Gedachten bij de foto ‘A Winter’s day at the locks, Sault Ste. Marie’ (1904)

Detroit Publishing Co., A Winter’s day at the locks, Sault Ste. Marie, omstreeks 1904. Collectie: Library of Congress,

Een foto van de sluizen van het Canadese Sault Ste. Marie. Gelegen tegenover Sault Ste. Marie in Michigan. Het vrachtschip Queen City ligt in de sluis. Zwarte roetwolken waaien de lucht in. Sneeuw ligt op de kades. Aan de wal slaat een man met pet en winterjas het schutten van de schepen gaande. Het is omstreeks 1904.

Winter is het ultieme medicijn om aan het alledaagse te ontsnappen. Winter verbroedert en voedt nostalgie. Want vroeger kent strenge winters. Winter is weer even zoals vroeger. Onder elkaar.

Winter relativeert verschillen, en het leven zelf. Het gekissebis van de politiek lijkt minder belangrijk. Oorlogen gaan door, maar worden in het nieuws voor even verdrongen door winterpret.

Winter is mythe. Winter is opgeklopt vermaak. Winter is afleiding, een ventiel voor het bestaan. Het gezond verstand dat doorgaans zoveel toegangen afsluit wordt tot nader orde buiten werking gesteld. Alles ligt open.

Winter is de omgekeerde wereld, vergelijkbaar met carnaval. Winter in Nederland heeft eigen voorschriften: doe gewoon, wees saamhorig en doe niet moeilijk. Maar ook, speel het spel dat winter is. Voor je weet is het voorbij. Pluk de winter.

In Nederland duurt tegenwoordig de winter doorgaans vier dagen. In uitzonderlijke jaren is het ietsjes meer. De opwarming van de aarde laat niet meer toe. Als de winter voorbijgaat, dan zakt iedereen weer terug in oude gewoonten en is het kinderlijke plezier weer voorbij.

Met bovenstaande situatie aan de Amerikaans-Canadese grens heeft dat niks te maken. Daar vriest het dat het kraakt. De foto roept wel het gevoel van een Nederlandse winter op. Of de herinnering daaraan.

Het doet er niet toe of we dat zelf hebben meegemaakt of uit het historisch geheugen van Nederland afleiden. Het is een gevoel. Met helden van de Elfstedentocht die maar steeds niet aan de start verschijnen. Of de schilderijen van Hendrick Avercamp die veroordeeld zijn tot kerstkaart.

De winter is zo mooi, maar wordt ons ontstolen. Daar nemen hedendaagse Nederlanders geen genoegen mee. Toch zetten ze die stemming tijdens de winter op stil. In de winter komen we uiteindelijk thuis.

‘Vroeger had de gemeente Utrecht een heel goed cultuurbeleid’

Een deel van de sculptuur ‘Zeelandschap’ was al een tijd niet meer zichtbaar wegens bouwwerkzaamhedenen raakte ook beschadigd. Foto Hester van Santen‘. In artikelUtrecht weet niet wat het moet met het grootste keramische kunstwerk van Nederland‘ van Hester van Santen in NRC, 4 januari 2024.

In de volgende uitspraak van Arnold Winkelman kan ik me vinden: ‘Vroeger had de gemeente Utrecht een heel goed cultuurbeleid. Maar ik kreeg elke keer met andere mensen te maken en vroeg me af: wordt hier wel wat overgedragen?

De uitspraak staat in een artikel in NRC van Hester van Santen over het keramische werk ‘Zeelandschap’ van David van de Kop. De oorspronkelijke titel van de sculptuur is ‘De Elementen’. Onder andere beeldhouwer Ruud Kuijer spreekt zich uit over het belang van het werk. Op de academie heeft hij nog les van Van de Kop gehad. 

Het werk is verplaatst van het Smakkelaarsveld in het spoorgebied. De gemeente Utrecht weet al jaren niet wat het ermee aanmoet. Dat leidt bij velen tot onbegrip. 

Het onderhoud en beheer van ‘Zeelandschap‘ is in strijd met het zogenaamde ‘Utrechtse model‘ over kunst in de openbare ruimte waar in de beleidsnotaUitvoeringsnota 2021-2030
Kunst in de openbare ruimte
‘ lovende woorden aan worden gewijd.

Het lijkt in het cultuurbeleid van de gemeente Utrecht te ontbreken aan wilskracht, daadkracht en ambitie. In elk geval aan continuïteit en concentratie. Wat mee kan spelen is dat nieuw beleid seksyer wordt bevonden, dan oud beleid waar gemeentelijke marketing weinig eer aan kan behalen. Dat is ook een kwestie van generaties en (kunst)historisch geheugen van een gemeente dat zich slecht verhoudt tot de waan van de dag.

Het is onduidelijk wat Winkelman bedoelt met ‘vroeger’, toen Utrecht volgens hem een heel goed cultuurbeleid had. Was dat de periode voor 2000 van de sociaal-democratische wethouders Kees Pot en Paulien van der Linden en hoofd Culturele Zaken (CZ) Bernard Peiser?

Of was het de periode van voor 1990? In dat jaar werd Nicky van ‘t Riet cultuurwethouder. Feit dat toenmalig juniorpartner D66 in de jaren 1990 in vele steden cultuurwethouders ging leveren, kwam het cultuurbeleid niet ten goede. Niet omdat die wethouders niet goed waren, maar omdat hun machtsbasis te smal was. 

Of was het de periode van Nico Jansen die tot 2015 zo’n 18 jaar hoofd CZ was, waarna het cultuurbeleid slechter werd? Peiser en Jansen zorgden voor continuïteit en vanwege hun anciënniteit hadden ze een positie opgebouwd die ze voor de kunst konden inzetten. 

Ook konden vroegere cultuurwethouders en hoofden CZ 100% voor de kunst gaan. Door de toenmalige ruime kunstbudgetten en het idee dat kunst ertoe deed en waarde op zichzelf had. Terwijl kunst in Utrecht nu vanuit linksig denken vaak wordt ingezet als middel voor politieke en sociale doeleinden, zoals emancipatie, diversiteit en doelgroepenbeleid waar kunst dienstbaar aan moet zijn. Dat gaat ten koste van de autonomie van kunst.

In een late echo van Richard Florida heeft het Utrechtse cultuurbeleid de laatste 25 jaar met onder meer platform RAUM in Vinex-Wijk Leidsche Rijn ingezet op gentrificatie. Dus kunst en cultuur inzetten om een stadsdeel te ontwikkelen en op te waarderen. Een idee waar trouwens kritiek op is.

Dat gaat hoe dan ook niet altijd goed. Door het college zijn miljoenen euro’s verspild aan De Machinerie in het Werkspoorkwartier aan dezelfde westelijke rand van de stad. Een gebied dat ondanks de gemeente door privé initiatieven floreert en vibreert. 

Hetzelfde overkwam Landhuis Oud-Amelisweerd in notabene Bunnik waar het Utrechtse college met weinig succes miljoenen euro’s aan de verbetering van het vastgoed besteedde. Zonder logica die uit het Utrechtse cultuurbeleid volgde werd daar vervolgens een museum gevestigd dat geen exploitatiesubsidie kreeg en na enkele jaren failliet ging. Als een aangekondigde ramp.

Het 21ste eeuwse Utrechtse cultuurbeleid lijkt te worden gekenmerkt door populisme, wispelturigheid en versplintering. Dat is mede een gevolg van de aantrekkingskracht van Utrecht als gewilde stad voor wonen en werk. De steun aan de kunst loopt achter bij de groei van de stad. Maar het is ook een gevolg van opdrachten van de politiek waarmee het cultuurbeleid wordt opgezadeld.

Dat verklaart de verzuchting van Winkelman dat hij steeds met andere mensen te maken kreeg en of die weten wat hun voorgangers deden. Dat is de logica van de partijpolitiek die een horizon van vier jaar heeft en een afdeling CZ die politieke opdrachten moet uitvoeren en daardoor noodgedwongen een politieke houding aanneemt. Zie dat als mimicry van beleid.

In de geesteshouding van politisering van het Utrechtse cultuurbeleid past het behoud van ‘Zeelandschap‘ niet. Dat heeft immers geen pleitbezorgers in de politiek en direct politiek belang.

Weliswaar worden iconen als Centraal Museum, Stadsschouwburg en Muziekcentrum Tivoli/Vredenburg door de gemeente Utrecht nog steeds loyaal gesteund, de pijn zit in de laag daaronder en in initiatieven die niet van de grond komen. Disciplines die het meest grenzen aan commercie kunnen redelijk op eigen benen staan. Kritische hedendaagse beeldende kunst kan dat minder en zou geen steun van CZ, maar van Economische Zaken moeten hebben. Omdat toch alles afgemeten wordt aan omzet, winst en bereik.

Voor de vierde stad van Nederland heeft Utrecht een opvallend bescheiden beeldende kunst-klimaat dat achterblijft bij de statuur van de stad. Tekenend is dat Utrecht slechts vier serieuze kunstgalerieën heeft. Ook atelierruimte voor kunstenaars wordt steeds schaarser. Zoals Arnold Winkelman opmerkt: ‘Wat wordt hier overgedragen’? Ik pieker daar als inwoner van Utrecht al jaren over en weet het antwoord niet.

Cobra Museum is kroniek van een aangekondigde dood. Waarom niet inzetten op een doorstart onder andere voorwaarden?

Schermafbeelding van deel artikel Cobra Museum ‘geschrokken’ van subsidiestop, vraagt om extra tijd‘ van de NOS, 6 september 2023.

De museumdichtheid is in Nederland groot. Volgens velen te groot. Er kan 20% af. Het moet daarom geen taboe zijn om musea te sluiten die slecht bestuurd worden, niet in een behoefte voorzien of te duur zijn in de exploitatie.

Door de jaren heen zijn er veel signalen naar buiten gekomen dat het gebouw van het Cobra Museum slecht onderhouden wordt. Continu kende het museum financiële problemen. Ook in 2016 kende het museum al een tekort van 456.305 euro.

Of het verzamelgebied Cobra aantrekkelijk genoeg is om er een museum rond te construeren valt te bezien. Een te nauwe focus die weinig aantrekkingskracht heeft beperkt het museum in de programmering en de financiële ruimte. Iets dergelijks overkwam ook het Armando Museum.

Opvallend is dat in de uitleg gedurende jaren van zowel wethouder Herbert Raat als achtereenvolgende directeuren het voornamelijk over de te vergroten inkomsten ging en zelden over de hoge kosten.

Directeur Stefan van Raay heeft geen argumenten meer als hij een structureel tekort van jaren terugbrengt tot een incidenteel zonnige junimaand 2023. Hij lijkt overvallen te zijn door de ontwikkelingen die zich al jaren aankondigen. De extra tijd waarom hij vraagt is allang voorbij.

Schermafbeelding van deel artikelCobra Museum ‘geschrokken’ van subsidiestop, vraagt om extra tijd‘ van de NOS, 6 september 2023.

Duidelijker kan niet aangetoond worden hoe een directeur tekortschiet in ideeën, creatieve oplossingen, inzicht en politieke antenne. Zo’n uitspraak zal bij de Amstelveense raad weinig vertrouwen wekken om dit museum te hulp te schieten.

Amstelveen zou gediend zijn met een doorstart. Met een nieuwe naam, een nieuwe focus richting algemeen kunstmuseum, een nieuw management en mogelijk een nieuw gebouw.

Doorgaan onder de huidige voorwaarden lijkt onverstandig. Waarom ligt er geen alternatief plan voor een doorstart? Feit dat het management van het Cobra Museum zich vastklampt aan het oude is er een teken van hoe groot het fiasco is. Het is geen taboe om een museum te sluiten.

Vermenging van Thaise, Koreaanse, Chinese en Italiaans-Franse invloeden in non-bericht over culturele toe-eigening: Lisa van Blackpink

De vraag is niet zozeer of ‘Lisa’s Bold Fashion Statement‘ waardering of culturele toe-eigening is, toch een beetje een valse tegenstelling, maar of dit een bericht of een non-bericht is.

Of gaat het om het verzinnen van een controverse met gebruikmaking van sociale media om publicitair te scoren door het merk Bulgari te pitchen? Daar lijkt het sterk op. Een controverse van een kledingmerk die om kleding (attire) draait wijst vooral naar zichzelf.

Het gaat om de van oorsprong Thaise Lalisa Manobal van de Koreaanse pop groep Blackpink die eind juni 2023 een witte satijnen jurk droeg op het Bulgari evenement ‘Serpenti 75 Years of Infinite Tales‘ in Seoul. Lisa is sinds 2020 ambassadeur van Bulgari.

De Thaise Lalisa werkt in Korea als popstar en verhuurt zich als ambassadeur voor een Italiaans-Frans modemerk. De culturele vermenging die in Lisa gepersonifieerd wordt is groot.

Lisa zou vervolgens in haar jurk op het Bulgari-evenement oneigenlijk hebben geleend van de Chinese cultuur. Alsof het dragen van een satijnen jurk voorbehouden is aan Chinese vrouwen. Het gaat werkelijk nergens om.

Het bericht zet vage termen bij elkaar en probeert er een controverse uit te destilleren. Opwinding en aandacht verzekerd.

Dat alles geïnitieerd door de publiciteits- en marketingafdeling van Bulgari. Dat is dubieus omdat het een fout beeld geeft van het serieuze politiek-culturele onderwerp culturele toe-eigening. Waar geen grenzen aan behoren te zijn. Lokale apartheid van cultuur is een conservatief achterhoedegevecht in reactie op het globalisme. Uit commerciële overwegingen vertroebelt Bulgari het debat en voedt dat conservatisme.

De multiculturele Lisa is een door Bulgari slecht gekozen vehikel om te scoren met deze zogenaamde controverse over culturele toe-eigening. Het is een non-bericht waarmee Bulgari voorbijgaat aan wat er leeft in de samenleving. En dan vooral in Oost-Azië.

De opgeklopte controverse is wel effectief. Want het verzekert Chinese aandacht. De Chinese markt die belangrijk is voor Bulgari en holding LVMH. Missie geslaagd ten koste van de zorgvuldigheid en kiesheid van het politieke debat.

Gedachten bij foto’s van Juliusz Dutkiewicz in de Boekovina (1867-1880)

 Juliusz Dutkiewicz, Landschaftsansicht mit einem Ölbohrturm in Sloboda, in der Bukowina (vom Bearbeiter vergebener Titel), 1867. Collectie: MAK Wien – MAK Museum Wien.

Iedereen heeft zich opgedirkt voor fotograaf Juliusz Dutkiewicz (1834-1908). De houten olieboortoren Zygmunt in de Boekovina is versierd. Het lijkt een circusact van trapezewerkers. Toen was dit voormalig hertogdom Oostenrijk-Hongaars gebied. Nu is het noorden van de Boekovina Oekraïens en het zuiden Roemeens.

Een toelichting bij de tentoonstelling Ölrausch und Huzulenkult – Fotografische Streitobjekte aus Galizien und der Bukowina (tot 26 maart 2023) in het Volkskundemuseum in Wenen zegt (vertaald): ‘De modernste industrie in de armste regio: nergens botsten de tegenpolen meer dan aan de rand van de Habsburgse monarchie. Terwijl petroleumingenieurs en speculanten Galicië en Boekovina naar de moderne tijd katapulteerden, zochten etnografen naar de overblijfselen van een veronderstelde originaliteit bij de mensen die in de ontoegankelijke oostelijke Karpaten woonden, naar ononderbroken tradities in kleding of handwerk, gebruiken of huizenbouw.’ De Hutsuls is een etnische groep waarvan er volgens opgave van de Roemeense overheid in 1930 nog 12.456 waren.

Juliusz Dutkiewicz: Ansicht der Schächte in den Petroleum-Minen in Słoboda Rungórska, Bezirk Kolomea, Ostgalizien, um 1880 © Scientific Library of the PAAS and the PAS in Cracow, FD 488.

In de foto’s van Juliusz Dutkiewicz uit de tweede helft van de 19de eeuw komen beide uitersten samen: de moderne en traditionele tijd. Of de vermeend traditionele tijd. Dus exploitatie en exploratie van deze streek die nu behoort tot de Oekraïense Oblast Iwano-Frankiwsk.

De verkenning van het eigen Oostenrijks-Hongaarse achterland past in een 19de eeuws patroon van koloniale machten die continenten verkenden en daarmee probeerden er hun stempel op te zetten. Economische en culturele macht gaan vaak nauw samen. Etnografisch onderzoek kan de claim op land of grondstoffen rechtvaardigen.

De benauwdheid van Oostenrijk-Hongarije was dat het geen koloniën had en daarom niet mee kon komen met de andere toenmalige Europese natiestaten die wereldwijd grondgebied veroverden. Dan blijft de innerlijke oriëntatiereis over. Tussen de boortorens door. Innerlijke exploratie lijkt een oud familielid van innerlijke emigratie.

Rechtbank tikt gemeente Utrecht op de vingers en verbiedt het door Heineken gesponsorde ‘Mout Bierfestival’ in Wilhelminapark

Schermafbeelding van deel artikelRechtbank Utrecht verbiedt Mout Bierfestival in Wilhelminapark; gemeente op de vingers getikt‘ op de DUIC, 27 augustus 2022.

De rechtbank Midden-Nederland heeft een door de gemeente Utrecht verleende vergunning voor het Mout Bierfestival geschorst. Dat zou van 9 tot en met 11 september in het Wilhelminapark plaatsvinden. Dat ligt in Utrecht-Oost. Lees hier de uitspraak.

Dit Bierfestival vindt in meerdere steden plaats en is een initiatief van ondernemer Tinus Weijkamp. Het kent een mix van drinken, eten en muziek zoals die ook bekend is van de Foodtruckfestivals. Tickets om het afgesloten terrein op te mogen komen zouden in Utrecht inclusief servicekosten 11 euro kosten. Per dag zouden 1800 bezoekers aanwezig zijn. Sponsors zijn onder meer de brouwerijen Brand en Lagunitas. Ze werken samen en zijn onderdeel van Heineken.

In een reactie die ik bij dit artikel plaatste vraag ik me af wat de grenzen aan het gebruik van de publieke ruimte is. In hoeverre moeten commerciële partijen als brouwerij Heineken om niet beslag op de publieke ruimte kunnen leggen?

Gaat de gemeente haar rol van dienaar van het algemeen belang niet te buiten als het zich tot facilitator en promotor van commerciële activiteiten in de publieke ruimte maakt? Terwijl het afstand zou moeten nemen en zich zou moeten opstellen als scheidsrechter die het commerciële en algemeen belang zorgvuldig tegen elkaar afweegt zonder daar bij voorbaat een keuze in te maken.

De casus Wilheminapark en de uitspraak van de rechter is jammergenoeg niet typisch omdat de rol van het park als rijksmonument in het besluit van de rechter de doorslag geeft. Zo komt de rechter niet toe aan de toetsing van commerciële activiteiten in publieke ruimten. Terwijl duidelijk is dat dit Bierfestival ondersteund wordt door de multinational Heineken. Commerciëler kun je het niet hebben.

Wildgroei van commerciële activiteiten die verhullend ‘festival’ worden genoemd, zodat het lijkt alsof het om een culturele activiteit gaat, zou in een maatschappelijk debat ter discussie moeten worden gesteld. Zodat voor gemeentebesturen duidelijk wordt wat de voorwaarden zijn om gebruik te maken van de publieke ruimte. Het is krom dat omwonenden de overlast moeten dragen voor het commercieel gewin van bedrijven en op winst gerichte organisaties die zich eenzijdig de publieke ruimte toe-eigenen.

Mijn reactie:

Goed dat de gemeente is teruggefloten. Ik woon vlakbij het Griftpark en ervaar af en toe in de late avond geluidsoverlast van evenementen die daar gehouden worden. Het heeft dan nog weinig zin om de politie te bellen. 

In een dynamische stad als Utrecht bestaat in de publieke ruimte een wankel evenwicht tussen algemeen en particulier belang. Omwonenden, gemeente of commerciële partijen leggen dat evenwicht anders omdat ze uiteenlopende belangen hebben. Daardoor ontstaat wrevel.

Een vuistregel zou moeten zijn om de publieke ruimte openbaar te houden en niet over te leveren aan commerciële partijen. Daar is de publieke ruimte niet voor bedoeld. Kleinschalige, non-profit activiteiten zouden wel mogelijk moeten zijn. 

Dat zou voor het college betekenen dat het ervoor waakt dat de Utrechtse binnenstad een groot terras wordt, dat de parken worden overgenomen door commerciële partijen en dat pleinen bezit worden van organisaties en bedrijven. 

De tragiek is dat de lokale politiek bij uitstek de aanjager is van het versjacheren van de publieke ruimte voor commerciële doeleinden. Denk aan Koning van D66 met zijn terugkerend pleidooi voor terrassen voor de horeca. 

Wat dan? In een drukke stad als Utrecht is stilte een luxe goed. Geluidsoverlast is onvermijdelijk, maar zou niet door toedoen en met instemming van de gemeente vergroot moeten worden. Daarmee kiest de gemeente een niet bij haar taak passend evenwicht tussen het algemeen en particulier belang. 

Voor commerciële activiteiten van een brouwerij of andere commerciële bedrijven zou aan de rand van de stad een terrein moeten worden ingericht dat onder strenge voorwaarden mag worden gebruikt, zodat de overlast tot een minimum beperkt blijft en commerciële partijen toch hun plek in Utrecht kunnen vinden. Maar niet op de A-locatie in een woongebied die ze in gedachten hadden.

Bevroren film

Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 20 mei 2011.

James Dean op de kermis. Details onbekend.

Film bevriest de tijd. Waar toneel voorbijgaat, wordt film gereproduceerd. Het geeft een idee van echtheid dat van niemand is.

Film voedt de massa die van toeschouwer deelnemer wordt. Dat is opperste promotie zoals nieuwe media tonen. Iedereen kan meedoen. Sommigen zien het als een stapje omhoog. Mensen worden naar de Apple-store geleid, zonder dat ze nog altijd begrijpen waarom.

Film is afleiding. De klassieke Hollywood-stijl maakt dat door montage onzichtbaar. Een stijl die de eigen making of uitwist. Tot op heden is verhalend realisme de norm. Het vertelt zichzelf in een lopend verhaal.

Mythe eindigt als acteurs voor de première sterven. Van dode levende tot levende dode worden. Zoals Heath Ledger. James Dean is het bekendste voorbeeld. Als acteurs tijdens de opname sterven wordt de film met speciale effecten afgemaakt. Anders betaalt de verzekering en stopt de boel.

Uiteindelijk sterven alle acteurs en blijven hun beeld en stem op film bewaard. Totdat ook de film vergaat.

Kunnen Olympische Spelen worden gerestaureerd?

Times Wide World Photos, ‘Official Souvenirs of the Fourth Winter Olympics‘, 1936. Collectie: MoMA.

Morgen beginnen de Olympische Winterspelen in Peking. Ik heb niks met sport, maar het is best. Het klinkt al snel neerbuigend en vanuit de hoogte om er kritiek op te hebben. Daarom moet men oppassen om er afkeurend over te spreken. Want als het volk sport wil, dan krijgt het volk sport. Dat loopt van verslagen van wedstrijden, tot voor- en nabeschouwingen. Ellenlang.

Met topsport is niks mis. Sporters spannen zich jarenlang in en proberen beter te presteren dan anderen. Dat is lovenswaardig. Maar de Olympische gedachte is meer dan sport alleen. Het omvat ook internationale verbroedering en een ‘heilmiddel tegen tal van maatschappelijke kwalen‘ zo zegt Jelle Zondag in een commentaar voor de Radboud Universiteit.

Olympische Spelen zijn een mengvorm geworden die weliswaar om sport draait, maar waar sport steeds minder centraal staat. Aan Olympische Spelen kunnen allerlei karakteriseringen toegevoegd worden. Ze zijn gepolitiseerd, vercommercialiseerd, gecorrumpeerd en los komen te staan van een hogere doelstelling.

Zondag concludeert: ‘Sport werd, en wordt, beschouwd als een idealistische activiteit, die moest zorgen voor vrede, vriendschap en verheffing. Mooie idealen die vaak spaak liepen op de weerbarstige realiteit‘. De Olympische Spelen tonen een vals gezicht. Ze zijn gekaapt door ontwikkelingen die haaks staan op dat idealisme en er zelfs tegenstrijdig aan zijn: nationalisme, meedogenloze competitie, dopinggebruik, commercie en het tegendeel van verheffing.

De bodem is weggeslagen onder de Olympische Spelen zonder dat het benoemd wordt. De uitzendrechten zijn een miljardenbusiness geworden. De Olympische Spelen draaien om hun eigen continuïteit en winstgevendheid, niet langer om een ideologische gedachte. Of het moet de opvatting van autoritaire landen als China zijn om zich met een vals gezicht en dubbele bodem te presenteren aan de wereld. Dat is neorealisme dat idealen inwisselt voor macht, geld en beeldvorming.

Het zou zinvol zijn om opbouwende kritiek op de Olympische Spelen aan een breed publiek te presenteren. Wat als blijkt dat de nadelen groter zijn geworden dan de voordelen? Wat dan? Kunnen ze ideologisch gerestaureerd worden en uit de greep van autoritaire landen en het grote geld gered worden? Laten Nederlands programma- en beleidsmakers die zich sterk maken voor de Olympische Winterspelen in Peking zich daar de komende weken en jaren eens over uitlaten.

De wereld kan dan wel steeds platter en dorpser worden, maar de Olympische Spelen lopen daar in bedorvenheid ver op vooruit. Zijn inmiddels de Olympische Spelen ‘too big to fail’ geworden, zodat ze niet meer gerestaureerd kunnen worden omdat de organisatie erachter een ongrijpbare macht is? Mogelijk, maar laten we dat dan bespreken. Het getuigt van grote absurditeit om kijkers wekenlang een Potemkin-dorp voor te schotelen zonder dat te benoemen. Kunnen Olympische Spelen meer zijn dan buitenkant, dekmantel en façade?

Religieuze bedriegers claimen dat God tegen hen spreekt

Godsdienst is een lucratieve markt voor bedriegers. Want godsdienst is een buitencategorie van de logica. Het is daarom geen wonder dat de religiesector beunhazen aantrekt die hun leugens als waarheid verkopen. Het is een verdienmodel. Het is hun bestaan en beroep. Ze komen met hun beroep op en identificatie met God makkelijk weg met hun bedrog. Niemand kan het weerleggen omdat de logica van godsdienst niet bestaat. Mijn reactie bij bovenstaande video:

God is a human construct. Made by humans. So, God speaking to us, is humans speaking to and about humans. God is horizontal, but is proposed as vertical.

In case God is a Supreme Being, it is the other way around. God speaks for him/her/itself. Religious fundraisers can’t speak in the name of God. They only speak for their own business.

Rick Warren is the worst of both worlds. He is not a serious theologian or representative of the religion he claims to represent and he is not a bona fide businessman. He wrongly entwines one and the other and does damage to religion and honest business.

Britse vliegtuigen transporteren militair materiaal naar Oekraine en omzeilen het Duitse en Nederlandse luchtruim

Er dreigt een inval van de Russische Federatie in Oekraine. Deskundigen schatten die steeds meer in als onvermijdelijk. Zo koerst Oost-Europa af op de afgrond. Opvallend is dat Angelsaksische landen als de VS, het VK en Canada Oekraine de grootste militaire en politieke steun geven en de EU achterblijft.

Het is onduidelijk of de EU wel zo krachtig reageert met economische sancties, de definitieve sluiting van gaspijplijn Nord Stream II en de verwijdering van de Russische Federatie uit het internationale betalingssysteem SWIFT als de VS naar buiten brengt. Niet dat de VS dit in onderhandelingen niet goed overlegd hebben met hun Europese bondgenoten, maar dat de EU terugkomt op die gemaakte afspraken. Het probleem is dat de EU geen coherent buitenlands beleid heeft.

Vooral de grootste regeringspartij SPD speelt in Duitsland een dubbelzinnige rol met een Ruslandpolitiek die vooral doet denken aan München 1938. Na het terugtreden van kanselier Merkel die het karakter van de Russen kon lezen is dat er niet beter op geworden.

Opvallend aan het gesprek met Mark Urban is dat de Britse regering ook het Nederlandse luchtruim uit de weg ging in hun levering van militair materiaal aan Oekraïne. Hoewel Duitsland en Nederland naast elkaar liggen en het probleem de Duitse regering lijkt. Van blaffen en niet bijten is het Kremlin niet onder de indruk. Als principes ondergeschikt worden gemaakt aan economische belangen, dan versterkt dat niet de Westerse positie, maar wordt die juist verzwakt. Met dank aan Nederland en Duitsland die eieren voor hun geld kiezen?