Terugblik op mislukken Museum Oud-Amelisweerd. Wat kunnen de openbare besturen van Utrecht en Amersfoort nog leren?

Onderstaande reactie schreef ik op 22 januari 2011 bij de plaatsing van het ‘De Wegh der Weegen; Armando Museum in Landhuis Oud Amelisweerd. Een Rapportage Haalbaarheidsonderzoek.’ Denk ik er meer dan acht jaar later anders over nu de exploitant Stichting MOA in 2018 failliet is gegaan en het bestuur van de gemeente Utrecht een onderzoek heeft toegezegd naar de verhuizing van het antieke Chinese behang? Voor erfgoed- en museumdeskundigen een gruwel, zelfs een no-go area, maar blijkbaar voor delen van de Utrechtse politiek een begaanbare weg om met opoffering van cultureel erfgoed uit het bestuurlijke doolhof te ontsnappen. Omdat deskundigen hierover de wethouder vermoedelijk niet positief zullen adviseren valt overigens niet te verwachten dat het plan meer dan een proefballon wordt. Nee, ik denk er acht jaar later nog hetzelfde over. De oorzaak van de mislukking is terug te voeren tot de tunnelvisie, kortom een te smal perspectief. Inmiddels zouden Utrechtse raadsleden kunnen weten dat ze er een kwestie bij hebben. Als hun voorgangers in 2011 niet hadden zitten slapen en de waarschuwingen hadden opgepikt dan was dat niet het geval geweest. Maar acht jaar is een eeuwigheid in de politiek. Jammer is wel dat de politiek van Utrecht en Amersfoort hiervan niet wil leren. In Amersfoort wordt een voorstel van Amersfoort2014 voor een onderzoek afgewezen. In Utrecht lijkt zelfs dat besef niet door te dringen dat deze kwestie wel eens een onderzoek waard zou kunnen zijn. Dit gaat uiteindelijk niet over een rijksmonument in Bunnik, maar om de haperende kwaliteit van het openbaar bestuur. En dat is pas echt zorgelijk voor wie in Amersfoort of Utrecht woont.

Foto: Reactie aan Helena bij artikel ‘Onderzoek Armando Museum roept vragen op’. Andere commentaren op dit blog over Museum Oud-Amelisweerd kunnen opgeroepen worden door rechts bovenin de marge ‘Zoek op dit blog’ zoektermen als ‘Armando’, ‘Amelisweerd’ of ‘Amersfoort’ in te tikken. 

Advertentie

In Amersfoortse raad klinkt de roep om een diepgaand onderzoek naar het MOA. In de Utrechtse raad blijft het opvallend stil

Het was vanaf eind 2010 uit openbare bronnen duidelijk dat het Armando Museum (later omgedoopt tot Museum Oud Amelisweerd; MOA) geen succes kon worden. De voorwaarden voor succes ontbraken aantoonbaar. Iedereen met ogen in de kop kon dat in het volle daglicht zien. Er waren ontelbare mensen die sinds die tijd gewaarschuwd hebben voor de gebrekkige levensvatbaarheid van het omgekatte Armando Museum in de bossen van Bunnik (Rini Dippel/ex SM, Paul van Vlijmen/ex-Spoorwegmuseum, Eymert-Jan Goossens/Huis Doorn, Jesper Rijpma/VVD UT, Xander van Asperen/D66 UT, SP, Nieuw-Rechts UT, SP UT, Burgerpartij A’foort, Ben Stoelinga/A2014 A’f, Ramón Smits Alvarez/PvdA A’f, Raphaël Smit/Vliet A’f, Simone Kennedy/CU A’f, Hiske Land/GL A’f, Ben van Koningsveld/CDA A’f), maar ze werden niet gehoord en hun argumenten werden weggepoetst. Daarnaast waren er nog mensen uit de museumsector die achter de schermen hun ongenoegen uitten, maar dit vanwege hun functie of positie niet in het openbaar konden zeggen. Het opknappen van het vastgoed sinds begin jaren ’90 onder leiding van Centraal Museum en gemeentelijke diensten van de gemeente Utrecht is overigens geen weggegooid geld en moet niet verward worden met de ongelukkige en mislukte doorstart van het Amersfoortse Armando Bureau in Bunnik.

Een diepgaand onderzoek is nodig. Raadslid Ben Stoelinga van de Amersfoortse partij A2014 vindt dat de onderste steen boven moet komen over de gang van zaken van het MOA. Stoelinga is vooral geïnteresseerd in de financiële afwikkeling. Hij schetst twee scenario’s die in de raadsvergadering van 5 februari 2019 besproken worden: een onderzoek door externe onderzoekers of een raadsenquête. De laatste optie lijkt vanwege de transparantie en de mogelijkheid om betrokkenen, zoals ambtenaren en bestuurders onder ede te horen zijn voorkeur te genieten, zoals uit een notitie blijkt. Vanwege de werkdruk kunnen delen van de raadsenquête uitbesteed worden aan externe onderzoekers, zodat een combinatie van beide soorten onderzoeken wellicht het meest werkbaar is omdat het openheid en diepgang combineert met volledigheid.

Complicatie is de veelheid aan betrokken gemeenten (Utrecht, Amersfoort, Bunnik), de snelle wisseling van cultuurwethouders en de gefragmenteerde besluitvorming waardoor niemand zich blijkbaar verantwoordelijk voelt. Het is opvallend dat met Ben Stoelinga, maar ook met de langzittende raadsleden Hans van Wegen (BPA), Ben van Koningsveld (CDA) en Simone Kennedy-Doornbos (CU) het historisch geheugen in de Amersfoortse raad nog aanwezig is omdat deze raadsleden de beslissende debatten zelf hebben gevoerd en door hun dossierkennis weten waarover ze praten. In de Utrechtse gemeenteraad ontbreekt dat geheugen en die kennis op één uitzondering na, te weten SP’er Tim Schipper. In de Utrechtse raad is de omloopsnelheid zo groot dat bij de belangrijkste partijen in dit dossier, te weten D66 en VVD de woordvoerders elkaar in snel tempo hebben opgevolgd (D66: Xander van Asperen, Aline Knip, Ellen Bijsterbosch; VVD, Jesper Rijpma, André van Schie, Marijn de Pagter). Voor leden van de Utrechtse raad is de geschiedenis, besluitvorming en financiële complicatie van het MOA een ver-van-hun-bed-show waar ze geen persoonlijke betrokkenheid bij hebben. Dat is geen verwijt, maar een constatering. Daarom is het verklaarbaar dat de kritiek op het MOA uit de Amersfoortse en niet uit de Utrechtse raad klinkt. Terwijl laatstgenoemde er een groter belang bij en verantwoordelijkheid voor heeft omdat landhuis Amelisweerd eigendom van de gemeente Utrecht is.

De inzet van Ben Stoelinga is prima en vanuit zijn verantwoordelijkheid voorbeeldig te noemen, maar loopt ook tegen grenzen aan. Het kent nu eenmaal een Amersfoorts perspectief. En dat kan per definitie niet het hele perspectief zijn. Het is zoals gezegd verklaarbaar, maar ongelukkig dat de Utrechtse raad geen initiatief neemt voor een onderzoek van een project waarover jaren van tevoren met argumenten werd aangetoond dat het zou mislukken. Daarnaast is er ook de provincie Utrecht waar de statenleden Elly Broere, PVV en Truke Noordenbos, SP kritische vragen stelden, maar zij waren de uitzondering. Zijn het in de Utrechtse raad alleen het historisch geheugen en het gebrek aan kennis en affiniteit die ontbreken of is er meer aan de hand? De omstandigheid dat sinds 2010 alle grotere partijen bestuursverantwoordelijkheid hebben gedragen en boter op hun hoofd hebben in dit dossier MOA kan het zwijgen in de Utrechtse raad verklaren. Zodat geen van de grotere partijen happig is op een onderzoek dat met terugwerkende kracht de eigen bestuurders zou kunnen beschadigen. En de leden van de kleinere partijen (PvdD, DENK, S&S, PVV, Stadsbelang) leggen of andere prioriteiten of beseffen niet eens hoe slecht dit project vanuit het gemeentebestuur is uitgedacht en begeleid.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelOnderste steen boven rond faillissement MOA’ van Artwin Kreekel in het AD, 5 februari 2019.

Beantwoording vragen in Provinciale Staten Utrecht over gevolgen van het faillissement van de Stichting Museum Oud Amelisweerd

In de Provinciale Staten van de provincie Utrecht heeft het bestuur geantwoord op schriftelijke vragen van PVV Statenlid Elly Broere over de afhandeling van het faillissement van de Stichting Museum Oud Amelisweerd in Bunnik. Uit de antwoorden blijkt dat een tentoonstelling van Armando’s werk in het Chinese Guangzhou een tekort van minimaal 40.000 euro heeft opgeleverd. Dat is niet gedekt. Wie het terugtransport gaat betalen is vooralsnog onduidelijk. Op de vraag of de provincie nog wat terugziet van de in 2015 aan de Stichting Museum Oud Amelisweerd verstrekte renteloze lening van 160.000 euro antwoordt het provinciebestuur ontwijkend. De opmerking dat onderzocht wordt of ‘een doorstart realistisch is’ is niet realistisch. In 2015 stelde de fractie van de SP onder meer de vraag wat ‘de exacte financiële schade voor de Provincie Utrecht’ zou zijn als het museum failliet zou gaan en diende het vanwege het ontbreken van ‘een duidelijke financiële onderbouwing’ een motie in met de strekking af te zien van de lening. Het antwoord van het provinciebestuur was dat de financiële schade ‘maximaal 160.000 euro’ kan bedragen. Vraag is of door Provinciale Staten een bestuurder politiek verantwoordelijk gaat worden gesteld voor het verstrekken van de lening waarvan het toentertijd ook al de vraag was of die volgens normale objectieve maatstaven wel verleend mocht worden.

Foto’s: Schermafbeelding van Beantwoording schriftelijke vragen betreffende Museum Oud Amelisweerd, ingediend door de PVV 17-08-2018 in de Provinciale Staten van Utrecht.

College Amersfoort stoot atelierruimte af ondanks toezegging niet te bezuinigen op cultuursector. Kunstenaars protesteren

sa

De Stad Amersfoort zet in een bericht op een rijtje hoe beeldende kunstenaars Amersfoort verlaten. Reden is het gebrek aan atelierruimte. Het college van D66, VVD, ChristenUnie en PvdA stoot atelierruimte af en brengt die op de markt waardoor kunstenaars op straat komen te staan. Meer dan 35 kunstenaars zouden op zoek zijn naar atelierruimte. Coalitieakkoord ‘2014-2018 – Samen maken we de stad’ zegt over de cultuursector: ‘De culturele sector in Amersfoort heeft de laatste jaren budget moeten inleveren. De coalitie legt geen nieuwe bezuinigingen op aan de cultuursector.’ Het lijkt er echter sterk op dat het afstoten van atelierruimte door het college een verkapte bezuiniging op de cultuursector is en het college in strijd met de eigen voornemens handelt. Want bezuinigingen buiten de cultuurbegroting om die via het gemeentelijk vastgoedbedrijf  lopen zijn wel degelijk op te vatten als nieuwe bezuinigingen die het college oplegt aan de cultuursector.

Illustratief voor het wispelturige Amersfoortse cultuurbeleid is het lot van de Elleboogkerk die in de verkoop staat voor 1.495.000 euro. Tot een brand in 2007 was er het Armandomuseum gevestigd. De brochure zegt: ‘De cascorestauratie is deels gebaseerd op plannen voor de herhuisvesting van het Armandomuseum die uiteindelijk geen doorgang heeft gevonden.’ Te elfder ure blokkeerde het college om economische redenen de herhuisvesting. In 2010 noemde de toenmalige directeur van de cultuurkoepel Amersfoort-in-C het eenzijdig opzeggen van een prestatieovereenkomst door het college ‘onbehoorlijk bestuur. Het gevolg was dat het Armandomuseum ondanks beloften dat het museale huisvesting in Amersfoort geboden moest worden de stad werd uitgejaagd naar Bunnik. Het vestigde zich in landhuis Oud Amelisweerd waar het onder een andere naam geen toekomst kon opbouwen. De gemeente Utrecht is nu bezig met een verkennend onderzoek voor het vinden van een nieuwe exploitant. En de Elleboogkerk staat 7 jaar later nog steeds in de verkoop.

Kunst is het slachtoffer. Wat opvalt is dat het college en de agerende kunstenaars kunst niet meer centraal stellen. Bijverschijnselen nemen het over. Het college is verblind door cijfers vanwege miljoenentekorten -die door slecht beleid op de projectontwikkeling zijn ontstaan- en kunstenaars bijten zich vast in hun protest. Zodat boekhouden, schuiven met begrotingsposten, procedures, verbijstering, ongenoegen en profilering komen te staan voor waar het om begonnen was: de kunst. Kunstenaar Ron Jager timmert met z’n Uncle Rons Hyperbolic Roadshow lekker aan de weg, maar of daarbij de kunst centraal wordt gesteld of die net als bij het college ook instrumenteel geworden is valt af te wachten. Maar het grootste verwijt treft achtereenvolgende colleges van Amersfoort die grillig, wisselvallig en op sommige momenten zelfs op onbehoorlijke wijze invulling hebben gegeven aan het cultuurbeleid. Met een kwalijke uitstraling tot buiten de gemeentegrenzen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelKunstenaars verlaten Amersfoort’ in De Stad Amersfoort, 25 januari 2o17.

In nood verkerende Museum Oud Amelisweerd legt voortbestaan exclusief in handen van de gemeente Utrecht

adad

ad

Directeur Yvonne Ploum van Museum Oud Amelisweerd (MOA) in Bunnik heeft haar blik om het in financiële problemen verkerende museum te redden vernauwd tot het gemeentebestuur van Utrecht. Volgens een artikel in het AD doet zij een ‘dringend beroep op het dagelijks bestuur van Utrecht’. Volgens Ploum kan het MOA ‘niet wachten op de uitkomst van een onderzoek naar de toekomstkansen’. Maar ze kan weten dat zij met dit verzoek tegen gemaakte afspraken ingaat. In 2011 besliste het Utrechtse gemeentebestuur onder druk van de raad dat er geen cent exploitatiesubsidie naar het MOA gaat. Woordvoerder Jeroen Bosch zei toen namens het gemeentebestuur: ‘Wel wil de gemeente Utrecht geld uittrekken voor de renovatie van en het gereedmaken van Oud Amelisweerd, maar de exploitatiekosten zijn voor Amersfoort, of voor het Armando Museum.’ 

Het is opmerkelijk dat directie en bestuur van MOA hun verantwoordelijkheid afschuiven en hun voortbestaan exclusief in handen leggen van de gemeente Utrecht. Des te meer omdat het weet dat de gemeente Utrecht heeft beslist dat het geen geld kan uittrekken voor de exploitatie van het MOA. Daarbij schuift het ook nog eens de eigen problemen voor zich uit, want het tekort op de exploitatie is geen 75.000 euro, maar 230.000 euro –over 2015-. Dus zelfs met een overbruggingslening van 75.000 euro heeft het MOA nog geen sluitende exploitatie, maar stapelt het lening op lening. Naar verwachting wordt dat zo’n zware molensteen dat het MOA het jaar 2021 niet overleeft als de tot nu toe hoogste subsidie -‘de bruidsschat’- van de gemeente Amersfoort afloopt en een lening van 160.000 euro aan de provincie Utrecht moet worden terugbetaald.

Als het MOA definitief de stekker eruit trekt, dan is het aan het Utrechtse gemeentebestuur om een nieuwe exploitant te vinden voor landhuis Oud Amelisweerd. De gemeente Utrecht heeft het gerestaureerd en zag dat als haar belangrijkste doelstelling. De tragiek is dat in 2016 de vragen waarom het MOA in Bunnik opgericht moest worden nog steeds niet voldoende beantwoord zijn door de politiek verantwoordelijken in Amersfoort, Utrecht en de provincie Utrecht. Complicatie is dat voor een deel dezelfde bestuurders die in 2010-2011 over de oprichting van het MOA beslisten nu door het MOA opnieuw worden gemobiliseerd. Soms in een andere functie zoals gedeputeerde Pim van den Berg. Omdat ze met terugwerkende kracht moeten oordelen over hun eigen beslissing uit 2011 zit dat de vereiste bestuurlijke zuiverheid in de weg. Een kwestie van ethiek.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelNoodkreet MOA: ‘Direct geld of museum gaat dicht’ van Diane Hoekstra in het AD, 13 december 2016.

Debat in Utrechtse coalitie over Oud Amelisweerd gaat voorbij aan de realiteit en de echte problemen van de huidige exploitant

resolve

Het AD plaatste gisteren een stuk over Museum Oud Amelisweerd (MOA) met opinies van raadsleden vol onnauwkeurigheden, misverstanden en foute aannames. Aanleiding is een advies van een Adviescommissie Cultuur uit mei 2016 voor een jaarlijkse cultuursubsidie van 75.000 euro dat door het Utrechtse college niet wordt overgenomen. Reden hiervoor is dat in de raad is vastgelegd dat er geen geld voor de exploitatie naar de exploitant gaat. Op 31 mei 2011 stelde het college als voorwaarde voor openstelling van een museale bestemming van het landhuiseen investering die financieel gedekt is, een exploitant met een sluitende exploitatie begroting en dat er kan worden voldaan aan de gestelde monumentale randvoorwaarden’. De gemeente Utrecht stelde in 2012 een krediet van 1,6 miljoen euro beschikbaar voor het landhuis.

Vooral D66 lijkt te worstelen met de afspraken waaraan het zich bestuurlijk wil houden, maar er tegelijk geen gat in ziet om die oneigenlijk op te rekken. In hedendaagse taal, de grootste partij in de Utrechtse raad zoekt naar een geitenpaadje. De suggestie van D66-fractievoorzitter Klaas Verschuure dat het uitblijven van de subsidie van 75.000 euro leidt tot het failliet van de Stichting Museum Oud Amelisweerd is te simpel gedacht. Het gaat voorbij aan de realiteit en de voorgeschiedenis van de huidige exploitant. In 2014 had het museum volgens het jaarverslag een tekort van 136.000 euro. In debatten vanaf 2010 in zowel gemeenteraad van Amersfoort als Utrecht hadden raadsleden en cultuurwethouders twijfels over de financiële positie en plannen voor de exploitatie van deze exploitant. Nog op 21 september 2016 stelde de PvdA Amersfoort raadsvragen om te weten te komen of de Amersfoortse bruidsschat eraan meehelpt om MOA een gezonde financiële basis te geven. Het vermoeden dat uit de vragen rijst is dat het geld in een bodemloze put verdwijnt.

Het geitenpaadje dat D66 suggereert is dat de gemeente Bunnik via een vestzak-broekzakoperatie met de gemeente Utrecht financiële steun geeft aan de Stichting Museum Oud Amelisweerd. Op een ander beleidsterrein kan dan Utrecht kosten van Bunnik voor haar rekening nemen. Waarom de coalitiepartijen hier pas in 2016 mee komen en dat niet in 2012 als voorwaarde hebben gesteld is de vraag. Feitelijk leidt deze uitruil tot het verbreken van de in de Utrechtse raad gemaakte principe afspraak uit 2011 om van de exploitant een sluitende begroting te eisen en de gemeente Utrecht door subsidie of lastenverlichting niet bij te laten dragen aan de exploitatie. Een politieke partij die zich bestuurlijk zuiver opstelt en de besluiten respecteert van de bestuurslaag waarin het opereert zou dit geitenpaadje niet moeten willen bewandelen.

Andere coalitiepartijen (GroenLinks, VVD en SP) maken een slag in de lucht als ze zeggen dat een faillissement van de huidige exploitant leidt tot ‘een leeg landhuis, dat vanwege het Chinese behang en de monumentale status moeilijk een andere bestemming kan krijgen’. Op welk onderzoek is dat gebaseerd en hoe komen ze aan deze kennis? Het is eerder andersom. Namelijk dat er een weeffout hersteld dient te worden. Vele critici hadden om kunsthistorische en commerciële redenen vanaf het begin geen vertrouwen in de drieslag Armando Collectie, antiek Chinees behang en ensemble van landhuis en landgoed. Zo wees al in 2011 oud-hoofdconservator van het Stedelijk Museum en vriend van Armando Rini Dippel de logica van de samenhang af : ‘Evenmin ziet ze iets in de combinatie van de 18de eeuwse Chinoiserieën van Oud-Amelisweerd en het werk van Armando. Ze vindt de aard van Oud-Amelisweerd niet passen bij het werk van Armando.’ De Raad voor Cultuur kwam in een advies in 2016 tot dezelfde conclusie: ‘De raad vindt de samenhang tussen het landhuis, het Chinese behang en de Armando Collectie gezocht en onvoldoende uitgewerkt. Naar de mening van de raad vormt het landhuis in combinatie met het landgoed en het behang een waardevol ensemble. De raad is echter niet overtuigd van de museale samenhang met de Armando Collectie die het museum beoogt.’ 

Het probleem dat het Utrechtse college vanaf 2011 voor zich uit schoof komt nu in de volle openbaarheid. De coalitiepartijen met D66 voorop geven er vervolgens bewust geen goede duiding aan omdat ze boter op het hoofd hebben. Het zoeken door D66 en andere coalitiepartijen naar een geitenpaadje heeft te maken met het maskeren van gemaakte fouten. Daarom moet de huidige exploitant gered worden ook als dat in strijd is met een collegebesluit. Uiteindelijk wreekt zich hier dat er over de exploitatie van landhuis Oud Amelisweerd nooit een openbare inschrijving, toetsing, pitch of open debat is gehouden. In de driehoek Utrecht, Amersfoort en de provincie Utrecht -met Bunnik als toehoorder- werden belangen vanwege partijpolitiek en coalitie uitgewisseld die resulteerden in een Amersfoorts museum in een Utrechtse landhuis op Bunniks grondgebied.

resolve-1

Wat is de oplossing voor de museale bestemming van landhuis Oud Amelisweerd? De financiële positie van de Stichting Museum Oud Amelisweerd die vanaf het begin slecht was zal naar verwachting niet structureel verbeteren. Een oplossing kan gevonden worden door alsnog te corrigeren wat vanaf 2010 is nagelaten. De procedure  van een open inschrijving moet opnieuw opgestart en gesimuleerd worden vanuit de positie van 2010. Vanwege het gezichtsverlies dat politieke partijen vrezen valt niet te verwachten dat ze hiertoe bereid zijn. Maar stel dat ze over hun eigen schaduw weten heen te springen dan kan er verder gewerkt worden vanuit drie uitgangspunten die in de geest van het Utrechtse collegebesluit van 31 mei 2011 zijn: 1) het vastgoed (het landhuis) is langdurig en de huidige exploitant is tijdelijk, ze staan los van elkaar; 2) een museum dient thematisch en (kunst)historisch aan te sluiten bij de eigenheid van de plek: het 18de eeuwse Chinese behang, de geschiedenis of het landgoed; 3) een exploitant dient een solide financiële basis te hebben die verwezenlijkt kan worden door samenwerking met partners (China, Rijksmuseum, hoofdsponsor).

Foto: Goochelsalon Oud-Amelisweerd, 1995. (Uit een interne notitie: Het was een ode aan het aloude ambacht van de goochelarij, en bestond uit voorstellingen, lezingen en een tentoonstelling van 19e eeuwse goochelattributen uit het depot van het museum, aangevuld met antieke goochelattributen uit de collectie van het Theatermuseum en stukken van diverse particulieren. De manifestatie was tevens de introductie van een semipermanente goochelsalon in het landhuis.)

PvdA Amersfoort stelt vragen over financiële problemen van Museum Oud Amelisweerd

pvda1

pvda2

In juni 2012 besloot het College van Amersfoort om ‘het vertrekkende Armando Museum’ een bruidsschat van 1 miljoen euro mee te geven. Vele partijen onder wie de PvdA maakten bezwaar, zoals dit nieuwsbericht aantoont. De kritiek ging er niet alleen over dat de wethouder van cultuur Mirjam Barendregt de raad niet tijdig en volledig geïnformeerd zou hebben, maar ook dat een bruidsschat voor een museum dat het College uit Amersfoort liet vertrekken onlogisch en buiten proportie zou zijn. Het was een afkoopsom voor onbehoorlijk bestuur die alle betrokkenen tevreden moest stellen. Voor 1 miljoen euro kocht Amersfoort dit dossier af en schoof het door naar de gemeente Utrecht. Het wordt in 10 jaarlijkse termijnen uitbetaald. Wethouder Barendregt trad overigens af in september 2011 wegens kostenoverschrijdingen van het Eemhuis.

Nu stelt PvdA’er Louis de la Combé bovenstaande raadsvragen aan het College van Amersfoort. Hij creëert trouwens op twee aspecten onduidelijkheid. De bruidsschat van Amersfoort aan Museum Oud Amelisweerd (MOA) wordt niet uitbetaald in 10 gelijke delen, zoals het betalingsschema verduidelijkt. In het begin is er naar verhouding meer uitbetaald. Verder is de gemeente Utrecht niet voornemens om ‘een subsidie van 4×75.000 te schrappen’, maar neemt het College van Utrecht een advies van een Advies Commissie Cultuur uit mei 2016 niet over. Reden dat het College dit advies niet overneemt is een motie die het College bindt om zeker tot 2022 (de looptijd van de bruidsschat) geen cent bij te dragen aan de exploitatie van het MOA.

De raadsvragen van De la Combé zijn interessant omdat ze de belangrijkste aspecten op een rijtje zetten. De PvdA wil weten of de Amersfoortse bruidsschat eraan meehelpt om het MOA een gezonde financiële basis te geven. Het vermoeden dat het geld in een bodemloze put verdwijnt wordt vertaald in vragen naar de bijzonderheden. De PvdA vraagt naar de exacte verwoordingen van het contract tussen Amersfoort en Stichting MOA als huidige exploitant van het MOA. De PvdA wil de garantie dat bij een faillissement van de Stichting MOA in bijvoorbeeld 2016 de bruidsschat over 2017-2021 niet wordt uitgekeerd. En wil weten wat de afspraken van de afwikkeling zijn. Te denken valt aan de vraag aan wie rente over de hoofdsom toevalt.

Vraag 4 over de privécollectie van Armando is er na de opmerking  van bestuurslid Geert Noorman van de Stichting MOA in een artikel in ’t Groentje (Bunnik) alleen nog maar relevanter op geworden. Hij zei in november 2015 na het verschijnen van het jaarverslag 2014 dat afsloot met een tekort van 136.000 euro: ‘En we kunnen altijd nog in kosten snoeien. Of desnoods werken van Armando verkopen, mocht hij daar toestemming voor verlenen.’ Het is van groot belang dat er geen vermenging optreedt tussen kunsthandel en overheidssubsidie. Musea worden daar door hun ethische code ook aan gehouden. De constructie met de bruiklenen van Armando via de Armando Stichting aan de Stichting MOA is verwarrend en vraagt om zorgvuldig toezicht. Inclusief op de jaarlijkse depotkosten van omstreeks 30.000 euro.

Zie hier en hier voor de meest recente stukken -met relevante verwijzingen- over Museum Oud Amelisweerd.

Foto: Schermafbeelding van schriftelijke vragenFinanciële problemen Museum Oud Amelisweerd’ van de PvdA aan het College van Amersfoort, 22 september 2016.

Waarom spreekt Museum Oud Amelisweerd nu wel over waarde van € 20 miljoen van de collecties Armando?

moa1

Aldus jaarrekening 2014 van Museum Oud Amelisweerd (MOA). De jaarrekening 2013 noemde geen waarde van de collectie. De galeriewaarde van circa € 20 miljoen van de kerncollectie (eigenaar gemeente Amersfoort) en de collectie van de Armando Stichting/Armando valt uit de toon bij de slechte financiële situatie die uit het jaarverslag 2014 blijkt en waarover D66 en VVD in de Utrechtse raad afgelopen vrijdag vragen stelden. Ze vragen naar alternatieven indien de huidige exploitant het niet redt. Wat al in 2012 werd voorspeld door de toenmalige directeur van het Spoowegmuseum Paul van Vlijmen: ‘Armando wordt fiasco’. Hij constateerde: ‘Want het museum -zonder subsidie- is niet rendabel te krijgen.’ Dit was in lijn met eerdere kritiek van D66 en VVD, maar ook van de SP en GroenRechts. MOA heeft over 2014 een tekort van 136.000 euro.

De jaarrekening merkt op dat het MOA het nog wel even volhoudt met bijdragen van de gemeente Amersfoort (tot 2022) en een lening van de provincie Utrecht van € 158.000 waarover een controverse ontstond met de SP met een dubbelrol voor gedeputeerde Pim van den Berg die in Amersfoort als wethouder welwillend op het later door de raad afgewezen verzoek van het museum reageerde. Ondanks de niet sluitende exploitatie. Tussen de regels door komt de aap uit de mouw als de jaarrekening zegt dat de Armando Stichting de erfgenaam en toekomstige eigenaar is van de nalatenschap ‘betreffende de kunstwerken van Armando’.

Feit dat de galeriewaarde van € 20 miljoen expliciet wordt genoemd is opvallend en heeft een doel. Het roept oude vragen in herinnering over de waarde van de collectie, de rol van het MOA daarin, de wisselwerking tussen privaat en publiek geld, de kosten van  opslag en beheer, en de eigendomsverhoudingen van de deelcollecties. Anders gezegd, neemt het bestuur van de Stichting MOA een voorschot op de toekomst en dekt het zich in vanwege de slechte financiële situatie en de verwachte exploitatietekorten door impliciet aan te geven dat (een deel van) de collectie kan dienen als onderpand en tegemoetkoming voor toekomstige tekorten van het museum? Dan zou het gewenst zijn als het bestuur daarover duidelijkheid gevraagd wordt door de gemeentebesturen van Amersfoort en Utrecht met expliciete vragen over de eigendomsverhoudingen van de collectie en de bereidheid van de Armando Stichting om mogelijke tekorten in de toekomst aan te zuiveren.

Foto: Schermafbeelding uit Jaarrekening 2014 van het Museum Oud Amelisweerd.

Opnieuw aanwijzing financiële problemen Museum Oud-Amelisweerd

oa

De Utrechtse wethouder van Financiën Jeroen Kreijkamp antwoordt op vragen van Stadsbelang Utrecht in het kader van de Programmabegroting (zie bijlage)  over de financiële positie van Museum Oud-Amelisweerd (MOA). Het museum heeft volgens Kreijkamp een huurachterstand (inclusief servicekosten) over de maand oktober 2015 van 2.541,99 euro en een achterstand van 91.871 euro in de herontwikkeling van het koetshuis.

Over de betalingsachterstand antwoordt directeur Yvonne Ploum het AD dat de overschrijving van de huur is blijven liggen. En: ‘Wel hebben we de 91.000 euro voor de verbouwing van het koetshuis nog niet overgemaakt, omdat we onze financiële huishouding willen stabiliseren.’ Deze raadselachtige formulering voorspelt weinig goeds over de financiële situatie. Een teken daarvoor is dat de jaarrekening over 2014 nog steeds niet is verschenen. Er zijn meer aanwijzingen dat de financiële situatie penibel is. Een verzoek van het museum aan Amersfoort om vooruitbetaling van 158.341 euro subsidie (‘bruidsschat’) werd in april 2015 door de Amersfoortse raad afgewezen. Later klopte het museum bij de provincie Utrecht aan voor een renteloze lening van 160.000 euro. De SP had hierop kritiek en diende een motie in de lening niet te verlenen.

Zoals al in 2012 voorspeld gaat het niet goed met de bedrijfsvoering van Museum Oud-Amelisweerd. De voorwaarden werden zo aangescherpt dat het de bedrijfsvoering in een rijksmonument praktisch onmogelijk maakte. Die randvoorwaarden blijven het museum achtervolgen. Raadslid Cees Bos (Stadsbelang Utrecht) vindt de geldproblemen niet verrassend. Hij zegt in het AD: ‘We konden erop wachten dat het MOA in de knel zou raken’. Hij vraagt om een onderzoek om te weten te komen hoe gezond de exploitatie van het MOA is.

Foto: Schermafbeelding van vraagnummer 120 in ‘Bijlage beantwoording schriftelijke raadsvragen Programmabegroting 2016 en 2e Berap 2015‘ van de gemeente Utrecht.

Geschil in provincie Utrecht over lening Museum Oud Amelisweerd

pu

Zoals voorspeld gaat het niet goed met de bedrijfsvoering van de Stichting Museum Oud-Amelisweerd. De voorwaarden om het kunnen realiseren werden zo aangescherpt dat het de bedrijfsvoering in een rijksmonument praktisch onmogelijk maakte. Die randvoorwaarden blijven het museum achtervolgen. In maart 2015 verwierp de Amersfoortse raad het voorstel van het college voor een nieuw subsidieschema dat erop neerkwam dat er over 2015 niet 100.000 euro, maar 258.341 euro uitgekeerd zou worden. Het verzoek van het museum aan het Amersfoortse college was om de tranches uit de bruidsschat over 2020 en 2021 al in 2015 uit te betalen. Met het verzoek richtte het museum de aandacht op de eigen financiële problemen.

Wat het museum op de reguliere geldmarkt of bij de gemeente Amersfoort niet lukte, probeerde het bij de Provincie Utrecht door een renteloze lening van 160.000 euro met een looptijd van zes jaar aan te vragen. Op 30 juni stelde de Statenfractie van de SP hierover kritische vragen aan Gedeputeerde Staten (VVD, CDA, D66, GL). De antwoorden zijn hierboven te lezen. Gedeputeerde Pim van den Berg (D66) was in Amersfoort cultuurwethouder toen het college welwillend op het later afgewezen verzoek van het museum reageerde.

Opvallend is dat de Stichting Museum Oud-Amelisweerd in september 2015 nog geen jaarrekening over 2014 heeft opgesteld. Zoals blijkt uit de antwoorden. Doorgaans vereisen de statuten dat deze zes maanden na afloop van het boekjaar worden vastgesteld. Waarom dit bij het Museum Oud Amelisweerd niet is gebeurd is de vraag. Ook het antwoord van de provincie is raadselachtig omdat er in tegenspraak met wat het stelt wel degelijk een Jaarrekening 2013 van Stichting Museum Oud Amelisweerd is die in december 2011 opgericht werd. Het tekort over 2013 bedroeg ongeveer 70.000 euro. Het antwoord van Gedeputeerde Staten roept de vraag op op welke informatie het zich baseert en of het wel met volledige kennis van zaken spreekt.

De Statenfractie van de SP geeft in een verklaring aan ‘verre van gerust’ te zijn over de toekomst van wat het het Armandomuseum in Amelisweerd noemt. Het wil de beslissing van Gedeputeerde Staten terugdraaien om een renteloze lening van 160.000 euro aan de Stichting Museum Oud Amelisweerd te verstrekken en dient daarom onderstaande motie in ‘totdat er een deugdelijk financieel verhaal ligt’. De motie is voor de vergadering van Provinciale Staten op 21 september als ingekomen stuk ingediend (zie 2. Vaststellen agenda).

moa

Foto 1: Statenbrief ‘Beantwoording schriftelijke vragen SP mw. Noordenbos betreffende Museum Oud Amelisweerd’.

Foto 2: Motie ‘Geen lening voor Museum Oud Amelisweerd‘ van de Statenfractie van de SP in de provincie Utrecht.