Aandacht voor de persoon Baudet leidt af van zijn rechts-extremistische denkbeelden

Thierry Baudet is met de kleinste partij een tamelijk onbelangrijke speler in de Tweede Kamer. Maar met zijn persoonlijke inzet blijft hij de aandacht trekken. Niet voor zijn politiek, maar voor zijn persoon. Dat trekt Baudet zelfs naar een meta-niveau door de vraag of ‘kwestie’ op te werpen waarom de media zo door hem gefascineerd worden. Zo probeert Baudet aandacht voor zichzelf te trekken door vragen over de aandacht voor hem te thematiseren. Deze nieuwkomer in de Tweede Kamer die dronken van eigenwaan is probeert zijn aandachtscurve omhoog te slingeren. In de verslaggeving werken media daaraan mee door het wereldbeeld dat Baudet en zijn partij nastreven niet centraal te stellen. Dat is anti-modernistisch van mentaliteit, 19de eeuws van geopolitiek, extreem-rechts van denkbeeld en hooghartig in de maatschappelijke opstelling.

Gelukkig zijn er kritische columnisten die een begin maken met de analyse van Baudet en zijn partij. Maar ook zij blijven aan de oppervlakte en maken er eerder een sociologische schets dan een gedegen politiek analyse van. Het lijkt er niet op dat ze zich verdiept hebben in het programma van Forum voor Democratie of de contacten van Baudet met Europese rechts-nationalistische partijen hebben blootgelegd. Ger Groot komt in Trouw tot de volgende karakterisering: ‘Kijk naar Donald Trump en je zult je nooit meer vergissen. Er is veel domheid voor nodig om jezelf te bewieroken als de allerslimste.’ Maar wat moeten we met de open deur dat Baudet lijdt aan zelfoverschatting en Fortuynse arrogantie en uiteindelijk een dommerik is? Dat weten we al.

Thomas von der Dunk komt in een column voor TPO niet verder dan Groot. Hij is weliswaar kritisch, maar laat zich ook vangen in het frame dat Baudet heeft gezet door zich te laten vangen in de aandacht voor de persoon Baudet. Dat beeld van de persoon komt voor het politieke programma te staan. Die afleiding is de opzet, ondanks het feit dat Baudet vooral negatieve flak over zijn persoon en persoonlijkheid treft. Dat past bij de narcist die hoe dan ook midden in de belangstelling wil staan. Zo zet Baudet de aandacht voor zijn persoon in als afleiding voor zijn politiek die rechtser, extremer en in elk geval minder sociaal dan die van de PVV is. Von der Dunk constateert terecht dat Forum voor Democratie helemaal geen stem aan het volk wil geven.

Zonder de diepte in te duiken geven Von der Dunk en Groot wel goed aan hoe tegenstrijdig zelfs aan de oppervlakte de opstelling van Baudet is. De partij die zegt namens het volk te spreken heeft leidsmannen die in hun gedrag en politiek voorkeur het tegenovergestelde doen. De partij dreigt dan ook in tegenstrijdigheid onder te gaan, want Nederland kent geen 186.000 rechtse intellectuelen die zo’n wereldbeeld steunen.

Mijn reactie op TPO: ‘Baudet is even weinig elitair als Donald Trump en even tegenstrijdig in zijn houding daarover. Goede voornemens om het moeras droog te leggen, maar in de praktijk pakt het volledig tegenovergesteld uit. Wie Baudet en Hiddema de afgelopen maanden heeft zien opereren kon gewaarschuwd zijn en zal niet verrast zijn dat deze twee heren bij uitstek vertegenwoordigers van het establishment zijn. Alleen, binnen het establishment heerst een strenge hierarchie waar Baudet en Hiddema zich nu proberen in te vechten. Met het volk heeft dat niets te maken, maar vooral met hun eigenbelang en carrière. Ambitie is menselijk en geen schande, maar meer moeten we er niet van maken. Baudet gaat voor Baudet. De rest is bijzaak’. Het wachten is op een journalistiek portret van de politiek en de extreem-rechtse contacten van Baudet, met onder meer het Front National. Kritische schetsen over de persoon van een over het paard getilde zelfverklaarde intellectueel bereiken het omgekeerde van wat ze beogen. Ze leiden af van de racistische en extremistische politiek van Forum voor Democratie en helpen eraan mee die partij salonfähig te maken.

Zie voor een inhoudelijk-politieke analyse over Baudet en Forum voor Democratie mijn commentaar van 12 maart 2017: ‘Is de nationalistische romantiek van Thierry Baudet zinvol voor Nederland?

Foto: Schermafbeelding van deel artikelFvD’s zakenkabinet: laat ik nu juist denken dat Baudet een stem wilde geven aan ‘het volk’’ van Thomas von der Dunk voor TPO, 24 maart 2017.

Advertentie

DDS probeert FvD en Thierry Baudet groot te praten bij gebrek aan succes voor alternatief rechts bij verkiezingen

Het alternatief rechtse De Dagelijkse Standaard -beschouwd als het Nederlandse Breitbart- zet de permanente campagne voor radicaal-rechtse partijen voort. Het winkelt selectief in de feiten en legt naargelang de actualiteit accenten. Over Jan Roos met VNL die geen zetel haalde en Geert Wilders die zijn leidende positie in de peilingen verloor aan de VVD die 13 zetels meer haalde valt weinig te pochen. Het enige gunstige feit voor extreem-rechts in de verkiezingen van 15 maart was de winst van Forum voor Democratie met 2 zetels. Een degelijk resultaat, maar nou ook weer geen aardverschuiving zoals de Brexit of de verkiezing van Trump. Maar dat maakt DDS er wel van. Deze grootspraak is grappig, maar heeft ook iets triest en meelijwekkend. De muis wil stampen op de brug en zoekt ijverzuchtig de olifant in de kamer om mee te doen. Mijn reactie op het artikelThierry Baudet zet zijn strijd tegen het partijkartel voort: ‘We willen GEEN kabinet met partijpipo’s!’:

PVV en FvD hebben in de verkiezingen op 15 maart zo’n 15% van de stemmen behaald. Dus 85% van de Nederlanders heeft niet op een ‘degelijk rechts geluid’ gestemd, maar op andere geluiden. Daarbij hebben VNL en GeenPeil de kiesdrempel niet gehaald. Zo liggen de verhoudingen.

Elke politicus maakt zich belangrijk. Dat hoort er nu eenmaal bij. Baudet onttrekt zich niet aan dit mechanisme. Maar hij beseft zelf als geen ander dat hij 2 zetels heeft en 148 zetels niet. Dat belang kan opgerekt worden door een goede partijorganisatie, ideeën, publiciteit en door het voeren van een permanente campagne. Maar dan nog is het relatieve belang van een partij van 2 zetels klein. Want alle andere partijen vechten ook voor hun eigenbelang en geven andere partijen niet zomaar de ruimte.

Of Baudet een praatjesmaker, vrouwenhater, paljas, elitaire of arrogante kwast genoemd kan worden is niet de hoofdzaak. De politiek van de politicus is de hoofdzaak. Het beleid dat hij voorstaat. Bijvoorbeeld over de toekomst van Nederland. Daarin is Baudet vaag. In zijn verkiezingsprogramma staat daar niets over. Baudet zegt wat hij niet goed vindt en wat hij af wil breken, maar hij maakt op geen enkele manier concreet wat zijn plannen zijn om Nederland weer op te bouwen. Daar zou hij serieus werk van moeten maken als FvD ook serieus genomen wil worden door anderen buiten de directe kring van sympathisanten. Maar het is de valkuil voor Baudet zoals nu ook Trump aan den lijve ondervindt. Want afbreken en uiten van kritiek is makkelijker dan opbouwen en constructief opkomen voor het belang van Nederland.

Het gaat erom dat Baudet een politicus is die leunt tegen het rechts-extremisme en zich afgelopen jaren veelvuldig in rechts-extremistische kringen heeft begeven. Deze politicus moet op de woorden gewaardeerd worden die hij soms in het openbaar, maar meestal in de extremistische achterkamertjes zegt. Maar dat is een tegenstrijdigheid zodat de waardering van Baudet niet in overeenstemming met zijn beleid hoeft te zijn. Omdat dat laatste niet doordringt tot de openbaarheid zijn z’n echte bedoelingen lastig te wegen.

De praktijk zal het leren hoe doelmatig Baudet in de Tweede Kamer kan zijn. Het valt te bezien hoe hij dit landelijke politiek platform gaat benutten. Want dat kan op meerdere manieren. Door samen te werken en in te zetten op het politiek handwerk van moties en uitwerking van plannen. Bijvoorbeeld door de samenwerking met de PVV te zoeken. Of door zich te concentreren op een soort extra-parlementaire actie binnen het parlement. Zoals ook DENK het parlement gebruikt door de eigen alternatieve feiten naast de werkelijkheid van het Binnenhof te zetten. Dat valt van FvD ook te verwachten.

Zijn directe achterban die zich onder meer op DDS manifesteert billijkt alles wat Baudet doet. Maar of hij ook buiten deze directe kring van sympathisanten steun weet te behalen is de uitdaging voor Baudet in de komende vier jaar. Want anders blijft hij gewoon de kleinste partij in de Tweede Kamer met 2 zetels. Niet meer en niet minder.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelThierry Baudet zet zijn strijd tegen het partijkartel voort: ‘We willen GEEN kabinet met partijpipo’s!’ in DDS van Sybren F. de Jesus Madureira Porfírio, 17 maart 2017.

Versplintering op populistisch rechts, complot of eigen onkunde? Jan Roos torpedeert Europese samenwerking van VNL

ftm

Chris Aalberts publiceerde op 3 december 2016 voor FTM een vernietigend artikel met de veelzeggende titel: ‘Hoe Jan Roos de Europese samenwerking van VNL torpedeerde’. Het gedrag van VNL-lijsttrekker Roos op een evenement van samenwerkingsveband ADDE (Alliantie voor Directe Democratie in Europa) in Stockholm zou zo onbeschoft en beledigend zijn geweest dat leden van zusterpartijen zich van hem distantieerden. Hij zou te veel gedronken hebben en zich publiekelijk misdragen hebben. Roos zou vanwege zijn onbetamelijk gedraag niet meer welkom zijn bij IDDE, de denktank van ADDE. VNL dat daarop uit ADDE stapte zegt dat dat wegens een subsidiekwestie in verband met een advertentie voor het Oekraïne-referendum was. Aalberts meent dat het vanwege het optreden van Roos en de negatieve publiciteit in verband met de advertentie over IDDE was.

In een persbericht dat op TPO wordt gepubliceerd maar niet op de eigen site zegt VNL dat Aalberts’ artikel vol ‘feitelijke onjuistheden en malle beschuldigingen’ staat. In een Update / Nawoord zegt Aalberts dat wederhoor is gepleegd bij VNL en dat de berichtgeving over het wangedrag van Roos in Stockholm die onder meer vrouwonvriendelijke opmerkingen zou hebben gemaakt door drie bronnen wordt bevestigd. Aalberts lijkt het dan ook bij het rechte eind te hebben. Hoe meer VNL Jan Roos in deze kwestie verdedigt, hoe meer het zichzelf beschadigt en afhankelijk maakt van hem. VNL lijkt met de onberekenbare Roos een miskoop in huis te hebben gehaald. De degelijke Louis Bontes en Joram van Klaveren zijn nog wel welkom bij ADDE en IDDE.

Het Oekraïne-referendum blijkt nu voor drie actievoerders als opstapje naar de partijpolitiek te zijn gebruikt: Roos, Thierry Baudet en Jan Dijkgraaf. Het ging deze actievoerders bij dit referendum dus uiteindelijk niet om Oekraïne of Europa, maar om de eigen politieke profilering. Thierry Baudet doet met zijn Forum voor Democratie mee aan de Tweede Kamer-verkiezingen van 15 maart 2017 en Jan Dijkgraaf doet met Geen Peil hetzelfde. Jan Roos is door zijn activisme dus lijsttrekker van VNL kunnen worden. De geldingsdrang van deze rechts-populistische actievoerders is groot. Maar ze lijken vooral elkaar in de wielen te rijden. En de PVV.

Joost Niemoller plaats op zijn De Nieuwe Realist een gastcolumn van Jurrien Bolten waarin de complottheorie niet geschuwd wordt: ‘We weten dat GeenStijl een huismerk is van de Telegraaf. De wakkere krant van Nederland. We weten ook dat de Telegraaf het huisblad is van de VVD. Wat ligt meer voor der hand te veronderstellen dat achter die bureaus een mooi plan is bedacht om de groei van de PVV de beperken door de concurrentie aan te wakkeren.’  En: ‘Opnieuw, vlak voor de verkiezingen slaagt de gevestigde orde er in om op rechts onrust te veroorzaken en verwarring te zaaien. Waarom leren jullie niets uit de geschiedenis van de laatste 40 jaar. De mensen willen geen versplintering, maar een solide, betrouwbare beweging.’ 

Het is ‘de gevestigde orde‘, ‘de elite‘ of ‘het establishment’ dat van populistisch rechts de schuld krijgt als er iets niet gaat zoals het wilt dat het gaat. Het is altijd de fout van een ander. De hand in eigen boezem steken is een onbekend fenomeen in kringen van PVV, VNL, FvD en Geen Peil. Niet omdat het zelfinzicht ontbreekt, maar omdat het een onmisbaar geloofsartikel is om ‘het volk’ te mobiliseren. Zo’n houding is beangstigend omdat het eigen morele gelijk nooit ter discussie kan worden gesteld. Het morele gelijk van populistisch rechts is als de onfeilbaarheid-doctrine van religieuze organisaties. Met als gevolg verstarring, geslotenheid en gelijkhebberigheid. Zelfs als Jan Roos zich misdraagt is het nog de ander die dat op zijn geweten heeft. Is de ultieme verklaring ervoor wellicht dat het rechts-populistische partijen aan een geweten ontbreekt?

Foto: Schermafbeelding van deel artikelHoe Jan Roos de Europese samenwerking van VNL torpedeerde’ op Follow The Money (FTM) van Chris Aalberts, 3 december 2016.

Bestuur Piratenpartij stapt over naar Forum voor Democratie. Partij is in rechtse richting bijgebogen. Hoe nu verder?

pir

Het schip van de Nederlandse Piratenpartij (PPNL) heeft ernstige averij opgelopen. De NOS bericht dat alle bestuursleden zijn overgestapt naar het Forum voor Democratie (FvD). Het vehikel dat Thierry Baudet rond zich opgetrokken heeft en nu meedoet aan de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer. Het bevestigt mijn vermoeden dat de PPNL de afgelopen jaren in rechts vaarwater verzeild was geraakt. De overstap van leden van de in beginsel toch links-liberale of links-anarchistische PPNL naar de rechts-populistische FvD is een politieke oversprong die vrijdenkende Piraten het schaamrood naar de kaken jaagt. Of lijsttrekker Ancilla van de Leest die interviews afneemt voor Café Weltschmerz in politiek opzicht zoveel anders is betwijfel ik.

Op 15 juli 2012 maakte ik hier in een commentaar bekend dat ik lid was geworden van de PPNL. Tegen mijn natuur in omdat ik een natuurlijk wantrouwen heb jegens politieke partijen. Het was de toenmalige lijsttrekker Dirk Poot die me over de streep trok. Hij is een voormalig VVD-stemmer met een links-liberaal wereldbeeld. Iemand die als een wetenschapper bleef uitgaan van de feiten en geen complottheorieën optuigde door feiten te verdraaien. Vanaf 2013 analyseerde hij in de media scherp en deskundig de gebeurtenissen rond Edward Snowden en de NSA. Mij bleef het een raadsel waarom Poot met zijn genuanceerd beoordelingsvermogen en digitale expertise niet ingelijfd werd door de journalistiek of een NGO. Of door de overheid die liever met Bas Eenhoorn in zee ging. Maar bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 12 september 2012 had de PPNL niet meer dan een halve zetel gehaald. Mijn stem en steunbetuiging aan de partij hadden niet geholpen.

In 2014 en 2015 raakte de PPNL uit mijn gezichtsveld. Ik hield me verre van partijbijeenkomsten. De partij haalde nauwelijks de media nog. Tot ik in oktober 2015 een nieuwsbrief van de PPNL las en me doodschrok. Erin stond: ‘De opstelling van de PP t.o.v. de GeenPeil actie is besproken en er is besloten hieraan steun te verlenen omdat alle uitbreidingen van de democratische inspraakmogelijkheden welkom zijn.’ Dat was in de periode dat Geen Peil (voor het commercieel aanjagen van Geen Stijl) in de zomer van 2015 het Oekraïne-referendum had opgestart. Met partners zoals FvD. Naar nu achteraf valt te reconstrueren gebruikten de voormannen Jan Roos (Geen Stijl) en Baudet (FvD) dit referendum als carrière-opstapje naar de partijpolitiek.

Ik schreef op 30 oktober 2015 een brief naar het partijbestuur en vroeg om opheldering: ‘Deze opstelling van de PPNL treft me onaangenaam. Niet alleen omdat ik de campagne van GeenPeil als een conservatief en rechts-populistisch geluid inschat en de PPNL daartoe geen afstand houdt, maar juist omdat de PPNL het nog ondersteunt ook. De reden die wordt gegeven komt me eerlijk gezegd tamelijk naïef voor en doet me opnieuw twijfelen aan het politiek-strategisch inzicht van de leiding van de PPNL. Waar staat de PPNL nou eigenlijk voor als het steun geeft aan een conservatieve EU-scepticus als Thierry Baudet die de belangrijkste geestelijke vader van de campagne tegen het Associatieverdrag met Oekraïne is? (..)// Graag nodig ik het bestuur uit om duidelijk te maken wat de overwegingen waren van de PPNL om steun te verlenen aan genoemde campagne van GeenPeil. Van het antwoord laat ik mijn besluit afhangen of ik mijn lidmaatschap opzeg. Dit laatste bedoel ik niet als dreigement, maar eerder om aan te geven welk belang ik aan deze kwestie hecht. Een lidmaatschap van een politieke partij vat ik op als een afspraak van twee kanten. Ik meende in juli 2012 lid geworden te zijn van een links-liberaal-anarchistische beweging met mooie kernpunten over internetvrijheid, bestuurlijke transparantie, democratisering en andere onderwerpen die me aan het hart gaan en waarin ik me helemaal kan vinden. // Sinds 2012 bespeur ik weinig voortgang in de opbouw van de PPNL en het doordringen van het Piratengeluid in de publiciteit. Op een incidenteel optreden van Dirk Poot na waarvan het me trouwens meestal onduidelijk is of hij voor de partij of op eigen titel optreedt. Ik begrijp de organisatorische en financiële  problemen van de PPNL en wil daar niet te hard over vallen. Maar als de PPNL nu ook al steun verleent aan de campagne van GeenPeil dat ik inschat als een vehikel om de democratie en de EU te verzwakken dan voel ik me niet meer thuis bij zo’n PPNL. Ik zie het als een teken van het wegglijden van de PPNL in een richting die niet de mijne is. Hoe dat dan ook komt. Een halszaak is het allemaal niet. Zo gaat het nu eenmaal. Mensen ontmoeten elkaar en nemen weer afscheid. Vat dit schrijven dan ook niet op als kritiek, maar als een tussenbalans, als een teken van een buitenstaander die hoe dan ook constructief staat tegenover de PPNL.’ 

Constructief was ik tot vandaag. Ik heb dit 11 maanden laten rusten. Maar nu het bestuur van de PPNL in zijn geheel overstapt naar het FvD en ik evenmin vertrouwen heb in de koers van de huidige lijsttrekker voel ik me niet meer gebonden om te zwijgen. De top van de partij heeft de eigen denkbeelden verloochend.

Op 21 december 2015 kreeg ik een mailtje van de nieuwbenoemde penningmeester als reactie op het mailtje waarin ik om opheldering vroeg. Het antwoord bevatte zinsneden die me tegen de haren in streken. Zoals ‘Wie denk jij wel dat je bent als jij de mening van zeer veel Nederlanders kan afdoen als populair of conservatief’ en ‘In een (politieke)discussie is er geen foute mening, maar vrijheid van mening’. Ik laat het hier maar bij, ik vond het niet van het niveau dat ik verwachtte van het hoofdbestuur van een politieke partij. Ik antwoordde op 21 december 2015: ‘Hierbij zeg ik per 1 januari 2016 mijn lidmaatschap op de PPNL op. Ik verzocht via de secretaris om een uitspraak van het bestuur en krijg een in mijn ogen kwalitatief bedenkelijk antwoord van de penningmeester dat naar mijn idee ook nog eens persoonlijke opmerkingen bevat. Dat alles was niet wat ik voor ogen had en verwacht van het landelijk bestuur van een politieke partij. Bestuurlijk en politiek-inhoudelijk voel ik me niet thuis bij de huidige PPNL.’ Ik heb nooit antwoord gekregen van het bestuur.

Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Het rommelt binnen de Piratenpartij’ van de NOS, 26 september 2016.

NEE-kamp bij referendum vecht voor de eigen plek op het pluche. Over populisten, communisten, nationalisten en conservatieven

nee

De NCPN (Nieuwe Communistische Partij Nederland) zegt ook Nee tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Daarover wordt zoals bekend op 6 april een referendum gehouden. In de aanloop daartoe komt de NCPN met bovenstaand pamflet dat oproept om op 2 april te demonstreren ’Tegenover Oekraïense ambassade’ in Den Haag. Het NEE-kamp bestaat grofweg uit drie categorieën: 1) links-populisten en ex-communisten (SP) of communisten (NCPN); 2) rechts-populisten (website Geen Stijl en andere media van de Telegraaf Media Groep) en rechts-nationalisten (PVV) en 3) conservatieven verzameld rond Thierry Baudet en diens Forum voor Democratie. Baudet wordt gezien als geestelijk vader van de campagne en sprak zich in een artikel in NRC uit 2013 uit tegen multiculturalisme, modernisme in de kunsten en het Europese project.

De EU is in het NEE-kamp het onderwerp waar bovengenoemde populisten, communisten, nationalisten en conservatieven op scherp stellen. Kritiek erop is nu hun bestaansreden. Baudet ziet dat Europese project als een thuisloze wereld omdat de beslissers in Brussel of Straatsburg ‘een afkeer hebben van het thuis’. De ongenoemde claim is dat het NEE-kamp thuis is gekomen en de anderen geen onderdak vinden. In praktijk is het omgekeerd. Het zijn juist deze populisten, communisten, nationalisten en conservatieven die geen politiek onderdak weten te vinden en door hun radicale denkbeelden en uitspraken zich aan de marges van het politieke spectrum bevinden. De campagne is een middel om zich naar het centrum van de macht te vechten.

Argumenten zijn in het NEE-kamp daarom doorgaans geen hoofdzaak, maar een halffabrikaat voor het krijgen van het eigen gelijk. Waar Baudet en PVV nog tamelijk beheerst opereren, houden SP en NCPN zelfs niet meer de schijn op om uit te gaan van de feiten. Vooral de NCPN maakt in de toelichting bij het pamflet geen geheim van de eigen achtergrond door het gebruik van ouderwetse Sovjet-retoriek over ‘het kapitalisme’, ‘een fascistische coup’, ‘een burgeroorlog’, ‘onderdrukking van de arbeidersbevolking’ en een ‘racistische wetgeving tegen Russische delen van de bevolking’. Het is kretologie uit de oude doos die in strijd is met de werkelijke situatie in Oekraïne. SP en NCPN gaan ook bewust voorbij aan de wil van de meerderheid van de Oekraïense bevolking die toenadering tot Europa zoekt en vanwege verdragen zoals de Helsinki Final Act (1975) over ‘Sovereign equality’ de vrije keuze heeft om een eigen geopolitieke keuze te maken.

Hoewel genoemde populisten, communisten, nationalisten en conservatieven onderling verschillen zijn er dwarsverbanden en overeenkomsten. De fondslijst van Uitgeverij De Blauwe Tijger die door Tom Zwitser wordt geleid maakt dat inzichtelijk. ‘De ouderwetse Rusland-haat is teruggekeerd in de media en politiek’ stelt hij plompverloren in een aanprijzing van een boek over Putin. Niet als iets wat uit intellectuele nieuwgierigheid onderzocht dient te worden, maar als vaststaand feit. Zwitser wordt in een boekbespreking van islamcriticus Wim van Rooy ‘een conservatieve katholieke filosoof die op zijn blog ‘de ontkerstening in de Nederlanden een halt toe wil roepen’ genoemd. We zien in het NEE-kamp steeds hetzelfde patroon terugkomen dat Baudet heeft geformuleerd: tegen modernisme in de kunst of architectuur, tegen de islam en tegen de EU. Dat alles beredeneerd vanaf de flanken van het politieke spectrum vanuit de obsessie om tekort te worden gedaan door degenen die het voor het zeggen hebben. Daartegen moet het volk met alle middelen gemobiliseerd worden.

Foto: Pamflet van de NCPN met oproep voor demonstratie bij Oekraïense ambassade in Den Haag op 2 april.

Leon de Winter schrijft controversiële dramaserie ‘Brussel’ zonder dat gevestigde media het opmerken

cid4839_Woordbeeld Brussel ACTUEEL_700x525

Volgende week beginnen de opnamen van de voor KPN en door Endemol Shine Nederland geproduceerde 10-delige dramaserie ‘Brussel’ die door Leon de Winter is geschreven. De serie speelt zich af in ‘de Europese politieke arena’. Afgelopen dinsdag werden de hoofdrolspelers bekendgemaakt onder wie Johanna ter Steege, Carolien Spoor, Daniël Boissevain, Rik Launspach, Maartje Remmers en Nadja Hüpscher. Toenmalig baas van Endemol Nederland Laurens Drillich zei in juni 2015 over de voorbereidingen: ‘En in de persoon van Leon de Winter hebben we al de beste schrijver die we ons kunnen wensen.’ Maar juist dat valt te bezien.

In de Groene van 25 februari 2016 signaleerde journaliste Eva Cukier in een bericht dat de serie voor ophef zorgde in Oekraïne. Wat was er aan de hand? Volgens Cukier plaatste de in Nederland woonachtige Oekraïense activist Oleksandr Snidalov de synopsis van de serie Brussel in een posting op zijn Facebook-pagina, waarna het direct werd opgepikt door Oekraïense media. Met als resultaat dat de krant Ukrainskaja Pravda in een bericht van 13 februari kopte: ‘Nederland werkt aan serie tegen associatie met Oekraïne’. 

br

Leon de Winter is naast romanschrijver ook politiek activist van rechts-nationalistische signatuur. Zo ageerde hij op 20 januari 2016 in een opinieartikel in De Telegraaf tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne waarover op 6 april een referendum wordt gehouden. Hij bevindt zich in het NEE-kamp en steekt dat als opiniemaker niet onder stoelen en banken. Ik schreef in een commentaar op dit artikel: ‘De Winter is een exponent van een maatschappelijke stroming die er genoegen in schept om de politiek te ondermijnen om vervolgens zo hard mogelijk te roepen dat er weinig deugt van de politiek omdat die is ondermijnd.’ Met allerlei malcontenten zoals Jan Roos, Rutger Castricum, Thierry Baudet, Joost Niemöller en Geert Wilders die het maatschappelijk ongenoegen gebruiken voor hun eigen profilering en carrière behoort Leon de Winter tot wat Robert van de Griend in een hoofdredactioneel deze week in VNde nieuwe politieke correctheid’ noemt, ‘aanvankelijk een broodnodig tegengeluid, maar inmiddels behoorlijk uit de hand gelopen.’

Leon de Winter is dus een scenarioschrijver met een politieke missie. Hij gebruikt de dramaserie ‘Brussel’ om zijn opinie te geven die valt samen te vatten als ‘Anti-Brussel’. En wat nog merkwaardiger is, hij mag van opdrachtgever KPN en producent Endemol deze ruimte zonder bezwaar nemen. Want reken maar na, de serie vertelt volgens Cukier een verhaal over ‘een corrupte Nederlandse eurocommissaris, haar geheime affaire met een Oekraïense oligarch en hun gezamenlijke inspanning om Oekraïne te helpen aan Europees lidmaatschap’.

Dat laatste is exact de opinie van het NEE-kamp in het Oekraïne-referendum, namelijk dat associatie een opstapje is naar EU-lidmaatschap. Dat volgt niet uit de overeenkomst. De Winter is in ‘Brussel’ meer dan een scenarioschrijver die om zijn vakmanschap in de arm is genomen. Hij introduceert zonder terughoudenheid zijn euroscepsis, en politieke filosofie en gedachtenwereld en maakt dat tot basis van een dramaserie die afgelopen week kritiekloos in de Nederlandse media werd verslagen. Zonder dat de media vragen stelden bij de inhoud en doorhadden dat ‘Brussel’ een controversiële invalshoek heeft die niet uit het niets komt.

Foto 1: Publiciteitsmateriaal voor dramaserie ‘Brussel’.

Foto 2: Synopsis van dramaserie ‘Brussel’ van Endemol Nederland op FB-pagina van Oleksandr Snidalov op 13 februari 2016.

Harry van Bommel bekritiseert uitspraak rechter. Wie roept hem binnen de SP tot de orde?

sp

Harry van Bommel is namens de SP sinds 1998 lid van de Tweede Kamer. Op dit moment is hij woordvoerder Europese en Buitenlandse Zaken. Hij leidt namens de SP de nee-campagne tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne. Op 6 april kan de Nederlandse kiezer in een referendum daarover een mening geven.

Aanleiding voor bovenstaande tweet is de beslissing van de rechter in Zwolle om de gemeente Oldenzaal niet te verplichten om meer dan vijf stembureaus te openen waar Geen Peil om had gevraagd. De rechter wees de eis af en oordeelde ‘dat het niet onredelijk is als Oldenzaal overweegt minder stembureaus in te stellen’: ‘Bij het aanwijzen van het aantal stembureaus heeft een gemeente een grote mate van beoordelingsvrijheid. De wet bepaalt alleen dat er één of meerdere bureaus moeten zijn. De voorzieningenrechter mag in dit geval alleen toetsen of de gemeente Oldenzaal in redelijkheid kon beslissen tot het instellen van 5 stembureaus.’

De rechterlijke macht opereert als een autonome macht met eigen bevoegdheden. De scheiding der machten (Trias politica) is een politiek systeem dat stelt dat de wetgevende macht (met een tweekamerparlement), de uitvoerende macht (met een staatshoofd en een kabinet van ministers) en de rechterlijke macht min of meer gescheiden zijn. Dat vraagt terughoudendheid van machten om zich met elkaars opereren te bemoeien.

In zijn tweet meent volksvertegenwoordiger Harry van Bommel zich uit te kunnen spreken over de toetsing van de wet door een voorzieningenrechter in Overijssel. Hij noemt het oordeel een ‘dwaling’ en spreekt zelfs van een ‘stembureau-gate’. Het is ongepast voor een volksvertegenwoordiger om zich zo uit te spreken. Niet alleen omdat hij hiermee op de stoel van de rechter gaat zitten, maar ook doordat deze opstelling het vertrouwen in de democratie beschadigt. Van Bommel maakt stemming tegen een rechterlijk oordeel en suggereert dat de kiezer verliest. Hiermee zet hij bewust de kiezer tegen een democratische institutie op.

Wat Van Bommel hier doet verschilt weinig van de opstelling van PVV-leider Geert Wilders die voortdurend meent rechterlijke besluiten te kunnen bekritiseren. Het is merkwaardig waarom Van Bommel binnen de SP zoveel ruimte krijgt van leider Emile Roemer, ‘geweten’ Ronald van Raak en Justitie-woordvoerder Sharon Gesthuizen voor zijn anti-democratische praatjes. Het SP-beginselprogrammaHeel de mens’ uit 1999 zegt: ‘Democratie bestaat niet alleen uit rechten, maar ook uit plichten. De belangrijkste is de plicht van betrokkenheid.’ Uit de tweet blijkt Van Bommel vergeten te zijn wat zijn plicht als volksvertegenwoordiger is. Hij is het al 18 jaar. Wie roept hem binnen de SP tot de orde? Sharon Gesthuizen stuurde ik een tweet:

SG

Foto 1: Schermafbeelding van tweet van Harry van Bommel (SP, woordvoerder Buitenlandse Zaken).

Foto 2: Schermafbeelding van tweet aan Sharon Gesthuizen (SP, woordvoerder Justitie).

René Cuperus geeft zijn opinie over het Oekraïne-referendum. En stemt JA vanwege de EU

PvdA’er, Volkskrant-columnist en wetenschappelijk medewerker van de Wiardi Beckman Stichting René Cuperus praat in Oekraïne met Ukraine Today over het referendum over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne op 6 april. Hij ziet de slechte reputatie van Oekraïne als problematisch. Want naast de hervormingsgezinde Maidan-factie is er het corrupte bewind met oligarchen dat nog steeds aan de touwtjes trekt. Volgens Cuperus wordt in de Nederlandse beeldvorming dat laatste als dominant gezien, zelfs nog meer dan de oorlog in Oost- Oekraïne en de tragedie met de MH17. Cuperus concludeert dat de Europeanen genoeg aan hun eigen problemen hebben met een haperende en verdeelde EU om de problemen van Oekraïne er nog eens bij te nemen. Hij verwijt de Oekraïense politieke elite dat het zich nu niet weet te verenigen.

De belangrijkste reden voor Cuperus om JA te stemmen bij het referendum is niet de relatie met Oekraïne, maar het voortbestaan van de EU dat er naast de vluchtelingencrisis, de Euro-crisis en een Brexit volgens hem geen geen nieuwe problemen bij kan hebben. Met deze stellingname gebruikt Cuperus opvallend genoeg hetzelfde argument als sommigen in het NEE-kamp, maar komt alleen tot een andere conclusie. Hij meent dat de Oekraïense regering zich in de Nederlandse publiciteit beter stil kan houden omdat Nederlanders het als deel van het probleem zien. Het kan zelfs averechts werken. De interventie van NGO’s en activisten die niet verbonden zijn met de Oekraïense politiek in het Nederlandse publieke debat ziet Cuperus wel als zinvol.

Oekraïense corruptie moet benoemd worden bij campagne voor referendum

From left, then-Economy Minister Petro Poroshenko stands with officials including then-Prseident Victor Yanukovych (second from right) in Luhansk on Oct. 16, 2012. (UNIAN)

From left, then-Economy Minister Petro Poroshenko stands with officials including then-Prseident Victor Yanukovych (second from right) in Luhansk on Oct. 16, 2012. (UNIAN)

Corruptie in Oekraïne speelt een hoofdrol in de campagnes voor het referendum. Het JA- en het NEE-kamp zien er een reden in om respectievelijk voor of tegen de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne te stemmen. Allebei goed verdedigbare standpunten. De voorstanders zeggen dat de associatie met de EU de hervormers in Oekraïne de stok achter de deur geeft om te hervormen en dat dat het verschil maakt omdat het land dat niet zelf kan. De tegenstanders zeggen dat associatie de corruptie in de EU importeert en de EU aantast. Corruptie is een bedreiging voor economische groei en sociaal-maatschappelijke cohesie.

Corruptie is het grootste probleem van Oekraïne. Nog meer dan oorlog. Op de jaarlijkse index over 2015 van Transparency International staat het land op een gedeeld 130ste plaats (van de 168 landen) en scoort het het slechtst van alle Europese landen. Een minieme verbetering in vergelijking met 2014 (142 van de 175). De vertegenwoordiger van Transparency International in Oekraïne Andriy Marusov spreekt in een interview voor Ukraine Today zijn teleurstelling uit over de trage hervormingen en de slechte vooruitzichten op verbetering.

Op 3 februari kondigde de Litouws-Oekraïense minister van Economische Zaken Aivaras Abromavicius zijn ontslag aan en beschuldigde president Petro Porosjenko ervan de corruptie niet aan te pakken en de corrupte partijgenoot Ihor Kononenko de hand boven het hoofd te houden. Kyiv Post bericht. De ontslagbrief sloeg in als een bom en werd gezien als een slag voor de hervormingen. Het bracht 10 Westerse ambassadeurs tot het schrijven van een brief waarin ze het ontslag betreurden en hamerden op de noodzaak van hervormingen. In een redactioneel stelt hoofdredacteur Brian Bonner van Kyiv Post president Porosjenko gelijk met de in 2014 afgetreden president Viktor Janoekovitsj. De huidige president zou de oligarchen gaan bestrijden, maar heeft dit nagelaten. Porosjenko is volgens Bonner geen deel van de oplossing, maar van het probleem. Tenzij hij zijn beleid snel omgooit en de corruptie frontaal aanpakt. Anders komt de afrekening bij de verkiezingen.

Lachende derde is de Russische Federatie. Het heeft de geheime oorlog (2014-2016) die het ontkent te voeren tegen Oekraïne ondanks groot materieel overwicht niet kunnen winnen. Dat was te danken aan Oekraïense vrijwilligersbataljons die standhielden en niet aan het leger dat slecht presteerde. Dat laatste kwam deels door corruptie zoals verkoop van materiaal, jarenlange verwaarlozing, een ouderwetse commandostructuur die op Sovjet-leest geschoeid was en Russische mollen die op allerlei sleutelposten in de Oekraïense krijgsmacht exact wisten wat er in het Oekraïense leger gebeurde. Met funeste gevolgen en vele Oekraïense doden. Vanaf het begin was duidelijk dat het Kremlin in de politieke, militaire en economische elite van Oekraïne vertegenwoordigd was en die posities als een geheime verdedigingslinie had opgebouwd.

Het bovenstaande komt samen in een blogposting van Paul Goble die de Kievse journalist Sergey Kulida citeert die stelt dat ‘FSB mollen of hun agenten tot op de dag van vandaag doordringen in vele Oekraïense staatsstructuren’. De FSB is de Russische geheime dienst. Volgens Kulida is wat er op dit moment in de regering, het parlement of de krijgsmacht plaatsvindt niet te begrijpen zonder die Russische inmenging tot op het hoogste niveau erin te betrekken. Die Russische invloed is een middel dat het Kremlin de mogelijkheid tot continue ondermijning geeft van Oekraïense staatsstructuren. De enige redding voor Oekraïne is om dit niet omfloerst te benoemen en vervolgens rigoureus aan te pakken. Met behulp van partners. Zuivering (lustration) is een voorwaarde voor Oekraïne om het verleden achter zich te laten, zich definitief te bevrijden van haar rol als vazalstaat van Rusland en eindelijk de corruptie serieus te bestrijden en de maatschappij te hervormen.

Evenals in Oekraïne kan bij de campagne voor het referendum dat aspect van Oekraïense corruptie en trage voortgang van de hervormingen uitsluitend begrepen, verklaard en met overtuiging uitgelegd worden door die Russische invloed tot op het hoogste niveau uitdrukkelijk te benoemen. Zelfverrijking door corruptie is geen doel, maar een politiek middel van een buitenlandse staat dat dient om de Oekraïense staatsstructuren en economie te verzwakken. De campagne voor het referendum wint aan overtuigingskracht als dit aspect van corruptie onderwerp van gesprek wordt. Het ongewenst importeren van die Oekraïense corruptie Russische stijl is zeker een risico voor de EU zoals de tegenstanders zeggen, maar tevens een kans om het Kremlin terug te dringen tot op eigen grondgebied en Oekraïne te helpen haar eigen geschiedenis opnieuw zelf te beginnen.

Foto: Uit artikelBrian Bonner: Poroshenko becoming another Yanukovych’, 4 februari 2016. 

Mislukt debat bij Nieuwsuur tussen Van Bommel en Van Hulten over Oekraïne-referendum

In de aanloop naar het Nederlandse referendum over de associatie-overeenkomst van de EU met Oekraïne op 6 april 2016 hield Nieuwsuur op 2 februari een debat. Omdat de informatieverstrekking ondergeschikt was werd het een mislukking. Woordvoerder van de JA-campagne Michiel van Hulten (PvdA) kende de feiten onvoldoende en wist niet passend te reageren, en Harry van Bommel (SP) die in de ontregel-stand stond stelde de feiten verkeerd voor. De kijker die op zoek was naar de waarheid werd het slachtoffer van dit debat.

Harry van Bommel maakt het er het meest bont op. Het viel op dat hij zich zelfs in zijn taalgebruik (‘etnische Russen’) leek te vereenzelvigen met het perspectief van de Russische regering. Als een polder-Stalinist biedt Van Bommel een karikatuur van iemand die probeert de standpunten van het Kremlin zo nauwgezet mogelijk te verwoorden. Het is beschamend dat een Nederlandse volksvertegenwoordiger aanhaakt bij het Russische, en niet bij het Nederlandse standpunt. Al is dat in kritische zin. Van Hulten heeft geen weerwoord. Op zijn beurt lijkt hij ontregeld door de ontregelende uitspraken van Van Bommel. Opvallend is trouwens dat Van Hulten stelt dat het raadgevende referendum opgevat moet worden als bindend. Daarmee gaat hij op de stoel van de regering zetten en verwart hij de campagne met de staatsrechtelijke ruimte die het kabinet heeft.

Van Bommel bouwt zijn betoog op de aanname dat Oekraïne tot op het bot verdeeld is. Dat is juist, maar anders dan hij het voorstelt. Hij legt de breuklijn verkeerd. Die lijn volgt niet eenduidig etnische verschillen. Een meerderheid van meer dan 90% steunt de eenheidsstaat Oekraïne. Uit opinieonderzoeken, zoals PEW, 2015  blijkt dat minder dan 10% van de Oekraïeners zelfstandigheid voor de zogenaamde volksrepublieken Donetsk en Loehansk wil of aansluiting ervan bij de Russische Federatie. De echte breuklijn in Oekraïne loopt tussen degenen die de corruptie hard en doelmatig willen bestrijden en degenen die het als systeem in stand willen houden. Het is het verschil tussen de oude elite en degenen die hun lot in eigen hand willen nemen, onder wie de jongere generaties. De laatsten zien daarvoor de meeste kansen door associatie met de EU.

Uitgaande van die weergave van etnische verdeeldheid deelt Van Bommel ‘etnische Russen’ en ‘Russisch sprekenden’ automatisch in bij het pro-Kremlin kamp. Dat is onjuist omdat vele Russische-Oekraïeners om politieke en economische redenen afstand nemen van het Kremlin dat denkt in termen van Novorossiya of ‘Groot Rusland’. Ze steunen de eenheidsstaat Oekraïne. Van Bommel stelt de verhoudingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen te simpel voor. In het verlengde daarvan suggereert hij dat die zogenaamde etnische verdeeldheid de oorlog vanwege binnenlandse verschillen heeft aangejaagd. De klacht van de Russische oud-rebellenleider in Donetsk Igor Girkin in de zomer van 2014 duidde op het tegendeel. Girkin en andere door het Kremlin naar Oost-Oekraïne gestuurde rebellenleiders viel het op dat de lokale bevolking niet in beweging te brengen was voor een revolte tegen Kiev en zich ondanks alles vooral Oekraïens voelde. Het waren Russische vrijwilligers, huurlingen en militairen, en Oekraïense beroepsrevolutionairen die hun kansen roken die een idee van een burgeroorlog moesten suggereren wat feitelijk een oorlog tussen twee landen was.

Van Bommel pleidooi voor een pas op de plaats voor Oekraïne is niet anders dan een beloning van de huidige ondermijning en destabilisatie van Oekraïne door de Russische Federatie. De situatie waarin Oekraïne zich nu bevindt is geen natuurlijke situatie waarin het land zich door eigen toedoen bevindt. Bijzonder aan de huidige situatie van Oekraïne is de door de Algemene Vergadering van de VN in maart 2014 in een resolutie breed veroordeelde bezetting van de Krim en de continue aanwezigheid van tussen de 5.000 en 10.000 reguliere Russische militairen in Oost-Oekraïne. Zo’n pas op de plaats levert Oekraïne over aan de invloed van de Russische Federatie die er alle belang bij heeft dat het land zich niet ontwikkelt zoals het zou kunnen doen in associatie met de EU. Ondermijning en destabilisatie zijn doel van het Kremlin opdat Oekraïne niet kan normaliseren. Ontwikkeling in associatie met de EU verkleint de Russische invloed in Oekraïne en geeft Russen een voorbeeld op de eigen drempel van een Oost-Europees land dat succesvol voor burgers kan zijn.

Zo fabuleert Van Bommel verder over een afspraak in 1990 tussen de toenmalige Sovjet-Unie en het Westen over de uitbreiding van de NATO naar de Russische grens. Zo’n afspraak is nooit gemaakt en was zelfs in de gesprekken in die jaren tussen de Sovjet-Unie en het Westen geen onderwerp van gesprek, behalve over voormalig Oost-Duitsland zoals oud-president Gorbachov in een interview in 2014 op een rijtje zette. Het is gewenst dat Nieuwsuur de volgende keer een debat tussen historici met kennis van de recente geschiedenis van Oost-Europa organiseert. De misleidingen van Van Bommel informeren het publiek niet, evenmin het gebrek aan feitenkennis van Van Hulten. De Nieuwsuur-redactie had dit zorgvuldiger moeten voorbereiden.