Gedachten bij foto ‘ Oblivion – 1880 Train, 1972’

Sporen van het verleden kunnen in vergetelheid raken. Of er moet een fotograaf komen die ze vastlegt. Maar dan nog is het maar voor even. Het verval is niet tegen te houden en gaat verder. Niet omdat het oude door schoonvegen plaatsmaakt voor het nieuwe, maar omdat het oude aan het eigen lot wordt overgelaten.

Kerkepaden, karresporen en spoortrajecten trekken een nog net zichtbaar netwerk door het land. Dat weefsel verraadt het verleden. In de zin dat het het verleden blootlegt én verloochent. Welke kant gaat het op? Dat werkwoord ‘verraden‘ laat zich kennen als een akelige allemansvriend.

Of de beschrijving bij deze foto door fotograaf Parker uitsluitend concreet is bedoeld valt niet met zekerheid te zeggen. Hij zegt: ‘Oblivion. Switches on one spur – the one below, tho’ it lacks detail.‘. Dus zoiets als ‘Vergetelheid. Schakelt één spoor in – die hieronder, maar het ontbreekt aan detail.’

Het begrip vergetelheid heeft ook de betekenis vergeetachtigheid of veronachtzaming. Hoe dan ook zitten we in de hoek van het vergeten en verwaarlozen. Wat is erger? Het wetend of niet wetend verzuimen van wat ooit was?

De profetische Britse schrijver George Orwell schreef in 1948 in 1984: ‘Het verleden werd gewist, het wissen werd vergeten, de leugen werd de waarheid.’ (‘The past was erased, the erasure was forgotten, the lie became the truth.’). Is vergetelheid het begin van de leugen? Komt vergetelheid altijd van één kant?

(Wikipedia over de Black Hills waar de spoorlijn loopt: ‘De Black Hills zijn een betwist gebied: de Verenigde Staten namen het gebied in 1876 af van de Lakota-indianen en schonden daarmee het Verdrag van Fort Laramie van 1868. Het Amerikaanse Hooggerechtshof kende de indianen in 1980 een schadevergoeding toe, maar zij wezen dat af en eisen teruggave van het gebied. In 2007 verklaarden de Lakota van de Black Hills zich onafhankelijk van de Verenigde Staten.’)

Advertentie

Foto ‘Sichtwerbungspyramide für den Monat der Deutsch-Sowjetischen Freundschaft in der Papiermühlstraße, 1951’

Roger en Renate Rössing,’Sichtwerbungspyramide für den Monat der Deutsch-Sowjetischen Freundschaft in der Papiermühlstraße, 1951. Collectie: Deutsche Fotothek.

Leipzig, Oost-Duitsland, 1951. Een visuele reclamepiramide voor de maand van de Duits-Sovjet-vriendschap in de Papiermühlstraße, 1951. Dat is het verleden van een deel van Duitsland. Waarin onvrijheid vrijheid wordt genoemd, oorlog vrede en een vijand ineens een vriend is. Dat is even schakelen voor iemand die doordenkt.

Is sinds 1951 de mentaliteit van Duitsland fundamenteel veranderd? Daar twijfelen vele buitenstaanders aan. Zeker wat de oudere generaties betreft. Jongeren staan per definitie losser tegenover het verleden. Indoctrinatie is aan hen voorbijgegaan. Zijn zij de redding van Duitsland?

Loskomen van het verleden met alle schuld en misverstand die daar bij hoort is niet typisch Duits. Hoewel de projectie vanuit een belast verleden in Duitsland groter lijkt dan in andere landen en nog steeds een open blik naar het heden verhindert. Dat is grotere tragiek dan dat verleden zelf. We zullen zien wat het wordt.

Een piramide is een grafmonument. Passen daar ronkende teksten op die niemand serieus hoeft te nemen? Ach, niet iedereen heeft stante pede door dat woorden je bij de neus kunnen nemen.

Gedachten bij een ansichtkaart van de Loodsenwacht in Terneuzen (omstreeks 1925)

De ansichtkaart Terneuzen 2500 ofwel ‘Terneuzen. Loodsenwacht.’ is op Verzamelaarsmarkt.nl voor 10 euro te bestellen. De informatie zegt: ‘De kaart is van uitgave l.Smits,Terneuzen.Ansichtenkaartenbeurs.nl toont dezelfde afbeelding met een datering: ‘Periode : 1920 – 1940 beschr.in 1928’. Maar er zijn verschillen tussen de twee kaarten. Zo zijn op de onderste kaart meer wolken en is in de linkerhoek de punt van de westpier van de ingang naar het Kanaal van Gent naar Terneuzen te zien en is de steiger langer. Ook de vlaggenstok is er langer. Tot boven het kader, zo lijkt het. Zelfs de titel is anders met een komma en geen punt na ‘Terneuzen’. Dat roept de vraag op wat een authentieke ansichtkaart (waard) is, waar de verkoper 10 euro voor vraagt.

Waarom kwam ik dit tegen? Ik zat op de lagere school in de klas met Addie of Addy de Vries. Zijn vader was commandant van de Loodsenwacht. Ik speelde soms in het woonhuis ernaast. Lang geleden. De gebouwen zijn bij uitbreiding van het kanaal en de aanleg van nieuwe sluizen voor 1965 gesloopt. Het verleden is een apart continent waar we gaandeweg van vervreemd raken, maar dat tegelijk vertrouwd aandoet. Nostalgie?

Foto 1: ‘Terneuzen 2500’ op Verzamelaarsmarkt.nl.

Foto 2: ‘Terneuzen Loodsenwacht ansichtkaart’ op Ansichtenkaartenbeurs.nl. 

Bij een foto ‘Gezicht op de haven van Terneuzen met binnenvarende schepen’ (1890 – 1900)

Deze afbeelding staat in mijn geheugen gegrift. Een originele afdruk van deze foto hangt in mijn woonkamer. Die foto heeft een andere uitsnede en loopt naar boven en onder door. Boven zijn wolken te zien en onder een deel van de aanlegkade met nog twee stootbalken. Opvallend is dat op de ansichtkaart de uitsnede naar rechts een klein stukje doorloopt. Uiteraard ontbreekt op de foto de opdruk met letters. De foto hing tot 1969 in het huis van mijn grootvader en tot een verhuizing begin jaren ’90 in mijn ouders’ huis. Nu bij mij thuis.

Wat toen ‘Haven van Ter Neuzen’ of Westhaven was wordt nu Oostelijke buitenhaven van Terneuzen genoemd. Het was tot 1910 de doorgang via de Westsluis (nu Oostsluis) naar het Kanaal van Gent naar Terneuzen. Als sluizencomplexen worden gerealiseerd veranderen oude namen noodgedwongen. In 1910 werd de toen grote Middensluis geopend nadat het kanaal in de jaren ervoor was verbreed (’kanaalverbredingswerkzaamheden’).

De datering geeft aan 1890-1900. De maker wordt niet genoemd. Volgens de overlevering is dat een familielid die juwelier was, in de Terneuzense Noordstraat gevestigd was en als hobby fotografie had. Toen een zeldzame nevenactiviteit. Hij heeft vele foto’s gemaakt die nu onder het kopje ‘Oud Terneuzen’ passen.

Het onderste gezicht met het tegenovergestelde perspectief is ook gedateerd 1890-1900. Op de achtergrond is een kasteelachtig gebouw zichtbaar, het toenmalige postkantoor. De jeugd is uitgerukt en staat op de Westpier met strooien hoedjes (meisjes) te kijken. Aan de andere kant van de haven kijken mensen toe. Vermoedelijk naar de fotograaf. De provinciale (zo genoemd vanwege de PSD) raderstoomboot is aangemeerd.

Is dit de overgang tussen oud en nieuw, tussen stoom en diesel, tussen stilstand en vooruitgang, tussen landbouw en nijverheid, tussen vooruitkijken en omkijken? Het is lastig te zeggen omdat onze kijk op het verleden niet hetzelfde blijft en steeds verandert. Zo af en toe realiseren we ons waar we vandaan komen.

Foto 1: ‘Ter Neuzen Haven van Ter Neuzen’, datering 1890-1900. Collectie Zeeuws Archief.

Foto 2: ‘Terneuzen Aanlegplaats der Provinciale Stoomboot, datering 1890-1900. Collectie Zeeuws Archief.

Niet zomaar een ansichtkaart van Terneuzen, 1915

Zomaar een oude ansichtkaart van de haven van van Terneuzen. Het is 1915, zo zegt een beschrijving. Is het echt? Op de achtergrond is de Westerschelde te zien, links richting Vlissingen, rechts richting Antwerpen. Het vrachtschip ligt met de kop in de richting van het Kanaal van Gent naar Terneuzen. Voor de sluis. Naar België dat in een oorlog is gewikkeld? Dit is een grensgebied, hoewel daar niets van valt te merken. Is het niet 1913?

Nou, niet zomaar een oude ansichtkaart, want ik woonde vanaf mijn 9de jaar rechts om de hoek. Aan de Scheldekade. Nu hangt in mijn woonkamer een foto van een oud-familielid uit dezelfde periode (1900? 1910?) met bijna hetzelfde perspectief. Eveneens met een stoomboot, maar ook met twee grote zeilschepen erachter.

Die oude foto’s zijn meren van herinnering, zoals Rudy Kousbroek het noemde, maar niet voor mij. Want in 1915 was ik nog niet geboren. Het zijn eerder herinneringen van de zee waaruit ik pak wat ik kan gebruiken. Zo’n foto verbergt  archeologische lagen die er door de jaren heen op worden geplakt. Wie weet dat waar de man met de emmer loopt 50 jaar later een wit friteskraam stond? En dat de veerboot -‘de provinciale boot’- jarenlang in de haven aanmeerde? Vaart de voorloper van de veerboot die ik kende niet juist de haven in?

Foto: ‘Vergane glorie – Stoomschepen bij de sluis van Terneuzen, 1915.

Bij foto’s over het dichten van het gat in de Veerhaven van Kruiningen (23 juli 1953)

Het verleden ligt opgeslagen in beeldmateriaal. In foto’s en films. Soms ontstaat de behoefte om dat verleden dichterbij te halen. Zelfs als we er zelf niet bij waren. Zomaar om terug te halen hoe een tijdperk ook al weer was. Het geheugen is immers niet altijd betrouwbaar. Soms speldt het ons iets op de mouw. Dan denken we ons iets te herinneren, maar is het verbeelding. Dan houden we onszelf voor de gek. Gedachteloos. Dat terughalen aan de hand van beelden lukt echter niet altijd. Het is eerder een uitzondering als het wel lukt.

Neem de feestelijke gebeurtenis op 23 juli 1953 van het dichten van het gat in de Veerhaven van Kruiningen met een caisson. Een half jaar na de watersnoodramp. In het ANP Archief zijn 10 foto’s van Co Zeylemaker terug te vinden. Fraaie zwart-wit opnamen met sleepboten die liggen te stomen tegen een onbewolkte lucht. Een zonnig plaatje uit een wolkeloos tijdperk, zo lijkt het. Als baas van de sleepboten moet mijn grootvader Willem Muller bij die gebeurtenis aanwezig zijn geweest. Maar waar? Ik herinner me hem met een lange regenjas, sigaret en donkere hoed, type Homburg. Maar zoals gezegd, wellicht herinner ik het me verkeerd.

Downloadbare foto’s uit het ANP Archief hebben geen hoge resolutie. Die moeten speciaal besteld worden. Om uitsluitsel gaat het me niet. Wat maakt het uit als ik mijn grootvader op de foto terugvind? Waar heb ik dan beslag op gelegd? Uitvergroten leidt tot een grove korrel. Het vergroot het mysterie zoals in de film Blow-up van Michelangelo Antonioni dat gebaseerd was op het verhaal ‘Het kwijlen van de duivel’ van Julio Cortazar. Om het verleden terug te halen hoeft het niet tot in de puntjes herleid worden. Waarom niet volstaan met een uitvergroting met een schim van wie ik me voorstel dat het mijn grootvader is? Time on my hands.

Foto 1: Foto ‘Kruiningen-veerhaven-caisson-dichten-dijk-watersnoodramp’, 23 juli 1953. Fotograaf Co Zeylemaker. Collectie ANP Archief.

Foto 2: Uitvergroting van fotoKruiningen-veerhaven-caisson-dichten-dijk-watersnoodramp’, 23 juli 1953. Fotograaf Co Zeylemaker. Collectie ANP Archief.

Waarom terugkijken naar beelden uit de Tweede Wereldoorlog?

Nostalgie is het gevoel iets belangrijks of dierbaars te zijn kwijtgeraakt. En klem te zitten in de eigen tijd. Met als gevolg een dwangmatig terugkijken naar de eigen jeugd of die van de ouders. Merkwaardig is dat vooral beelden over de Tweede Wereldoorlog die nostalgie voeden. Want het was voor vele Europeanen een tijdperk van verschrikkingen en diepe ellende. Hoe kan men daar naar terug willen verlangen? Toch leveren kanalen op YouTube een voortdurende stroom aan films over de Tweede Wereldoorlog af. Zoals chronoshistory of worldwarfootage. De laatste met de ondertitel ‘Travel back in time and see the war with your eyes’.

Tijdreizen als reconstructie. Niet zozeer om verschrikkingen te herleven, maar het authentieke gevoel van euforie en bevrijding op te roepen. En de iconografie van de GI’s en het militair materiaal dat zo aangenaam gedateerd aandoet. Getemd door de tijd. Oppervlakkig voor allen die het zelf niet meegemaakt hebben. De keuze ligt voor de hand. Was de Tweede Wereldoorlog niet de laatste oorlog met een duidelijke scheiding in goeden en slechteriken? Zo wordt terugkijken een vlucht uit de eigen tijd. De Amerikanen die ‘ons’ bevrijdden, maar als het aan president-elect Trump ligt afstand nemen van Europa. De verkeerde Duitsers van 1945 zijn nu de ruggengraat van de Europese democratie geworden. Het kan verkeren. Dat changement is even wennen.

Joachim Baur: Migratiemusea moeten afstand nemen van nationalisme en politiek. Om het echte verhaal te vertellen

ducelle_07

Tiffany Jenkins komt in een artikel voor Foreign Policy met een scherpe invalshoek voor de beeldvorming van migratie. Ze verwijst naar het boek ‘Die Musealisierung der Migration’ (2009) van de aan de Universiteit van Tübingen verbonden Duitse museumwetenschapper Joachim Baur. Het gaat erover hoe in speciaal opgerichte musea de migratiegeschiedenis wordt gepresenteerd. De kritiek is dat ze hierbij te simplistisch te werk gaan en nieuwe vehikels zijn om nationale identiteit te promoten. De musea zouden zich overgeven aan idealisering en simplificering door een beeld van multiculturalisme en tolerantie te schetsen. Hierbij verliezen ze hun kritische distantie en sluiten aan bij een beeld vol optimisme, waarvan overheden willen dat musea die tonen.

Hoe migratiegeschiedenis in gevestigde media wordt gepresenteerd maakt een media recensie van Wilfried Takken in NRC inzichtelijk. Hij behandelt het NPO-programma Verborgen Verleden waarin ‘prominente Nederlanders op zoek gaan naar hun verleden’. Hij neemt de volgende conclusie voor eigen rekening: ‘De les: we zijn allemaal vluchtelingen, die ooit naar Nederland kwamen gedreven, uit honger of angst. Verborgen verleden ondergraaft de nationalistische mythe van de bloedzuivere Nederlander.’ Dit is een versimpeling die voorbijgaat aan de echte geschiedenis en bestaande machtsstructuren en Baur de musea verwijt. Musea, Verborgen Verleden en Wilfried Takken doen burgers hiermee geen dienst, maar werken eraan mee een roze laag van goedwillendheid over de werkelijkheid te leggen die het echte verleden aan het oog onttrekt.

De kritiek is dat genoemde migratiemusea niet aan verklaren, maar aan verhullen doen. Jenkins schetst welke musea begonnen met het tonen van de migratiegeschiedenis: het Migration Museum in het Australische Adelaide dat opende in 1986 en het Ellis Island National Museum of Immigration in de VS in 1990. Ook Nederland kent erfgoedinstellingen die zich bezighouden met migratiegeschiedenis. De focus ligt hierbij op nieuwkomers en landverladers. Jenkins: ‘Op hun verschillende manieren hebben zij traditioneel een verhaal verteld  over natiestaten en niet over de migrant als individuele persoon.’ De kritiek is dat migratiemusea die sinds 1986 zijn ontstaan geen afstand nemen van het 19de eeuwse nationalisme. De migrant wordt er direct mee verbonden. De wijze waarop migratiemusea de migrant benaderen sluit aan bij het ontstaan van musea in de laat 18de en vroege 19de eeuw. Exact het tijdperk van het nationalisme en de natiestaten.

Dat betekent dat deze migratiemusea in dienst staan van natievorming. Ze hebben een politieke missie die Jenkins citeert: ‘bijdragen aan de erkenning van de integratie van immigranten in de Franse samenleving en de opvattingen en houdingen over immigratie in Frankrijk bevorderen’ (het Cité Nationale de l’Histoire de l’Immigration, Parijs) of ‘bevorderen sociale cohesie’ (Migration Museum, Adelaide). Nationale migratiemusea verspreiden de boodschap dat migratie voor iedereen een goede zaak is. Maar dat is het niet, de ene migrant is de andere niet. Zoals alle Nederlandse Nederlanders evenmin dezelfde startpositie hebben. Dat leidt tot de versimpeling van Wilfried Takken en Verborgen Verleden dat ‘wij allen migranten zijn’. Het is een verklaring die niets verklaart, behalve een oppervlakkig en van bovenaf opgelegd  idee van cohesie, saamhorigheid en gemeenschapsgevoel. Precies zo wordt het mechanisme van natie- een machtsvorming door de politieke en economische elite bewust verhuld. Het is de taak van migratiemusea om achter die ‘waarheid’ te kijken en het complete verhaal over migratie te vertellen. Niet alleen de populistische en politiek gewenste versie ervan.

Foto: ‘Meneer en mevrouw Batten met koffers voor het Haagse station Hollands Spoor. Ze woonden aan het Prins Mauritsplein in Den Haag. Meneer Batten was oud KNIL-kapitein. / SpoorwegenSpoorwegen / SpoorwegenSpoorwegen / Straatbeelden’. Collectie: Historisch Beeldarchief Migranten.

Nostalgie in de politiek (Farage, Trump, Putin, Wilders) biedt geen oplossing voor problemen van vandaag. Bewustwording gevraagd

willem_van_de_velde_ii_-_de_verovering_van_het_engelse_admiraalschip_de_royal_prince-1

We leven in een toenemend digitale wereld. Die glijden we geleidelijk in. Dat is de wereld van het dualisme. De wereld van de ‘1’ en de ‘0’. Een wereld waarin we moeten kiezen. Als er niet voor ons gekozen wordt. Ook nog eens een wereld waarin van alles in rap tempo verandert. Landen veranderen van karakter. Miljoenen mensen zijn op de loop. Nostalgie is het middel om de pil te vergulden. Maar nutteloos voor de toekomst omdat het geen oplossing voor nieuw opdoemende problemen zoekt. Het ontkent het bestaan van het probleem.

In een artikel voor International Business Times beschrijft James Bloodworth dat mechanisme van nostalgie in de politiek. Met de aankeiler ‘Rather than confronting issues with fresh ideas, movements are fearfully retreating to the halcyon past.’ Ofwel: ‘In plaats van problemen met frisse ideeën aan te pakken, trekken   bewegingen zich angstig terug in een vreedzaam verleden’. Dat gebeurt wereldwijd. Bij Nigel Farage, Donald Trump, Vladimir Putin en in Nederland Geert Wilders en Thierry Baudet. Deze bewegingen trekken zich terug in een nationaal verleden dat ze idealiseren. Daartoe worden de natiestaat, het Stalinisme of een ver verleden van eeuwen terug (‘Balkenende: VOC-mentaliteit’) afgestoft, opgepoetst en de inwoners van een land als voorbeeld voorgehouden. Maar het is een dwaalspoor omdat het de problemen van vandaag niet aanpakt.

James Bloodworth en velen met hem worstelen om de groep politici die focust op een nationaal verleden te omschrijven. Moeten ze ‘populisten’, ‘rechts-nationalisten’ of ‘post-waarheid’ politici genoemd worden die de feiten ondergeschikt maken aan hun mening en zo hun eigen waarheid boetseren? Hij opteert nu om dit type politici anders te noemen: nostalgie, ze voeren een politiek van nostalgie. Bloodworth ziet dit populisme dat grote delen van het Westerse electoraat boeit als een vierkant voorwerp dat door een rond gat wordt gejaagd.

Bloodworth constateert dat de meeste nostalgie in grote lijn berust op een bewust verkeerde lezing van de feiten. Het is de illusie die Thierry Baudet, Jan Roos of Geert Wilders de Nederlanders voorhouden. Namelijk dat Nederland in een wereld vol agressie en bedreigingen als alleenstaande natiestaat kan overleven zonder bescherming van supranationale organisaties als de EU of de NAVO. Dat alles gevoed door een afnemend historisch besef en gereduceerd geschiedenisonderwijs en het eigen gesloten gelijk van de sociale media.

De verkeerde voorstelling van zaken is dat Nederland opnieuw ‘groot’ kan worden gemaakt. Maar de Gouden Eeuw komt nooit terug. Vluchten in nostalgie is een schijnoplossing. Problemen van vandaag kunnen alleen aangepakt worden door problemen van vandaag aan te pakken. Zo simpel is het. Sociaal-economische ongelijkheid wacht erop om opgelost te worden. Zoals problemen die verband houden met huisvesting en stadsontwikkeling, werkgelegenheid en inkomensongelijkheid. ‘Als het heden zo onophoudelijk grimmig is voor velen, dan is het nauwelijks een verrassing dat mensen zich willen nestelen in de warme halfschaduw van het verleden’. Beredeneerd vanuit de politieke marketing is het nauwelijks een verrassing dat politici in dat gat duiken. Maar de politiek van nostalgie help ons geen spaan verder. Laten we ons daar beter van bewust zijn.

Foto: Willem van de Velde de Jonge, De verovering van de Royal Prince, 13 juni 1666. Collectie Rijksmuseum.

Bij een foto met rouwende vrouwen bij boerenbegrafenis in Stroe, 1949

SFA001019880

De dood. Ook zoiets waar rekening mee te houden is. ‘Rouwende vrouwen in het zwart en in boerenkleding bij boerenbegrafenis in Stroe, 25 augustus 1949’ zegt het bijschrift. Een dorp in de gemeente Barneveld. De kleren hangen klaar voor het geval de dood toeslaat. Die sluipmoordenaar. Deze foto lijkt een still uit een kostuumfilm uit Scandinavië, zoals Babettes gæstebud die speelt in de 19de eeuw. Of Das Weisse Band in het Duitsland van vlak voor 1914. Bij zwart-wit denken we nu eenmaal aan films over toen. Hier met veel zwart van vijf rouwende vrouwen. Arme grond, hard labeur, traditie van het gemeenschappelijk afscheid nemen.

De foto ontroert door stemmigheid, stijlvastheid die in 1949 misschien helemaal niet zo werd gezien. Het is een verleden dat verder weg lijkt dan het is. Moderniteit blijft buiten. Rouwende vrouwen gedenken de dood. Zijn ze de naasten van de overlevende? Hier is iets ernstigs aan de hand. Daarover bestaat geen misverstand.

Correctie: Het gaat om Stroe op het voormalig eiland Wieringen, nu gemeente Hollands Kroon.

Foto: ‘Rouwende vrouwen in het zwart en in boerenkleding bij boerenbegrafenis in Stroe, 25 augustus 1949’. Credits: Pim Stuifbergen.