Verzoek aan Belgisch archief om term ‘Russisch’ te vervangen door ‘Sovjet’. Het is misleidend en dient de propaganda van het Kremlin. Deel 2

Detail of Eternal Russia (1988) by Ilya Glazunov. Photo courtesy Wikimedia/Mos.ru. In: Joy Neumeyer, The discontent of Russia; Lenin envisioned Soviet unity. Stalin called Russia ‘first among equals’. Yet Russian nationalism never went away.

Als antwoord op mijn verzoek aan erfgoedplus.be om de naam ‘Russisch‘ in de toelichting bij items te veranderen in ‘Sovjet‘ kreeg ik vandaag antwoord van een vertegenwoordiger van die instelling.

Ik plaatste mijn kritiek op 6 maart 2023 in het commentaarVerzoek aan Belgisch archief om term ‘Russisch’ te vervangen door ‘Sovjet’. Het is misleidend en dient de propaganda van het Kremlin‘.

Hieronder mijn antwoord op de afwijzende reactie van erfgoedplus.be. Het beweert dat deze benamingen met ‘Russisch‘ erin gevestigd en historisch zijn en er geen noodzaak bestaat om ze te veranderen. Daar denk ik anders over:

Ik ben het oneens met uw standpunt dat de omschrijvingen  en benamingen geen betrekking hebben op het huidige conflict tussen de Russische Federatie, Oekraïne en het Westen. Ik neem aan dat de Belgische erfgoedsector ermee geen politieke agenda volgt, maar indirect is het wel van toepassing op dat conflict. De benaming ‘Russisch’ of andere benamingen zijn als historische term niet neutraal. Dat dient in mijn ogen de erfgoedsector te beseffen. 

Er is vooral sinds 2014 bewustwording ontstaan over die ‘Russische’ namen die bij nader inzien niet Russisch waren. Dat gaat om historische zorgvuldigheid en nauwkeurigheid van de beschrijving en de toelichting. 

Het gaat trouwens niet alleen om de benaming van het kamp, maar vooral over de etniciteit van de krijgsgevangen en bewoners van het kamp. In de items is sprake van ‘Russische krijgsgevangenen‘ en ‘de Russen’ waar expliciet sprake is van andere etniciteiten dan de Russische. De Russische Federatie is overigens een veelvolkerenstaat met vele etniciteiten. Dus de benaming ‘Russisch’ is om meerdere redenen problematisch, zelfs als het alleen om de huidige Russische Federatie gaat. 

U zult toch toegeven dat het wonderlijk is dat bewoners van een voormalig Oekraïens kamp in de toelichting van 2023 nog ‘Russen’ worden genoemd.

Er is in Europa bewustwording ontstaan over ‘Russische’ namen die bij nader inzien niet Russisch zijn. Dat kan gecorrigeerd worden. Ook historische termen zijn niet onveranderlijk, maar kunnen aangepast worden. Geschiedschrijving staat niet stil, maar verandert. 

Daar komt nog bij dat het niet zozeer gaat om de benaming van gevestigde benamingen, maar om de toelichting bij de items. Die kunnen tamelijk makkelijk aangepast worden. Daar richt mijn kritiek zich op. Juist in een toelichting kan de achtergrond verduidelijkt worden en namen aangepast zonder dat dit gevolgen heeft voor maatschappelijk gevestigde namen.. Nu gebeurt naar mijn idee het omgekeerde, in de toelichting worden entiteiten verwart. Dat zorgt naar mijn idee voor onnodige onduidelijkheid. 

Je kunt deze kwestie vergelijken en op een lijn stellen met het debat over dekolonisatie en het huidige schrappen van koloniale namen omdat die niet meer ‘kunnen‘. Ook in het geval van de Sovjet-Unie en Rusland is sprake van dekolonisatie. De voormalige republieken van de Sovjet-Unie hebben zich sinds 1991 losgemaakt van de centrale macht in Moskou.  

Maar Moskou doet moeite om de macht te behouden of te herstellen. Dat is de strijd die zich vertaalt in de benamingen. Dat is de ‘soft power‘ van de strijd om de informatieruimte waar ook West-Europese archieven en erfgoedinstellingen indirect deel van uitmaken. 

Het gebruik van het adjectief ‘Russisch’ als benaming duidt op Russisch imperialisme of expansionisme die niet meer door alle voormalige Sovjet-republieken als vanzelfsprekend wordt aanvaard. 

Wat ooit verkeerd is benoemd, hoeft niet eeuwig verkeerd te worden benoemd. Dat betekent dat omschrijvingen en benamingen na verloop van tijd hernoemd kunnen worden. Dat geldt ook voor andere historische benamingen die door de jaren heen zijn aangepast omdat het denken erover is veranderd.

In Nederland bestond tot voor kort een ‘Russisch Ereveld‘ in Leusden met 865 begraven militairen dat in 1948 onder die naam werd geopend. Er liggen ook militairen uit Oezbekistan begraven. Dat was een ingeburgerde naam. Maar dat ereveld is om historische redenen twee jaar geleden hernoemd tot ’Sovjet Ereveld’ omdat die benaming de lading beter dekt. Dat geeft aan dat historische omschrijvingen en benamingen niet onveranderlijk hoeven te zijn en gewijzigd kunnen worden als het denken daarover wijzigt. Of als er nieuwe informatie beschikbaar komt. 

Onveranderlijkheid en immobiliteit van historische omschrijvingen en benamingen is niet in alle gevallen de passende houding en mentaliteit om met geschiedschrijving om te gaan. Omdat die de geschiedschrijving op het slot houdt. 

Verzoek aan Belgisch archief om term ‘Russisch’ te vervangen door ‘Sovjet’. Het is misleidend en dient de propaganda van het Kremlin

‘Het Kamp van Eisden, 1942-1944‘. Collectie: Archief- en Documentatiecentrum Stichting Erfgoed Eisden.

Zojuist stuurde ik de Archief- en Documentatiecentrum Stichting Erfgoed Eisden onderstaande reactie. Ik vraag om in dit en andere items de term ‘Russisch‘ door ‘Sovjet‘ te vervangen, ook als notabene Oekraïens wordt bedoeld. ‘Sovjet‘ is de historisch juiste term is. Die terminologie is tot op de dag inzet in de propagandaslag van de Russisch-Oekraïense oorlog. Mijn reactie:

U spreekt in de beschrijving over een ‘Russisch kamp‘, ‘Russische krijgsgevangenen‘ en ‘de Russen‘. Tevens hint u erop dat de eerste Ostarbeiter vooral uit Oekraïne kwamen en ondergebracht waren in dat ‘Russische kamp‘.

Welnu, dat kan niet allebei waar zijn.

U zult weten dat Oekraïners nu en ook in de Tweede Wereldoorlog geen Russen zijn. Oekraïners zijn Oekraïners, en geen Russen.

De huidige president van de Russische Federatie Vladimir Poetin claimt dat Oekraïne en de Oekraïners niet bestaan. Hij vervalst historische feiten om zijn betoog rond te maken. Dat is geschiedvervalsing. U volgt in uw taalgebruik Poetins redenering. Dit geeft aan dat een juiste beschrijving van de geschiedenis belangrijk is.

Het is ongelukkig dat een Belgisch archief die misleiding overneemt en Oekraïners hun eigenheid ontzegt en ze tot ‘Russen‘ maakt. Notabene in een item over een ‘Ukranisch Kamp‘.

Uw taalgebruik in de beschrijving zorgt voor verwarring die nog tot op de dag van vandaag politieke implicaties heeft. Waarschijnlijk is dat geen opzet, maar onwetendheid van degene die de beschrijving heeft gemaakt.

Historicus Timothy Snyder heeft in boeken en lezingen meermalen gezegd dat de relatief meeste slachtoffers die vochten tegen de naziterreur tijdens de Tweede Wereldoorlog Wit-Russen en Oekraïners waren. Simpelweg omdat hun landen in het westen lagen en als eerste werden aangevallen door de Duitsers.

Het was tot voor kort het grote misverstand in de Ostpolitik van de huidige Duitse politiek dat ‘de Russen‘ de grootste slachtoffers van de naziterreur waren en daarom nog steeds gecompenseerd moeten worden. Vanwege een Duits schuldcomplex.

Dat is dezelfde verwisseling van begrippen die u parten speelt. ‘Russisch‘ wordt gebruikt, waar ‘Sovjet‘ wordt bedoeld.

Die Duitse visie heeft tientallen jaren lang de Duitse politiek gegijzeld en op het verkeerde been gezet. Oekraïners waren grotere slachtoffers, maar bestonden jarenlang voor Berlijn niet als politiek factor. Dat is pas sinds kort veranderd.

Uiteraard bedoelt u met ‘Russisch‘ niet de inwoners van de toenmalige Russische Sovjetrepubliek, maar alle inwoners van de Sovjet-Unie. In dat geval is het historisch correct als u niet spreekt over ‘Russische krijgsgevangen‘, een ‘Russisch kamp‘ of ‘de Russen’, maar over ‘Sovjet krijgsgevangenen‘, een ‘Sovjet kamp‘ en ‘de Sovjets‘.

Dat omvat ook de Oekraïners in het ‘Ukranisch Kamp‘ die Sovjets waren, maar geen Russen.

Graag correctie van dit item en alle items over het Kamp Eisden waar dezelfde begripsverwarring en foute beschrijving wordt gebruikt. Nogmaals, die begrippen zijn geen kleinigheid of semantische muggenzifterij, maar een levend onderdeel van een propagandastrijd die tot op de dag van vandaag door het Kremlin wordt gevoerd.

Een Belgisch archief moet oppassen daar tot onderdeel van te worden gemaakt en misleidende propaganda te legitimeren.

Politici reageren geschokt over afnemende kennis en bewustwording van jongeren over Holocaust. Remedie: beter geschiedenisonderwijs

Schermafbeelding van deel nieuwsberichtNew Study Reveals Nearly One Quarter of Dutch Millennials and GenZ Believe the Holocaust Was a Myth or Exaggerated‘ van de Claims Conference, 25 januari 2023.

Gideon Taylor, Claims Conference President meent naar aanleiding van een eigen studie dat het verontrustend is dat de kennis en bewustwording over de Holocaust vermindert. Bij ouderen en jongeren. Meer in Nederland dan in andere landen zoals het VK, Frankrijk, Oostenrijk, Canada en de VS. Voor het onderzoek werden in december 2022 2000 Nederlandse jongeren ondervraagd.

Taylor zegt: ‘Survey after survey, we continue to witness a decline in Holocaust knowledge and awareness. Equally disturbing is the trend towards Holocaust denial and distortion. To address this trend, we must put a greater focus on Holocaust education in our schools globally. If we do not, denial will soon outweigh knowledge, and future generations will have no exposure to the critical lessons of the Holocaust.

Het valt te bezien hoe verontrustend afnemende kennis over een historische gebeurtenis is of een normaal proces van een historische gebeurtenis die redelijk lang geleden heeft plaatsgevonden. Nu meer dan 68 jaar geleden.

Vele actuele gebeurtenissen vragen om aandacht. Nederlanders weten eveneens steeds minder over de Tachtigjarige oorlog of de niet geweldloze expansie in de Nederlandse koloniën. Dat is de verwerking van historische gebeurtenissen die elkaar opvolgen en verdringen. Lobbygroepen vragen aandacht voor ‘hun’ onderwerp en willen er meer aandacht voor. Maar het is ook het gevolg van tekortschietend onderwijs.

Daarom weet ik niet of de verontwaardiging van de Claims Conference over de vermindering van de kennis en bewustwording bij met name Nederlandse jongeren over de Holocaust iets abnormaals is. Het lijkt eerder een volkomen logische ontwikkeling.

Is de belabberde stand van het Nederlandse onderwijs en met name het geschiedenisonderwijs niet de meest voor de hand liggende verklaring voor de afnemende kennis bij jongeren over de Holocaust?

Dat zegt nog niks over de inschatting hoe betreurenswaardig de afnemende kennis bij de Nederlandse bevolking over historische gebeurtenissen is. Inclusief de Holocaust. Want dat geeft een deprimerend beeld van het onderwijs. Dat is uitermate pijnlijk. Maar dat is niet exclusief voor de Holocaust.

De verontwaardiging van sommige TK-kamerleden die in De Telegraaf de afnemende kennis en bewustwording over de Holocaust rechtstreeks verbinden met antisemitisme en haat is te simpel. Dat is te eendimensionaal gedacht. Het is ook contra-productief. Met grote woorden ontkennen ze hun eigen verantwoordelijkheid over de slechte stand van het Nederlandse onderwijs.

Kamerleden zouden zich beter kunnen inspannen om zich daarvoor verantwoordelijke te voelen en het te repareren, dan gelijk met grote woorden te praten over antisemitisme en haat bij Nederlandse jongeren.

Dat is ook precies wat Gordon Taylor zegt: ‘we must put a greater focus on Holocaust education in our schools globally.’

Waarbij het trouwens de vraag is hoeveel aandacht er in het geschiedenisonderwijs aan de Holocaust en aan andere belangrijke historische gebeurtenissen moet worden besteed. Want afnemende kennis over de Holocaust wil niet gelijk zeggen dat het geschiedenisonderwijs meer aandacht aan de Holocaust moet besteden. Taylor is een lobbyist voor zijn eigen zaak en vakhistorici die het curriculum voor middelbare scholen opstellen maken hun eigen afweging.

Het is toch opvallend dat Nederlandse jongeren meer dan in de andere genoemde landen minder weten van een historische gebeurtenis als de Holocaust. Dat is vooral een brevet van onvermogen voor het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Dit gaat niet over antisemitisme en haat, maar over tekortschietend (geschiedenis) onderwijs.

Schermafbeelding van deel nieuwsberichtNew Study Reveals Nearly One Quarter of Dutch Millennials and GenZ Believe the Holocaust Was a Myth or Exaggerated‘ van de Claims Conference, 25 januari 2023.

Wat representeert het schilderij van Rein Dool voor het college van bestuur van de Universiteit Leiden?

Rein Dool, schilderi van leden Universiteisbestuur, 1976.

Afgelopen weken was er de merkwaardige en nog steeds onopgehelderde verwijdering uit een vergaderzaal in het Academiegebouw van een portret door Rein Dool uit 1976 van witte mannelijke bestuurders van de Universiteit Leiden.

Het college van bestuur reageerde bij monde van voorzitter Annetje Ottow in een verklaring van 15 november 2022 op de kwestie. De verklaring maakt niet duidelijk waarom het schilderij uit de vergaderzaal is verwijderd. Het college heeft zichzelf met deze kwestie in de hoek gemanoeuvreerd.

Het schilderij van Rein Dool wordt door drie medewerkers ‘tijdens een spontane actie’ verwijderd uit een vergaderkamer van de Leidse universiteit. Drie andere medewerkers kijken toe. Een zevende medewerker neemt de foto.

Het portret werd eerst verwijderd na een klacht van anonieme ‘medewerkers’ en daarna na brede maatschappelijke kritiek (‘veel commotie en vragen‘) weer teruggehangen. Al dan niet tijdelijk. Van alles is er intussen over gezegd.

De verwijdering raakte een maatschappelijke open zenuw omdat het aansluit bij het debat over cancelcultuur en identiteitspolitiek en als voorbeeld van een uitwas van identiteitspolitiek werd gezien. Het is het idee van een ‘veilige ruimte’ waar niemand geconfronteerd mag worden net tegenspraak. Juist dat verbod hoort niet thuis op een universiteit waar een open debat gevoerd moet kunnen worden en tegengeluid moet kunnen klinken. Een college van bestuur moet de voorwaarden daartoe garanderen en opgewassen zijn tegen radicale denkbeelden.

In de media werd ook door welwillende journalisten op neerbuigende toon gesproken over ‘Witte, oude en rokende mannen‘ terwijl notabene drie van de zes mannen op het schilderij niet roken en leeftijd een relatief begrip is. Keken de journalisten goed naar het schilderij? Ook is de witheid van de mannen minder onomstreden dan het lijkt. Voorzitter is de Joodse Dolf Cohen. Door antisemitische rechts-extremisten (en links-extremisten) worden joden niet als wit beschouwd. In Charlottesville in 2017 scandeerden ze ‘Jews will not replace us’.

Het huidige college van bestuur van de Leidse universiteit beriep zich erop dat het verwijderen uit de vergaderzaal een ironische actie was. Om een ‘actie met een knipoog maar ook met een serieuze ondertoon‘. Eeeeh, wat? Het beroep op ironie is het vaste antwoord van FvD-politicus Thierry Baudet als hij door kritiek in het nauw komt. Dat is een zwak argument van een bestuursvoorzitter van een belangrijke Nederlandse universiteit. Tegelijk beweerde Rein Dool juist dat zijn schilderij ironisch bedoeld was. Had Ottow dat gemist? Hoeveel soorten ironie kan een kwestie aan?

Wat Ottow zegt roept vooral vragen op: ‘Niet iedereen voelt zich door dit beeldbepalende werk gerepresenteerd. Zoals het nu hangt ontbreekt de context ook. De spontane actie stemt tot nadenken. Inclusiviteit is een van onze belangrijke opdrachten. Maar in de discussie waarop we straks als college ons besluit op baseren, betrekken we vanzelfsprekend ook de historische waarde van het schilderij. Uitgangspunten zijn ook respect voor oud-bestuurders die zijn afgebeeld en voor de kunstenaar die het werk maakte. We luisteren naar al die geluiden.

Uiteraard zal niet iedereen zich door dit ‘beeldbepalende werk‘ gerepresenteerd voelen. Moet dat dan? Voor elk kunstwerk geldt dat niet iedereen zich erdoor gerepresenteerd voelt. Katholieken, protestanten, monarchisten, Republikeinen, vrouwen, mannen, homo’s, hetero’s, Hollanders, plattelanders, autochtonen, inwijkelingen, progressieven en conservatieven, iedereen heeft een individuele kijk op de Nederlandse geschiedenis en cultuur die door de eigen achtergrond kleur krijgt.

Als het zo is dat als niet iedereen zich door een kunstwerk gerepresenteerd voelt, dat werk dan verwijderd moet worden uit de openbaarheid, dan kunnen openbare collecties voorgoed achter slot en grendel uit het zicht van burgers die zich er niet door gepresenteerd voelen.

Ook de verwijzing naar inclusiviteit van Ottow is ongelukkig. Suggereert ze hiermee dat witte mannen die worden gepresenteerd op een kunstwerk uit 1976 er tegenwoordig niet meer bij horen? Wie mormelt aan de lezing van de geschiedenis om die te herschrijven heeft niks op een universiteit te zoeken. Zo mag men hopen.

Waarheid over de Sojus Vodnikov

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 9 februari 2013. Gewijzigd.

De Sojus Vodnikov in Terneuzen, 1936. Collectie: Fotocollectie Spaarnestad.

Foto’s van vroeger. Wat is het meer? Uit de herinnering gewist. Het bijschrift redt: ‘Het Russische tankschip/tanker Sojus Vodnikov wordt door de Spaanse nationalisten ernstig beschadigd en wordt voor reparatie naar Terneuzen gebracht. De luchtkoker is doorboord.’ Het jaartal is 1936.

De Soviet-tanker ‘Союз Водников СССР’ is van de Soyuz-klasse en in 1932 gebouwd zo leert internet. Maar wat zeggen de beelden dat in 1936 de bemanning van de Sojus Vodnikov (of Soyuz Vodnikov) in Terneuzen een heldenontvangst krijgt? Vanwege een fascistische aanval. Critical Past weet het zeker, 1936 en beschadigd. Zo wordt geschiedschrijving handel

Roemeense onderzeeër NMS Delfinul.

In 1938 wordt de tanker omgedoopt tot Kreml (‘Kremlin’), in 1941 bij Jalta door de eerste Roemeense onderzeeër Delfinul getorpedeerd en in 1943 door de Duitse U24. In 1983 wordt de Kreml gesloopt in Cartagena. Wat moeten we hiermee? Geschiedenis vaart soms naar links en soms naar rechts. Bijschriften kunnen misleiden. De nagedachtenis is delicaat.

Roemeense onderzeeër NMS Delfinul.(verbroken link op Frontpress.ro).

Als bronnen elkaar tegenspreken is het lastig om het verleden te reconstrueren. Was de Sojus Vodnikov in 1932 via het Kanaal van Gent naar Terneuzen op weg naar de Ertvelde-Rieme fabriek van Purfina zoals uit onderstaand bericht af te leiden is? Dan was de reparatie in Terneuzen niet het doel. 

Schermafbeelding van bericht in de Nieuwe Leidsche Courant van 26 november 1936.

Vervoerde de Sojus Vodnikov in plaats van gasolie uit Batoemi wellicht munitie zoals een bericht van de Roermondse ‘De Nieuwe Koerier‘ van 16 november 1936 meldt? “Officieele berichten melden, dat een nationaal Spaans oorlogsschip het Russische motortankschip “Sojus Vodnikov S.S.S.R.” dat naar gemeld werd, op weg was naar Spanje met een lading munitie, heeft aangehouden. De ‘Sojus Vodnikov S.S.S.R.” is, naar gemeld wordt, geïnterneerd in een Marokkaansche haven.”

Bronnen spreken elkaar soms tegen. Reconstructie van recente geschiedenis kan hachelijk zijn.

Gedachte bij de foto ‘Entrance to Balaclava harbour’ (1855)

James Robertson, ‘Entrance to Balaclava harbour‘ (1855). Collectie: Cyfrowe Muzeum Narodowe w Warszawie.

Hoe luidt het gezegde ook al weer? De geschiedenis herhaalt zich, maar nooit op dezelfde manier. De geschiedenis herhaalt zich anders.

De Krim ligt strategisch in de Zwarte Zee en is ook een populair toeristisch gebied. De Russische Federatie heeft het in 2014 onrechtmatig geannexeerd. Oekraïne heeft aangekondigd het terug te veroveren. Maar heeft daar vooralsnog de vuurkracht niet voor.

Wie de sfeer van de Krim wil begrijpen kan beginnen met het lezen van de verhalenbundel ‘Lente in Fialta‘ van Vladimir Nabokov. De zoete sfeer van landerig luieren. In een masterscriptie wordt het titelverhaal een cirkelconstructie genoemd. Alles verwijst naar zichzelf en elkaar.

Zo is het ook met de Krim. Balaclava dat nu onderdeel is van Sebastopol was midden 19de eeuw een strijdtoneel in de Krimoorlog en is dat nog steeds in weer een andere oorlog tussen de Russische Federatie en Oekraïne. De bomen en granaten zijn nu groter en dodelijker.

Het is geen lolletje voor een gebied om continu betwist te worden. Vraag maar aan Galicië inclusief Roethenië, Istrië, Dantzig of Elzas-Lotharingen. Als een gebied een persoon was zou het kunnen uitschreeuwen, ‘ik wil stabiliteit en niet langer betwist grensland zijn‘. Maar een gebied is geen individu. Hooguit een tijdelijke identiteit.

Artikel van Reza Kartosen-Wong over scheefgroei in slavernijdebat verhult, maar bevat aanzet tot evenwichtige analyse

Schermafbeelding van deel artikel ‘‘Er is te weinig oog voor het Nederlandse slavernijverleden in Azië’ van Reza Kartosen-Wong in Het Parool, 30 juli 2022,

Met de strekking van het opinie-artikel in het Parool van 30 juli 2022 van mediawetenschapper Reza Kartosen-Wong ben ik het voor 100% eens. Maar tevens vind ik Kartosens opinie verhullend en bangelijk. Alsof hij de kool en de geit wil sparen. Het had scherper en beter gekund.

De portee is dat er te weinig oog is voor het Nederlandse slavernijverleden in Nederlands-Indië. De auteur spreekt steeds over Azië. Uiteraard zaten er in de tijd van de slavernij Nederlanders op Ceylon, aan de rand van Japan en op andere plekken in Azië, maar het draaide om Nederlands-Indië. Waarom Kartosen dat uitvergroot tot ‘Azië‘ is onbegrijpelijk. Het is onnodig grof en hij maakt het er niet specifiek door. Kartosen heeft het evenmin over ‘Amerika‘ als het om de slavenhandel in de West gaat. Dat is Kartosens eerste verhulling.

Overigens ben ik eens met zijn opinie dat in het Nederlandse debat de transatlantische slavenhandel zo dominant is dat de slavenhandel in de Oost karig wordt bedeeld. Het een hangt samen met het ander.

Het verband van communicerende vaten dat in het publieke debat de dominantie van het een (West) leidt tot de veronachtzaming van het ander (Oost) noemt Kartosen niet. Of hij ziet het niet zo. Hij toont begrip voor de promotors van Keti Koti die erkenning zoeken voor ‘hun’ slavernij, maar koppelt dat niet aan het gebrek aan belangstelling voor de slavernij in de Oost.

Kartosen noemt niet de actieve en in de politiek goed geïntegreerde lobby van Caraïbische Nederlanders die het slavernijdebat domineren. Kartosens opinie roept vooral de vraag op waarom hij de realiteit van de groep van Caraïbische Nederlanders die het slavernijdebat gijzelt niet noemt. Dat is Kartosens tweede verhulling.

Mijn kritiek op het Nederlandse slavernijdebat en de dominantie daarin van de Caraïbische stem heb ik in het commentaarKeti Koti kan geen nationale feestdag zijn‘ van 1 juli 2022 opgeschreven:

De lobby van Caraïbische Nederlanders in media, musea, universiteiten, instituten en politiek is vele malen sterker dan de lobby van de Ind(ones)ische Nederlanders. Met de Black Lives Matter beweging als rugwind hebben zwarte Nederlanders uit de Caraïben in dit debat over slavernij afgelopen jaren definitief het initiatief naar zich toegetrokken ten koste van andere groeperingen.

En:

Het initiatief om Keti Koti als pars pro toto van de slavernij en het kolonialisme te beschouwen is onevenwichtig. Dat is neo-slavernij die nabestaanden van andere slaven achterstelt en een tweede maal koloniseert. Deze vorm van nieuwe onderschikking kan niet de opzet van een nationale feest- en herdenkingsdag van de slavernij zijn.

Het komt in het verlengde van Kartosens zwijgen en ontbrekende analyse van hoe het slavernijdebat in Nederland zich in allerlei geledingen ontwikkelt, makkelijk en gemaakt manmoedig over om Piet Emmer en Kester Freriks als ‘activistische kolonialen‘ te framen. Het lijkt er sterk op dat dit een afleiding is voor het gebrek aan Kartosens moed om zich kritisch te richten tot de Caraïbische Nederlanders die de ‘Aziaten‘ in het debat opzijzetten. Dat doet vermoeden dat Kartosen gewiekst naar rechts schopt, maar te bevreesd is om naar links uit te halen. Dat is de derde verhulling.

Kartosens opinie bevat een goede aanzet tot een evenwichtige analyse. Met hem zijn vele opinieleiders van mening dat het debat over het slavernijverleden onevenwichtig is scheefgegroeid. Om dat de corrigeren moet hij zich niet richten tot wat hij ‘activistische kolonialen‘ noemt, maar tot de ‘activistische neokolonialen‘ die het slavernijdebat naar zich toe hebben getrokken. Kartosen, toon moed, herschrijf de opinie en noem man en paard.

Waarom heeft Terneuzen de geschiedenis veronachtzaamd en cultureel erfgoed verkwanseld?

Schermafbeelding van deel FB-post van Historisch Netwerk Oud Terneuzen, 8 april 2022. Inmiddels staat sinds 1 juni 2022 het betreffende kantoorpand voor € 545.000 te koop.

Mijn reactie bij bovenstaande FB-post. Voor de volledigheid, ik ben geboren in Terneuzen en ben daar door militaire dienst en studie in de jaren 1970 vertrokken:

Bestuurders van Terneuzen hebben geen historisch geheugen. Burgemeesters komen niet uit Terneuzen of Zeeuws-Vlaanderen en worden geparachuteerd zonder enig besef te hebben van de geschiedenis en het cultureel erfgoed van Terneuzen. Ron Barbé was de uitzondering. Raadsleden zijn vaak wel opgegroeid in de streek, maar missen de culturele nieuwsgierigheid, belangstelling en creativiteit. 

Krijgen burgemeesters, wethouders en raadsleden ‘De geschiedenis van Terneuzen‘ (1962) van Wesseling aangeboden om zich te oriënteren op hun omgeving? 

Een en ander vertaalt zich vanuit het stadhuis in een cartooneske poging om een maritieme achtergrond van Terneuzen te accentueren, gecombineerd met een onbehouwen opvatting van moderniteit. Het is het niveau van dukdalven in de Noordstraat dat weinig met de echte geschiedenis van Terneuzen te maken heeft. 

Door de infantilisering van de stad die gevoed wordt door middenstand en gemeentebestuur ontstaat een karikatuur van Terneuzen die niets met de echte ziel te maken heeft. Die trotse stad aan de Westerschelde met de rijke geschiedenis met rederij Lensen, het garnizoen en de vele sluizen is kinds gemaakt. 

Ansichtkaart Terneuzen Zeesluis Noordzijde‘. Op Dordsekaart.nl. Met rechts de sleepboot ‘Holland‘ van mijn grootvaders bedrijf Willem Muller NV (tussen 1954 en 1961).

Voeg daarbij de beelden op de Scheldeboulevard van goedwillende amateurs die het hobbyisme verder benadrukken en de ‘culturele’ sfeer van Terneuzen is bepaald. Vergeet evenmin de pogingen van kunstenaars/kunsthandelaren als Jan Juffermans (J34) en Frits Jansen (Kolkzicht) om goede beeldende kunst in Terneuzen te laten zien. Ze kregen geen poot aan de grond. Hun pogingen smoorden in onbegrip. Dat is Terneuzen dat gevangen zit tussen geldverdienen en orthodoxe religie. Er waren goede wethouders, maar die konden het tij niet keren. 

Ook ontbreekt het in Terneuzen aan een daadkrachtige en slimme lobby vanuit de burgerij om het belang van het cultureel erfgoed te benadrukken. De verschillende verenigingen zijn machteloos en lijken bij voorbaat het hoofd in de schoot te hebben gelegd. Hun opgave is ook lastig en onbegonnen werk. Zo’n uitgangspunt motiveert niet en smoort elke ambitie.

Ansichtkaart Watertoren, Terneuzen‘ van architect A.J. van Eck. De watertoren werd in 1956 gebouwd en in 2000 gesloopt. Het betreffende Wikipedia-lemma eindigt zo: ‘Op de huidige plek zijn twee woontorens (Waterfront) gebouwd. De stichting Laat Die Watertoren Staan en de Heemkundige Vereniging Terneuzen zijn er niet in geslaagd de watertoren te behouden.’

Terneuzen heeft een te groot verleden om geen waardevol cultureel erfgoed (gebouwen, industrie) te hebben en is te klein om het behoud ervan te realiseren. Tussen servet en tafellaken heeft Terneuzen deels onwetend en deels berekenend de eigen geschiedenis veronachtzaamd. Zoals gezegd, wat er voor in de plaats komt is een karikatuur van hoe het ooit was. Dat is jammer want vooral voor oudere bewoners is een stadsbeeld een herinnering die houvast geeft in het leven. 

Terneuzen is een stad met een rijk historisch verleden waar het historisch besef is verdwenen. Dat is een collectieve schuld. Troost is dat Terneuzen hierin niet uniek is. Maar bestuurders van Terneuzen hebben het cultureel erfgoed van het verleden waar ze zich blijkbaar onvoldoende mee verbonden voelen onherstelbaar uitgegomd. Ze beseffen waarschijnlijk niet eens wat ze hebben gedaan. Het bestuur van Terneuzen leeft sinds 1960 in een ambtelijk-bestuurlijke wereld van structuurvisies en toekomstplannen. Daarin is geen plaats voor cultureel erfgoed. 

Ansichtkaart Terneuzen Juliana Ziekenhuis‘ van architect J.P. Kloos dat in 1955 door toenmalig koningin Juliana werd geopend en in 1989 afgebroken. In een commentaar noemde ik het in 2021 ‘een prachtig, weliswaar laat voorbeeld van dat nieuwe bouwen met transparantie, ruimte. licht en lucht‘.

Keti Koti kan geen nationale feestdag zijn

Deel van columnGeen Keti Koti voor ons‘ van Ellen Deckwitz in NRC, 30 juni 2022.

De column ‘Geen Keti Koti voor ons‘ van Ellen Deckwitz benoemt vanuit familieniveau de achterstelling in Nederland van de nabestaanden van Oost-Indische slaven ten opzichte van de nabestaanden van West-Indische slaven. Dat is een structurele weeffout.

De lobby van Caraïbische Nederlanders in media, musea, universiteiten, instituten en politiek is vele malen sterker dan de lobby van de Ind(ones)ische Nederlanders. Met de Black Lives Matter beweging als rugwind hebben zwarte Nederlanders uit de Caraïben in dit debat over slavernij afgelopen jaren definitief het initiatief naar zich toegetrokken ten koste van andere groeperingen.

Vele voormalige Surinamers en Antillianen hebben belangrijke functies in de overheid. Zoals de in Suriname geboren Rabin Baldewsingh. Ze lijden aan kortzichtigheid en maken de fout de stemming van hun moederland een-op-een naar Nederland te willen vertalen.

Schermafbeelding van deel interviewBelangrijke adviseur regering: maak van Keti Koti een nationale feestdag, met de koning erbij‘ met Rabin Baldewsingh in de Volkskrant, 30 juni 2022.

In een video van het Caribisch Netwerk zegt een medewerker van het Tropenmuseum dat het Nederlands kolonialisme een ‘wereldwijd verhaal’ is. Maar in de achtergrond van de medewerkers en de inrichting van tentoonstellingen van het Tropenmuseum is dat niet terug te vinden. Het blijft bij mooie woorden die niet worden waargemaakt. Caraïbische medewerkers en thema’s domineren het debat en de beeldvorming. Is het toeval dat de artistiek directeur van de NMVW, waar het Tropenmuseum onderdeel van is, afkomstig is uit Jamaica?

Caraïbische Nederlanders haken handig aan bij een beweging die veel politieke steun krijgt, hebben een tamelijk eenduidig profiel en claimen eenzijdig het antwoord op de schuldvraag over het kolonialisme te hebben en stellen dat hun voorouders de grootste slachtoffer van het kolonialisme waren. Dat laatste is historisch onjuist, maar dat dringt in het publieke debat niet door. In musea en universiteiten komt dat geluid niet goed tot uiting. De tegenstem ontbreekt.

De opwaardering van de West en afwaardering van de Oost in de aandacht voor kolonialisme en slavernij is een structureel probleem. Vraag is of dat typisch Nederlands is of ook in voormalige koloniale machten voorkomt die zowel in de Oost en de West koloniën hadden. In februari 2021 schreef ik het onderstaande bij een bespreking van de documentaire ‘Nieuw Licht – Het Rijksmuseum en de slavernij’:

1) Het is onbegrijpelijk dat terwijl expliciet in de documentaire gezegd wordt dat de slavernij in de Oost omvangrijker was dan die in de West, daar in de documentaire nauwelijks iets van terug te vinden is. Was het reisbudget onvoldoende, had de producent geen Indonesische of Nederlands-Indische contacten of was deze reductie een bewuste, politieke keuze? Dat heeft als gevolg dat nu alles in een zwart-wit perspectief geplaatst wordt. Dat is echter een te grove tegenstelling. Wat resteert is een eenzijdig Caraïbisch perspectief. Maar zo was de realiteit van toen niet, en zo is de realiteit van nu niet. De grijs- en bruintinten ontbreken en zijn weggemoffeld. Ook op een andere manier ontstaat vertekening. De tragiek van de historische slavernij is ook dat de zwarte mensen geen homogene groep vormden en naast slachtoffer ook dader konden zijn. Ook die nuancering ontbreekt in de documentaire.

Het initiatief om Keti Koti als pars pro toto van de slavernij en het kolonialisme te beschouwen is onevenwichtig. Dat is neo-slavernij die nabestaanden van andere slaven achterstelt en een tweede maal koloniseert. Deze vorm van nieuwe onderschikking kan niet de opzet van een nationale feest- en herdenkingsdag van de slavernij zijn.

Het voorstel om van Keti Koti eens in de vijf jaar een nationale feestdag met een vrije dag te maken moet afgewezen worden. Het is ongepast. Het verbindt niet, maar verdeelt. Zoals de column van Ellen Deckwitz illustreert. De herdenking van de slavernij kan niet exclusief aan een doelgroep verbonden worden die zich het onderwerp toe-eigent door de voorwaarden ervan te bepalen.

Reactie op brief van Herman Sloot in NRC. Duitse terughoudendheid tegenover Rusland was verkeerd en heeft averechts gewerkt

Schermafbeelding van ingezonden briefDuitse terughoudendheid tegenover Rusland was juiste weg‘ van Herman Sloot in NRC, 17 juni 2022.

Herman Sloot meent in een ingezonden brief die op 17 juni 2022 door de redactie Opinie van NRC werd geplaatst dat de naoorlogse terughoudendheid van Duitsland op moreel en militair gebied terecht was. Hiermee reageert Sloot kritisch op het artikel ‘De Duitse Zeitenwende komt jaren te laat’ van Hanco Jürgens.

In dit artikel zegt Jürgens over de stemming in Oekraïne over Duitsland: ‘Logisch dus dat het land nu stelt te weinig rugdekking te hebben gehad van Duitsland, dat de onderhandelingen – samen met Frankrijk – in het Normandie-Format naar zich toe had getrokken. Daar komt bij dat Duitsland steevast koos voor energiezekerheid tegen een voordelige prijs boven geopolitieke rust in Oost-Europa. De directe pijpleidingen tussen Duitsland en Rusland waren het antwoord op onlusten in Oekraïne.’

Ik ben het eens met Jürgens en oneens met Sloot. De energiepolitiek van Duitsland wordt nu door velen ingeschat als mislukt en opportunistisch, maar zo werd er al langer tegenaan gekeken. Duitsland voer ermee in de EU een eigen koers waarmee het Oost- en Zuid-Europese landen bewust van zich vervreemdde. Ook was het Duitse energiebeleid dat de EU meesleepte in strijd met de energiepolitiek van de EU zoals vastgelegd in het Third Energy Package van 2009 dat streefde naar energie-onafhankelijkheid en -diversificatie.

Het in mijn ogen verstoorde zelfbeeld van de Duitse politieke en economische elite naar aanleiding van de les van de Tweede Wereldoorlog beschreef ik in een commentaar van 15 februari 2021 naar aanleiding van de problemen met de Russische gaspijplijn Nord Stream II:

In any case, the attitude of German politics (except for the Greens, the Liberals and some CDU members) towards the Russian Federation is rather distorted and disturbed. This has to do with the Second World War and the suffering caused by the Nazis.
How that can go wrong, President Steinmeier showed when he recently consciously or naively confused the victimization of Balts, Poles, Belarusians and Ukrainians with the victimization of Russians. Professor Timothy Snyder has repeatedly demonstrated to a German audience, including parliamentarians, with figures that Poles, Belarusians and Ukrainians have suffered proportionally more from the German war machine than the Russians.
But those facts do not reach the very top of German politics. Although it is also possible that they do know what victims they have made, but consciously perpetuate the misunderstanding in order to reach a rapprochement with the Kremlin. A rapprochement that on closer inspection is not appropriate, not ethical and not permissible. But this rather disproportionately favors German business at the expense of Eastern and Western Europe. That misunderstanding has marked Germany’s Russia policy since Willy Brandt, with the SPD in the most malicious role of helping the Kremlin, and not Germany or the EU.
The conclusion of the Nord Stream II fuss is not that it is about Germany’s relationship with the Russian Federation, but essentially about Germany’s self-image. That is seriously distorted and clouded. Even 75 years after the war, German politics has not yet properly processed that war. Or as said, and what is even more false and poignant, it has processed that war, but deliberately misinterprets it for opportunistic reasons.
This not only alienates Germany even further from the real victims of World War II, such as Poland, Belarus and Ukraine, as well as France and the Netherlands, but with that false self-image it also does itself considerable damage because it knowingly deceives itself.

Sloot heeft in zijn gespeelde onwetendheid allang duiding gekregen van een historicus die de houding van Duitsland anno nu beschrijft vanuit de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog: de in Wenen werkzame Amerikaan Timothy Snyder.

Als Duitsland werkelijk lering had getrokken uit de Duitse invasie van de Sovjet-Unie in 1941, dan had het zich tot 1991 niet voornamelijk verbonden met de leiders in het Kremlin en na 1991 van de rechtsopvolgers daarvan. Dan had Duitsland contact gezocht met die landen waar het de meeste schade had aangericht en de grootste schuld mee had te vereffenen: Oekraïne, Belarus, Polen, Estland, Letland en Litouwen.

Anders gezegd, als Duitsland werkelijk had begrepen welke schade het aan wie had aangericht in de Tweede Wereldoorlog dan had het zich in de na-oorlogse periode niet door de Sovjet-Unie en na 1991 door de Russische Federatie kunnen laten chanteren. Dat argument van terughoudendheid van Sloot dat Duitsland als het ware zou zijn opgelegd vervalt omdat het historisch niet klopt.

Ergo: Kanselier Scholz moet zich schamen dat hij Oekraïne nu niet met zwaar materiaal steunt terwijl het vecht voor het voortbestaan. Door de inval in 1941 heeft Duitsland de grootste schuld te vereffenen met Oekraïne. Niet met Herr Poetin of Rusland.

Het is verbazingwekkend dat velen waarschijnlijk onbewust de Russische propaganda napraten. Zeker waar het de Duitse politieke en economische elite betreft die pas in februari 2022 een beetje wakker is geworden. Op de al wakkere Groenen na. Of slaapwandelend probeerden te profiteren door van twee walletjes te eten.

De na-oorlogse Duitse buitenlandse politiek in West-Europa is geslaagd door integratie en de gerede angst om in herhaling te vallen door Alleingang. Maar de Duitse energiepolitiek staat daar haaks op en is mislukt. Door een verkeerde opvatting over het vereffen van een historische schuld voor de nazi-terreur ging het fout. De Duitse Ostpolitik die diende om de Tweede Wereldoorlog te corrigeren was verkeerd gericht, opportunistisch vormgegeven (Wandel Durch Handel) en leidde tot verergering in plaats van verbetering van een scheefgegroeide situatie. Om het passend te zeggen: Duitsland belandde van de wal in de sloot.

Het is onbegrijpelijk dat Sloot de verkeerde lessen die door de naoorlogse Duitse economische en politieke elite zijn getrokken niet herkent. Sloot vergeet ook dat pseudo-tsaar Poetin uitsluitend door toedoen van Duitsland heeft kunnen groeien. En nog een advies aan Sloot: lees de boeken en artikelen van historicus Timothy Snyder.