad? Ziet de huidige Duitse regering echt niet dat Oekraïne koste wat kost de oorlog tegen de Russische Federatie moet winnen, zodat de Europese veiligheidssituatie niet voor lange tijd instabiel is? Dat is het gevaar voor Duitsland.

Waarom laat kanselier Scholz zich gijzelen door het Kremlin? Waarom breekt Duitsland niet met de politiek van schipperen die Nord Stream I en II voortbracht tegen oppositie van vele Europese landen in? Wat denkt Berlijn nou werkelijk te bereiken met Alleingang na Alleingang?

Men kan beweren dat Scholz geen staatsman is, maar een kruidenier die vreest dat de Duitse economie schade oploopt als Poetin de gaskraan dichtdraait. Daardoor mist hij het grote plaatje van de Europese veiligheidssituatie.

Wie zijn in hemelsnaam zijn adviseurs? Maar vooral, wie is zijn psycholoog om Scholz uit de schaduw van zichzelf te laten treden?

Hoe kan het dat achtereenvolgende Duitse kanseliers bijziend zijn, denken het goede te doen maar het verkeerde doen? De terughoudende opstelling van de huidige Duitse kanselier grenst aan lafheid, domheid, faalangst en egoïsme. Voor hem geldt het gezegde ’goedkoop is duurkoop’.

Het is onvermijdelijk dat een CDU-parlementariër de kritiek op de Duitse regering verwoordt. Het is niet anders. Maar Roderich Kiesewetter doet dat met kennis van zaken en het juiste morele kompas. De tragiek is dat hij de rol van de goede Duitser speelt. Bij gebrek aan beter.

Het Verdrag van Versailles, de Duitse herstelbetalingen en de les voor de Russische Federatie (1919)

Agence de presse Meurisse, ‘A Versailles, les malles des allemands‘ [In Versailles, de koffers van de Duitsers], 1919. Collectie: Gallica, de digitale bibliotheek van de Bibliothèque nationale de France en zijn partners.

Er wordt de laatste tijd in allerlei publicaties op een losse en onterechte manier verwezen naar de herstelbetalingen die Duitsland in het Verdrag van Versailles (1919) zouden zijn opgelegd en die averechts zouden hebben gewerkt. Dat opleggen van herstelbetalingen gebeurde onder Franse druk. Een groot deel van Frankrijk was immers vernietigd door de Duitse inval en de oorlog van vier jaar.

Historici als Patrick Dassen hebben aangetoond dat de hoogte van de herstelbetalingen die Duitsland zouden zijn opgelegd aanzienlijk lager was dan zoals het in de toenmalige publieke opinie werd voorgesteld. Dat was geen 132, maar 25 miljard goudmark (zie na 31’). Het had een publicitair belang om het beeld te vormen dat Duitsland moest boeten voor de Eerste Wereldoorlog, maar al vanaf 1919 was duidelijk dat het dat totale bedrag nooit zou hoeven te betalen. Ook niet kon betalen. Het was louter een theoretisch bedrag voor de bühne. De praktijk was anders.

Het merkwaardige is dat het misverstand van de te hoge herstelbetalingen die Duitsland zouden zijn opgelegd en die de weg plaveiden voor Hitler bijna een eeuw later in de publieke opinie nog bestaat. Het was trouwens niet de hoogte van de herstelbetalingen, maar het feit dat Duitsland in het Verdrag van Versailles als enige schuldige werd aangeduid voor het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog dat het meeste kwade bloed zette in het Duitsland van 1919.

Dat aspect van herstelbetalingen is weer actueel door de Russisch-Oekraïense oorlog. De krijgsmacht van de Russische Federatie heeft tot nu toe honderden miljarden euro’s schade aangericht in Oekraïne. Dat is grotendeels geen bijkomende schade van de oorlogshandelingen, maar bewuste vernietiging van de economische infrastructuur. Zoals fabrieken, opslagplaatsen, havens, wegen, bruggen en spoorwegen, maar ook woonhuizen, culturele gebouwen en regeringsgebouwen. De huidige schattingen duiden erop dat de totale schade kan oplopen tot 1000 miljard euro.

Het idee in westerse hoofdsteden is dat de Russische Federatie in hoge mate moet bijdragen aan de financiering van de heropbouw van Oekraïne. Want het is als enige schuldig aan de oorlog en de schade aan de Oekraïense infrastructuur.

Hoe dat wordt betaald is nog onduidelijk. Dat kan door confiscatie van tegoeden van de Russische staat en Russische oligarchen in het Westen. Dat kan door extra belasting op Russische energie. Dat kan door herstelbetalingen. Of een combinatie van een en ander.

Het is onterecht om uit de ontwikkeling van de Weimarrepubliek en het Derde Rijk te concluderen dat de herstelbetalingen die de Russische Federatie opgelegd kunnen worden na beëindiging van de huidige Russisch-Oekraïense oorlog niet te hoog mogen zijn. Dat is het misverstand dat tegenwoordig in interviews en analyses herhaald wordt door opinieleiders die een misverstand napraten.

Het is trouwens zo dat de Russisch-Oekraïense oorlog niet alleen Oekraïne vernietigt, maar ook de Russische Federatie. De eerste door bewuste vernietiging van de infrastructuur door de Russische Federatie, de laatste door stagnatie, mentale stilstand en isolatie van de wereldgemeenschap. Vooral Oekraïne moet opgebouwd worden, maar de Russische Federatie op termijn ook als president Poetin zijn functie heeft neergelegd. Het wordt een hele puzzel om straks die stukjes goed te leggen.


Zhanna Agalakova was jarenlang onderdeel van Russische propaganda en heeft er nu kritiek op

Wanneer komt voortschrijdend inzicht op tijd en wanneer te laat? Dat is de vraag die de Russische tv-journalist Zhanna Agalakova moet beantwoorden. Zij heeft haar baan als journaliste voor het door de Russische staat gecontroleerde Eerste Kanaal (Pervyj kanal) met meer dan 250 miljoen kijkers in februari 2022 na de Russische invasie in Oekraïne opgezegd. Ze woont nu in Parijs en wordt in Amsterdam door BBC’s Newsnight geïnterviewd.

Zhanna Agalakova past in het rijtje journalistieke spijtoptanten die jarenlang bewust hebben meegewerkt aan, om niet te zeggen hebben geprofiteerd van de Russische propaganda die haaks staat op de journalistieke codes met eerbied voor de waarheid, vrijheid en het recht van faire commentaar en kritiek. Daarom is het tegenstrijdig dat Agalakova zegt dat ze graag journalist wilde zijn, maar tegelijk aangeeft dat ze dat niet kon zijn omdat er van haar verwacht werd dat ze de invalshoek van het Kremlin het laatste woord gaf. Ze weet in 2022 dat dat geen journalistiek is en ze wist dat ook al in 2014. Maar toen bleef ze zitten. Haar uitleg achteraf rammelt.

Het inzicht van Zhanna Agalakova komt te laat. Ze wenst dat dat inzicht eerder was gekomen. Gedane zaken nemen geen keer.

Nu adviseert ze Russische televisiekijkers voor een medium dat die kijkers niet bereikt om niet langer te kijken naar de staatspropaganda. Dezelfde propaganda waar ze jarenlang aan verbonden is geweest en die ze willen en wetens groot heeft helpen maken. Russische burgers worden nu mede door de rol van Agalakova niet objectief voorgelicht over de Russisch-Oekraïense oorlog.

Agalakova heeft nog een zijdelingse verdediging of relativering als ze zegt dat zij niet de enige is die vuile zaken met de Russische macht in het Kremlin doet. Europa blijft voor 1 miljard dollar per dag gas en olie van de Russische Federatie kopen, terwijl het drommels goed weet dat dat land Oekraïne onrechtmatig is binnengevallen, daar oorlogsmisdaden pleegt, Europa door energieaankopen de Russische oorlogsmachine blijft financieren en de leider in het Kremlin Oekraïne politiek, economisch en cultureel van de kaart wil vegen. Dat is genocide.

De geschiedenis zal uitwijzen hoe spijtoptanten als Zhanna Agalakova zullen worden gewaardeerd. Is zij een held uit het klassieke drama die niet goed en niet slecht is? Het maken van fouten, de twijfel daarover en het leren van de eigen fouten maakt menselijk. Maar is dat genoeg?

Agalakova kan het beeld over haar rol bijstellen door buiten haar eigen land oppositie te voeren tegen de Russische propaganda. Daarmee onderstreept ze echter het beeld van een autoritaire Russische Federatie waar Europeanen al van op de hoogte zijn. Zij kan Russische burgers nu niet meer bereiken. Dat is mede het resultaat van een propaganda-apparaat dat zij heeft helpen opbouwen. Het is de vraag voor haar geweten hoe ze daar in haar verdere leven vrede mee kan hebben.

Moederleed

Hoe is het als moeder om twee zoons in de oorlog te verliezen? Dat is een onvoorstelbaar en onbegrijpelijk leed. Het overkwam Ruth Taylor (1900-1990) uit Geneva, New York State aan het einde van de Tweede Wereldoorlog.

Het is onduidelijk uit welk jaar bovenstaande foto van haar dateert. Maar het lijkt erop dat ze hier al het leed in zich draagt van een moeder die haar zoons Richard en Robert heeft overleefd, Ze waren allebei gevechtspiloot. Of leggen we in haar blik de combinatie van berusting en nostalgie die we in zo’n geval verwachten?

Richard stortte op 23 februari 1945 in zijn Mustang boven Castricum neer. Hij zou neergeschoten zijn boven de Noordzee. Wellicht had de crash ook te maken met zijn zwakke hart, maar dat is onduidelijk. Wat er op die dag en daarna gebeurde is gedocumenteerd in de site Find A Grave. In Castricum is een straat naar Richard ‘Dick’ Taylor genoemd: de Richard W. Taylorstraat.

Lieut Richard W. Taylor‘ op Find A Grave.

De moeder blijft op de pagina’s met gebeurtenissen over de oorlog buiten beeld. Die vaak onbewust een krijgshaftige toon aanslaan. Men kan zich afvragen of haar ontbreken in dit oorlogsverhaal terecht is. Zij heeft de helft van haar leven het leed van de in de oorlog omgekomen zoons met zich mee moeten dragen. Maar tja, wat is een volledig verhaal in een oorlog die nooit afgelopen is, en in de herinnering, herdenking en geschiedschrijving voortleeft?

Richard Wallace Taylor‘ op Oorlogsslachtoffers IJmond.

Antwoord aan Sergej Loznitsa. Eis voor verbod op Russische cultuur is in strijd om voortbestaan van staat, taal en cultuur van Oekraïne niet krankzinnig

Schermafbeelding van deel artikelVerbod op Russische cultuur eisen is immoreel en krankzinnig” van Sergej Loznitsa op Raam op Rusland, 24 mei 2022.

Mijn reactie op een artikel van de Oekraïense regisseur Sergej Loznitsa die een eis tot een verbod op Russische cultuur immoreel en krankzinnig vindt. In vertaling bij Raam op Rusland. Daar denk ik anders over. Maar wel onder voorwaarden:

Er is in de Russische Federatie vanuit het centrale gezag een campagne van Russificatie gaande. Die is gericht op etnische niet-Russen met ‘afwijkende’ talen, religies en culturen. De Russische Federatie is immers een veelvolkerenstaat.

In Oekraine is sinds 2014 een campagne van de-Russificatie gaande die door de recente Russische invasie extra is versneld. Niet in alle gevallen wordt dat van bovenaf opgelegd.

In die campagnes spelen iconen uit de kunst een rol. Door ze op de voorgrond te plaatsen en zo de eigen taal en cultuur als superieur te profileren of ze te verwijderen zodat de cultuur van de opponent als minderwaardig kan worden gezien. Want als Oekraïense iconen uit de kunst niet bestaan doordat ze niet worden genoemd of doordat ze geannexeerd zijn door de Russische cultuur, dan kan er ook niet naar verwezen worden. Dat ondermijnt weer de zelfbewustheid en het streven naar autonomie.

De context is dat de leiders in het Kremlin de Oekraïense staat met een eigen taal, kunst en geschiedenis niet erkennen en uit willen wissen. In 2014 werden Oekraïense boeken verbrand door pro-Russen in de Krim, zoals dat ook in Hitlers Duitsland in 1933 gebeurde.

Russificatie door het ontkennen van Oekraine was het doel van de huidige Russische invasie in Oekraïne. Die overigens tot nu toe slecht is gelukt en wat de positie van de Oekraïense taal en cultuur betreft tot een omgekeerd effect heeft geleid.

Het verbod op Russische of Oekraïense cultuur staat niet los van politieke en militaire strijd. Het verbod op de Russische cultuur in Oekraïne dat overigens geen regeringsbeleid van Kyiv is kan beschouwd worden als defensief, tijdelijk en noodzakelijk. Het is wellicht immoreel, maar niet krankzinnig omdat het raakt aan het zelfbehoud van Oekraïne dat ook op het culturele front vecht voor zelfbehoud. Hier hoort ook bij dat televisiezenders die propaganda uitzenden in het buurland worden verboden.

De luxe van een liberale houding om de vijand binnen de poorten te laten kan tijdens een oorlog die gaat om overleven van staat, taal en cultuur opgevat worden als risicovol en onrealistisch. Bij alle hens aan dek om de eigenheid te verdedigen hoort blijkbaar een houding die in normale tijden ongepast wordt geacht. Nood breekt wetten. Mits tijdelijk.

Gedachten bij twee foto’s van Fritz Eschen: Hamburg bij nacht

Fritz Eschen, ‘Hamburger Hafen bei Nacht – Hamburg harbour by night, vor 1945‘. Collectie: Deutsche Fotothek.

Hamburg kwam niet ongeschonden uit de Tweede Wereldoorlog. Zoals vele havensteden. Voor de oorlog is het stadsbeeld nog heelhuids. Zonder verwondingen, breuken of amputaties. Het letsel van gebombardeerde kades, afgebrande huizen en gezonken boten moet nog komen.

De stoomsleepboten met hun lange pijpen steken hun vinger op naar de hemel. Zo lijkt het. Uit Zeeland ken ik hetzelfde beeld van stoomsleepboten van de rederij van mijn grootvader die lang nadat ze uitgevaren waren werden ‘opgelegd’. Als sloop te rigoureus en nostalgie te dwingend voelt. Daarom raakt dit beeld me.

De titel van de onderste foto lijkt een gewaagde politiek aanklacht uit circa 1933, maar is dat bij nader inzien niet: ‘Große Freiheit in Hamburg‘. De Große Freiheit is een zijstraat van het uitgangscentrum Reeperbahn. Het uitgangsbord ‘Lustige Boxkampfe für Jedermann‘ lijkt te verwijzen naar een kermisattractie waar iedereen de ring in kan stappen om het op te nemen tegen de bokser van het huis. Verder is er het flaneren en afwachten van passanten te zien die nog even niet weten waar ze zich naar binnen laten lokken. Maar ze moeten niet te lang dralen.

De collectie Deutsche Fotothek geeft geen uitsluitsel over de datering van deze twee foto’s van Fritz Eschen. De bovenste met de sleepboten in de Hamburgse haven wordt gedateerd ‘vóór 1945’ en de onderste van het uitgangscentrum bij de Reeperbahn ‘rond 1933′. We weten niet eens of Eschen de foto’s op dezelfde avond maakte.

Vlekkeloos is het niet, maar wel intact. Het licht straalt, maar lights are low. De nacht dekt het leven duister, vaag en louche toe. We doen er nog geen afstand van. We geven ons er juist aan over. Het verdere is geheim.

Fritz Eschen, ‘Große Freiheit in Hamburg – Grosse Freiheit, amusement centre in Hamburg, um 1933‘. Collectie: Deutsche Fotothek.

Antwoord aan Marijn Kruk. Ja, het fatsoenlijke conservatisme bestaat!

Schermafbeelding van deel columnBestaat dat fatsoenlijke conservatisme wel?‘ van Marijn Kruk in NRC, 23 mei 2022,

Ik viel van mijn stoel van verbazing over de column van 23 mei 2022 in NRC van Marijn Kruk. Hoe is het mogelijk dat een journalist zich serieus afvraagt of het ‘fatsoenlijke conservatisme’ eigenlijk wel bestaat en een reactionaire beweging zou zijn. Vooral dat laatste is een toevoeging die kant noch wal raakt. Is Kruk gek geworden of kent hij het ‘klassieke conservatisme’ waarover hij praat onvoldoende om er zulke vergaande, afwijzende uitspraken over te doen?

Schermafbeelding van deel columnBestaat dat fatsoenlijke conservatisme wel?‘ van Marijn Kruk in NRC, 23 mei 2022,

Kruk deed in 2020 onderzoek naar de opkomst van radicaal-rechts in Europa bij opdrachtgever NIAS. Het lijkt er sterk op dat Kruk het ‘klassieke conservatisme’ bekijkt door de bril van de onderzoeker van radicaal- en ultra-rechts.

Kruk suggereert dat het ‘klassieke conservatisme’ niet meer bestaat en verwijst naar de VS. Maar Kruk verwart Trumpisme dat onder meer wordt uitgedragen door de activistische journalist Tucker Carlson met ‘klassiek conservatisme’. Kruk laat zich misleiden door de aandacht die Trumpistisch-rechts in de VS genereert en meent daaruit te kunnen concluderen dat het ‘klassieke conservatisme’ dood is. Hij heeft het mis omdat hij niet goed kijkt.

In een commentaar van december 2020 maakte ik een onderscheid tussen Trumpisme en conservatisme. Wat ik toen schreef is onverminderd van toepassing op Kruks bril:

Vanuit centrum-links perspectief hebben conservatieven onder meer verwerpelijke denkbeelden over medisch-ethische kwesties, belastingdruk en eigendom. Maar dat kan binnen de normale politieke kaders bestreden worden. De bestrijding van het Trumpisme is lastig omdat de aanhangers ervan tot een sekte behoren. Trumpisme is een godsdienst waar mensen zo worden opgejut met racistische en christelijke denkbeelden dat ze tegen hun eigenbelang in handelen.  Omdat religie niet om argumenten en verstand, maar om emotie en geloof draait is de normale politieke verstandhouding niet meer mogelijk. Dat is het verschil tussen Trumpisme en conservatisme.

In datzelfde commentaar verwees ik ook naar de voormalige Republikeinse strateeg Rick Wilson die een van de initiatiefnemers van The Lincoln Project is dat als doelstelling heeft om Donald Trump en zijn beweging te bestrijden. Zo zijn er talloze conservatieve Republikeinen die uit de GOP zijn gestapt en de felste critici van Trump en radicaal-rechts zijn:

Conservatieven als Rick Wilson behoorden in de campagne van 2020 tot de felste en best georganiseerde tegenstanders van Trump. Zonder hen had Biden waarschijnlijk niet gewonnen. Juist omdat ze beter dan progressieven wisten hoe ze Trump emotioneel, maar ook programmatisch konden raken en het gevaar van deze anti-democratische en autoritaire stroming voor een levensvatbare en weerbare democratie doorzien.

Denk aan Nicole Wallace, denk aan Steve Schmidt, denk aan Michael Steele, denk aan Michael Cohen, denk aan George Conway, denk aan David Frum, denk aan Jennifer Rubin die in de progressieve pers steevast wordt opgevoerd als ‘een conservatief die kritiek op Trump heeft’, denk aan het activistische The Bulwark waar het geluid van het klassieke conservatisme klinkt. Of de klassieke National Review die werd opgericht door de conservatief William Buckley. Er is in de VS een veelheid aan tijdschriften en denktanks dat zich laat leiden door een klassiek conservatieve houding en bewust afstand houdt tot radicaal-rechts.

De conclusie is duidelijk. Kruk verwart het pseudo-conservatisme van Trump of de radicaal-rechtse commentatoren van Fox News met het ‘klassieke conservatisme’. Hij kan weten dat types als Donald Trump en Thierry Baudet zich op enig moment in hun loopbaan op hun conservatieve overtuiging beriepen, zonder dat ze die hadden. Een objectieve waarnemer moet niet meegaan in de misleiding van een rechts-radicaal die zich presenteert als conservatief om het conservatisme te belasteren. Daar lijkt Kruk zich toe te lenen. Dat het conservatisme kritiek verdient en niet heilig is staat buiten kijf. Maar het is geen rechts-radicalisme.

In een commentaar van januari 2019 verwoordde ik de kritiek op Angelsaksisch alt-right dat het klassieke conservatisme gekaapt heeft zo:

De felste kritiek op de Amerikaanse Republican Party (ook GOP genoemd: Grand Old Party) en de Britse Conservative Party (ook Tories genoemd) komt opvallend genoeg niet van tegenstanders zoals de Democraten in de VS of de sociaal-democraten (Labour) in het VK. Maar van conservatieven die zich als de echte conservatieven profileren, zoals in de VS Max Boot, Bill Kristol, Joe Scarborough of George Will. Ze vrezen dat president Trump de GOP de vernieling in helpt en de partij blijvend vervreemdt van een hele, nieuwe generatie. In het VK zegt de centrum-rechtse Matthew d’Ancona over de Tories in een artikel in The Guardian: ‘Ik ben niet bekeerd. Mijn waarden zijn niet veranderd. Maar de conservatieve partij verandert in iets dat ik vreemd en afstotend vind. Zoals een galjoen als vlaggenschip, onder de waterlijn doorboord, vaart het koppig weg; het sleept de natie mee naar een storm van ongekende tegenspoed, gevaar en pijn.’

Het klassieke conservatisme is niet dood, maar naar de marge verdrongen. Wie het verwart met radicaal-rechts laat zich misleiden en trapt met open ogen in een opzichtige vermomming van rechts-radicalen en beschadigt daarmee de eigen geloofwaardigheid. Maar daarmee is het conservatisme nog niet uitgeteld. In kwantiteit is het afgenomen, maar in kwaliteit zeker niet. Het is denkbaar dat als de golf van het rechts-radicalisme door schandalen en niet ingeloste beloften die zich op blijven stapelen stokt het klassieke conservatisme weer aan kracht wint.

Een en ander heeft ook te maken met een cultuurverschil tussen een elite die het oude wil behouden en zich verschanst in het ‘klassieke conservatisme’ en degenen die zich proberen in te vechten en een nieuwe elite willen vormen zonder zich te bekommeren om mores, afspraken en politieke regels. Het klassieke conservatisme blijft Donald Trump als een parvenu zien die een politiek dwaallicht is.

Quest Historie noemt in artikel over scheppingsverhalen van culturen het christendom niet

Schermafbeelding van een deel van het artikel ‘Hoe ontstond de aarde? Drie mythologische scheppingsverhalen‘ van Guido Hogenbirk voor Quest Historie, 10 mei 2022.

In een wachtkamer las ik vanochtend nummer 3/2022 van Quest Historie. Een publicatie van Hearst Netherlands. Goed verteerbare stukken over geschiedkundige onderwerpen. Prima voor een wachtkamer waar men elk moment opgeroepen kan worden. Hoewel ik de Donald Duck prefereer.

Eén artikel viel me op. Dat ging over de scheppingsverhalen van negen afzonderlijke culturen die in het verlengde daarvan ermee hun eigen denkrichting en beweging benadrukken. Het is een bewerking van het artikel ‘Hoe ontstond de aarde? Drie mythologische scheppingsverhalen‘ van 10 mei 2022 dat hierboven wordt genoemd.

Iedere cultuur komt met een eigen verhaal dat cultureel bepaald is en niet zozeer iets verduidelijkt over het ontstaan van de wereld, maar eerder over de eigen cultuur. Die wordt vertaald naar dat scheppingsverhaal zodat het de leden van de betreffende culturele groep aan wie het gericht is kan motiveren, binden en upgraden, zoals het in termen van fondsenwerving en marketing heet.

Kortweg gezegd, een cultuur die gericht is op zee, vertelt het scheppingsverhaal met water, stormen en boten. Terwijl een cultuur die midden in tropisch oerwoud leeft het scheppingsverhaal vertelt aan de hand van bomen, dieren en natuur die in dat oerwoud voorhanden zijn. Zo evident is dat.

Omslag van Quest Historie, nr. 3/ 2022.

Opmerkelijk is dat in de reeks culturen het christendom ontbreekt. Terwijl dat een scheppingsverhaal heeft met fantastische constructies die de verbeeldingskracht van de Griekse mythologie, Walt Disney, John Ronald Reuel Tolkien en de gebroeders Grimm evenaren, zo niet te boven gaan. Juist het christendom maakt de Europese en West-Aziatische cultuur aanschouwelijk en toont de diepere motieven en drijfveren ervan.

De vraag is waarom Quest Historie het christendom niet in de reeks noemt. Is dat echt omdat we ‘het inmiddels wel kennen’, zoals de inleiding bij het artikel van Hogenbirk zegt? Hhmm.. Er dringt zich een andere verklaring op. Namelijk dat de redactie van Quest Historie het christendom in de eigen kolommen liever niet direct vergelijkt met de ontstaansgeschiedenis en de scheppingsverhalen van Inca’s, Noormannen, Hindoestanen. Oude Egyptenaren en andere culturen om het beeld niet te verstoren dat het christendom buiten categorie is.

Toch lijkt dat een te gemakkelijke verklaring omdat in het archief van Quest Historie artikelen zijn terug te vinden die kritisch zijn op het christendom en het bestaan van God. Zoals het artikel Kunnen we ooit bewijzen dat er een god bestaat?‘ uit 2019 dat in een apart kader zegt: ‘Een god is handig als je mensen zich aan de regels wilt laten houden‘. Met deze uitspraak nagelt Quest Historie kern en considerans van de aard van godsdiensten treffend vast.

Waarom ontbreekt het christendom dan in de reeks scheppingsverhalen en mythologieën van culturen? Het is beredeneren waarom dat is, maar het lijkt eerder een geval van beeldvorming waar Quest Historie van weg wil blijven dan van een inhoudelijke overweging om het christendom buiten schot te laten en niet in een rijtje met scheppingsverhalen van andere culturen te zetten. Typisch is namelijk dat redacteuren van Quest Historie zich doorgaans laten kennen door een welhaast ideale seculiere opstelling.

Een andere verklaring kan zijn dat Quest Historie de lezer verstandig genoeg acht om een vergelijking tussen culturen met hun scheppingsverhalen en het christendom te maken. Daarom kan het christendom ongenoemd blijven omdat het de nulmeting is. Van de lezer wordt verondersteld dat hij of zij voldoende kennis over het christendom heeft om het scheppingsverhaal van het christendom erbij te betrekken én te relativeren.

Uit de opsomming van culturen met hun scheppingsverhalen blijkt dat het scheppingsverhaal van het christendom niet uniek is en er een van vele is.

De cynicus kan er nog het volgende aan toevoegen: Zoals de verschillende culturen elkaar met hun afzonderlijke en sterk van elkaar afwijkende scheppingsverhalen uiteindelijk zijn gaan beconcurreren op een (pas laten ontstane) druk bezette en lucratieve religiemarkt, zo heeft Quest Historie te dealen met concurrentie op de niet meer zo lucratieve tijdschriftenmarkt. Het is waardevol dat op de populaire tijdschriftenmarkt voor een breed publiek dit soort zware onderwerpen lichtvoetig wordt behandeld. Passend voor de wachtkamer.