De documentaire ‘White Balls on Walls‘ over Rein Wolfs, het Stedelijk Museum en het debat over inclusie van regisseur Sarah Vos ging twee maanden geleden in première op het IDFA.
Maar nu pas komt de film centraal te staan in de publiciteit. Mede door de frontale aanval van Jan Christiaan Braun in een opinie-artikel in NRC op 29 januari 2023.
Braun constateert vergaande inhoudelijke invloed van de gemeente Amsterdam op het beleid en typeert Wolfs als een directeur die zich te makkelijk laat sturen. Aan de leiband van het gemeentebestuur loopt, geen ruggengraat toont en zelfs een moraalridder zou zijn.
Dat klinkt niet positief. Het is dan ook de vraag wat de documentaire en het publieke debat die het oproept betekenen voor de positie van Wolfs en onze blik op het Stedelijk Museum.
De kern van Brauns kritiek is dat het in het Stedelijk Museum niet gaat om de kunst, maar om een politiek correcte opstelling. In die lijn is in de trailer de reactie van Remy Jungerman die zegt niet als excuus-zetstuk te willen meedraaien in een tentoonstelling van het Stedelijk. De keerzijde is dat velen graag meedraaien omdat er andere normen en keuzes gelden.
Men moet weten dat Braun al zeker sinds 2005 in een vete-stand staat met het Stedelijk. Brauns kritiek is niet steeds hetzelfde. Eerder keerde hij zich tegen de macht van de Raad van Toezicht en de kunsthandel die een poot tussen de deur probeerde te steken. Zie een commentaar uit 2013 en een commentaar uit 2014 over de relatie van Braun met het Stedelijk.
Door de voorgeschiedenis is Brauns kritiek op de macht van de gemeente Amsterdam en een vermeend amechtige directie van het Stedelijk die daar te weinig tegenwicht aan geeft nog niet ongegrond.
Braun schiet met nieuwe munitie op een Stedelijk dat onder museumbezoekers sinds het directoraat van twee buitenlandse vrouwelijke directeuren weinig krediet heeft opgebouwd. Zelfs stortte onder Ruf het museum moreel bijna het ravijn in. Rufs handelen leidde zelfs tot een heuse media-oorlog tussen NRC en Het Parool. Niet toevallig staat Brauns kritiek nu in NRC.
Braun raakt vanuit zijn ergernis over het Stedelijk de kern van de kritiek op kunstmusea die zich vanwege subsidies onderhorig opstellen aan de politiek. De schoorsteen moet roken, maar ten koste van eigen geloofwaardigheid en integriteit? Hoe dan ook lijkt Wolfs in het schootsveld van een polemiek beland. Dat gaat niet meer ongemerkt voorbij.
De zich neurocoach of neuro-coach noemende Jip van der Valk heeft volgens zijn profiel op LinkedIn geen medische opleiding. Zijn achtergrond is bedrijfskunde en lifestyle. Hij presenteert zich als neurocoach of neuro-coach.
Dit roept de vraag op of iedereen zich neurocoach of neuro-coach kan noemen. Is dat een beschermd beroep met beroepseisen en intervisie met vakgenoten? Als dat niet zo is, wat is dat etiket dan waard als iedereen het zichzelf op kan plakken? Is dat meer dan zelftypering en marketing?
Waarom zou je een neurocoach of neuro-coach nodig hebben zonder medische opleiding in neurologie of gedragstherapie die uitspraken doet over het brein en daar een behandeling op laat volgen?
Still uit video ‘Waarom zou je een coach nodig hebben? Luister maar!‘ op YouTube van Jip van der Valk, januari 2023.
Volgens Van der Valk is 95% van ons brein onbewust. Wat wil hij wat we daar uit concluderen en wat suggereert hij ermee te zeggen? Deze coach zegt klanten te kunnen helpen om gebreken in het brein te controleren. Dat wijst op de behandeling van een aandoening.
Van der Valk zegt in deze video: ‘Dus dan zie je dat 95 % van ons brein, onbewust is! Daar gebeurt gewoon van alles! Er daar help ik je mee om dat goed in controle te krijgen (..)’.
De vraag wat de toegevoegde waarde is van een neurocoach of neuro-coach past in het debat over het nut van coaching. Er is kritiek op de wildgroei aan coaches wegens het vermeende gebrek aan maatschappelijk nut ervan. Zelfs het gezegde ‘baat het niet, dan schaadt het niet‘ is twijfelachtig als amateurs zich uitgeven voor deskundigen.
De reden waarom iemand een neurocoach of neuro-coach als Jip van der Valk nodig zou hebben laat Van der Valk, door het te omhullen met ruis, verdwijnen in een Bermuda Driehoek van vaagheid.
Het lijkt er niet op dat het Van der Valk ontbreekt aan kennis. Hij presenteert zich als redelijk. Maar het antwoord waarom iemand een neurocoach of neuro-coach als Jip van der Valk nodig zou hebben wordt in de video niet echt beantwoord.
Deze week wordt de watersnoodramp van 1953 herdacht. Het is 70 jaar geleden. Er kwamen toen in Nederland meer dan 1800 mensen om het leven in Zuid-West Nederland. Media besteden er ruimschoots aandacht aan. Terloops komt ook het verschil tussen de huidige en toenmalige samenleving boven water.
Wat buiten beeld blijft is dat Nederland als waterland een regelmaat van dijkdoorbraken, overstromingen en watersnoden kent. In de recente geschiedenis overkwam Nederland dat in 1855, 1916 en 1926. Dat zijn geen incidenten.
Met de reactie erop om het land met barrières, dammen, verhoogde dijken, natuurlijke constructies en hoogwaardige technische ingrepen veiliger te maken is Nederland wereldberoemd geworden. De kennis over waterbeheersing is een Nederlands exportproduct.
Een andere wetmatigheid van watersnoden en dijkdoorbraken zijn burgeracties om slachtoffers te helpen via regionale of landelijke inzamelingen. Dat gaat dan telkens onder het motto ‘Dijken dicht, beurzen open‘. Nederlanders zetten hun beste beentje voor om elkaar te helpen bij het natuurgeweld. Het stijgende water is een geduchte en vertrouwde vijand van mythische proporties.
Door de opwarming van aarde en de niet verminderende uitstoot van broeikasgassen blijft de waterspiegel stijgen. Dat is een paradigmaverschuiving die leidt tot een dramatisch ander beeld van de werkelijkheid. De inschatting van deskundigen is dat er in de nabije toekomst meer op het spel komt te staan.
Hoe gaat dat eindigen? Komen we buiten de veiligheidsmarge van de Nederlandse waterwerken? Wat betekent dat voor de veiligheid?
Er is continu werk aan de winkel om Nederland tegen het water te beschermen. Wetenschappers en toegepaste wetenschappers beseffen dat. Wie weet moeten straks lager gelegen gedeelten opgeofferd worden om de rest van het land te redden. Dan zijn collectes voor de slachtoffers water naar de zee dragen.
Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 27 februari 2013.
In 1923 viert Koningin Wilhelmina haar 25-jarig regeringsjubileum. Dat vraagt om een gelegenheidsuitgave: De koningin op reis: 1898-1923.
Onze lieve vorstin reist per trein langs de afbeeldingen in het prentenboek. Giethoorn, Friesland, Amsterdam, een heidebrand in Drente, het leger in mobilisatietijd, Rotterdam en een overstroming.
In Amsterdam wordt de Koninklijke Familie op het balkon van het Paleis op de Dam begroet: ‘Men juicht van vreugd en zwaait met pet en hoed‘. Het regeringsjubileum is niet ongemerkt voorbijgegaan. Houzee!
De Amsterdamse uitgever Ph. van Amerongen laat de koningin niet afreizen naar de zuidelijke provincies. Of naar de Oost. Of de West. Er zijn grenzen aan een prentenboek van 10 pagina’s. Festijn is hoofdzaak.
Het Jubileums-Prentenboek is bedoeld voor de ‘Nederlandsche Jeugd‘. Een royaal gebaar. Ook reist de koningin naar Zweden en Noorwegen. Als een moderne Betzy Akersloot. Een artistieke invloed op Wilhelmina. Roodwitblauw in top. Met de stoomboot door de fjorden.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Was Louis Couperus non-binair? Museum opent ‘gedurfdste tentoonstelling ooit’ van Sander Becker in Trouw, 27 januari 2023.
Was Louis Couperus non-binair? Het Louis Couperus Museum stelt die vraag centraal in de tentoonstelling ‘Louis Couperus & Gender‘ die volgens Trouw ‘met regenboogkleuren is overgoten’. Identiteit staat centraal.
In de toelichting bij de tentoonstelling zegt het museum: ‘Het gaat uiteindelijk om het vinden van je innerlijke regenboog. Leef niet het leven van een ander. Leef je eigen leven en laat je niet in een hokje stoppen. Zoo ik ièts ben… ben ik mezelf.‘
Schermafbeelding van bericht ‘53. LOUIS COUPERUS, NON-BINAIR AVANT LA LETTRE?‘ van het Louis Couperus Museum.
Het vinden van je innerlijke regenboog, wat moeten we ons daar bij voorstellen? Het Louis Couperus Museum spreekt zichzelf tegen als het terecht opmerkt dat mensen zich niet in een hokje moeten laten stoppen, maar doet vervolgens precies dat door Couperus non-binair te noemen. Want daarmee stopt het Couperus in een hokje.
Het Museum zegt: ‘Met de ogen van nu zou je Couperus non-binair kunnen noemen, een beetje man, een beetje vrouw.’ Het museum maakt er een modeverschijnsel van om iemand non-binair te noemen. Een beetje van dit en een beetje van dat.
Het stellen van dat soort vragen over iemands identiteit is vrijblijvend. Het is vrij schieten op iconen uit het verleden. Je kunt ze vragenderwijze alles aanwrijven, zo lijkt het. Het Louis Couperus Museum gaat daar vanwege marketing overwegingen ver in. Men zou kunnen zeggen: te ver.
In de VS bestaat voor psychiaters de Goldwater rule. Dat is een ethische beroepscode die oproept tot terughoudendheid in uitspraken over dode of levende personen die men als psychiater niet heeft onderzocht. Deze regel geeft aan dat men moet oppassen met het geven van een interpretatie over personen.
De kern van de Goldwater rule is (vertaald): ‘Soms wordt psychiaters gevraagd naar hun mening over een persoon die in het licht van de publieke aandacht staat of die informatie over zichzelf heeft vrijgegeven via openbare media. In dergelijke omstandigheden kan een psychiater zijn of haar expertise over psychiatrische kwesties in het algemeen met het publiek delen. Het is echter onethisch voor een psychiater om een professionele mening te geven, tenzij hij of zij een onderzoek heeft uitgevoerd en daarvoor de juiste toestemming heeft gekregen.’
Het Louis Couperus Museum is geen psychiater die aan een ethische beroepscode van psychiaters is gebonden, maar wel aan de ethische code van de ICOM waar geregistreerde musea zich aan te houden hebben.
Paragraaf 4.2 (Uitleg bij het tentoongestelde) van die code zegt: ‘Een museum draagt er zorg voor dat de informatie die het bij permanente presentaties en tentoonstellingen verschaft, goed gefundeerd en accuraat is. De informatie geeft een goed beeld van de gerepresenteerde groepen of godsdienstige opvattingen en benadert deze met respect.’
De informatie die het Louis Couperus Museum over de identiteit van Louis Couperus verschaft is niet goed gefundeerd en niet accuraat. Het Louis Couperus Museum zegt er zelf geen idee van te hebben of Couperus werkelijk non-binair was. Hoe ethisch en professioneel is het dan om in de publiciteit en in de tentoonstelling die vraag centraal te stellen als men er geen onderbouwing voor heeft?
Door Louis Couperus te framen als non-binair hopen de makers een ander publiek te trekken. Hier komt de aap uit de mouw voor het opereren van het museum. Het gaat om het trekken van publiek. Directeur Josephine van de Mortel zegt tegen Trouw: ‘Ik denk ook aan kinderen. Die zijn al heel vroeg met gender bezig. Misschien moeten we ook een keer het Jeugdjournaal uitnodigen.’
Het Louis Couperus Museum maakt Louis Couperus tot een halfproduct voor een maatschappelijk debat en eigen publiciteit. Couperus is de Sjaak. Terwijl men juist van het Louis Couperus Museum mag verwachten dat het Louis Couperus centraal stelt.
Van de Mortel: ‘Het non-binaire aspect is dan een handig bruggetje. Daar komt bij dat Couperus zich nooit openlijk over zijn geaardheid heeft uitgelaten. We weten dus niet zeker wat hij was. Daarom wilden we hem niet in het homoseksuele hokje stoppen. Zo zijn we uitgekomen bij non-binair: een beetje man, een beetje vrouw.’
Van de Mortel redeneert zo: Omdat het niet zeker is of Couperus homoseksueel was, noemen we hem non-binair. Wat we evenmin zeker weten. We weten niet of Couperus homoseksueel was of non-binair en noemen hem daarom non-binair.
Het museum vervangt de ene door de andere onzekerheid over de identiteit en gender van Louis Couperus die het vervolgens met tromgeroffel als zekerheid presenteert. Terwijl biografen juist meer onderbouwing geven voor Couperus als homoseksueel dan als non-binair persoon.
Dat laatste ontspruit aan de fantasie en de scoringsdrift van het Louis Couperus Museum. Deze benadering van het Louis Couperus Museum is de ethische code van musea onwaardig.
Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 17 februari 2013.
Lead singer Tony Middleton en The Willows scoren in 1956 de hit ‘Church Bells May Ring‘. Een crossover van jazz, soul, R&B en Doo-Wop. Met een volop swingend orkest. En Neil Sedaka op chimes, klokkenspel, zo zegt de legende. De Canadese The Diamonds pikken het nummer op en brengen het nog hoger op de pop charts. Allerlei groepen coveren. The Willows profiteren er nauwelijks van. De tragiek van de muziekindustrie.
Ow-woh, ling a-ling a-ling, A-ling a-ling, ding-dong, (Ling, ling-dong.) I love you, darlin’, And I want you for my own. (Ling, ling-dong.) I’ll give you any-… Anything that I own, (Ling, ling-dong.) You should have known, Sweethea-ah-ah-art.
The Willows in 1956.
In het Louis de Funès vehicle Nous irons à Deauvilleuit 1962 gaat Michel Serrault naar Deauville. Tony Middleton zingt als Tony Milton ‘Oh yeah ah ah!‘. Een slappe echo van de Church Bells. Hij woont begin jaren ’60 in Frankrijk. Want het leven gaat verder. Ook na een hit die er geen kon zijn, maar het uiteindelijk toch werd. Door de kwaliteit van de muziek.
Hier wordt verbouwd. Werken. Een ladder staat tegen een muur. Wanden zijn gestript. Gruis ligt op de vloer. Planken en bouwmateriaal liggen kriskras door de ruimte.
Enkele zonnestralen vallen binnen. Vele tinten wit, grijs en zwart. Een man kijkt omhoog, naar de fotograaf die volgens de originele titel op niveau 5,70 meter staat.
We bevinden ons in 1960 in de grote koepel van een Parijs’ observatorium in Meudon. Richting West aan de terraskant, zegt de documentatie.
Waarom fascineert deze foto me? Komt het door de vele grijstinten, de desolaat gestripte ruimte of de man die vanuit de marge van de foto omhoog kijkt en van wie we niet weten of het toeval is dat hij in beeld komt? De lege ruimte is verre van leeg.
De foto registreert het werkproces van de verbouwing. De foto is dienstbaar. Sec. Pretentieloosheid is charme. De foto is niet zozeer behaaglijk of bekoorlijk, maar attent en inschikkelijk. En daarbij verwonderlijk. Als men dat van een foto kan zeggen zonder bemoeienis van een beschouwer.
Elke uitweiding erover komt in strijd met de foto die voor zichzelf pleit.
Schermafbeelding van deel nieuwsbericht ‘New Study Reveals Nearly One Quarter of Dutch Millennials and GenZ Believe the Holocaust Was a Myth or Exaggerated‘ van de Claims Conference, 25 januari 2023.
Gideon Taylor, Claims Conference President meent naar aanleiding van een eigen studie dat het verontrustend is dat de kennis en bewustwording over de Holocaust vermindert. Bij ouderen en jongeren. Meer in Nederland dan in andere landen zoals het VK, Frankrijk, Oostenrijk, Canada en de VS. Voor het onderzoek werden in december 2022 2000 Nederlandse jongeren ondervraagd.
Taylor zegt: ‘Survey after survey, we continue to witness a decline in Holocaust knowledge and awareness. Equally disturbing is the trend towards Holocaust denial and distortion. To address this trend, we must put a greater focus on Holocaust education in our schools globally. If we do not, denial will soon outweigh knowledge, and future generations will have no exposure to the critical lessons of the Holocaust.‘
Het valt te bezien hoe verontrustend afnemende kennis over een historische gebeurtenis is of een normaal proces van een historische gebeurtenis die redelijk lang geleden heeft plaatsgevonden. Nu meer dan 68 jaar geleden.
Vele actuele gebeurtenissen vragen om aandacht. Nederlanders weten eveneens steeds minder over de Tachtigjarige oorlog of de niet geweldloze expansie in de Nederlandse koloniën. Dat is de verwerking van historische gebeurtenissen die elkaar opvolgen en verdringen. Lobbygroepen vragen aandacht voor ‘hun’ onderwerp en willen er meer aandacht voor. Maar het is ook het gevolg van tekortschietend onderwijs.
Daarom weet ik niet of de verontwaardiging van de Claims Conference over de vermindering van de kennis en bewustwording bij met name Nederlandse jongeren over de Holocaust iets abnormaals is. Het lijkt eerder een volkomen logische ontwikkeling.
Is de belabberde stand van het Nederlandse onderwijs en met name het geschiedenisonderwijs niet de meest voor de hand liggende verklaring voor de afnemende kennis bij jongeren over de Holocaust?
Dat zegt nog niks over de inschatting hoe betreurenswaardig de afnemende kennis bij de Nederlandse bevolking over historische gebeurtenissen is. Inclusief de Holocaust. Want dat geeft een deprimerend beeld van het onderwijs. Dat is uitermate pijnlijk. Maar dat is niet exclusief voor de Holocaust.
De verontwaardiging van sommige TK-kamerleden die in De Telegraaf de afnemende kennis en bewustwording over de Holocaust rechtstreeks verbinden met antisemitisme en haat is te simpel. Dat is te eendimensionaal gedacht. Het is ook contra-productief. Met grote woorden ontkennen ze hun eigen verantwoordelijkheid over de slechte stand van het Nederlandse onderwijs.
Kamerleden zouden zich beter kunnen inspannen om zich daarvoor verantwoordelijke te voelen en het te repareren, dan gelijk met grote woorden te praten over antisemitisme en haat bij Nederlandse jongeren.
Dat is ook precies wat Gordon Taylor zegt: ‘we must put a greater focus on Holocaust education in our schools globally.’
Waarbij het trouwens de vraag is hoeveel aandacht er in het geschiedenisonderwijs aan de Holocaust en aan andere belangrijke historische gebeurtenissen moet worden besteed. Want afnemende kennis over de Holocaust wil niet gelijk zeggen dat het geschiedenisonderwijs meer aandacht aan de Holocaust moet besteden. Taylor is een lobbyist voor zijn eigen zaak en vakhistorici die het curriculum voor middelbare scholen opstellen maken hun eigen afweging.
Het is toch opvallend dat Nederlandse jongeren meer dan in de andere genoemde landen minder weten van een historische gebeurtenis als de Holocaust. Dat is vooral een brevet van onvermogen voor het Nederlandse geschiedenisonderwijs. Dit gaat niet over antisemitisme en haat, maar over tekortschietend (geschiedenis) onderwijs.
Schermafbeelding van deel nieuwsbericht ‘New Study Reveals Nearly One Quarter of Dutch Millennials and GenZ Believe the Holocaust Was a Myth or Exaggerated‘ van de Claims Conference, 25 januari 2023.
Woordvoerder Ned Price van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken gaat in op de verbranding van een koran in Zweden door een Deens-Zweedse rechts-extremist en de relatie tussen landen en kandidaat-landen binnen de NAVO. Zweden en Finland hebben gezien de Russische dreiging in 2022 gezegd toe te willen treden tot de NAVO, maar de Turkse president Erdogan houdt de toetreding van Zweden tegen. Telkens komt hij met nieuwe bezwaren.
Price wijst erop dat de verbranding van een koran voor de Turkse ambassade in Zweden door de rechts-extremistische Rasmus Paludan weerzinwekkend en weinig respectvol is.
Paludan geeft met zijn daad Erdogan en de Russen munitie om hun pijlen te richten op Europa en de NAVO. Dat roept de vraag op in wiens belang Paludan handelt. Was het bewuste sabotage van Paludan om met zijn verbranding de toetreding tot de NAVO van Zweden te bemoeilijken? Vooralsnog zijn daar geen aanwijzingen voor. Maar het is niet onmogelijk dat dit naast zijn islamhaat Paludans streven is.
Europese rechts-extremisten werden altijd ondersteund door het Kremlin om verdeeldheid te zaaien binnen de EU. Maar sinds de grootschalige invasie van Oekraïne en het buitensporig gebruik van geweld door de Russische Federatie tegen de Oekraïense burgerbevolking hebben rechts-extremisten afstand van het Kremlin genomen.
De cultuuroorlog over verbrande korans of vermeend respectloze beweringen over de islam is een afleiding voor de slechte sociaal-economische situatie in landen als Turkije of de Russische Federatie. Daarom is een in Europa publiekelijk verbrande koran een zegen voor een onder druk staande economisch zwak opererende autoritaire leider.
De verbrande koran dient voor Erdogan om op een tamelijk goedkope manier kiezers aan zich te binden. Op 14 mei 2023 zijn er verkiezingen voor parlement én Turkse presidentschap. De populairiteit van Erdogan staat onder druk door de slechte economische situatie en de gierende inflatie. De populaire burgemeester van Istanbul Ekrem İmamoğlu is een mogelijke presidentskandidaat van de oppositie. Hij kan een geduchte concurrent van Erdogan zijn, maar Erdogan probeert hem door rechtszaken uit te sluiten. Daar loopt nog een beroep tegen van İmamoğlu.
Dat is een onbewezen, maar op het eerste gezicht niet geheel onlogische bewering omdat de rechts-extremistische Zweden Democraten van Jimmie Åkesson gedoogpartner van de huidige Zweedse regering zijn. Net als Paludan wil Åkesson de EU ondermijnen, maar bij nader inzien klopt Kadyrov’s bewering niet omdat de Zweden Democraten sinds 2022 voor toetreding van Zweden tot de NAVO zijn.
De verbranding van de koran door Paludan voedt Kadyrov in zijn verwijt dat in Europa en de NAVO Satanisten aan de macht zijn. Het vervangt eerdere Russische verwijten over neo-nazi’s, pedofielen en anti-christelijke types die de cultuuroorlog tegen het Westen voedden. Niets is zo veranderlijk als een vijandbeeld dat steeds moet worden geactualiseerd als andere vijandbeelden als te ongeloofwaardig zijn ontmaskerd.
Een oceaanstomer nadert de haven. Een man kijkt naar de fotograaf die op zijn beurt ook naar het schip kijkt. Dit zijn oude tijden toen wekelijks grote, luxe schepen de Noord-Atlantisch route tussen West-Europa en New York overbrugden.
Wie is de man? Hij is Edmund Reinhardt, de zakelijke leider van projecten van zijn broer. De in die tijd wereldberoemde Oostenrijks-Amerikaanse regisseur Max Reinhardt die vanaf 1900 als vernieuwer spektakel op maat in het theater maakte. Als Oostenrijkse jood emigreerde hij in 1937 definitief naar de VS.
Edmund is de onmisbare man op de achtergrond. Twee jaar na deze foto’s stierf Edmund. Slechts 42 of 43 jaar oud. Max kreeg toen ook de zakelijke beslommeringen op zijn schouder.
Het Theatermuseum meent dat het om een vertrek van Edmund Reinhardt gaat. Maar is het niet logischer om te veronderstellen dat het om een aankomst van zijn broer gaat die hij af komt halen? Want waarom zwaaien naar een schip waar men enkele uren of een dag later mee vertrekt?
Doet het ertoe wat voor schip het is waarmee Max in 1927 uit New York kwam of Edmund uit Hamburg mee vertrekt? Het is niet uit de foto af te leiden, maar het moet een van de drie schepen van de HAPAG, de Hamburg-Amerika lijn zijn: de Albert Ballin, de Deutschland (IV) of de Hamburg (II) die tussen 1923 en 1925 op de Hamburgse werf Blohm & Voss werden gebouwd.
Op de tweede foto is het ineens een stuk drukker aan de havenkant. Zo lijkt het. De fotograaf verschuift zijn lens naar rechts. Iedereen zwaait naar het schip of kruipt tersluips naar fotograaf Hans Böhm om in beeld te komen.
Het is geen kleine gebeurtenis, het op een luchthaven, treinstation of haven ophalen of wegbrengen van een bekende. Dat gaat over verhalen en medeleven. De tragiek van deze foto’s toont dat nooit zeker is wie vertrekt of aankomt.
We weten nooit vooraf wie het langst de ander welkom heet en wie uiteindelijk als eerste afscheid neemt. Scheiden is hachelijk. Maar het verlangen naar ontdekking of verandering is sterker.