Eenzijdige mening over diversiteit in de kunst van Aspha Bijnaar roept weerstand op

Schermafbeelding van deel blogpostl’art pour l’art: koloniale visie?‘ van Ted van Lieshout op zijn blog, 28 mei 2023.

Beeldend kunstenaar en schrijver Ted van Lieshout besteedt in zijn blogpostl’art pour l’art: koloniale visie?‘ van 28 mei 2023 aandacht aan uitspraken van Aspha Bijnaar. Zij is directeur van de Stichting Musea Bekennen Kleur dat een maatschappelijk platform is om ‘institutioneel racisme en alle andere vormen van discriminatie‘ binnen erfgoedinstellingen aan de kaak te stellen.

Van Lieshout maakt gehakt van Bijnaars denkbeelden. Hij reageert op een uitspraak van Bijnaar in VPRO-Gids 21 van 2023 in het artikel ‘De kunst van diversiteit‘ dat gaat over de uitzending op 30 mei 2023 op NPO2 van Sarah Vos’ documentaire ‘White Balls on Walls‘. Die trouwens met eenderde is ingekort. Aspha Bijnaar, en journalist en tentoonstellingsmaker Hans den Hartog Jager geven erin hun mening over het Stedelijk Museum en de diversiteit in de museumsector.

Den Hartog Jager stelt zich redelijk genuanceerd op. In een opinie-artikel in NRC van 15 februari 2023 reageerde hij op een artikel van Jan Christiaan Braun van zo’n twee weken daarvoor en deed ongenuanceerde uitspraken over Braun en kunstenaar Jan Dibbets die ‘hun macht niet uit handen willen geven‘. Nu laat hij een ander geluid horen.

De polemiek ging over de omgang met diversiteit en inclusie bij het Stedelijk Museum waar Sarah Vos’ documentaire voeding aan gaf. Zeker naast Bijnaars uitspraken toont Den Hartog Jager zich een wonder van nuance en begrip. Hij zegt: ‘Maar ik vind niet dat musea moeten ingrijpen en initiatieven voor een betere wereld op de agenda moeten zetten. Kunst moet juist ontregelen en vragen stellen‘. Daar denkt Bijnaar anders over. Zij ziet kunst als onderdeel van een maatschappelijk proces in het streven naar een betere wereld.

Schermafbeelding van deel artikel ‘De kunst van diversiteit‘ in de VPRO-Gids 21, 27 mei tot en met 2 juni 2023 (voor abonnees).

Bijnaar onthult haar blik op kunst als ze zegt dat kunst moet verbinden. Dat is een merkwaardig standpunt. Zij verwart kunst met cultuur. Cultuur verbindt, maar kunst niet. Maar ook cultuur ‘moet‘ niet verbinden, maar verbindt per definitie. Als Bijnaar met kunst musea bedoelt die wel een culturele rol hebben, dan moet ze dat zeggen. Maar dat zegt ze niet. Bijnaar zorgt voor onduidelijkheid in haar gebrek aan nuance en haar ondermaatse omschrijving van en opvatting over begrippen in de kunst.

Moeten‘ van wie trouwens? Verplicht Bijnaar kunstenaars om te verbinden? Wat is dan nog de zelfbeschikking van kunstenaars als Bijnaar ze inlijft in haar politieke programma? Bijnaar maakt van kunstenaars karikaturen, ofwel vehikels van maatschappelijke verandering zoals ze die graag ziet. Wat zij aanzwengelt is geen debat meer over diversiteit, maar over de functie van kunst.

In zijn blogpost gaat Van Lieshout in op dat standpunt van Bijnaar als hij zegt: ‘In het interview is iemand aan het woord die aangeeft niet in mensen te denken, maar in systemen. Ik vraag me af of zo iemand zich kan thuisvoelen in de kunsten, want kunst is bij uitstek de uitingsvorm van individuele mensen, die over het algemeen zich op creatieve wijze bloot geven, kwetsbaar zijn en proberen om kunst te maken omwille van de schoonheid of de betekenis ervan.‘ 

Het lijkt er sterk op dat Bijnaar niet begrijpt wat de functie van kunst en de rol van de kunstenaar is. Die laatsten zijn volgens haar niet zozeer vrijbuiters, maar politiek correcte ambtenaren in dienst van haar ‘vooruitgang’. Met zo’n ondergeschikte rol zullen weinig kunstenaars gelukkig zijn. Wat niet wil zeggen dat ze niet streven naar een gelijke wereld, maar als Bijnaar haar marsroute verplicht oplegt aan kunstenaars, dan lijkt dat averechts te werken.

Er is meer dan Bijnaars zwart-wit denken tussen l’art pour l’art en promotie van kolonialisme. We kunnen het Aspha Bijnaar niet kwalijk nemen dat ze niet weet waarover ze praat. Ze is sociologe en geen kunstenaar of kunsthistoricus. Maar ze manifesteert zich wel in het debat over musea en kunst.

Bijnaar zet in met grof denken om maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen. Politiek kan dat tot op zekere hoogte werken. Bijnaar leert ons dat het debat over identiteit net als religie een makkelijk en lui instrument kan zijn. Haar beweringen zijn grenzeloos en altijd waar omdat ze nergens zijn te checken. Bijnaar kan straffeloos van alles beweren. En wat nog erger is, ermee zet ze musea onder druk die onzeker zijn en zich ongemakkelijk voelen in het debat over diversiteit. Zonder dat die musea nog zelf na kunnen denken over wat ze zelf willen.

Bijnaar verwijst in de VPRO-Gids ook naar de Code Diversiteit & Inclusie (2019) in de culturele sector. Ze zegt daarover: ‘Gelukkig hebben musea zich te houden aan de Code Diversiteit en Inclusie.’ Dat is zo, maar die Code is breder dan etniciteit of huidskleur. Bijnaar trekt de Code naar zich toe en maakt er een karikatuur van door te suggereren dat de Code alleen over etniciteit en huidskleur gaat. Dat is niet zo. De Code gaat ook over gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd. Bijnaar vernauwt het debat over diversiteit en brengt met haar lobbyen de uitvoering ervan in gevaar. Bijnaar is een storende factor in een evenwichtige uitvoering van de Code.

Schermafbeelding van deel paragraaf ‘Diversiteit’ in de Code Diversiteit & Inclusie in de culturele sector (2019).

Met haar politiek activisme vervuilt Bijnaar het debat over kunst. Hopelijk roept het zwart-wit denken van Bijnaar op enig moment een serieus antwoord op. Daar is het tijd voor. Haar lobbyen mag dan haar manier van emancipatie zijn en ook de niche voor haar carrière, maar maatschappelijke achterstelling moet breder opgevat worden dan wat Bijnaar ervan maakt. Haar lobbyen is legitiem, maar ook niet meer dan dat. Wat ze zegt moet niet verward worden met het streven naar diversiteit voor allen en het wegwerken van alle verschillen van achterstelling.

Wat nodig is dat het debat over diversiteit in kunst en musea op een hoger peil wordt gebracht. Ook de polemiek van Braun-Den Hartog Jager en anderen over het Stedelijk Museum is te smal en zit te eenzijdig vast op de zwart-wit tegenstelling.

De route voor de toekomst? Afscheid van zwart-wit denken richting nuancerende grijstinten. Hoe saai en kleurloos die op het eerste gezicht ook ogen en politiek verre van sexy lijken, maar dat is de weg. Het activisme van Bijnaar is input voor het debat over diversiteit, maar het is eenzijdig. Bijnaar wil kunst ondergeschikt maken aan haar politieke streven. Dan houdt kunst op kunst te zijn.

West-Afrikaanse religie wordt tegen betaling verspreid in Nijmegen

Schermafbeelding van evenementStart nieuwe basisopleiding African healing academy, met o.a. het Ifa orakel en voorouder rituelen‘ van Jambo Afrika in Nijmegen.

Het is een genoegen om op Facebook een bericht te lezen over een evenement. Namelijk de aankondiging van de ‘Start nieuwe basisopleiding African healing academy, met o.a. het Ifa orakel en voorouder rituelen’.

De basisopleiding wordt gegeven op drie vrijdagen. ‘Het wordt verzorgd door Kossilaté uit Benin, in zijn eigen tempel/praktijk in Nijmegen. Dit is uniek omdat je hier zelf de orisha’s aan het werk kunt zien (onder andere Legba en Ogou).’ Kossilaté staat rechts op de foto.

Op de site africanhealing-academy.nu worden bijzonderheden over de basisopleiding gegeven. De kosten bedragen € 995, een cursusdag start om 10.00 en eindigt om 16.00 uur en betaling in termijnen is niet mogelijk. Onduidelijkheid bestaat erover of de basisopleiding drie (FB) of vier (site) vrijdagen omvat.

Schermafbeelding van ‘basis opleiding‘ op africanhealing-academy.nu.

Maar het wordt nog mooier: ‘Je kunt zelfs doorgroeien tot Babalao en meegaan naar Benin voor examens, initiaties en inwijdingen.’ Wikipedia zegt daarover (vertaald): ‘Babalaô (in Braziliaans Portugees) betekent letterlijk “vader van geheimen” of “vader van de mysteries” in de Yoruba-taal. Het is een spirituele titel die een hogepriester van het Ifá-orakel aanduidt’.

Het is fantastisch dat Nederlanders via een drie- of vierdaagse basisopleiding, een driedaagse opleiding voor gevorderden van € 750 en de 14-daagse expert-opleiding (prijs onbekend) in het West-Afrikaanse Benin een hogepriester van een Afrikaanse religie kunnen worden.

Dat is nog eens culturele uitwisseling. Of de basis- en vervolgopleiding in het Nederlands of Engels en de expert-opleiding in het Engels of Yaruba wordt gegeven blijkt niet uit de informatie.

Het bericht op FB zegt (vertaald): ‘Na eeuwen van onderduiken staat deze eeuwenoude kennis op het punt met de wereld te worden gedeeld.

Slavernij en culturele onderdrukking dwongen de wijsheidsbewaarders tot voorzichtigheid. Deuren stonden open voor de happy few.

Maar nu zijn we aangekomen bij een nieuwe lente. Een nieuwe aarde staat op het punt te verschijnen. Naties zijn zich ervan bewust dat we de wijsheid van alle continenten nodig hebben om ons als mens compleet te maken.

Afrika wordt niet meer genegeerd maar ontdekt als bron van inspiratie en spiritualiteit.
We verwelkomen iedereen die verbinding wil maken met zichzelf, met andere mensen en met de natuur zelf.’

In deze uitleg komen een geschiedenis van onderdrukking, slachtofferschap, democratisering, holisme en hoop samen. De uitspraak dat ‘Naties zijn zich ervan bewust dat we de wijsheid van alle continenten nodig hebben om ons als mens compleet te maken’ is in de echte wererld nog niet terug te vinden. Maar wie weet, door verbinding te maken met zichzelf via een West-Afrikaanse religie kan een cursist voor € 995 en de kosten van de vervolgopleidingen een heel eind komen.

Wie geheimen en mysteries van een West-Afrikaanse religie wil leren kennen of er deel van wil uitmaken weet wat hem of haar te doen staat. Religie is hoe dan ook lucratieve business.

Oorlog-stank

Schermafbeelding van een aankondiging in AD Berg en Dal, 26 mei 2023.

Ruikt u het ook? Russische ‘oorlog-stank’ waait van Groesbeek naar Amsterdam.

Hoe ruikt ‘oorlog-stank’? Is het een lucht van lijken, brandend rubber, kruit, verschroeide aarde en dood metaal? Dat verschilt per conflict. 

Is er iets bijzonders aan ‘oorlog-stank’? Want ‘stank’ zonder meer is blijkbaar niet voldoende of duidelijk genoeg. ‘Oorlog’ moet er bij. Dat maakt indruk.

Spraakmakend is ‘oorlog-stank’ zeker. Vooral door beknotting. De automatische piloot handelt en geen enkel mens is nog verantwoordelijk. Dat is ‘oorlog-stank’. Meer valt er niet over te zeggen.

University of Puget Sound verwijdert naam hoogleraar Slater uit naam museum vanwege standpunt eugenetica

De University of Puget Sound in Tacoma, Washington (state) zegt in een verklaring dat de naam van het natuurhistorisch museum is veranderd. De naam van de voormalige hoogleraar biologie en voorstander van eugenetica James R. Slater wordt geschrapt uit de naam Slater Museum of Natural History.

De universiteit is aangesloten bij de protestante United Methodist Church. In het verleden waren dominees president. In die sfeer kon Slater zijn standpunten over eugenetica verkondigen. De huidige president Isiaah Crawford is openlijk homoseksueel.

Het proces om de naam te veranderen werd in de herfst van 2021 in gang gezet door student-onderzoeker Grace Eberhardt. Dat liep samen op met een commissie die de noodzaak onderzocht om namen van gebouwen en ruimtes te wijzigen.

President Crawford stelde na de klacht van Eberhardt ook een commissie in om de naam Slater tegen het licht te houden. ‘In het comité zaten leden van minderheidsgroepen die historisch gezien schade hebben ondervonden van de studie en de praktijk van eugenetica’, zo zegt de verklaring.

De verklaring geeft de volgende uitleg van eugenetica (vertaald): ‘Eugenetica is de studie van het gebruik van selectief fokken om veronderstelde “inferieure” eigenschappen en “sociale misstanden” te verminderen en veronderstelde “superieure” eigenschappen in menselijke populaties te verhogen. Het vakgebied bloeide aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw, en ondersteunde onvrijwillige sterilisatie van degenen die als “ongeschikt” werden beschouwd en bestendigde overtuigingen en beleid dat gebaseerd was op de toen gangbare validistische, racistische en xenofobe opvattingen. Eugenetica raakte echter al snel uit de mode bij het wetenschappelijk establishment.’

Het schrappen van de naam Slater uit de naam van het Natuurhistorisch Museum van de University of Puget Sound is van dat uit de mode raken een laat slotakkoord. Het speelt zich af na de climax. De hernaming roept de vraag op of dit een uiting is van de identitaire cancelcultuur die op dit moment vooral op Amerikaanse universiteiten in de mode is als reflectie op de schadelijke gevolgen van kolonialisme en witte dominantie of toch iets anders.

Eugenetica werd na de experimenten van de nazi’s (1933-1945) na de Tweede Wereldoorlog alom beschouwd als een besmette pseudo-wetenschap. Dat professor Slater zijn cursus eugenetica tot zijn pensionering in 1951 kon blijven geven zegt vooral iets over de aard van de toenmalige University of Puget Sound. Dat het nog 72 jaar duurde voordat de naam Slater werd geschrapt op deze universiteit duidt op achterstallig mentaal onderhoud.

Petitie ‘Maak een stilteruimte in de bibliotheek Eemland’ staat haaks op het Amersfoortse inclusiviteitsbeleid

Schermafbeelding van deel petitieMaak een stilteruimte in de bibliotheek Eemland‘ van Leïla Bezzah – Elyahiaoui op petities.nl.

De petitie ‘Maak een stilteruimte in de bibliotheek Eemland‘ in Amersfoort van Leïla Bezzah – Elyahiaoui is om twee redenen overbodig. De petitie moet daarom ontraden worden. De petitionaris eist een stilteruimte in elke Amersfoortse bibliotheek voor bezinning en gebed.

I. Wie wel eens een bibliotheek in een stad bezoekt ziet overal scholieren en studenten in stilte zitten blokken. Ze studeren serieus. Een bibliotheek heeft geen stilteruimte nodig omdat een bibliotheek al een stilteruimte is.

Een bibliotheek is geen school waar de hele dag verplicht lessen moeten worden gevolgd. Wie in een bibliotheek studeert is vrij om naar buiten gaan om in een nabijgelegen supermarkt een broodje te kopen, een korte wandeling te maken om de spieren en de geest te ontspannen of op een zelf gekozen stil plekje tot bezinning te komen.

Het is potsierlijk om van een bibliotheek te eisen dat wat voor de deur ervan ligt naar binnen gehaald moet worden. Het is omgekeerd. De petitionaris kan een pauze buiten de bibliotheek nemen. Kantoren lopen leeg tussen de middag als medewerkers met elkaar wandelen en een frisse neus halen om zich op te laden. Dat kunnen studerenden in een bibliotheek ook doen. Het is zelfs gewenst als ze dat doen.

II. Petitionaris Leïla Bezzah – Elyahiaoui verwijst naar het ‘Beleidskader Amersfoort Inclusieve Stad 2021-2026‘ van januari 2021. De woorden ‘bibliotheek‘, ‘stilteruimte‘ of ‘gebed‘ komen niet in het document voor. Evenmin haar citaat ‘werkt de gemeente er hard aan dat een ieder in vrijheid zichzelf mag zijn, waar je mag werken, leren en leven op een manier die bij je past‘.

Bezzah lijkt een parafrase te geven van een uitspraak van wethouder Diversiteit Cees van Eijk (GL) die in een toelichting op het beleidskader zegt: ‘Je mag in Amersfoort in alle vrijheid jezelf zijn. Je mag hier werken, leren en leven op een manier die bij je past. In een inclusieve stad sluiten we niemand uit‘.

Wie die woorden van Van Eijk en het beleidskader tot zich door laat dringen komt tot het inzicht dat het Amersfoortse gemeentebestuur meent dat iedereen ‘in alle vrijheid zichzelf mag zijn’. Ieder individu moet daar mee omgaan. Met een zekere mate van eigen initiatief en zelfredzaamheid. Het beleidskader nodigt iedereen uit om de vaardigheid en losheid te ontwikkelen om prettig te leven en kansen te grijpen.

Er zijn grenzen aan wat de gemeente kan doen. Het bieden van goed onderwijs of een goede bibliotheek horen tot de basistaken van een gemeente. Niet het bieden van een stilteruimte in een publieke voorziening als een openbare bibliotheek. Dat is een voorziening voor iedereen. Het is niet de taak van een gemeente om in een openbare bibliotheek een stilteruimte in te richten. Dat leidt tot herverkaveling van een publieke voorziening. Dat is ongewenst en staat haaks op het streven om een inclusieve gemeenschap te vormen.

Als Bezzah per se een stilteruimte wil om te bidden, dan moet ze dat niet eisen in een openbare bibliotheek. Wel in een moskee of in een niet-openbare bibliotheek waar een plek voor godsdienst is.

Bezzah eist met een stilteruimte in alle Amersfoortse bibliotheken het omgekeerde van wat het beleidskader zegt en wat de gemeente voor haar burgers wenst. De gemeente zegt voor een inclusieve stad te gaan waarin iedereen meedoet en met elkaar omgaat. Dus een open gemeenschap. Bezzah pleit met haar stilteruimte voor het omgekeerde. Zij eist voor haar eigen kring apartheid. Dat is de verzuiling waar Amersfoort zich aan probeert te ontworstelen.

Guillaume Bijlland in Hongarije (1966)

Hongarije, Boedapest XII. Bierstraat 18, Árpád Szakasits Gemeenschapshuis van Hongaarse optische werken. Bizományi Áruház Váltat (BÁV) kunstveilingtentoonstelling, 1966. Collectie: Fortepan.

In 2019 had de Belgische kunstenaar Guillaume Bijl een presentatie in Galerie Mieke van Schaijk in Den Bosch. Met de ‘Sorry-installatie‘ die aan een verzamelaar werd verkocht. Op de finissage had Alex de Vries een interessant en vermakelijk gesprek met de kunstenaar. Bijl stelde zich inschikkelijk op.

Het werk van Guillaume Bijl zag ik voor het eerst in het Centraal Museum in 1989 op de openingstentoonstelling ‘Groeten uit Utrecht‘ van de toen kersverse directeur Sjarel Ex. In het hele museum vonden interventies plaats. In musea kwam toen de praktijk op om hedendaagse samen met oude kunst te presenteren. Later werd dat een maniertje.

De interventie van Bijl was minimaal en doelmatig. Met een witte badjas aan een haakje, een houten krukje en een bordje ‘Sauna’ toverde hij de met houten latten gelambriseerde koffiekamer om tot sauna. Of een deel ervan. Tien jaar later sneuvelde de koffiekamer in de zoveelste verbouwing van het Centraal Museum. Bijl keek trouwens op z’n neus toen hij in een Utrechts restaurant geen frites kreeg, maar het moest doen met gratin dauphinois. Zo hard kan de werkelijkheid zijn.

Toen ik de bovenste foto zag was mijn eerste gedachte: Guillaume Bijl. Zo worden kunstliefhebbers geconditioneerd. Maar hij is het niet. Het is een Hongaarse verkooptentoonstelling uit 1966.

Toch lijkt veel op Bijl als je erop gaat letten. Zoals Cruyff zei: ‘je ziet het pas als je het door hebt‘. Dat door hebben wil zeggen dat de wereld Bijlland is. Dat is een troost en geruststelling. Veilig ingekaderd.

Bijl is niet de eerste kunstenaar die het domein van de kunst oprekt tot diep in de realiteit. Zover dat de argeloze passant niet weet dat er een grens loopt. Dat vernieuwt de blik op de wereld indien men het beseft en laat niks gebeuren als men het niet beseft. Dat bestaat naast elkaar. Zonder twijfel bestaat Bijlland. Zoals vele parallelle werelden in hogere en lagere sferen. Al is het in de verbeelding van de kunstenaar en degenen die het zien. Of willen zien.

Anteprima 4. Guillaume Bijl, 1992. Collectie: Museum Castello di Rivoli.

De kleur van Cleopatra

Gedoe over identiteit. Hedendaagser kan het niet. Hoofdrolspeelster Adele James is ‘queen‘ ofwel farao Cleopatra in de vierdelige miniserie ‘Queen Cleopatra‘ voor Netflix van Tina Gharavi (vier delen) en Victoria Adeola Thomas (een deel).

Het gedoe gaat erover dat de Britse James die Cleopatra speelt zwart is. Volgens een bericht van de BBC pikken veel Egyptenaren niet dat Cleopatra door haar verbeeld wordt als zwarte Afrikaanse.

Het raakt aan de identiteit van Egypte en dat ligt gevoelig door de spanning tussen Arabische en zwarte Afrikanen. Met als dieptepunt Tunesië waar na een uitspraak van de president gejaagd wordt op zwarte Afrikanen.

Zahi Hawass, a prominente Egyptoloog en voormalige minister van Oudheden vertelde de al-Masry al-Youm newspaper (vertaald): ‘Dit is volledig nep. Cleopatra was Grieks, wat betekent dat ze een lichte huid had, niet zwart.’

Tegelijk bestaat in de populair-culturele wereld van Afro-Amerikanen een beeld dat Egypte een bakermat was waar de voorouders van Afro-Amerikanen een belangrijke rol speelden. Denk aan de Afro-Amerikaanse muzikant Sun Ra die zijn naam ontleende aan de Egyptische zonnegod Ra en herhaaldelijk met zijn ‘Arkestra’ Egypte bezocht. Dat is een mythe die in de populaire cultuur van Afro-Amerikanen is doorgesijpeld.

Een artikel in TIME stelt de vraag of Cleopatra zwart was. De conclusie is dat we het niet weten. Ze wordt geclaimd als Macedonisch, Grieks, Egyptische en Afrikaans.

Beelden over Cleopatra botsen dus. Niet alleen over de vraag of Cleopatra zwart of wit was, waar geen informatie voor beschikbaar is om die met stelligheid te beantwoorden. Maar ook omdat het a-historisch is om achteraf ras centraal te stellen, terwijl in het oude Egypte de afbakening tussen bevolkingsgroepen vloeiend was en etniciteit niet zo’n zwaarwegende rol speelde als nu.

Het antwoord op de vraag over de huidskleur van Cleopatra is projectie, machtsdenken en een zoektocht naar en bevestiging van eigen identiteit. Groepen overschreeuwen elkaar in een kwestie die niet te beantwoorden valt. Maar het gaat niet om het antwoord op de vraag over een historische figuur als Cleopatra, maar om het claimen van haar etniciteit door de eigen etnische groep om daarmee het eigen gezag te versterken.

Naast dat alles speelt nog een andere kwestie. Fictie is geen afbeelding van de werkelijkheid, maar er een verbeelding van. Cleopatra kan in de dramatische verbeelding alle kenmerken worden meegegeven. Alle huidskleuren, geloven, seksuele identiteiten en gedragskenmerken. Verbeelding in fictie is vrijheid om er alle kanten mee op te gaan. Naargelang de behoefte van de makers om iets te zeggen. Zo beredeneerd is de kleur van de hoofdrolspeelster in een fictiedrama een non-discussie.

Een debat over de kleur van Cleopatra in een Netflix-serie is een hedendaags pijnpunt en heeft niets met de historische achtergrond van Egypte te maken waar het naar verwijst. Het toont vooral aan dat betrokkenen die zich met overgave in het debat gooien iets willen bewijzen over eigen identiteit, authenticiteit, invloed en belang. Het is retrospectie zonder introspectie.

SGPJ’er Mathijs van der Tang bezorgt SGP hoofdbrekens omdat hij met uitspraken over moslims aansluit bij het beginselprogramma

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wéér kreeg de SGPJ publiciteit met een nare nasmaak. Tot groot ongenoegen van de partijtop‘ van Ilse Brandemann voor het Nederlands Dagblad, 8/9 mei 2023.

Er is een richtingenstrijd binnen de SGP. Dat werd zo’n vier jaar geleden aangewakkerd door de opkomst van FvD. SGP’ers werden in de richting van de denkbeelden van FvD getrokken. Het werkte ook de andere kant op, want conservatieve christenen binnen FvD namen sleutelposities in.

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wéér kreeg de SGPJ publiciteit met een nare nasmaak. Tot groot ongenoegen van de partijtop‘ van Ilse Brandemann voor het Nederlands Dagblad, 8/9 mei 2023.

Die storm is gaan liggen omdat FvD over haat hoogtepunt heen is en de wervende kracht van de partij door radicalisering is afgenomen. Maar de richtingenstrijd binnen de SGP is niet over. Dat speelt vooral binnen de jongerenafdeling SGPJ waar activistische leden zich via sociale media laten horen. Dat is niet altijd wat de leiding van de partij wil horen. Omdat het de SGP publicitair zou beschadigen. Het is de vraag hoe oprecht de redenering van de leiding is.

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wéér kreeg de SGPJ publiciteit met een nare nasmaak. Tot groot ongenoegen van de partijtop‘ van Ilse Brandemann voor het Nederlands Dagblad, 8/9 mei 2023.

Er is een relletje in de maak naar aanleiding van de deelname van SGPJ-er Mathijs van der Tang aan het programmaRutger en de Nationalisten‘ van Rutger Castricum voor PowNed waarvan op 9 mei 2023 het eerste deel wordt uitgezonden.

Van der Tang zegt daarin dat ‘moslims geweerd moeten worden‘. Dat riep na een promotiefilmpje voor dit programma op 3 mei de reactie op van het bestuur van de SGPJ die afstand nam van de uitspraak. Van der Tang heeft geen officiële functie binnen de SGPJ.


Reactie bestuur SGPJ n.a.v. promotievideo ‘Rutger en de nationalisten, 3 mei 2023.

Op de uitspraak van de naar het rechts-radicalisme leunende Mathijs van der Tang reageerde op 3 mei ook Maarten van Nieuw Amerongen in een tweet. Er loopt het een en ander door elkaar heen. Want nationalisme is niet per definitie verkeerd en een programma daarover evenmin. Het gaat erom hoe inclusief dat nationalisme wordt opgevat.

Tweet van Maarten van Nieuw Amerongen, 3 m3i 2023. Genoemd in het ND-artikel.

Van Nieuw Amerongen vraagt om schorsing van Van der Tang. Dat valt op te vatten als het terugdringen van rechts-radicale geluiden binnen SGP en SGPJ. Maar ook als bescherming van de orthodox-protestante variant van het islamitische takiyya. Dat betreft het verbergen van eigen kernwaarden in een vijandige omgeving en het huichelen daarover of het bewust onduidelijk houden van die waarden.

Op welke grond Van der Tang geschorst moet worden is onderwerp van debat binnen de SGP en in de marge van de partij. Er wordt verwezen naar Artikel 1 van het Beginselprogramma van de SGP dat naar artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis verwijst. Dat gaat verder dan schorsing alleen, maar stelt binnen SGP opnieuw te discussie of dit artikel 36 gehandhaafd kan blijven of dat het een historisch relict is dat opgeruimd moet worden. Nog in 2021 wilde het bestuur van de SGP dit artikel 36 niet schrappen.

Artikel 1 in het Program van Beginselen van de SGP, versie 1989.

Van der Tang zet de discussie op scherp door zijn uitspraak over het weren van moslims. Hij zegt in praktijk wat in theorie de SGP is. Zoals gezegd, de SGP wil daar in de publieke ruimte bewust vaag over zijn. Daarom kan het bestuur van de SGP niet blij zijn met het optreden van Van der Tang omdat hiermee publiekelijk de ware aard van de SGP wordt getoond. Immers de partij die geen plek ziet voor andere geloven. In elk geval niet in het eigen beginselprogramma.

Schermafbeelding van deel van artikel 36 (‘Van het ambt der overheid‘) van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.

Artikel 36 staat op gespannen voet met de vrijheid van godsdienst zoals is vastgelegd in de grondwet. Hoewel de SGP zegt voor gewetensvrijheid te zijn. Men kan trouwens ook concluderen dat de SGP met haar streven naar een regering die ingericht is naar het voorbeeld uit de Bijbel niet past binnen de democratische rechtsstaat en daarom ontbonden moet worden.

Wat Van der Tang zegt is in lijn met de beginselen van de SGP. De befaamde 21 woorden uit artikel 36 van de Geloofsbelijdenis zeggen: ‘om te weren en uit te roeien alle afgoderij en valse godsdienst en het rijk van de antichrist te gronde te werpen‘. Ofschoon daar ook weer talloze interpretaties van en correcties op zijn. Overigens ageert Van der Tang tegelijk tegen het beeld van een overheid die gevolgd moet worden. Het beeld is dus gemengd. De verwijzing ernaar in artikel 1 van het Beginselprogramma van de SGP zorgt voor verdeeldheid binnen de partij.

Schorsing van Van der Tang omdat hij de SGP ‘publieke schade‘ zou toebrengen is een pragmatische oplossing voor de SGP om de principiële discussie over het handhaven van artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 1 van het Beginselprogramma uit de weg te gaan.

Van der Tang wordt dan als kwade appel uit de mand gegooid zonder dat de SGP zich hoeft af te vragen of de eigen mand niet is verrot. De SGP hoeft dan niet aan zelfonderzoek te doen en kan met een beginselprogramma dat indruist tegen bepalingen van de Nederlandse Grondwet verder schipperen onder de radar van de publieke opinie die niet ziet, en niet mag zien, wat de ware aard van de SGP werkelijk is.

Schermafbeelding van deel artikel ‘Wéér kreeg de SGPJ publiciteit met een nare nasmaak. Tot groot ongenoegen van de partijtop‘ van Ilse Brandemann voor het Nederlands Dagblad, 8/9 mei 2023.

Ad de Bruijne wil dat ChristenUnie de stekker uit het kabinet trekt. Hij voorziet zijn betoog van christelijke wendingen en simplificaties

Schermafbeelding van deel artikel ChristenUnie, trek nu de stekker uit het kabinet – dat past bij christelijke politiek‘ van Ad de Bruijne in het Nederlands Dagbad, 8 mei 2023.

Wat is ‘christelijke politiek’? Is dat in Nederland de politiek van het CDA, CU of SGP? Of van Civitas Christiana (voor de overwinning van de christelijke tradities, het gezin en de vrijheid van Nederland en tegen het oprukkende multiculturalisme). Of in de VS de evangelicals die Trump steunen en kenmerken van een sekte vertonen?

Columnist Ad de Bruijne houdt in zijn columnChristenUnie, trek nu de stekker uit het kabinet – dat past bij christelijke politiek‘ van 8 mei 2023 in het  orthodox-protestantse Nederlands Dagblad een pleidooi voor christelijke politiek zonder duidelijk te maken wat hij daar onder verstaat.

De Bruijne vraagt zich af wat bij de aard van christelijke politiek past. Dat is onduidelijk als niet duidelijk is wat christelijke politiek is. Hij geeft wel aan dat de positie van de christelijke politiek veranderd is door de ontkerstening: ‘Na de vorming van de ChristenUnie verschoof de visie op christelijke politiek. Men accepteerde de postchristelijke context als gegeven en probeerde daarbinnen zo veel mogelijk goed te doen.’

Wat hij met ‘postchristelijke context‘ bedoelt is niet alleen onduidelijk, maar ook verwarrend. Nederland is geen postchristelijke samenleving, maar een secularistisch land waar het christendom maatschappelijk, sociaal, cultureel en ook politiek nog steeds een belangrijke rol heeft. In de zin dat de politieke filosofie van het secularisme leidend is en het christendom daar een volwaardige plaats in heeft. Van de twee partijen in het kabinet Rutte-Kaag zijn er twee christelijk.

Als De Bruijne met ‘postchristelijke context‘ bedoelt dat christenen in samenleving en politiek niet meer de belangrijkste macht vormen en het niet meer voor het zeggen hebben (‘we rule this country‘), dan heeft hij gelijk. Maar nogmaals, dat maakt Nederland nog geen postchristelijke samenleving.

Hij knoopt zijn betoog vast aan de positie van de CU in het kabinet Rutte-Kaag. De Bruijne meent dat de CU de stekker uit het kabinet moet trekken. Dat is nogal wat. Welke argumenten voert hij aan voor zo’n stap?

De Bruijne verwijst naar de lutherse theoloog Bonhoeffer die hij parafraseert: ‘Wil je in gegeven omstandigheden goed doen, dan moet je in de modder staan en vuile handen maken.‘ Dat geldt niet specifiek voor het CU of christelijke politiek, maar ook voor niet-christelijke partijen die compromissen sluiten in het kabinet. Vuile handen maken is het kenmerk van de Nederlandse coalitievorming. Alle partijen in een coalitie maken vuile handen. Daar is de ChristenUnie niet uniek in.

De Bruijne zegt dat hem ‘toenemende onvrede‘ bekruipt. Want volgens hem slikt de ChristenUnie ‘steeds weer wat eigenlijk onverteerbaar is‘. Deze partij zit getalsmatig n een ondergeschikte positie met 5 zetels in de Tweede Kamer, met 34 voor de VVD, 24 voor D66 en 14 voor het CDA. Dus het is logisch om te veronderstellen dat de ChristenUnie veel moet slikken.

Het wordt er raadselachtig op als De Bruijne voorbeelden geeft van in zijn ogen onverteerbare politiek naast de grote items als de Toeslagenaffaire, Groningen, marktwerking in zorg en onderwijs, en het asielbeleid: ‘Farizees blamen van boeren? Voltooid-leven-gedram? Doctrinaire gendercorrectheid?‘.

De Bruijne laat zich kennen door zijn christelijke normen zo door te laten klinken in zijn ongenoegen over het beleid van het kabinet. Zijn taalgebruik liegt er niet om: ‘farizees blamen van boeren‘, ‘Voltooid-leven-gedram‘ of ‘doctrinair genderbeleid‘. Dat is zijn perspectief dat niet past bij het maken van vuile handen. Dat De Bruijne noemt het klimaatbeleid niet.

Het kenmerk van christelijke politiek is dat het in de politiek arena noodgedwongen moet schakelen van het evangelie naar het praktische overleg met andersdenkenden. Alleen zo komt zo’n overleg tot stand.

In de volgende alinea werkt De Bruijne zijn christelijk moralisme uit met als apotheose de volgende uitspraak: ‘Soms moet je de samenleving overlaten aan kwaad waarvoor zij zelf koos.

Dat klinkt hovaardig. De ander is het kwaad. De Bruijne gaat opnieuw kort door de bocht als hij concludeert dat christenen niet het kwaad vormen, maar niet-christenen wel. Dat is een bizarre redenering die niets met de realiteit van Nederland te maken heeft. De politiek is jarenlang gedomineerd door christelijke partijen als KVP, ARP en later CDA. Deze christelijke partijen hebben in belangrijke mate de samenleving vorm gegeven. Inclusief het kwaad,

De Bruijne besluit met een verwijzing naar ‘aardse politiek‘. Wat is dat, bestaat er in zijn denkwereld ook niet-aardse politiek? Is dat politiek die rechtstreeks door hogere machten wordt geleid? Maar hoe werkt dat dan in de praktijk? Zelfs de theocratie die de SGP voorstaat is aardse politiek waarin weliswaar het woord Gods leidend is, maar de praktische politiek in de handen van mensen ligt. Aardser kan het niet zijn.

De Bruijne preekt voor eigen parochie. Zijn betoog is voor niet-reguliere lezers van het Nederlands Dagblad die niet automatisch meegaan in het christelijke jargon, gedachtengoed en vooroordelen slecht te volgen omdat er zoveel gaten en bizarre wendingen in zitten.

Het is een optie dat de ChristenUnie de stekker uit het kabinet trekt. Zoals D66, CDA en VVD ook hun pijn- en breekpunten hebben. Waarom De Bruijne er christelijk gegoochel bijhaalt om dat uit te leggen is ongelukkig, onhandig en vooral onnodig. Het is net of hij niet anders kan dan wegglijden in dat jargon uit eigen kring met eigen waarheden. Hij kijkt door zijn gesloten wereldbeeld niet verder.

Bij een demonstratieve rave van feestgangers die vrijplaatsen eist

Schermafbeelding van deel artikelDemonstratieve rave trekt door Utrecht en vraagt aandacht voor ‘onmisbare rafelranden’ van de stad‘ op de DUIC, 6 mei 2023.

Mijn reactie op een artikel op de DUIC. Het wordt een ‘demonstratieve rave‘ van de overwegend jeugdige feestgangers genoemd, maar het is de vraag welke lading dat dekt. Ze riepen op zaterdag 6 mei 2023 in het drukke centrum aandacht voor de ‘rafelranden‘ van de stad waarvan ze vinden dat de gemeente Utrecht die niet ‘in moet vullen’:

De initiatiefnemers geven de indruk dat ze niet precies weten waar ze over praten. Over wat de functie van kunst en wat de functie van cultuur is. Maar ook wat ze nou precies van de gemeente verlangen. 

Ze zeggen: ”Kunst en cultuur verbinden mensen. Dat moet zo goedkoop en laagdrempelig mogelijk zijn, en niet vanuit een commerciële basis want dan wordt het duurder en minder toegankelijk. Daardoor komen veel minder mensen weer in aanraking met kunst en cultuur.”’

Dat is onzinnig. Cultuur verbindt per definitie mensen, maar kunst niet noodzakelijk. Daarom kunnen kunst en cultuur in dit verband niet in een adem worden genoemd. 

Het lijkt er sterk op dat het protest over cultuur gaat en niet over kunst. Waarom kunst er door de initiatiefnemers aan de haren bijgesleept wordt is raadselachtig. 

Zo draagt de toelichting van de initiatiefnemers vooral bij aan begripsverwarring. Dat kunnen ze beogen, maar zeker is dat niet. 

Het verwijt dat de gemeente Utrecht ‘een permanente visie‘ moet hebben op ‘culturele vrijplaatsen‘ klinkt tegenstrijdig. Waarom? Vrijplaatsen ontstaan en worden veroverd op de publieke ruimte.

Ze zijn een plek waar iets mag wat elders niet kan of mag. Waarom zou de gemeente daar aan meewerken? Als het een een-tweetje met de gemeente is, dan kan het per definitie geen vrijplaats zijn. Dan is het een beschutte plek waar de regels van de overheid gelden. 

De bedoelingen van de initiatiefnemers zijn onduidelijk. Willen ze gedomesticeerd zijn en gevoerd worden door de gemeente? Dat maakt ze juist afhankelijk van een overheid waar ze afstand van zeggen te willen nemen.