Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 23 januari 2013.
Ville de Liège.
Internet is geknipt voor narrowcasting, zoals het heet. Ofwel het bedienen van een specifieke doelgroep op een speciale plaats met specifieke informatie. Alles over Nepal, de geschiedenis van Oost-Groningen, Humphrey Bogart of de parenteel van een individu. Tot in details komt een onderwerp beschikbaar voor de liefhebber. In zo’n reservaat ontstaat door smaak en interesse een sentimenteel museum.
Ansichtkaart van de Ville de Liège bij vertrek uit Oostende.
Neem de Ville de Liège. In 1913 gebouwd op de Cockerill werf in het Antwerpse Hoboken. In twee wereldoorlogen ingezet, in 1936 tot carferry omgebouwd, omgedoopt tot de London-Istanbul. Daarna tijdelijk herdoopt tot HMS Algoma en HMS Ambitious. In 1950 uit de vaart genomen. Een Belgische pakketboot met een roemruchte geschiedenis.
Interessant? Ach, een vaartuig voor het collectief geheugen. Door terug te kijken helpt het ons vooruit. Dat kan ook de buitenstaander meeslepen. Maar die zoekt eerder het bijzondere in het gewone, dan andersom.
De achtersteven blijkt fotogeniek. De geschiedenis kijkt de Ville de Liège in de kont. Zomaar een boot als spiegel van de verloren tijd die sommigen willen bewaren. Om herinneringen blijvend vast te houden.
Het is de nacht van 26 op 27 mei 1923 tijdens de 24 uur van Le Mans. In West-Frankrijk. De door de ACO (Automobile Club d’Ouest) georganiseerde autorace voor sportwagens valt te karakteriseren met het begrip Endurance ofwel uithoudingsvermogen. Zowel voor coureurs, auto’s als publiek.
Zo’n race is een interessante combinatie van sport, commercie en recreatie. De fotograaf weet dat in een beeld samen te vatten. Het scorebord is een eiland in het donker.
Het is geen toeval dat fotopersbureau Agence Rol deze foto maakt. Nieuw(s) is dat de ACO tijdens deze eerste editie van de Grand Prix d’endurance in mei 1923 een groot paneel opstelt, aldus een artikel van les24heures.fr. De ACO gebruikt het ook als zelfpromotie.
De fotograaf heeft scherpgesteld op het scorebord en niet op het publiek in de voorgrond. Door de langere sluitertijd lijkt het alsof personen in het publiek bewegen. Dat geeft een omgekeerd effect van wat we bij snelheidraces gewend zijn, namelijk de coureur die vanuit het perspectief van de toeschouwer wazig voorbijschiet.
Het door acetyleenlampen verlichte scorebord houdt de stand bij. Het leest als een rebus. Mede door reclames van sponsors oogt het onoverzichtelijk. Er wordt een overdaad aan tekens geëxposeerd.
Het was geen doen om de stand van 33 deelnemende auto’s op het scorebord bij te houden. De winnaars legden 128 rondjes af met een gemiddelde snelheid van zo’n 92 kilometer per uur. Zodat elke 11 minuten de meute voorbijraasde. De hulpmiddelen van 1923 konden dat niet bijhouden.
Schermafbeelding van deel artikelGemeente Utrecht tegen wanhopige kraamhouders: “Ho ho, dat is dan uw plek niet meer” van Bert van den Hoed op De Nuk, 22 maart 2023.
Er is op lokale Utrechtse media (Duic, De Nuk) onbegrip voor het voorstel van het Utrechtse gemeentebestuur, te weten wethouder Economische Zaken Susanne Schilderman (D66) om de vergunningen voor de standplaatshouders te herzien omdat de Europese Dienstenrichtlijn (2006/123/EG) dat verplicht.
Schilderman wordt voorgesteld als een koele kikker zonder empathie die geen idee heeft wie ze tegenover zich heeft en wat ze aan menselijk leed aan kleine ondernemers teweegbrengt met haar opstelling zonder ruimte voor aanpassingen. Bert van den Hoed schreef een verslag over een bijeenkomst met de wethouder en de standplaatshouders waar de gemoederen in beweging werden gebracht. Het beeld wat hij van de wethouder schetst is ontluisterend.
De raad debatteert vandaag 23 maart 2023 in de commissie Commissie Volksgezondheid, Onderwijs, Werk en Economie (8.1) over de vernieuwing van het standplaatsenbeleid. Er is dus ruimte voor amendementen.
De Europese Dienstenrichtlijn legt op dat vergunningen voor standplaatshouders niet ‘buitensporig lang geldig’ zijn. Ze kunnen dus niet automatisch verlengd worden omdat dan het gelijkheidsbeginsel in het geding komt. Andere ondernemers moeten immers een kans maken op een standplaats. Dat karakteriseert de liberale visie van toenmalig Eurocommissaris Frits Bolkestein.
Schermafbeelding van deel RICHTLIJN 2006/123/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt.
Maar de richtlijn zegt niet dat er voor een standplaats geloot moet worden zoals wethouder Schilderman aangekondigd heeft. De Dienstenrichtlijn heeft het over een ‘selectieprocedure (..) om uit verscheidene gegadigden te kiezen‘. Loting is geen selectieprocedure, maar een tombola. Met loting maakt de gemeente zich er makkelijk vanaf en ontloopt eigen verantwoordelijkheid
Er zijn verder nog argumenten over de terugverdientijd van investeringen in de ambulante handel die richting geeft aan de vergunningverlening. De terugverdientijd bedraagt volgens het SEO-rapportSchaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel ‘minimaal negen en maximaal twaalf jaar.’ Ofwel, vergunningverlening en investering hangen samen. De ‘buitensporig lange tijd‘ kan niet te kort zijn.
In een extern juridisch advies van de advocaten Van Benthem & Keulen dat in opdracht van het gemeentebestuur werd gemaakt en door het gemeentebestuur als onderbouwing voor het beleid wordt gebruikt wordt naar dit SEO-rapport verwezen. Het citeert eruit:
Schermafbeelding van deel SEO-rapport Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel (2021).
Dit extern juridisch advies verwijst niet naar het volgende punt dat ‘bijzondere overwegingen’ noemt om een vergunning te verlengen. De ruimte van de gemeente Utrecht om af te wijken van de Europese Dienstenrichtlijn is groter dan gemeentebestuur en dit extern juridisch advies suggereren. Dat geeft ruimte voor amendementen. Dit kunnen overwegingen van plaatselijke identiteit of traditie zijn. Of sociale overwegingen.
Schermafbeelding van deel SEO-rapport Schaarse vergunningen en terugverdientijd in de ambulante handel (2021).
Voorwaarde is dat de gemeente Utrecht duidelijkheid geeft. De kritiek op het voorstel dat wethouder Schilderman presenteerde is dat het niet in redelijk overleg met betrokkenen tot stand is gekomen. Duidelijkheid betekent vermijding van verwarring en onrust. Dat hebben Schilderman en haar ambtenaren niet geleverd.
In antwoord op parlementaire vragen over ambulante handel zegt Eurocommissaris Barnier in 2010: ‘Finally, this provision requires that a selection procedure is applied by competent authorities in order to ensure impartiality and transparency and conditions of open competition when granting these authorisations.’ Ofwel: ‘deze bepaling [vereist] dat de bevoegde autoriteiten een selectieprocedure toepassen om onpartijdigheid en transparantie en voorwaarden voor open concurrentie te waarborgen bij het verlenen van deze vergunningen.’
In hetzelfde antwoord zegt Eurocommisaris Barnier ‘De Commissie is van mening dat deze voordelen kunnen worden behaald zonder afbreuk te doen aan het behoud van het cultureel erfgoed van lokale gemeenschappen en aan de doelstellingen van het sociaal beleid.’
Dat is een inschatting van het beleid en hoe dat in de toekomst zal uitpakken. Het zegt niet dat de Dienstenrichtlijn lokale identiteit en traditie, ofwel cultuur en sociale overwegingen per definitie waarborgt. Dat moet dus per geval bekeken worden. Of in het Utrechtse geval door het gemeentebestuur en de raad. Die beleidsruimte hebben ze.
Een apart geval van het Utrechts standplaatsenbeleid dat niets met de Europese Dienstenrichtlijn te maken heeft is dat de vergunning voor enkele standplaatsen aan de Oudegracht worden geschrapt. Het gemeentebestuur beredeneert dat door te verwijzen naar de drukte. Onder meer de standplaats van de kar van ijssalon Venezia op de Jansbrug over de Oudegracht wordt door de gemeente geschrapt.
Het gemeentebestuur en raad laden de verdenking op zich dat ze tegenstrijdig opereren. Ze zijn tegen de drukte die ze af en toe zelf aanzwengelen.
Herinneren we ons nog de plannen vanuit de raad, vooral van Maarten Koning van D66, voor meer ruimte voor horeca en terrassen in de binnenstad? Dat trekt mensen uit buitenwijken en randgemeenten naar de Utrechtse binnenstad en vergroot de drukte. Als steunmaatregel voor de horeca. Het is een gelegenheidsargument om nu enkele vergunningen vanwege die drukte te schrappen.
De gemeenteraad debatteert vandaag donderdag 23 maart 2023 over de vergunningen aan standplaatshouders. De beleidsruimte die de Dienstenrichtlijn biedt lijkt groter dan gemeentestuur en de advocaten Van Benthem & Keulen suggereren. De Dienstenrichtlijn is minder in beton gegoten dan wethouder Schilderman meent.
Er moet in Utrecht met een beroep op lokale identiteit, traditie en sociale overwegingen ruimte zijn voor de menselijke maat. Het bestuurlijk populisme van dit plan van het gemeentebestuur dat zich ten onrechte volledig achter de Europese Dienstenrichtlijn verschuilt koerst niet aan op een menselijke oplossing.
Het is flauw van het gemeentebestuur en de ambtenaren die dit voorstel op schrift hebben gesteld om zich achter EU-regelgeving te verschuilen. Een lokale overheid heeft overwegingen om van de regelgeving af te wijken. Denkt ook maar iemand dat de Dienstenrichtlijn in Spanje of Italië in de praktijk voor 100% wordt uitgevoerd? Daarbij komt het dreigende gevaar dat de standplaatsen na loting aan grotere bedrijven worden toegewezen en de Utrechtse kleine ondernemers die bij de Utrechtse cultuur horen buiten de boot vallen.
Er is altijd beleidsruimte om regelgeving aan te passen of op te schorten. Een gemeentebestuur heeft binnen wettelijke marges vrije ruimte, ofwel discretionaire bevoegdheid voor aanpassingen.
Het schrappen van de vergunningen voor plekken langs de Oudegracht, zoals voor Venezia, oogt willekeurig en wordt door het gemeentebestuur in de verantwoording oneigenlijk aan de Dienstenrichtlijn geknoopt. Dat had apart gepresenteerd moeten worden. Dat oogt bestuurlijk slordig. De raad kan met amendementen proberen het sociale aspect en aspecten van plaatselijke identiteit en traditie in de voorstellen te versterken. Daarbij is het van belang dat er een gewogen selectieprocedure komt en het gemeentebestuur niet aanstuurt op loting.
Het is een klein onderwerp. Van 291 mm bij 113 mm. Het betreft een afbeelding uit de tweede helft van de negentiende eeuw met de titel (vertaald): ‘Uitzicht op Halchdoorf in Nederland’ (Vue prise à Halchdoorf en Hollande).
Het wordt in de collectie van het Franse Filmmuseum beschreven als (vertaald): ‘Geanimeerde zijwaarts scrollende plaat, serieel patroon verbeterd met kleuren, rechthoekige plaat (mechanisme: glijdend glas, bewegingstype: horizontaal)’. Je kunt de plaat heen en weer schuiven (recto en verso) waardoor een stereoscopisch effect ontstaat.
Nederlands zien afbeelding en titel er niet uit. Eerder Duits. De titel spreekt over een Do(o)rf en niet over een dorp. Het Nederlandse Halchdoorf of Halchdorp bestaat niet. Als een ‘W’ verkeerd is gelezen en is aangezien voor een ‘H’ en een ‘s’ is omgezet in het Franse ‘ch’ dan zou het kunnen gaan om het Luxemburgse Walsdorf. In het oostelijke kanton Vianden.
Dat is geen zekerheid, maar een beredeneerd vermoeden. Hiermee wordt dit kleine onderwerp ineens groot. Als onderdeel van de 19de eeuwse geopolitiek.
Het Luxemburgse Walsdorf in het Duitstalige oostelijke deel van Luxemburg was tot 1890 verbonden aan het Koninkrijk de Nederlanden via een personele unie met het Nederlands staatshoofd. In 1839 ontstond België en het westelijke Franstalige deel van Luxemburg werd daarmee samengevoegd. Daarna wilden Pruisen en Frankrijk Luxemburg inlijven, maar kon de ander dat niet accepteren.
De Nederlandse Koning Willem III die een enthousiast bezoeker van feesten en bordelen was en de bijnaam Koning Gorilla kreeg had een sterke behoefte aan geld. In 1867 bood de Franse keizer Napoleon III hem aan om Luxemburg van hem te kopen. Daar had Willem III wel oren naar, maar de verkoop werd door de Pruisische kanselier Bismarck verhinderd.
De bewering dat Walsdorf of Halchdoorf in Nederland, en Hollande, ligt lijkt dus bij nader inzien te kloppen. In Luxemburgs Nederland wel te verstaan.
Waarom het figureert in een Franse collectie van pre-cinematografische apparaten is begrijpelijk. De plaat is niet zo onschuldig als het lijkt, maar ondersteunt het verhaal voor een 19de eeuws Frans publiek dat Luxemburg een speelbal is van grootmachten. Met een wel of niet gerechtvaardigde Franse claim erop. Afhankelijk van de overtuiging van de explicateur. Walsdorf was niet neutraal.
Schermafbeelding van deel column ‘Boven het literatuurmuseum het ballonnetje voor kunst‘ van Jeroen Wielaert in De Nuk, 18 maart 2023.
Afgelopen week werd bekend dat het Literatuurmuseum/ Kinderboekenmuseum dat nu In Den Haag is gevestigd naar Utrecht verhuist. In een verklaring van 17 maart 2023 zegt het museum dat het met de gemeente Utrecht : ‘een intentieovereenkomst [heeft] getekend voor de komst van dit rijksmuseum naar Utrecht. In het iconische Magazijn De Zon, voorheen de plek van de Openbare Bibliotheek en boekhandel Broese, hoopt het museum vanaf 2025 zijn deuren te openen voor bezoekers van alle leeftijden.’ In Utrecht is de komst van dit museum enthousiast ontvangen.
Het initiatief van beeldend kunstenaar Elaine Vis om in Magazijn De Zon een presentatieplek voor beeldende kunst te vestigen komt er echter door in de lucht te hangen. In het commentaar ‘Kunsthal De Zon is perfect voor een verdieping in Magazijn De Zon aan de Utrechtse stadhuisbrug‘ van 22 januari 2023 ondersteunde ik Vis’ initiatief.
Er is trouwens iets opvallends aan de hand met de vermelding van de huurprijs in de prospectus die bij de tender hoort. In januari 2023 stond dat nog ingevuld, maar nu is dat verdwenen. Men kon toen berekenen dat de jaarlijkse huurprijs per verdieping 300.000 euro was (vier verdiepingen) en voor de benedenverdieping die aan de straat grenst 585.000 euro.
Dat zou de totale huur per jaar voor het Literatuurmuseum/ Kinderboekenmuseum doen uitkomen op 1.785.000 euro exclusief de kelderverdieping. Het is onduidelijk of het museum de marktwaarde betaalt of korting heeft gekregen van de gemeente Utrecht. Als dat laatste het geval is, dan is de vervolgvraag hoe groot die korting is en of die ook aan andere kunstinstellingen is aangeboden.
Wat nu? In een column voor De Nuk spreekt Jeroen Wielaert de hoop uit dat de pogingen van Vis en anderen niet vergeefs zijn. Ik sluit me graag aan bij zijn en Vis’ mening. Mijn reactie bij de column van Wielaert:
Mooie column, Jeroen. Hopelijk is de moeite van Elaine Vis om een presentatieplek voor hedendaagse kunst in Magazijn De Zon te vestigen niet voor niets geweest.
Elaine Vis heeft haar nek uitgestoken door het te proberen. Contacten in de stad zijn aangehaald of gelegd. Dat is niet tevergeefs, mits er binnen afzienbare tijd een vervolg komt.
Wat is het wisselgeld van Elaine’s poging waard? Laten we hopen dat haar energie en belangeloosheid niet voor niks zijn geweest. Zo duur mag de vis niet betaald worden.
De Utrechtse bestuurders en kunstambtenaren kunnen na de poging om een platform voor beeldende kunst in Magazijn De Zon te vestigen niet meer beweren dat Utrecht als vierde stad van het land niet achterblijft in presentatieplekken voor hedendaagse beeldende kunst.
Utrecht heeft op het gebied van de beeldende kunst geen kunstklimaat dat bij de vierde stad van het land past. Godbetert is het gemeentebestuur van Utrecht progressief. Past daarbij niet de inzet om de beeldende kunst te faciliteren en beter zichtbaar en bereikbaar te maken?
Utrechtse bestuurders en kunstambtenaren zijn wakker geschud. Ze zijn erop gewezen dat ze voortaan beter hun best moeten doen. Ze kunnen niet meer beweren dat ze het niet wisten. Dat is de verdienste van de poging om een verdieping van Magazijn De Zon te maken tot presentatieplek voor beeldende kunst.
Met steekhoudende argumenten hebben Vis en haar medestanders aangetoond dat het Utrechtse gemeentebestuur op het gebied van de beeldende kunst te weinig ambitie, durf en creativiteit toont.
Waar zijn de plannen van wethouder Eva Oosters en de afdeling Culturele Zaken om beeldende kunst meer dan nu of in het recente verleden in de volle breedte te ondersteunen?
Dat omvat ook het oplossen van het gebrek aan atelierruimte (wat in meerdere steden speelt) waardoor kunstenaars de stad moeten verlaten, bescheiden financiële steun voor galeries die kampen met hoge huren, en meer initiatief en coördinatie vanuit de gemeente om overleggen om te zetten in daden.
Laten we met Elaine Vis hopen dat alle energie niet voor niks is geweest. Zoals Gerard Reve zei in De Avonden: ‘het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven’. Het Utrechtse gemeentebestuur heeft het gezien. Het kan nu initiatieven nemen om de hedendaagse beeldende kunst in Utrecht beter zichtbaar en bereikbaar te maken.
Het stuk van Jack Gelber wordt in 2009 na 50 jaar opnieuw gespeeld onder regie van Judith Malena. Met Jackie McLean’s zoon René in de rol van zijn vader.
Abrecht Genin, Himmelsleiter, 1999, ets op handgemaakt Japans papier, 50 x 60 cm. Op de website van ArtOnPaperAmsterdam 2023 bij Galerie Horst Dietrich.
I. Gisteren was ik op de opening van de kunstbeurs ArtOnPaperAmsterdam in de gashouder van de Westergas. Een opvallend rond gebouw met een hoge koepel. Een interessante beurs met 50 binnenlandse en buitenlandse galerieën die werken op papier en werken van papier tonen.
Slechts een kritische kanttekening voor de opbouw van de beurs. De selectie was door de inzet van externe curatoren beter dan op vergelijkbare beurzen als de KunstRAI, maar organisatie ONK had de routing onoverzichtelijk gemaakt. Dat kwam vooral door de buitenste ring en de doorgang in het midden die breed uitwaaierde. Wellicht kan ONK behalve de selectie volgende keer ook de routing uitbesteden. Dat komt de kwaliteit zeker ten goede.
Zo’n opening is een kwestie van kijken en praten. Het is een geïsoleerde wereld. Naast de gashouder was in het Westerpark de kermis in volle gang. Daar waren na onregelmatigheden op de Osdorp kermis in oktober 2022 meer veiligheidsmaatregelen getroffen met bewaking, detectiepoortjes en hoge hekken dan op de beurs. Je zou het omgekeerde verwachten.
Corinne von Lebusa, Ich hänge hier nur rum, 2019, tekening, waterverf, lak op karton, ingelijst, 40 x 30 cm. Op de website van ArtOnPaperAmsterdam 2023 bij Galerie Jarmuschek + Partner.
II. Twee gescheiden werelden naast elkaar die elkaar niet raken. Dat is in een notendop het knelpunt van de kunst- en museumsector. Deze sectoren vinden niet alleen onvoldoende aansluiting bij de samenleving, maar bewegen in de richting van een eigen parallelle wereld.
Nu moet men dat tegelijk relativeren want niets kan én hoeft een volledige representatie van de samenleving te zijn. Ook een kunstbeurs niet. De een gaat naar een kerkdienst, de ander naar een voetbalwedstrijd, miljonairsfair, popconcert of kermis, maar niemand doet dat allemaal.
Er is een verschil tussen een private kunstbeurs en met publiek geld gefinancierde niet-particuliere musea. De laatsten hebben een publieke taak, eerstgenoemde niet. Maar ze hangen samen door overlappingen. De publieke opinie die op afstand staat, kan dat vaak niet onderscheiden.
Carien Vugts, Untitled (Witte kwikstaart), 2023, papier, potlood en kleurpotlood, 39,5 x 45 x 1,5 cm. Op de website van ArtOnPaperAmsterdam 2023 bij Galerie Sanaa.
III. De redenen voor de Alleingang van de museumsector zijn talrijk. Het debat over diversiteit is te eenzijdig op etniciteit gericht en bereikt het omgekeerde van wat het beoogt. Hoewel het de vraag is of musea zich echt willen openen of ze slechts lippendienst bewijzen aan een politiek die dat halfslachtig eist. Vervolgens gaan musea halfslachtig aan de slag. Net kosmetisch genoeg om de politiek te behagen, maar niet voldoende genoeg om zich werkelijk te openen voor de samenleving.
Zo wordt door musea niet gezien dat het verschil in sociaaleconomische status aan de basis ligt van de segregatie, die niet alleen niet overbrugd wordt, maar door musea in stand wordt gehouden. Dat zou wat het aspect van (re)presentatie van musea betreft pleiten voor sluiting van alle musea. Hun collecties kunnen dan losgekoppeld worden om centraal bewaard te worden. Sluiting is wellicht een radicaal antwoord, maar wel een logische uitkomst van een problematiek die onoplosbaar lijkt.
Het recente rapportEigentijdse Ongelijkheid van het SCP constateert een verschil in cultureel kapitaal tussen sociale klassen. Deze structurele ongelijkheid is hardnekkig en heeft grote gevolgen. De oplossing begint in het onderwijs, maar lijkt op dit moment dood te lopen in een gesloten museumsector.
Het is het misverstand om dat te kwalificeren als ‘wit bastion‘. Dat is een schijnconclusie. Daar gaat het niet om. Het gaat vooral om het gebrekkige sociale en culturele kapitaal van mensen aan de onderkant van de samenleving. Mensen met een sociaaleconomische én dientengevolge sociaalculturele achterstand.
Himmelsbach, Paper Monument Portret nr. 46 ed. 1_5, 2022, Hahnemühle-papier en inkt, 70 x 50 cm. Op de website van ArtOnPaperAmsterdam 2023 bij Galerie Helder.
IV. Dat zijn dus de soort gesprekken en overwegingen die op zo’n kunstbeurs circuleren. Dat is een combinatie van zelfverloochening, benaderingswijze, ideologie, wensdenken, hoop op een egalitaire samenleving en opereren in een reservaat. Er wordt volop nagedacht voorbij de handel van het moment of de kick om een mooi kunstwerk te zien. Dat is het stilstaan bij het stilstaan van de kunst- en vooral de museumsector.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Biebkunstwerk op de Neude schuurt: “Deze kunstenaar haat Utrecht, zelfs Nijntje is overprikkeld”‘ op RTV Utrecht, 12 maart 2023.
Het onlangs geïnstalleerde (licht)kunstwerk werk van ontwerper Maarten Baas op de Utrechtse bibliotheek aan de Neude zorgt voor gemengde reacties. Lokale media jagen het debat op met prikkelende citaten.
Zoals vaak bij dit soort projecten nam radicaal-rechts in een vroeg stadium een kritische positie in en probeerde daarmee het debat te kapen. Het moet niets hebben van hedendaagse kunst en design, maar ziet dat vooral als een beleidssector om tegen aan te schoppen en de gunst van het brede publiek mee te winnen.
Door zo’n opstelling van in dit geval de Utrechtse PVV wordt het debat gepolitiseerd. Dat frustreert een debat dat puur over de inhoud gaat. In schriftelijke vragen van 1 mei 2020 noemde PVV’er Henk Deun Baas’ werk ‘Neonkermis op monumentale bibliotheek‘. Nuancerende critici van Baas’ werk worden gehinderd om zich publiekelijk uit te spreken om op sociale media niet op een hoop met radicaal-rechts geveegd te worden.
In de schriftelijke vraag van de PVV kwam nog een andere wetmatigheid om de hoek kijken. Namelijk dat het begrip ‘Cultureel Erfgoed‘ niet alleen wordt geassocieerd met behoud, maar ook met conservatieve politiek. Het begrip wordt aangewend om verandering onwrikbaar tegen te houden.
Het besef ontbreekt bij de radicale lobby van de Erfgoed-sector dat ook cultureel erfgoed moet veranderen, om in een veranderende wereld hetzelfde te blijven. Zo’n strikte houding beperkt ook de speelruimte voor de echte Cultureel Erfgoed-professionals die praktische oplossingen zoeken. Het voormalige hoofdpostkantoor uit 1924 van architect Joop Crouwel is trouwens ijzersterk en kan tegen een stootje.
Eigen foto, 12 maart 2023.
Gisteren bekeek ik het werk op de Neude. Het is een werk met neon, maar het licht is nog niet in werking. Dat is het voorbehoud bij mijn mening. Ik had er gemengde gevoelens over. Ik ben positief noch negatief. Het is eerder design dan kunst. Toch meen ik een gemiste kans te zien. Had betere begeleiding van kunstcommissie, K.F. Hein Fonds en bibliotheek niet een sterker, geconcentreerder werk opgeleverd?
Niets is voor de eeuwigheid en Baas’ werk kan als de postmodernistische ironie voorgoed is uitgewerkt weer verwijderd worden. De titel ‘Intellectual Heritage‘ (Intellectueel Erfgoed) lijkt het omgekeerde te beweren van wat het claimt. Dat is de scherts die voor, naast, boven en in het werk staat.
In 2020 ontstond landelijke reuring toen bleek dat vijf mannelijke witte kunstenaars waren geselecteerd voor de herinrichting van de bibliotheek. Baas was er één van naast Willem Deiman, Frank Halmans, Daan Paans en Jop Vissers Vorstenbosch. Voor de keuze had ik begrip én onbegrip. Ik schreef in een commentaar:
Ga er maar aan staan als selectiecommissie om vijf kunstenaars/ ontwerpers te kiezen die een perfecte maatschappelijke afspiegeling zijn. Vergeleken daarmee is het maken van een rooster voor een school van voortgezet onderwijs simpeler. Dat zal nooit kloppen. De kunstwereld moet aanvaarden dat de som nooit kan kloppen. Maar zoals gezegd, de selectiecommissie, de Bibliotheek Utrecht en het leidende K. F. Hein Fonds hadden wel wat handiger kunnen opereren. Daartegenover kun je ook zeggen dat het de verdienste is van de selecteurs om niet mee te gaan in eenvoudig identitair denken dat één aspect van identiteit ‘oplost’ en de andere aspecten als opgelost beschouwt door ze stilzwijgend te negeren.
Om te beginnen moeten we beseffen dat kunst in de openbare ruimte bijna altijd voor controverse zorgt. Het gebouw en de Neude kunnen in mijn ogen dit kunstwerk van Maarten Baas goed aan. Wel is het opvallend dat het werk achter de boom verdwijnt die pal voor het werk staat. Dat had wellicht gepleit voor een werk dat zoals Baas’ werk niet uitstraalt naar voren, maar naar beneden.
Vraag wat het werk waard is, is een andere. Het lijkt de finesse, humor en focus te missen van vergelijkbaar werk van John Körmeling.
Het werk van Baas valt te omschrijven als stapeling. Het wijst vele kanten uit. Het vestigt zeker de aandacht op de bieb, maar vraag is of het door de bonte verscheidenheid van een afstand een duidelijk te lezen beeld geeft. Dat valt te betwijfelen.
De citaten in het kunstwerk lezen als afkomstig van Wikipedia-items. Bekend bij het brede publiek. Hiermee is de gelaagdheid van het werk flinterdun.
Of het werk in vorm en inhoud boven de lat komt, kan de kunstcommissie zich afvragen die de opdracht aan Baas heeft verleend. Vraag is of ze dit specifieke werk tijdens het hele ontwerpproces hebben gemonitord.
Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 12 februari 2013.
Sweet Smell of Success is een meesterwerk van Alexander Meckendrick uit 1957. Journalist J.J. Hunsecker is Burt Lancaster. Martin Milner speelt Steve Dallas, een gitarist in een jazzkwintet die iets krijgt met Hunseckers zus. Deze verhindert dat en neemt daartoe Sidney Falco in de arm. Gespeeld door Tony Curtis. Hunsecker is meedogenloos.
Success: ‘The Chico Hamilton Quintet appeared in several scenes and helped shape the film’s hip, modernistic late-1950s atmosphere’
Een onderschrift bij een foto omschrijft het perfect: ‘The Chico Hamilton Quintet appeared in several scenes and helped shape the film’s hip, modernistic late-1950s atmosphere‘. De sfeer van Johnny Staccatoof The Connection.
Trouwens meer clichésituatie, dan echte vrijheid die het suggereert. Pas rond 1959 bevrijdt de jazz zich naar vrijere vormen. De muziek liep zo enkele jaren vooruit op wat in de jaren ’60 zou komen.
Hoes van het album uit 1957 met muziek van ‘Sweet Smell of Success‘ door het Chico Hamilton Quintet.
Extremadura is een autonome regio in Spanje. Grenzend aan Portugal in het westen, Andalusië in het zuiden en Salamanca in het noorden. Er zijn weinig grote steden, naast hoofdstad Mérida en de grootste stad Badajoz.
De regio stond bekend als een van de economisch meest achtergebleven regio’s van Spanje. In 1932 maakte Luis Buñuel de documentaire Las Hurdes over een streek in het zuiden van Salamanca die pas in 1922 door een weg ontsloten werd. Dat is vergelijkbaar met hoe het in Extramadura was. Armoede, afzondering, emigratie, hard labeur, kaal landschap, land zonder brood.
Dat vindt plaats in het diepe Spanje, wat Fransen in navolging van het idee over hun eigen land l’Espagne profonde noemen. Een gebied waar het ‘echte’ Spanje bewaard zou zijn gebleven. Het is een geromantiseerd beeld dat door de toerismesector is opgepompt, hoewel er verschil bestaat tussen stad en provincie.
Op de foto uit 1951 is er wat welvaart gekomen. Er staan twee auto’s op de veerpont die komend vanaf Talarrubias aanmeert aan Casas de Don Pedro, richting Badajoz. Een man in uniform lijkt heimelijk de in 1945 afgeschafte Falange groet te brengen, maar kan ook met zijn arm raar op het dak van de auto leunen. Of doet hij het allebei?
Het Spanje van Franco was geen fascistische dictatuur, maar evenmin een democratie. Er werd gezwegen over het verleden en uitgekeken naar de toekomst. Dat zwijgend tolereren van elkaar gebeurt wellicht ook op deze veerpont in 1951.
Net als in een 16e eeuwse tragedie bestaat er eenheid van handeling (de oversteek) die niet doorkruist wordt door een nevenhandeling, tijd (10 minuten) en plaats (de rivier). Dat is een sterke eenheid die in de geschiedenis van de dramaturgie zit ingebouwd. Om van af te wijken. Maar het is zo op het oog een oppervlakkige eenheid.
Een veerpont verbeeldt de overgang. Van de ene naar de andere kant. Altijd naar de overkant. Er wordt een afstand overbrugd, maar geen toestand of opvatting. Daarom oogt het beeld makkelijk. De pijn zit onder water. De Spaanse burgeroorlog was nog maar 12 jaar daarvoor geëindigd. Maar nog lang niet afgerond. Zeker niet voor iedereen.