Discrepantie foto’s Nationaal Archief. Voorbeeld: Opening ‘De Schatten van Peru’ (1954)

Joop van Bilsen (Anefo), Prins Bernhard opent in Utrecht de tentoonstelling “De Schatten van Peru” in het Centraal Museum Utrecht, 21 augustus 1954. Collectie: Fotocollectie Anefo en Rechthebbende: Nationaal Archief, CC0 (CC Zero ofwel afstand van alle auteursrechten). [Bestanddeelnummer 906-6751].

Deze twee persfoto’s van Joop van Bilsen voor Anefo (Algemeen Nederlandsch Fotobureau) hebben als beschrijving ‘Prins Bernhard opent in Utrecht de tentoonstelling “De Schatten van Peru“. Een tentoonstelling van het Centraal Museum die van 21 augustus tot 31 oktober 1954 te zien was. Bernhard was voorzitter van het erecomité.

Tot zover niks bijzonders. In 1954 was blijkbaar het nieuws dat Prins Bernhard een tentoonstelling van Peruaanse kunstschatten in Utrecht opende. Beschrijving van de persfoto’s volstond.

Nu niet meer. We vragen ons af meer dan 60 jaar later af wie de twee vrouwen op de foto zijn.

Op 28 maart 2024 had Arjen Ribbens een alarmerend artikel in NRC waarin hij de zorgen van betrokkenen over de toegankelijkheid van fotocollectie Nationaal Archief doorgaf. Wegens ontslagen dreigt het een dood archief te worden. Deze twee foto’s zijn volgens hem onderdeel van de 16 miljoen foto’s waar het Nationaal Archief rechthebbende van is.

Een dag later reageerden Maartje van den Heuvel en Rutger van der Hoeven (bestuursleden Nederlands Fotogenootschap) via een opinie-artikel in NRC instemmend op Ribbens’ artikel. Ze hebben het overigens over ruim 13 miljoen foto’s en negatieven:

Deze situatie is symptomatisch voor de veronachtzaming van het Nederlandse fotografische erfgoed. Bij meer organisaties verdwijnen de fotocollecties naar de achtergrond, beheerd door steeds minder mensen, terwijl digitalisering hopeloos achterloopt: beeldbanken zijn versnipperd, gebruiken verschillende software, zijn uiteenlopend van informatie en trefwoorden voorzien (vaak door vrijwilligers), en gebrekkig vindbaar via online zoeksystemen‘.

Joop van Bilsen (Anefo), Prins Bernhard opent in Utrecht de tentoonstelling “De Schatten van Peru” in het Centraal Museum Utrecht, 21 augustus 1954. Collectie: Fotocollectie Anefo en Rechthebbende: Nationaal Archief, CC0 (CC Zero ofwel afstand van alle auteursrechten). [Bestanddeelnummer 906-6753].

De twee foto’s van Anefo die onderdeel zijn van het gedigitaliseerde deel van het Nationaal Archief geven aan hoe onvolledig informatie en trefwoorden kunnen zijn. Prins Bernhard is de enige persoonsnaam die bij de foto’s wordt gegeven. Dat geeft aan hoe lastig het is om achteraf de volledige informatie van miljoenen foto’s te achterhalen. Ook met professionele krachten die niet ontslagen zijn.

Vreemd is dat deze twee foto’s de namen van de twee vrouwen niet geven, maar een ander item (derde foto) met dezelfde afbeelding als de onderste foto in hetzelfde Nationaal Archief met bestanddeelnummer 016-0214 geeft wel de naam van de vrouw. Het geeft ook een andere datum: 20 augustus 1954. Blijkbaar de datum van de opening voor genodigden. Maar waarom geven de twee andere foto’s de datum 21 augustus 1954? Op de derde foto wordt de fotograaf als onbekend gegeven, terwijl op de identieke foto met bestanddeelnummer 906-6751Joop van Bilsen wordt genoemd.

Schermafbeelding van achterkant foto met beschrijving ‘Prins Bernhard heeft in het Centraal Museum te Utrecht de tentoonstelling “De Schatten van Peru” geopend. De prins bij een mummie van een Peruaanse vrouw in zittende houding, met mevr. G.E.G. van Giffen-Duyvis, archeologe uit Groningen‘. [Bestanddeelnummer 016-0214].

Het wordt er nog merkwaardiger op als de derde foto met bestanddeelnummer 906-6751 die identiek is aan de foto hierboven niet gedownload kan worden. Er volgt de melding: ‘U kunt de foto niet downloaden omdat er auteursrecht op de afbeelding rust. Partner Spaarnestad Photo kan voor u onderzoeken wat de mogelijkheden zijn. Gebruik van de afbeelding is niet gratis.’ Foto 906-6751 is rechtenvrij en foto 016-0214 met exact dezelfde afbeelding is niet rechtenvrij. Nog vreemder is echter dat de derde foto 016-0214 bij de informatie een CC Zero toevoeging bij de auteursrechthebbende heeft. Dus dat er afstand is gedaan van het auteursrecht. Dit is tegenstrijdig.

Dit rammelt aan alle kanten. Het Nationaal Archief wordt niet alleen bedreigd, maar heeft blijkbaar afgelopen jaren achterstallig onderhoud niet uitgevoerd. Zo zijn niet te verklaren afwijkingen ontstaan die het archief nu al vervuilen.

Over de twee vrouwen is de puzzel simpel. De vrouw zonder bril met zwart haar is Elisabeth Houtzager, de toenmalige directrice van het Centraal Museum. Over wie de vreemdste verhalen gaan. Tot en met de diefstal in 1970 van een jurkje in Oxfordstreet Londen. Ton H.M. van Schaik tekende het in 2018 op in een artikel (vanaf p. 48) voor Oud Utrecht en geeft aan waar Houtzager op haar plaats was: ‘Ze is niet geneigd tot overleg, en kan slechts praten met gezanten, prinsen en prelaten.’

Op de foto’s is de hoofdrol echter weggelegd voor de andere dame: archeologe Guda van Giffen-Duyvis die bruiklenen uit haar collectie voor de tentoonstelling beschikbaar stelde. Van Giffen-Duyvis schreef ook een inleiding in de catalogus. Zie op p. 8 een foto van haar van 20 jaar later.

Hoe realistisch is plan van Irma Bruggeman voor Guggenheim Museum in Hengelo?

Schermafbeelding van deel artikel ‘Hengelose nachtburgemeester Irma Bruggeman blijft lobbyen voor een Guggenheim-museum in Hengelo’ op twentefm, 30 maart 2024.

Ideeën zijn goed, maar zonder fundament zijn ze minder. Dat raakt al snel aan luchtfietserij. Wensdenken dat los van de grond komt. Het idee kan zijn, nooit geschoten, altijd mis. Maar let op: het betere is de vijand van het goede.

Neem het idee van de Hengelose nachtburgemeester Irma Bruggeman om een Guggenheim Museum naar Hengelo te halen. Dat is op het eerste gezicht een absurd idee. Ensie geeft als betekenis van Tweede Gezicht: ‘het vermogen van sommige mensen om dingen die veraf gebeuren, of in de toekomst nog moeten gebeuren, in hun geest levendig vóór zich te zien en mee te maken.’ Bruggeman heeft het tweede gezicht.

Ze noemt het geen proefballon, maar een serieus idee en een droom die nog steeds volop leeft. Dat wil zeggen in haar hoofd. Bruggeman zegt er in gesprek met Twentefm al vier jaar voor te lobbyen. 

Bruggeman heeft al een locatie op het oog, het voormalige terrein van machinefabriek Stork. Ze voegt toe: ‘Met het wegtrekken van de industrie lijkt het me goed om weer een groot ambitieus project in de stad te hebben, waar we als hele streek profijt van kunnen hebben’.

Daar heeft ze een punt. Maar de onderbouwing is opvallend mager voor zo’n verregaand plan. Het idee is namelijk ingegeven door een uitspraak van theaterondernemer Joop van den Ende die Bilbao het Hengelo van Spanje noemde. Maar is Hengelo ook het Bilbao van Nederland?

De overeenkomst tussen de twee steden is de na 1970 verdwenen metaalindustrie. Er staat in Hengelo industrieel erfgoed leeg en het gemeentebestuur maakt plannen voor het nieuwe stadsdeel Hart van Zuid en herbestemming van oude industriële gebouwen. Daar stapt Bruggeman op in. Maar is dat voldoende?

Hengelo ken ik goed en Bilbao en het Guggenheim Museum in Bilbao heb ik bezocht, maar ik zie weinig gelijkenis tussen de twee steden. 

Verschil is dat na 1990 de Baskische overheid zich achter de vestiging van het Guggenheim Museum in Bilbao stelde, terwijl Bruggeman niet rept van de betrokkenheid van de provincie Overijssel die zich sterk maakt voor een Guggenheim Museum in Hengelo. BBB is met afstand de grootste partij in de Provinciale Staten voor het CDA en de VVD. Dat geeft weinig perspectief voor een lobby vanuit de provincie voor een Guggenheim Museum in Hengelo.

Bilbao is een hippe stad. Dat valt van het overigens aangename Hengelo niet te zeggen. Cultureel wordt Hengelo overvleugeld door het nabijgelegen Enschede.

Nog een verschil is dat het Guggenheim Museum in Bilbao werd gerealiseerd in de overdadige jaren 1990, vlak nadat Spanje toetrad tot de EU en afstand wilde nemen van Franco’s dictatuur. Het valt af te wachten hoe de gemeente Hengelo financiële steun zal krijgen van provincie en rijksoverheid voor het realiseren van een Guggenheim Museum in Hengelo. Terwijl de verwachting is dat de uitgaven voor kunst door overheden gekort gaan worden.

Toch verdient het initiatief van Irma Bruggeman steun. Ze denkt groot in Hengelo dat met 83.000 inwoners de vierde stad van Overijssel is. Maar ook groot denken is een kwestie van maatvoering. Wellicht is iets minder groot politiek en financieel haalbaarder. Bruggeman legt de lat hoog.

Erfgoed kan binden zoals de RCE in een overzicht zegt. Zie de verdwenen textielindustrie in Manchester of dezelfde verdwenen textielindustrie in Tilburg waar het Textielmuseum spreekt over een Museum van de Toekomst, herbestemming van oud industrieel erfgoed en een hoofdrol voor de makers. Dat speelt in vele gemeenten.

Een succesvol project moet niet van bovenaf geparachuteerd worden, maar vanuit onderop gevoed worden. Aan dat laatste lijkt het in Hengelo te ontbreken. Essentieel voor de realisatie van een museum is de steun van de stedelijke, provinciale en landelijke overheid. En van het bedrijfsleven. Ze moeten zich eerst ondubbelzinnig achter een plan voor een Guggenheim Museum in Hengelo scharen voordat Hengelo in gesprek kan gaan met de Solomon R. Guggenheim Foundation. Plannen voor Guggenheim musea in Helsinki en Vilnius gingen niet door.

Bruggeman zou in overweging kunnen nemen om de plannen voor een Guggenheim Museum niet los te laten, maar op een laag pitje te zetten. En prioriteit te geven aan de vestiging van een minder prestigieus kunstmuseum om het cultureel klimaat van Hengelo op te krikken. Wellicht blijft het daar dan bij, maar dat is geen ramp. Het zal hoe dan ook meer zijn dan wat Hengelo nu museaal te bieden heeft.

Marcel de Graaff (FvD) is zijn eigen doodlopende weg

X van Marcel de Graaff en twee reacties, 29 maart 2024.

Marcel de Graaff is Europarlementariër namens FVD. In 2022 verliet hij de PVV en werd lid van FvD. Watcher Chris Aalberts zegt over hem: ‘De Graaff is te pro-Russisch om bij extreemrechts te zitten en daarom is hij nu onafhankelijk van alles en iedereen’

De Graaff is in het Europarlement politiek geïsoleerd en krijgt niets voor elkaar. Hij is door Baudet weggepromoveerd naar het kansloze lijsttrekkerschap van FvD Vlaanderen voor de Europese verkiezingen van juni 2024. De Graaff is zijn eigen doodlopende weg.

De Graaff is een gemankeerde politicus. Wat hem resteert is het volgen van de Russische propaganda. Zoals de ook door onafhankelijke experts weerlegde claim dat Oekraïne iets te maken heeft met de aanslag in de Crocus City Hall in Moskou. Maar De Graaff heeft maar een publiek: Baudet.

De Graaff probeert blijkbaar alles om bij Baudet alsnog in het gevlei te komen. Het is trouwens geen broodje aap verhaal dat de Russische Federatie in de EU propaganda bedrijft. Dat is een werkelijkheid die vaststaat. De Graaff is zo diep in het konijnenhol van de complottheorieën ingedoken dat hij niet meer om kan keren.

Wat voor zelfbeeld heeft de katholieke theoloog De Graaff? Het lijkt dat hij de katholieke dogma’s als de Onbevlekte Ontvangenis van Maria, de pauselijke onfeilbaarheid en de Maria-Tenhemelopneming projecteert op de kleine paus Baudet en de grote paus Poetin. Het zij zo.

Waar is het bewijs dat Baudet op de loonlijst van het Kremlin staat?

Schermafbeelding van deel artikel Rusland financiert Nederlandse politici, zegt Tsjechische dienst; ‘Kan niet onbestraft blijven’ op BNR, 28 maart 2024.

Al zeker sinds 2020 bestaat het sterke vermoeden dat Thierry Baudet en zijn partij FvD geld van het Kremlin ontvangen. Maar harde bewijzen kwamen nooit op tafel. Zie hier en hier.

In een herhaling van zetten kwam de afgelopen dag in Nederland via het AD het bericht van de Tsjechische nieuwssite Denik N naar buiten dat de Tsjechische inlichtingendienst BIS een Russisch netwerk heeft ontmanteld.

Denik N schrijft onder meer (vertaald): ‘Volgens de contraspionage waren de belangrijkste actoren van het invloedrijke netwerk twee van oorsprong Oekraïense zakenlieden en politici met nauwe banden met Rusland: Viktor Medvedchuk en zijn naaste medewerker Artyom Marchevsky. Daarnaast heeft de regering ook het Tsjechische bedrijf Voice of Europe, gevestigd in het centrum van Praag en een pro-Russische nieuwswebsite, op de sanctielijst gezet.’

Het gaat om een operatie van het Kremlin vanuit Tsjechië om de publieke informatie te beïnvloeden met het oog op de Europese verkiezingen van juni 2024. Er zou door de Russen geld zijn overmaakt naar anti-establishment politici in diverse landen, waaronder Nederland.

In Nederland vernauwde het debat zich tot het gedrag van Baudet op 27 maart 2024 in de Tweede Kamer nadat Jesse Klaver aan Baudet een vraag had gesteld over de openheid van de financiering van FvD. Baudet voegde Klaver toe dat hij hem ‘op zijn bek zou slaan‘ als hij die vraag nogmaals zou stellen. Baudet heeft hier vandaag na interventie van kamervoorzitter Martin Bosma zijn excuses voor aangeboden. Baudet ontkent dat hij Klaver bedreigd zou hebben.

Het gedrag van Baudet is niet de kern van de zaak. Nog steeds is er geen openlijk bewijs dat Baudet door het Kremlin betaald wordt. In april 2016 was er het Oekraine-referendum dat de zelfverklaarde niet-politicus Baudet lanceerde als politicus. Vanaf toen begon het met hem te wringen.

Baudet valt met zijn pro-Russische en anti-Oekraïense standpunten al sinds 2015 op. Het gaat er niet zozeer om dat hij deze positie inneemt, maar dat dat niet geloofwaardig doet. Hij zet zijn argumenten niet op een rijtje en verkoopt keer op keer onzin. Hij argumenteert niet vanuit een politieke overtuiging, maar vanuit een standpunt waar hij wil ‘aankomen‘, zonder dat hij de kennis tentoonspreidt om dat overtuigend en samenhangend te doen.

Het is te hopen dat westerse inlichtingendiensten, als ze daar informatie over hebben, duidelijkheid geven over de betalingen aan Thierry Baudet door het Kremlin. Algemene berichten over Russische beïnvloedingsoperaties om de EU te ondermijnen en extreemrechts en -links te helpen is allang geen nieuws meer. Het is verbijsterend dat Haagse politici net doen alsof ze dat voor het eerst horen en er nu actie ondernomen moet worden.

Nodig is gedetailleerde informatie over het feit hoe diep Baudet in de zak van het Kremlin zit. Als die informatie er niet is of inlichtingendiensten die niet willen openbaren, dan kunnen de verdachtmakingen aan zijn adres beter stoppen omdat ze vooral benadrukken hoe Nederlandse politici al jarenlang achter de feiten aanlopen en niet begrijpen hoe de publieke opinie tot stand komt. Onder meer door Russische desinformatie.

Podiumkunstensector vraagt kabinet om steun veiligheidsprotocol wegens polarisatie

Schermafbeelding van verklaring van VSCD, NAPK en VNPF, 27 maart 2024.

Een concert van Kuhr in het Waalwijkse Theater De Leest werd op 24 maart 2024 door pro-Palestijnse activisten verstoord. Kuhr zegt te zijn uitgemaakt voor terrorist. De reacties hierop waren niet mals, de activisten zouden zich schuldig hebben gemaakt aan antisemitisme.

Drie culturele organisaties uit de podiumkunstensector vragen om een veiligheidsprotocol. Ze vinden dat de culturele sector ‘een veilige haven moet blijven voor makers, medewerkers en publiek

In een verklaring constateren de Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouwdirecties (VSCD), de Nederlandse Associatie voor Podiumkunsten (NAPK) en de Vereniging Nederlandse Poppodia en Festivals (VNPF)  dat er bij hen in ‘toenemende mate sprake is van incidenten die door polarisatie zijn ingegeven‘. Ze spreken nadrukkelijk ook over acties en intimidaties die zijn ingegeven door antisemitisme.

De staatssecretaris van Cultuur en Media is gesprekspartner van de drie organisaties. Samen met haar willen ze een veiligheidsprotocol samenstellen. Wat dat concreet betekent is nog onduidelijk. Hoe dan ook is het triest. De kwestie Lenny Kuhr staat niet op zichzelf. De kunsten zijn kwetsbaar. Vraag is of de politiek die bescherming wil en kan geven.

Het is een teken aan de wand dat de organisaties VSCD, NAPK en VNPF zich genoodzaakt voelen om het kabinet te vragen met hen een veiligheidsprotocol op te stellen.

Opvallend is dat de drie verenigingen uit de podiumkunstensector in hun verklaring verwijzen naar de ‘culturele sector‘, maar talloze instellingen uit de culturele sector ontbreken. VSCD, NAPK en VNPF wilden wellicht snel handelen om de polarisatie te benoemen zonder zich de tijd te nemen de hele cultuursector aan boord te krijgen. In een veiligheidsprotocol zouden die ander instellingen niet kunnen ontbreken. Evenmin in het overleg met de staatssecretaris.

Zoals de Museumverenging die al enkele jaren op zaal hinder ondervindt van klimaatactivisten die zich vastplakken aan schilderijen of soep tegen het veiligheidsglas van kunstwerken gooien. Of de NVBF (Nederlandse Vereniging van Bioscopen en Filmtheaters). Ook sectorale organisaties ontbreken in de verklaring.

De drie organisaties zeggen inclusiviteit na te streven. Dat betekent dat iedereen zich in de cultuursector welkom en gewaardeerd kan voelen. Hoe zich dat verhoudt tot ‘preventieve veiligheidsmaatregelen‘ om een plek te blijven die open en toegankelijk is voor iedereen valt af te wachten.

The Rays: Silhouettes (1957)

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 31 januari 2013. Licht gewijzigd.

Doo wop groep The Rays met lead singer Harold Miller scoort in 1957 met de single ‘Silhouettes’. Geschreven door Frank Slay jr. en Bob Crewe. Hier in de Ed Sullivan Show op 1 december 1957. Een show waarin op die dag ook Buddy Holly en Sam Cooke optreden.

Hun uitvoering is beter dan de ‘vanilla’ covers van The Diamonds of de Herman’s Hermits. Het origineel wordt geleend en bewerkt. Daddy Cool was een andere hit van The Rays. Ze stralen slechts voor weinigen. Als schimmen.

Rushed down to your house with wings
On my feet
Loved you like I never loved
You my sweet
Vowed that you and I would be
Two silhouettes on the shade
All of our days
Two silhouettes on the sha-ade

Silhouettes (silhouettes)
Silhouettes (silhouettes)
Silhouettes (silhouettes)
Ty-oh, oh-oh
Silhouettes (silhouettes)
Silhouettes (silhouettes)
Silhouettes (silhouettes)
Ty-oh, oh-oh
Two silhouettes on the shade
Silhouettes

Bladmuziek van Silhouettes met The Rays.

Gebruik van term ‘ongelovigen’ is ongepast en moet afgeraden worden. Oproep aan media, onderwijs en sociale wetenschappen om de term niet meer te gebruiken

Schermafbeelding van deel artikelRedactiePraat: kan je als christen daten met een ongelovige? (S4E1)‘ van EO Beam, 15 februari 2024.

Op Facebook sprak in een post van Jan Christiaan Nieuwenhuis die veel aandacht besteedt aan valse profeten als Tom de Wal iemand in een reactie over ‘ongelovigen’. De ‘ongelovigen’ zouden zich nog meer van het evangelie afkeren. Dat riep bij mij een reactie op:

Het woord ‘ongelovigen’ is ongepast. Beter is om te spreken van ‘ongebondenen’ of mensen die verklaren niet tot een religieuze organisatie te behoren. Dat is volgens het CBS in Nederland zo’n 60% van de bevolking. In de VS noemt men deze niet aangeslotenen ‘unaffiliated’.
Het woord ‘ongelovigen’ is om twee redenen ongepast. Het suggereert dat deze mensen nergens in geloven, wat onwaarschijnlijk is. Ze kunnen geloven in de mensheid, het secularisme, de kunsten of wat dan ook.
Ook verbindt het woord ‘ongelovigen’ deze ongebondenen indirect met het geloof. Een soort inlijving. Maar ze zijn geen tegenstander of diapositief van het geloof, ze hebben er juist geen verbinding mee.
Ik begrijp uw misverstand wat ik u niet kwalijk neem. In media, onderwijs en sociale wetenschappen wordt het woord ‘ongelovigen’ slordig, onzorgvuldig en onnadenkend gebruikt.

De verwijzing naar de kunsten is niet toevallig. Theater en religie putten uit dezelfde bron. Het is allebei fictie die door mensen is geconstrueerd. In een commentaar uit 2019 legde ik dat uit:

De godsdiensten zijn niet zozeer een verzinsel van mensen, maar een constructie. Want het begrip verzinsel bevat de notie ‘dat het niet waar hoeft te zijn’ en dat gaat aan de essentie ervan voorbij. Maar de constructie is waar, zoals narratieve constructies als vertellingen of films altijd hun eigen logica en waarheid hebben. Binnen die fictieve constructie zijn ze waar. Zo is God binnen de constructie van een godsdienst waar en bestaat deze God.
Deze redenering heeft een historische onderbouwing en kent parallele ontwikkelingen. Zowel het drama als religie putten uit dezelfde bron. Namelijk het ritueel. Historische theaterwetenschappers leggen dat ontstaan in grotten waar onze verre voorouders bij elkaar kwamen om in bezweringen en plechtige handelingen door zingeving en troost de harde werkelijkheid op afstand te houden en de eigen sterfelijkheid te relativeren. Om dat te plaatsen in de tijd, de oudste rotsschilderingen uit de grot van Lascaux worden gedateerd op 15.000 jaar voor Christus.
Na verloop van tijd heeft zich door een verschil in behoefte van die verre voorouders een afsplitsing voorgedaan. Zo ontstond dat wat later het wereldse drama (theater) werd en dat wat voeding gaf aan het ontstaan van godsdiensten (religie). Dat is een ontwikkeling van tientallen eeuwen geweest.
Het ontstaan van het moderne theater wordt gedateerd op de 5e eeuw voor Christus toen in Griekenland de oervaders van het moderne drama Aischylos, Sofokles en Euripides het theater moderniseerden en van nieuwe elementen voorzagen. Het werd een autonoom genre. Een gevolg hiervan was dat het verder op afstand kwam te staan van de oorsprong die oorspronkelijk een ritueel in de cultus van Dionysos was.
De historische analogie met het ontstaan van de godsdiensten is opvallend. De nu nog bestaande wereldgodsdienst het Hindoeïsme ontstond in dezelfde periode als het moderne Griekse drama, namelijk in de 5de eeuw voor Christus. Daarna volgden het Boeddhisme, Jodendom en Christendom.
Het heeft sinds de oertijd van Lascaux ruim meer dan 10.000 jaar geduurd voordat religie en theater zich beslissend van elkaar gingen onderscheiden. In die overgangstijd hebben ze parallel gelopen, van elkaar geleend en elkaar versterkt. De functies van theater en religie die nu als afwijkend van elkaar worden gezien zijn in die tussentijd steeds verder hun eigen weg gegaan door detaillering en specificatie. Zowel in het theater als de religie is die gemeenschappelijke bron van het ritueel nog te herkennen, maar door allerlei ontwikkelingen binnen die twee genres zijn ze losser komen te staan van hun eigen ontstaan.

Er bestaan ongelovigen. Dat zijn nihilisten die nergens in geloven. Maar die heeft de gelovige christelijke dame die op Facebook reageerde niet op het oog.

Ze bedoelt met ‘ongelovigen’ de meerderheid van Nederlanders die niet haar christelijke geloofsleer volgen. Getalsmatig was in 2022 vanuit christelijke optiek 68% van de Nederlanders ‘ongelovig‘. Ze zouden zich zelfs van het evangelie afkeren. Met deze opmerking probeert deze christen de zogenaamde ongelovigen te annexeren. ‘Ongelovigen‘ zouden zijn afgedwaald en volgens haar uiteindelijk behoren tot de godsdienst die zij belijdt. Mogelijk bivakkeert ze mentaal nog op de Synode van Dordrecht (1619).

In een samenleving waar volgens het CBS in 2022 57,2% van de bevolking zich niet rekende tot een kerkelijke gezindte of levensbeschouwelijke groepering is niet het zogenaamde geloof, maar het zogenaamde ongeloof de norm geworden.

Gebruik van de term ‘ongelovig‘ is om drie redenen onzorgvuldig en moet afgeraden worden. Behalve als men nihilisten bedoelt. Vanwege de suggestie dat ‘ongelovigen‘ nergens in geloven, wat aantoonbaar onjuist is. Vanwege de misplaatste claim dat ‘ongelovigen‘ het religieuze gedachtegoed van gelovigen aanhangen en er een verlengde van zijn. Al is het als diapositief. En vanwege de maatschappelijke situatie waarin geloof niet langer de norm is, maar een minderheidspositie inneemt.

Femke Lakerveld van Vrij Links pleit voor vrije kunst

Schermafbeelding van X van Femke Lakerveld, 23 maart 2024. Het gaat om het krantenartikel ‘‘Onvrije kunst is eigenlijk helemaal geen kunst” in het Dagblad van het Noorden van 23 maart 2024.

Een prachtig pleidooi voor vrije kunst en tegen onvrije kunst van actrice Femke Lakerveld. Ze ging in gesprek met Joep van Ruiten van het DvhN ter gelegenheid van een bijeenkomst in het Groningse Der Aa-Theater Groningen op 23 maart 2024. In het kader van het project Unchain My Art dat mede door Kunstraad Groningen wordt ondersteund en waar Lakerveld een inleiding op dit onderwerp gaf.

Lakerveld is voorzitter van Vrij Links dat sinds 2018 bestaat. Het combineert progressieve en vrijzinnige waarden met een onafhankelijke blik. Een van de oprichters Eddy Terstall die kortstondig PvdA-kamerlid was wil dat links zich hervindt. Of opnieuw uitvindt. Vrij Links staat in een Nederlandse traditie van de sociaal-democratie, De Vrije Gedachte en de Vrijzinnig-Democratische Bond.

Zie mijn commentaarTerstall over links‘ uit 2010 waar de kernpunten van Vrij Links al te vinden waren. Over persoonlijke vrijheid, het vrije woord, het vrije debat, secularisme, kansengelijkheid, identiteitspolitiek en universele waarden die de sociaal-democratie op de spaarbrander heeft gezet.

Uit het interview is de volgende passage inzichtelijk om te begrijpen waar het Vrij Links om te doen is, namelijk het terugveroveren van de kunsten op de politiek: ‘Meestal zijn het beleidsmakers die bepalen wat de voorwaarden zijn waaronder iets wordt gemaakt of getoond. Maar wat vinden kunstenaars belangrijk? Welke eisen stellen zij aan wat ze maken?

Joep van Ruiten tekent op over wat Femke Lakerveld in Groningen zal zeggen: ‘Ze zal spreken over de neiging in de culturele sector om conformiteit en ideologie boven authentieke creativiteit en autonomie te stellen‘. Waarbij het de vraag is in hoeverre autonomie in de kunst bestaat. Zelfbeschikking lijkt een beter woord om dat streven naar het maken van kunst zonder inmenging ‘van boven‘ te omschrijven.

Lakerveld zegt dat onvrije kunst ‘ook helemaal geen kunst‘ is. ‘Dat is propaganda, of hooguit een verdienmodel‘, zeg ze. Of kan men toevoegen, als kunst door externe partijen voor het eigen karretje wordt gespannen, dan houdt kunst op om kunst te zijn. Zo beredeneerd is ‘onvrije kunst‘ een stijlfiguur, een oxymoron van twee woorden die elkaar tegenspreken. Onvrije kunst bestaat niet omdat het geen kunst meer is.

Lakerveld ziet dat de laatste decennia de betutteling in de kunsten toenemen. Ze zegt: ‘Wat nu gebeurt is dat niet-kunstenaars het doel bepalen en zeggen ‘zo is het goed’‘.

Lakerveld heeft bedenkingen bij de code voor diversiteit en inclusie. Ze zegt: ‘Diversiteit in de kunsten moet niet gaan om achtergrond en afkomst, maar om diversiteit van perspectief en ideeën. Dát houdt de kunst relevant’.

Ik ben het deels met haar eens. In bijna de hele kunstsector wordt door museumdirecteuren en artistieke leiders de Code Diversiteit & Inclusie te beperkt opgevat en gereduceerd tot etniciteit/kleur en gender. Maar de Code is breder. Lakerveld heeft gelijk dat de Code een instrument van beleidsmakers is geworden om kunstenaars in te perken. Dat is ongewenst. Daarnaast is in de praktijk de Code vaak een papieren werkelijkheid waar voornemens worden afgevinkt, enkel omdat de overheid dat eist.

Vrij Links en Femke Lakerveld komen op voor persoonlijke vrijheid. Ook van de kunstenaar. In een politieke werkelijkheid waar bestaansrecht en ondersteuning van de kunsten onder vuur liggen is het pleidooi van Lakerveld een aangenaam geluid. Het ageert weliswaar tegen de krachten die de kunst willen knechten, maar probeert vooral op te komen voor de kracht van de kunst en die opnieuw op te waarderen. Ook voor kunstenaars die de moed aan het verliezen zijn.

Vrij Links stijgt uit boven het politieke gekissebis en neemt afstand van moralisme van links en marktdenken van rechts. De gedachte dat de kunst over zichzelf kan beschikken zonder een bijwagen van iets te hoeven zijn is een uniek geluid dat uitsluitend bij Vrij Links onvermengd klinkt.

PS. De verwijzing naar de inleiding ‘Hoe vrij zijn de kunsten?’ van Femke Lakerveld die ze op 23 maart 2024 in Groningen hield is op 5 april 2024 toegevoegd toen zij de tekst van de inleiding op de site van Vrij Links publiceerde.

Artikel over immersieve kunst in Het Parool mist diepte, nuance en scherpte. Een onderdompeling in misverstanden

Schermafbeelding van deel artikelWaarom slaat immersieve kunst zo aan? ‘Op deze manier kunst ervaren gaat direct naar je hart’‘ Van Lorianne van Gelder in Het Parool, 23 maart 2024.

Popularisering is niet per definitie verkeerd. Zo las ik als jongetje verhalen over historische figuren van Oom Wim (l’ Oncle Paul) in striptijdschrift Robbedoes. Mijn interesse in geschiedenis werd erdoor gewekt. In elk geval werd de verbeelding geprikkeld. Legendarisch zijn de Classics Illustrated. Bewerkingen in strips van literaire klassieken. In Nederland verschenen vanaf 1956 de Illustrated Classics.

Het idee is dat ‘hoger cultuurgoed’ via ‘lager cultuurgoed’ een publiek bereikt. Het uitgangspunt is dat de hogere cultuur naar beneden doorsijpelt en als effect heeft dat het publiek zich uiteindelijk wendt tot de originele bron. Lager cultuurgoed wordt voorgesteld als ‘instapmodel’ voor hoger cultuurgoed.

In het artikel ‘Waarom slaat immersieve kunst zo aan? ‘Op deze manier kunst ervaren gaat direct naar je hart’ van 23 maart 2024 in Het Parool neemt Lorianne van Gelder het op voor deze popularisering. Merkwaardig is echter dat ze het uitsluitend koppelt aan immersieve kunst.

Herinneren we ons het project uit 2022 in Almere om een museum van immersieve of onderdompelende kunst te realiseren? Het werd een mislukking. Veelzeggend was de uitleg van toenmalig manager Denise de Boer die het koppelde aan de ruimte die er in Almere wel was, maar elders in Nederland niet. Zo meende ze.

Interessant is dat De Boer erop wees dat er verschillende soorten immersieve kunst zijn: ‘Werken van Vincent van Gogh worden groot geprojecteerd. Je loopt dan echt door schilderijen heen. Toch is dat iets heel anders dan wat wij in Almere willen. Het werk van Van Gogh is natuurlijk nooit zo bedoeld. Bij ons wordt de ervaring echt gecreëerd door de kunstenaar.

In haar artikel gaat Van Gelder eenzijdig uit van de gepopulariseerde versie van immersieve kunst. Ofwel, projecties van klassieke schilderijen. Maar grote werken van Anselm Kiefer of Mark Rothko, of Guernica van Pablo Picasso zijn ook immersieve kunst die gecreëerd is door de kunstenaar zelf.

Van Gelder legt bij geprojecteerde immersieve kunst het accent op de ervaring van de kijker of toeschouwer. Maar met de ‘beleving‘ van de bezoeker zijn vele musea de afgelopen jaren al aan de slag gegaan. Dat is niet iets van immersieve kunst alleen.

Van Gelder citeert Patrick Alders, directeur van Fabrique des Lumières die geprojecteerde immersieve kunst aanbiedt: ‘Mensen zeggen vaak: ‘Wat gaaf, dit wil ik wel in het echt zien.’ Op deze manier kunst ervaren gaat direct naar je hart. Dat maakt het toegankelijk. Een museum bezoeken kan heel hoogdrempelig voelen. En dan sta je daar en moet je het bordje ernaast lezen om het te begrijpen. Dan ben je vooral met je hoofd bezig.’

Het lijkt erop dat Alders een verkeerd beeld van de museumsector heeft. Hij maakt een parodie van wat er gebeurt in Nederlandse musea. Zijn hypotheses claimen veel en geven hem de ruimte om van alles te beweren. Van Gelder vraagt niet door. Het langlopende debat in de museumsector over wel of niet een tekstbordje bij een kunstwerk lijkt ook aan Alders voorbijgegaan te zijn.

Imersieve theaterervaringen ‘die de laatste jaren vaker in Amsterdam en omstreken te zien zijn‘ stelt Van Gelder voor als iets nieuws. Dat is onzin, immersief drama is zo oud als het theater zelf. Van Euripides tot Shakespeare, Dogtroep, Vis-à-Vis en Royal de Luxe. Waarom kwam Bertolt Brecht anders met zijn episch drama dat als opzet had om de illusie te doorbreken en de toeschouwer aan het denken te zetten? Ook ‘klein’ Kammerspiel van August Strindberg kan de toeschouwer onderdompelen. De klassieke Hollywood-film waar de constructie wordt verhuld is per definitie immersief.

Popularisering in de kunst kan werken. De uitleg van Van Gelder over immersieve kunst is onvolledig, kort door de bocht en gekleurd. Haar artikel roept de vraag of ze voldoende tijd heeft genomen om het onderwerp immersieve kunst goed uit te werken. Het lijkt erop dat ze de lezer van Het Parool onderdompelt in een infomercial voor Fabrique des Lumières.

Christenen onzeker over voorwaarden om moslims met gebedsoproep in kerkgebouw te ontvangen

Schermafbeelding van deel artikelApology follows Iftar at Manchester Cathedral‘ in Church Times, 6 april 2023.

Goed zo, christenen, maak onderling ruzie zodat jullie maatschappelijk belang nog sneller afneemt dan de ontkerkelijking al met zich meebrengt. Verbreding gaat ten koste van verdieping en verdieping gaat ten koste van verbreding. Daar is geen tussenweg in mogelijk. Zo is een deel van de Nederlandse christenen te ouderwets en een ander deel te toegevend. Nederlandse christenen hebben de maatvoering verloren omdat hun maatschappelijke bedding en invloed is verdwenen.

Deze overweging naar aanleiding van de kritiek op de columnEen iftar in onze kerkzaal, kan dat? Die vraag haalde het slechtste in mij naar boven‘ van 21 maart 2024 van Mark de Jager in het Nederlands Dagblad. De column gaat over het verzoek van de praktiserende moslim Ali die tijdens de ramadan een vastenmaaltijd in De Jagers kerk wilde houden ‘voor het Nederlandse volk‘. Dat laatste klinkt monumentaal. De Jager reageerde daar na overwegingen positief op.

In de column zegt de protestante predikant De Jager het volgende:

Een liefdevol en eerlijk gesprek met andersgelovigen kan alleen plaatsvinden vanuit oprechte gastvrijheid. Daarvoor hoef je je waarden niet op te geven, maar moet je wel bereid zijn de ander open aan te kijken. Natuurlijk weet ik wel welke spanningen en onoverbrugbare verschillen er zijn tussen christendom en islam. Maar dat was het punt niet. Ik kreeg slechts een uitnodiging om samen aan tafel te gaan, op een plek die voor Ali blijkbaar vertrouwd genoeg is geworden om die vraag te stellen.
Afgelopen zaterdag aten we in de kerk, veertig gemeenteleden waren te gast in hun eigen huis, waar dertig islamitische gastheren en -vrouwen een feestmaal hadden klaargemaakt. Kinderen renden lachend door de kerk. Ali vroeg of ik bij de opening wat woorden wilde spreken, en ruimte kon vragen voor een stil gebed. Het was een fantastische avond. 

De Jager gaat in zijn column bewust voorbij aan de vraag of een kerkgebouw een heilige ruimte is waar de oproep tot gebed, de adhan niet hoort te klinken. Het gaat erom wat de richtlijn van de religieuze groepering waar hij bij aangesloten is, zegt over het klinken van de adhan in de heilige ruimte van het kerkgebouw.

Gezellig die gelovigen onder elkaar. Ooit waren ze concurrenten van elkaar op de religieuze markt. Maar door de ontkerkelijking zit tegenwoordig de bedreiging elders. In 2022 gaf volgens het CBS 57,2% van de Nederlanders aan niet betrokken te zijn bij religieuze groeperingen. Die tendens gaat richting 60%.

Moslims en christenen lijken als religieuze minderheden nader tot elkaar te staan dan tot wat christenen neerbuigend ‘ongelovigen‘ noemen. Of schrikaanjagender: ‘secularisten‘.

Correcter is trouwens: niet betrokken bij een religieuze groepering. Want geloof of gelovig is niet langer de norm in Nederland. Het is gewenst dat media, politici, bestuurders en wetenschappers beseffen dat ze niet langer de term ‘ongelovig‘ kunnen gebruiken. De term ‘ongelovig‘ bindt mensen onterecht aan geloof. Dat is een taalkundige annexatie die ongewenst en slordig is.

Merkwaardig is een opmerking van Birgit Meyer, hoogleraar religiewetenschap aan de Universiteit Utrecht als ze in een column zegt: ‘Daarom zouden ook mensen die zelf geen religie (meer) belijden zich ermee bezig moeten houden om hun samenleving te kunnen begrijpen.

Meyer veronderstelt dat mensen die zich niet tot een religieuze groepering vinden behoren zich onvoldoende interesseren in het fenomeen godsdienst. Heeft zij dat onderzocht? Is het niet eerder andersom, namelijk dat gelovigen zich te weinig bezighouden met het gedachtegoed van de meerderheid van Nederlanders die niet betrokken zijn bij een religieuze groepering? Inclusief het verkeerde beeld wat ze van het secularisme hebben.

Gert-Wim Dubbeldam zegt op X ‘Je laat een anti christelijk event toe in je eigen kerkgebouw‘.Hij maakt zijn misnoegen kenbaar over de column van Mark de Jager en het feit dat er een iftar gehouden wordt in een protestant-christelijk kerkgebouw. Op zijn tijdlijn vindt hij medestanders en opposanten.

X van Gert-Jan Dubbeldam, 22 maart 2024.

Christenen, het valt niet mee om in polariserende tijden de juiste middenweg te bewandelen. Nostalgie naar een protestant Nederland als dominante kerk en het besef om met de eigen tijd ‘mee te moeten gaan‘ verscheurt christelijke gemeenschappen. Als secularist zie ik dat christelijk gehakketak bevreemd en met waardering aan.