Stedelijk Museum Schiedam worstelt met oplopende kosten. Zoals energielasten die in 2023 drie keer over de kop gaan, van 83.000 naar 250.000 euro. Ook de huur wordt in 2023 door de gemeente Schiedam verhoogd.
Directeur Anne de Haij vraagt om compensatie van de overheden. Ze zet voorzichtig druk op de ketel: ‘Het zou dan denkbaar zijn, ik vind het gewoon bijna moeilijk om uit te spreken, maar dat wij bijvoorbeeld alle objecten en de kunst uit het museum moeten halen. De verwarming en de installaties uit en even dicht. Dat is echt het laatste waar ik naartoe wil. Ik hoop dat we daarover snel het gesprek aangaan op het stadhuis. Is dit wat we met elkaar willen?‘
Kleinere en middelgrote musea zoals het Stedelijk Museum Schiedam hebben tijdens de corona-pandemie ingeteerd op hun reserves. Het vlees is van de botten. Bij de minste tegenwind, zoals oplopende energielasten, dreigen musea om te vallen. Daar bovenop komen nog eens teruglopende bezoekcijfers, zodat de inkomsten afnemen.
Vraag is hoe erg het is als musea om economische redenen moeten sluiten. Dat verschilt per museum. Sommige kunnen gemist worden omdat ze geen bijzondere collectie of een interessant tentoonstellingsprogramma hebben. Net als bij de lokale voetbalclub of vroeger de symfonieorkesten speelt echter de trots van de lokale politiek om een museum open te houden.
Het lijkt een taboe om de vraag te stellen of er niet te veel musea in Nederland zijn. Het lijkt ook een taboe om een museum dat slecht functioneert te sluiten. Het debat erover kan jammergenoeg niet meer onbeschroomd gevoerd worden door het sentiment van rechts (van VVD tot PVV en FVD) dat musea en kunst als linkse hobby voorstelt. Zo verdwijnt de kans op nuancering.
Zou de vraag die overheden, politiek en museumsector zich moeten stellen niet moeten zijn of Nederland 470 musea nodig heeft. Is er wel of niet sprake van overbelasting wat betreft totale financiële steun aan musea en het potentiaal aan bezoekers? Het is jammer om zo’n vraag uitsluitend door professionele bureaus als Berenschot te laten beantwoorden omdat dan oplossing en verantwoordelijkheid gescheiden worden.
Branchevereniging de Museumvereniging zegt in een verklaring van 21 oktober 2022: ‘De Museumvereniging doet namens ruim 470 musea een beroep op overheden en politici om in deze uitzonderlijke tijd maatwerk te leveren in de vorm van energiecompensatie. Zo kunnen we de collectie Nederland nu én in de toekomst blijven tonen. Want in musea kun je niet zomaar de verwarming lager zetten met collecties die klimaatbeheersing vereisen.’
De Museumvereniging kan als belangenbehartiger niet anders dan vragen om zo’n generieke maatregel die opkomt voor rijp en groen, geschikt en ongeschikt. Dat is nu eenmaal haar taak en beleidsruimte. De Museumvereniging wordt gegijzeld door de eigen doelstelling. Daarmee is de Museumvereniging niet in staat om belangeloos de vraag te beantwoorden wat de optimale voorwaarden zijn om de levensvatbaarheid van zoveel mogelijk musea te garanderen.
De generieke coronasteun (TOZO en ander gelden) van de afgelopen jaren leert dat veel bedrijven en instellingen op de been werden gehouden die zonder steun vanwege slecht functioneren waren omgevallen. Dat is de makke van generieke steun.
Dat alles geldt overigens niet voor Stedelijk Museum Schiedam dat een waardevol museum is dat het verdient om te bestaan. Regionaal en landelijk voorziet het in een behoefte, onder meer door de focus op tekenkunst.
Laat het besef indalen bij overheden en Museumvereniging dat generieke steun aan musea de specifieke, gerichte steun in de weg zit. Dat is het taboe dat door bestuurlijke beperking en schroom; mentale, politieke kramp; lokale trots; onvoldoende durf om de museumsector vanuit een macro-economisch standpunt te benaderen niet geslecht kan worden. Voorlopig, hopelijk.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Musea noemen protesten van activisten ondanks uitblijven schade onacceptabel‘ op Nu.nl, 25 oktober 2022.
Er komt vanuit de museumsector eindelijk een georganiseerde veroordeling van de acties van klimaatactivisten in musea. Ze gooien soep, aardappelpuree of wat dan ook over schilderijen (achter glas) in museumzalen en kitten zich vervolgens vast aan de lijst. Dat wordt door de museumsector onacceptabel genoemd. Volgens de museumsector richten de activisten zich op het verkeerde doel.
De kop van het interessante artikel van Hasna Elbaamrani op Nu.nl klopt trouwens niet omdat de acties wel degelijk materiële schade kunnen opleveren aan lijst of glas, maar ook immateriële schade aan medewerkers of de museumsector die niet langer als veilige, neutrale plek wordt beschouwd.
Activisten worden tijdens hun actie gefilmd door andere leden van hun organisatie, zodat de actie op sociale media kan worden gezet. Media nemen de beelden vaak over en besteden er aandacht aan, zodat er een hype ontstaat. Activisten gaan voor de beeldvorming. Via (sociale) media kan betreffende organisatie scoren bij de eigen achterban en donateurs. Activisten denken hiermee een idee van daadkracht en moed uit te stralen en de oplossing van het klimaatprobleem dichterbij te brengen. Het is precies andersom.
Ik heb er geen goed woord voor over dat de klimaatactivisten de kwetsbare museumsector treffen die het toch al zo moeilijk heeft. Ze richten zich tot het verkeerde doel. Een gevolg kan overigens zijn dat museum door deze acties gedwongen worden om de veiligheidsmaatregelen aan te scherpen. Dankzij deze activisten die doen alsof ze in een maatschappelijk vacuüm opereren.
Activisten kopiëren elkaar en herhalen steeds dezelfde actie. Publicitair zal dat op een gegeven moment uitgewerkt zijn. Het gebrek aan moed dat niet verder reikt dan een (door wat?) verwarmde museumzaal verwoordde ik in een tweet van 14 oktober 2022 in antwoord op een bericht van The Guardian-journalist Damien Gayle:
Het wordt er ronduit potsierlijk en schijnheilig op als de klimaatactivisten van actiegroep Just Stop Oil beweren dat ze het museum als plek voor hun protest uitkiezen omdat zij “te veel van geschiedenis en cultuur houden om het zomaar kapot te zien gaan“. Als dat werkelijk zo was, dan zouden ze het museum niet uitkiezen voor hun protestactie. Het is een schijnreden óf een psychische aandoening om te claimen van iets te houden door het schade toe te brengen. Het kopieergedrag van de activisten is het tegendeel van begrip voor geschiedenis en kunst.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Musea noemen protesten van activisten ondanks uitblijven schade onacceptabel‘ op Nu.nl, 25 oktober 2022.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Met de collectie wordt ‘onzorgvuldig omgegaan: Wat gebeurt er straks met het Afrika Museum?‘ van 23 april 2022 in NRC met gewijzigde kop. In de browser staat ‘onenigheid-over-de-koers-bedreigt-afrika-museum‘.
Op 23 april 2022 plaatste ik het commentaar ‘Elementen voor een vervolg op een artikel in NRC over Afrika Museum‘ naar aanleiding van een artikel in NRC van die dag van Marit Willemsen over het Afrika Museum. Ik vond dat Marit Willemsen vele kansen had laten liggen en niet erg diep op dit onderwerp was ingegaan. In mijn commentaar beredeneerde ik wat zij ongenoemd had gelaten. Het commentaar sloot ik af met de volgende woorden:
Schermafbeelding van deel commentaar ‘Elementen voor een vervolg op een artikel in NRC over Afrika Museum‘ van George Knight, 23 april 2022.
Nu is de kop die op 23 april 2022 luidde ‘Onenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘ veranderd in ‘Met de collectie wordt ‘onzorgvuldig omgegaan: Wat gebeurt er straks met het Afrika Museum?‘. De kop van de papieren versie van 25 april 2022 luidde weer anders: ‘Ruzie bedreigt het Afrika Museum‘.
De beslissende rol van de eindredactie van NRC valt op. Die doet meer dan het monteren van teksten, maar geeft daar ook kleuring aan. Die rol stopt blijkbaar niet op en kort voor 23 april 2022, maar gaat ook na publicatie in papier en online nog door.
Sleutelen achteraf aan koppen door eindredacties moet terughoudend gebeuren. Want de archieffunctie van een medium wordt erdoor verstoord. Wat was er volgens de eindredactie van NRC fout aan de eerste kop ‘Onenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘? Is de hoofdredactie van NRC door een van de betrokkenen na publicatie van het artikel van Marit Willemsen aangesproken door een van de twee in het artikel genoemde betrokken organisaties en heeft die druk gezet om de kop te wijzigen? Het hoeft niet zo te zijn, maar de wijziging roept deze optie over zich af.
De wijziging van de kop roept de vraag op waarom er een nieuwe kop is gekomen. Werd achteraf de kop van 23 april 2022 niet goed bevonden door iemand die de eindredactie die de eerste kop maakte heeft teruggefloten? Het is moeilijk in te schatten omdat het niet bij het artikel met de nieuwe kop wordt gemeld. Zodat het lijkt alsof de tweede kop de oorspronkelijke kop was. Het melden van wijzigingen in een artikel is blijkbaar bij NRC geen gebruik. Bij veel Angelsaksische media is dat wel zo. Zij melden dit soort wijzigingen nauwgezet.
De tweede kop is dubbelzinnig en minder duidelijk dan de eerste kop. Verwarrender dus. Het woord ‘onzorgvuldig’ wordt tussen enkele aanhalingstekens geplaatst. Dat kan betekenen dat het om een citaat gaat. Maar het kan ook betekenen dat het om een gefingeerd citaat gaat. Van wie blijkt niet uit de kop.
Het lijkt er sterk op dat de eindredactie van NRC zelf behoefte heeft aan eindredactie. In elk geval legt de wijziging van de kop opnieuw de focus op de onenigheid tussen het NMVW en de Congregatie van de Heilige Geest over het Afrika Museum.
Schermafbeelding van deel artikel ”Onenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘ in NRC, 23 april 2022. Met kop die achteraf door NRC is gewijzigd. Via commentaar van George Knight, 23 april 2022.
NRC heeft geprobeerd om in een artikel over het Afrika Museum nuances aan te brengen en suggestieve opmerkingen achterwege te laten. Het geschil tussen het NMVW (Nationaal Museum van Wereldculturen) en de Congregatie van de Heilige Geest over het Afrika Museum in Berg en Dal ligt gevoelig. De Congregatie heeft de huurovereenkomst met het NMVW per 1 januari 2025 opgezegd. Tegen welke achtergrond speelt de controverse? Deze reactie probeert de basis voor een onderzoeksartikel te leggen dat oordeelt op basis van feiten en cruciale omstandigheden.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Onenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘ van Marit Willemsen in NRC, 23 april 2022.
Moralisme
Het NMVW moraliseert. Dat is een prima verdedigingslinie om politiek en media op afstand te houden. Ze breken er niet doorheen of missen het besef dat dit een kwestie is. Gemoraliseer is een gevaar als het afleidt van het passende antwoord. Of liever gezegd van het stellen van de goede vragen. Daar gaat het artikel mank aan.
NRC-correspondent Oost-Nederland Marit Willemsen laat in haar artikel ‘Onenigheid over de koers bedreigt Afrika Museum‘ van 23 april 2022 de woordvoerder van het NMVW praten en citeert geen antwoorden op scherpe vragen die ze hem stelt. Zodat men hieruit mag afleiden dat ze die vragen niet heeft gesteld.
Moralisme is niet waar het geschil over het Afrika Museum tussen het NMVW en de Congregatie over gaat. Het gaat over geld en macht.
Tussen de abstractie van mooie woorden die niet te verifiëren zijn en de macht van het geld dat zich grotendeels achter de ambtelijke en politieke schermen afspeelt kan een museum getoetst worden aan professionaliteit. Opvallend is dat beide partijen vinden dat het daar bij de ander aan schort. Kan het allebei waar zijn?
Gebrek aan professionalismeen strijd om geld
Het gebrek aan professionalisme van het NMVW dat in 2020 17,5 miljoen euro via regelingen van OCW ontving om een professionele museale organisatie op te bouwen zou door twee vragen die in het artikel onvoldoende aandacht krijgen bevraagd kunnen worden.
De eerste vraag is waarom het NMVW in het beleid mensen centraal stelt en objecten afwaardeert. Of attributen zoals toenmalig directeur Stijn Schoonderwoerd in 2019 zegt. Wat is de rol van de kunstobjecten in de collectie? Ze lopen het lot om tot een plaatje bij een praatje dat het NMVW wil verkondigen te verworden. Dat roept de vraag op waar de drie musea voor staan die samenwerken in de koepel NMVW en wat voor zelfbeeld degenen hebben die het beleid bepalen.
Zijn het kunstmusea die uitgaan van de objecten of eerder historiserende musea die aan de hand van de objecten een verhaal vertellen? Vanzelfsprekend is de keuze voor het laatste niet. Integendeel. Buitenlandse etnografische musea als het Duitse Hombuld Forum zetten de objecten centraal in hun presentatie. Dat hoeft per definitie ook weer niet, maar aanvaardt het evenmin als vanzelfsprekendheid dat objecten niet centraal worden gesteld.
De andere vraag die niet gesteld wordt is of het NMVW standaard volgens de geldende museale normen werkt. Dat zou een vanzelfsprekendheid moeten zijn voor musea die zijn aangesloten bij het Museumregister en de Museumvereniging. Daarbij komt dat het NMVW een budget van 24 miljoen euro heeft (2020). Zo’n bedrag brengt verplichtingen over de verantwoording van de werkwijze en de besteding met zich mee. Aanleiding voor twijfel voor de juiste besteding van het budget zijn herhaaldelijk optredende onregelmatigheden met klimatisering, brandveiligheid en slordige behandeling van objecten. Dat moet in kaart gebracht worden.
Identiteit
Willemsen praat direct met de Engelssprekende Jamaicaan Wayne Modest over Afrika en vertegenwoordiger Carel Verdonschot van de Congregatie mag daar op reageren. Het is de vraag of dat een evenwichtige journalistieke opstelling is. Daarbij komt dat het lijkt alsof van Modest vanwege zijn persoonlijke achtergrond wordt gedacht dat hij meer recht van spreken heeft. Maar heeft hij daarover meer te vertellen dan de paters van de Congregatie die betrokken zijn bij het Afrika Museum? Terwijl de laatsten daar gewoond en gewerkt hebben en het nog maar de vraag is of Modest ooit in Afrika is geweest.
Dat is het mechanisme van identiteit waardoor het artikel uit het lood komt te staan. Door die oppervlakkige laag vernis over identiteit weten tot nu toe alle artikelen over het NMVW niet tot de kern door te dringen. Ze graven niet dieper, maar blijven aan de oppervlakte van de vernislaag hangen. Dat proberen te bewerkstelligen is een defensieve strategie van het NMVW.
Identiteit die ons reduceert tot een enkel hokje is een belediging voor ons denken. ‘We zijn méér dan man, vrouw, wit, zwart, lesbisch of hetero‘, zegt Kwame Anthony Appiah. Journalisten die er stilzwijgend van uitgaan dat een enkel hokje veel, zo niet alles verklaart bezondigen zich aan lui denken.
Huidskleur is precair om te benoemen en behoort in positief noch in negatief opzicht een verschil te maken over de inhoud. Het NMVW zet het via het optreden van Modest bewust in als joker en verbindt het direct met uitspraken over kolonialisme of slavernij die daarmee geabsolveerd worden en niet meer open ter discussie kunnen worden gesteld.
Journalisten zijn terecht huiverig om daar verdere vragen over te stellen omdat ze dan raken aan de identiteit van de woordvoerder. Hun kompas wordt stuk gemaakt. De roze olifant in de kamer is in dit geval zwart. Wat niet wordt gezegd over het NMVW wordt zo interessanter dan wat wel wordt gezegd.
Pure overtuiging
Het artikel is interessant vanwege de impliciete claim van het NMVW op de meest pure overtuiging. Dat is als vanouds het voorrecht van religieuze organisaties als de paters van de Congregatie. Dat voorrecht betwist het NMVW door er haar eigen ietsistisch moralisme tegenover te zetten.
Zo ontstaat een onuitgesproken ideeënstrijd tussen de spiritualiteit van het NMVW die een combinatie is van marketing, zingeving, linksige politiek en claims op eigentijdsheid en moderniteit, en de traditionele godsdienst van de Congregatie die in eeuwen binnen marges is vastgelegd.
Deze claims en verschillen voeden het onbegrip tussen beide partijen. De vaagheid van het NMVW geeft deze organisatie manoeuvreerruimte en onduidelijkheid, terwijl de fixatie van de Congregatie traditie en voorspelbaarheid geeft.
Het is verre van verwonderlijk dat het NMVW beter bij de tijdgeest aansluit en vertegenwoordigers van de media zich daar beter mee kunnen identificeren. Zonder het volledig te hoeven begrijpen. Dit wordt versterkt doordat het NMVW door de gezochte vaagheid van overtuiging die brede marges opzoekt en zo bijna iedereen een mentale plaats biedt, terwijl het katholicisme van de paters strikter bepaald is en die manoeuvreerruimte mist.
Door sluimerende misbruikschandalen binnen de katholieke kerken hebben katholieke organisaties ook nog eens een slechte pers gekregen. Wat uiteraard niets met deze kwestie te maken heeft. Maar het bepaalt de beeldvorming. Van publiek en journalistiek.
Schermafbeelding van deel paragraaf ‘Missiepartners‘ van het NMVW op site Afrika Museum. Met tekst: ‘Mission first. Wij zijn een missiegedreven organisatie. Ons doel is te inspireren tot een open blik op de wereld en bij te dragen aan wereldburgerschap. In Nederland en ook elders in de wereld. Wij vertalen die missie door in al onze activiteiten, ook zakelijk. Onze partners delen die visie. Ook voor hen geldt: mission first. Dat betekent dat samenwerking meer zal opleveren dan geld alleen.
Slag in de media
Het NMVW profileert zich in de media met linksig identitair denken en ietsistisch moralisme waarvan journalisten in hun achterhoofd denken dat ze het met goed fatsoen niet tegen kunnen spreken. Omdat dat ongepast is en omdat de overtuiging van het NMVW zo vaag is dat het weinig om het lijf heeft. Daarmee heeft het NMVW de slag in de media al gewonnen.
Die slag houdt in dat het niet meer over de inhoud gaat. Dat het niet concreet en verifieerbaar wordt. Dat het museale professionalisme van het NMVW niet ter discussie wordt gesteld. Dat de rol van de kunstobjecten niet centraal staat. Wat het NMVW beweert blijft vaag en abstract. Wereldburgerschap, eigentijdsheid. diversiteit, dekolonisatie. Vul maar in, het claimt van alles en zegt niks. Geen journalist die voldoende doorvraagt.
Achter die vaagheid zit een bewuste strategie van het NMVW dat jaarlijks dus 17,5 miljoen euro overheidssubsidie ontvangt en dat veilig wil stellen. Binnen het ministerie van OCW heeft het NMVW niet onpartijdige medestanders die de openbaarheid en verantwoording uit de weg gaan, maar zich wel vanachter de schermen in de kwestie blijven mengen. Is het een wonder dat de Congregatie door OCW niet wordt aanvaard als serieuze gesprekspartner?
Vervolg: een duurzaam artikel
Het Afrika Museum van voor de fusie van 2014 werd in de jaren daarvoor positief beoordeeld door de Raad voor Cultuur en visitatierapporten. Is het omgekeerde waar dat de huidige bedrijfsvoering van het Afrika Museum door het NMVW aan kwaliteit heeft ingeboet? Dat zou nader onderzocht moeten worden. Waarom begrijpt Modest niet dat hij met de verwijzing naar de in 2007 ingerichte ‘duistere’ eerste verdieping feitelijk zijn eigen NMVW een brevet van onvermogen geeft?
Het artikel vraagt óf om een antwoord met detaillering door een deskundige met kennis van zaken over het reilen en zeilen van het NMVW én het Afrika Museum óf om een vervolg dat het perspectief van de Congregatie beter doet uitkomen dan deze poging van Marit Willemsen. Ook de rol van OCW kan in zo’n artikel nader uitgewerkt worden.
Wellicht kan de onderzoeksredactie van NRC helpen om door factcheck de feiten en claims op moraliteit van NMVW en Congregatie op een rijtje te zetten voor de basis van een duurzaam artikel dat zich niet laat leiden door oppervlakkigheden die afleiden van de zaak. Niet in het minst over geld en macht. Hard geld gaat voor slappe praatjes. De lezer verdient beter dan een impressie.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Directeur Fries Museum furieus over het wéér dicht blijven: “Onbetrouwbare overheid” van Omrop Fryslân, 15 januari 2022.
Vele kunstenaars, kunstliefhebbers en museumprofessionals hebben zich afgelopen week afgevraagd waarom musea en theaters vooralsnog tot 25 januari 2022 dicht moeten blijven. De kunstsector voelt zich niet gehoord en ontsteekt langzaam in woede. Slijterijen, kapsalons, bordelen, IKEA’s, modewinkels, kerken en sportscholen mogen van de overheid open, maar de musea niet.
Maar het protest van de kunstsector is machteloos. Dat komt mede omdat musea geen essentiële diensten zijn zoals het transport, de nutsvoorzieningen of de zorg waarvan sluiting of afschaling direct grote maatschappelijke gevolgen heeft. De kunstsector kan geen vuist maken door te dreigen met een staking. Het zal de politiek en het brede publiek worst wezen. In Nederland hebben de kunsten een ondergeschikte positie. Ze worden getolereerd. Niet meer dan dat.
In Nederland is mede door de laatdunkendheid van de politiek het beeld gevormd dat de kunstsector een luxe is. Maar de paradox is dat luxe winkels waar luxe goederen kunnen gekocht die overbodig zijn voor de essentiële behoeften van de overheid open mogen zijn, maat de musea niet. Zelfs in de eigen logica meet de overheid met twee maten.
Hoe dan ook valt volgens de directeur van het Fries Museum Kris Callens de sluiting van de kunstsector niet uit te leggen. Als Vlaming weet hij hoe het anders kan. In België en Duitsland zijn de musea open. Maar in Nederland mag de kunstsector samen met de horeca achter aansluiten in de rij.
De kritiek op de kunstsector is dat die zwak opereert. Dat is terechte kritiek, maar zoals gezegd heeft de sector geen middel om de politiek onder druk te zetten. De kunstsector heeft nu eenmaal slechte kaarten en ook als die goed uitgespeeld worden, dan vallen er nog geen slagen te maken.
Misschien is het verwijt dat de musea en de Museumvereniging te maken valt dat het niet tijdig en creatief heeft ingespeeld op de bezwaren van de overheid over verplaatsingen van museumbezoekers die over regio’s heen de besmetting zouden verspreiden. Of dat bezwaar nou klopt of niet. Waarom hebben de Museumvereniging en de grotere musea eind december 2021 geen scenario’s onderzocht en op dit bezwaar geanticipeerd? Zo’n scenario zou eruit kunnen bestaan dat musea tijdelijk alleen bezoekers uit eigen stad of regio zouden mogen ontvangen. Dat had dit bezwaar weggenomen en het voor de overheid lastig gemaakt om de musea volledige sluiting op te leggen.
De lobby van musea voor opening is machteloos en de omgang van de overheid met musea is ondermaats. Er is door musea succesvol gelobbyd voor schadeloosstelling wegens derving van inkomsten, maar het veiligstellen van de eigen bedrijfsvoering had niet de essentie van de opstelling moeten zijn. Mede omdat allerlei zzp’ers in de kunstsector achter het financiële net vissen. Zij krijgen de rekening gepresenteerd van het overheidsbeleid. En indirect van de opstelling van de museumsector.
Het is goed dat individuele museumdirecteuren als Kris Callens zich uitspreken, maar het is te laat, te eenzijdig en te weinig. De sluiting van de museumsector is niet alleen een gevolg van de minachting van de politiek voor de kunst, maar ook een teken van de onbeholpenheid en machteloosheid van een museumsector die met zichzelf worstelt en verkeerde prioriteiten stelt.
Schermafbeelding van deel commentaar ‘Alive Museum uit Korea: het gat in de markt. Kunst als beleving‘ van George Knight, 15 februari 2015.
Update 27 april 2023: Het AD bericht in een artikel: ‘Selfiemuseum Youseum in Amsterdam is na ruim drie jaar alweer failliet. De vestigingen in het buitenland liepen zo slecht dat het museum in Nederland ook in de problemen kwam. Medeoprichter Koen Derks: ,,We hebben ons vergist.’’
Het viel te voorspelen en daarom voorspelde ik het in bovenstaand commentaar van 2015. Het pseudo-museum als gat in de markt voor ondernemers: ‘Evenementen verkleed als museum lijken een gat in de markt van de toekomst. Voor de beleving. Nieuwe media maken het mogelijk.’
Inmiddels zijn de pseudo-musea in Nederland niet meer bij te benen. Zie onder meer het Nxt Museum in Amsterdam (ticket voor 17+: € 24,50, ICOM/ Museumkaart niet geldig). Handige ondernemers stappen in het gat van de beleving en haken daarbij losjes aan bij de museumsector. Soms wordt geprobeerd in de programmering de pretentie van kunst hoog te houden, soms zelfs dat niet en wacht slechts plat vertier dat speelt op het vlak van sociale media. ‘Museum‘ is geen beschermd begrip en kan iedereen gebruiken.
Ik gebruik de term pseudo-museum niet op een minachtende, maar op een onderscheidende manier. Het zijn organisaties die zich de begrippen kunst en museum aan laten leunen en daar halfslachtig in hun marketing naar verwijzen, maar formeel niet voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden aan musea.
Het Youseum dat gevestigd is in Amsterdam en in het winkelcentrum Westfield Mall in Leidschendam is een interessant geval. Het suggereert dat de bezoeker kunstwerk, kunstenaar en kunstcriticus tegelijk is. Het leent het Oost-Aziatische concept van een belevingsmuseum waar het uitsluitend gaat om de aanwezigheid op sociale media.
Het Youseum keert het in de eigen publiciteit om als het zegt dat het de museumkaart niet accepteert. Dat het niet weet waarover het praat blijkt uit het feit dat het net als het Nxt Museum de oude naam ‘museumjaarkaart’ gebruikt die tot 2003 in gebruik was. Maar het is net andersom zoals de Handleiding Museumkaart uit 2014/2015 verduidelijkt. Het zijn namelijk de Museumvereniging en het Museumregister die het Youmuseum niet accepteren omdat het niet aan de voorwaarden voldoet die in Nederland en bij de internationale museumvereniging ICOM aan musea worden gesteld. Een ticket voor twee volwassenen met twee kinderen voor een bezoek van een uur aan het Youmuseum kost vanaf € 54,99.
Schermafbeelding van deel pagina 15 uit de Handleiding Museumkaart (2014/2015) van de Museumvereniging (uitgever van de museumkaart).
Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat oud-Rabobank-bankier Koen Derks en de Amsterdamse horecaondernemer Matan Olger Schabracq de bestuurders zijn. De laatste lijkt de investeerder en de eerste is volgens zijn Linked-In profiel verantwoordelijk voor ‘de creatieve concepten en business development. We zijn hier om het volgende grote ding in vrije tijd te bouwen.’
Schermafbeelding van deel Linked-In profiel van Koen Derks.
Ondernemers hebben in Nederland alle ruimte om te ondernemen en winst te maken. Er is niks mis mee als ze dat open en eerlijk doen. Er wringt echter iets als uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat de bestuurders van het Youseum Mall of the Netherlands BV vinden dat hun activiteiten onder andere plaats vinden in de branche Musea. Het Youseum is een dochter van Interactive Art Museum BV die volgens de gegevens van de Kamer van Koophandel opereert in de branche Dienstverlening voor uitvoerende kunst en binnen de categorie ‘Cultuur, sport en recreatie‘ is onderverdeeld bij ‘Kunst‘.
Natuurlijk zijn bezoekers niet gek en zouden het onderscheid tussen musea en pseudo-musea moeten kunnen maken. Maar of ze bij hun bezoek wisten dat pseudo-musea als het Youseum en in mindere mate ook het aan het Amsterdamse Museumplein gevestigde Moco Museum van ondernemer Kim Logchies geen echte musea waren, maar een combinatie van een toeristenval en een evenement dat dient om de zinnen te prikkelen is onduidelijk. Deze organisaties zijn presentatieruimtes en missen de kernfuncties verzamelen, onderzoek en documentatie van geregistreerde musea. Naast het feit dat hun presentatie dun en plat is.
Het zwaarwegende bezwaar tegen het Youseum is niet zijn bestaan of de gerichtheid op het behalen van winst, maar de valse voorstelling van zaken die het geeft een museum te zijn. Dat is ongewenst. Dat doen de bestuurders van het Youmuseum bij hun aanmelding bij de Kamer van Koophandel en in de marketing om bezoekers binnen te halen. Feitelijk zou de Kamer van Koophandel de regels zo moeten wijzigen dat alleen instellingen die zijn aangesloten bij de Museumvereniging en staan geregistreerd bij het Museumregister aangemeld kunnen worden met activiteiten binnen de branche Museum. Dat zou misverstanden bij lokale bestuurders en bezoekers voorkomen en duidelijker maken wat onder een museum moet worden verstaan.
Tweet van jeugdzorgwerker Sietske over een bezoek aan het Youseum, 29 juli 2020.
Bij de opheffing van de restricties als gevolg van de bestrijding van de COVID-19 pandemie mag de kunstsector achter aansluiten. Minister Hugo de Jonge gaf de kunst een trap na door te concluderen dat we een DVD-tje op kunnen zetten vanwege dichte theaters. De reactie daarop van kunstbobo’s was fel, maar ik miste de beste reactie om deze neerbuigende houding van de CDA-minister te weerleggen. Namelijk waarom zouden kerken open moeten zijn als gelovigen thuis de bijbel kunnen lezen? Kerken waren vanaf het begin uitgezonderd van de strenge maatregelen. Godsdienst wordt door het kabinet als essentieel gezien en kunst niet. De kunstsector staat wel te kijk in de etalage.
De schoffering van de kunstsector door de politiek heeft me afgelopen week beziggehouden. Niet in de zin van geamuseerd, maar van zorgen gebaard. Boosheid en onbegrip strijden om voorrang.
Een en ander roept vragen op. Aan museummensen en kunstenaars. Waar zijn het Mondriaanfonds en de Museumvereniging nu de kunstsector onder druk ligt en we ze nodig hebben? Ze geven niet thuis. Ze lijken mentaal en financieel te afhankelijk geworden van de rijksoverheid zodat als ze moeten spreken ze zwijgen. Of alleen wat plichtmatig en kosmetisch sputteren voor de bühne. Doorpakken en zich ferm uitspreken door het ondubbelzinnig op te nemen voor de kunstsector zit er niet in. Straks ligt niet alleen de kunstsector op zijn gat, maar hebben deze twee instellingen die dicht tegen de overheid aanleunen elke geloofwaardigheid verloren. Dan zijn de kunsten nog verder van huis. Dan is de missie van de politiek geslaagd om de kunst nog verder in te perken.
Tweet van Museumvereniging met eigen antwoord, 15 mei 2021.
Ik vermoed trouwens dat de Museumvereniging door het plotselinge overlijden van directeur Mirjam Moll op 16 maart 2021 onthoofd is. Ook het bestuur (Irene Asscher-Vonk, Erik van Ginkel e.a) laat zich echter publiekelijk niet horen. Of gaat de moeder van Lodewijk Asscher nu via haar zoon in gesprek mat PvdA-informateur Mariëtte Hamer?
Zelfreflectie van de kunstsector en de ondersteunende instellingen is nodig. Ze schitteren door afwezigheid in het publieke debat. Dat is bizar. Met als gevolg dat bordelen, horeca, sportscholen en de evenementenbranche in het kabinet door goede lobby naar voren zijn gedrongen en de kunstsector door apathie achter aan kan sluiten. Het is onverteerbaar dat een sector zich zo gewillig naar de slachtbank laat leiden.
De kunstsector moet in actie komen. Met harde acties die er niet om liegen. De politiek heeft de kunstsector zo geschoffeerd dat stilzitten overgave en het tekenen van het eigen doodsvonnis is. Is het dan toch waar dat culturele instellingen slecht bestuurd worden, hopeloos verdeeld zijn en vooral het kunstinstellingenbeleid van de overheid schragen? Nederland kent geen solide kunstbeleid omdat er gewoonweg geen steun voor kunst is. Het lijkt er sterk op. Alleen acties vanuit de kunstsector kunnen dat beeld rechtzetten. Nu.
Daar gaan we weer. Deze keer in het artikel ‘Het Wereldmuseum is weer open, nu met meer verhalen en perspectieven’ in NRC. Een verslaggever vraagt niet door en laat zich knollen voor citroenen verkopen. Het Wereldmuseum is er sterk in om selectief informatie te geven aan media die blijkbaar verslaggevers sturen die onvoldoende geïnformeerd zijn om geen gemankeerd verhaal op te schrijven. Zo wordt het echte verhaal over het Wereldmuseum en de koepel NMVW die er de beleidslijnen uitzet ook deze keer niet in de media verteld.
Het Wereldmuseum opent na een jarenlange verbouwing. Het hele gebouw is eindelijk brandveilig verklaard. Stapsgewijze openstelling die gecertificeerd is door de veiligheidsbranche bestaat niet voor wie beseft wat de veiligheid van een gebouw is, wat voor risico’s een verbouwing in een in gebruik zijnd gebouw inhouden en hoe branden kunnen uitslaan. De verslaggever gaat mee in de misleiding van het Wereldmuseum. Bij een geïnformeerde journalist zou dat de vraag oproepen hoe het dan het afgelopen jaar zat met de veiligheid van de gepresenteerde tentoonstellingen. Zoals Dossier Indië met kostbare, originele afdrukken van foto’s.
Deze vraag wordt niet gesteld door Dominique van Varsseveld die niet in het colofon van NRC wordt genoemd als correspondent Rotterdam of lid van de kunstredactie. Waarom stuurt NRC niet iemand met verstand van zaken naar het Wereldmuseum? De recente geschiedenis van dit museum geeft er toch alle aanleiding toe om te kijken of de aan de Rotterdamse raad gedane beloften over de Rotterdamse signatuur worden nagekomen.
Het artikel noemt terloops de tentoonstelling Remix Rotterdam zonder te vertellen dat dit een samenwerking van het Wereldmuseum met Museum Boijmans Van Beuningen is die gesteund wordt door de Stichting Droom en Daad. NRC noemt Boijmans niet eens. Dat is een omissie in een artikel over een tentoonstelling in een Rotterdams museum dat in 2016 door de politiek opgeroepen werd om een Rotterdams karakter te behouden.
In de publiciteit heeft het Wereldmuseum, of liever gezegd de top van koepel NMVW Remix Rotterdam stelselmatig genegeerd of minimale aandacht gegeven. Wat voor psychische gesteldheid is dat? Klopt het vermoeden dat het NMVW in zichzelf gekeerd is en zich geen raad weet met presentaties die het niet kan controleren? Dus in dit geval een tentoonstelling met bruiklenen van Museum Boijmans die gecureerd is door conservator Alexandra van Dongen namens dit museum en conservator Wouter Welling namens het NMVW.
Remix Rotterdam zou een jaar geleden op 1 oktober 2019 opengaan. Dat werd vooraf spaarzaam in de publiciteit van het Wereldmuseum gemeld. Maar Remix Rotterdam ging niet open op 1 oktober 2019. Waarom niet? Het Wereldmuseum gaf er toen geen uitleg over en doet dat nu nog steeds niet. NRC geeft evenmin duidelijkheid en blijft hangen in een oppervlakkige beschouwing over wat haar op de mouw wordt gespeld.
Dit artikel van NRC kent vooral verliezers: de lezers van NRC die onvolledig geïnformeerd worden en het politiek correcte frame opgelegd krijgen van het Wereldmuseum, en het sturende NMVW dat zich laat kennen als organisatie die er aan de top moeite mee heeft om een normale relatie aan te gaan met collega-musea.
NB: Zie hier een commentaar van oktober 2017 (vanaf vierde alinea) voor een nadere omschrijving van mijn kritiek op het beleid van het NMVW in relatie tot het Wereldmuseum.
Foto 1: Schermafbeelding van deel artikel ‘Het Wereldmuseum is weer open, nu met meer verhalen en perspectieven’ van Dominique van Varsseveld in NRC, 9 september 2020.
Foto 2: Schermafbeelding uit september 2019 van aankondiging Remix Rotterdam op site Wereldmuseum.nl. .
Het is ernstig dat een op de vier musea in het voortbestaan bedreigd wordt. Maar misschien minder ernstig dan het lijkt.
Musea zijn (hoe kan het anders) een symptoom van de dolgedraaide consumptiemaatschappij geworden. Het is het afgelopen decennium hard gegaan met bezoekcijfers, marketing en popularisering. Net zoals de horeca, de reis- en evenementenbranche die niet organisch zijn gegroeid.
Dat heeft tot ongewenste effecten geleid. Die kunnen nu in het kielzog van COVID-19 gecorrigeerd worden. Het is een cliché, maar deze crisis biedt kansen om het museumbestand op te schonen. Door het kaf van het koren te scheiden. Sommige musea worden slecht geleid. Dat kan in een sector waar de lat laag ligt.
Daarbij lijkt er in Nederland een overschot aan musea te zijn. Zeg een surplus van 15%. Het moet niet als taboe ervaren worden om een museum te sluiten of daar zelfs maar een debat over te beginnen.
Hoofdzaak is wel dat de waardevolle en interessante musea worden gesteund en blijven bestaan. Het geld om musea te redden is beperkt zodat het niet besteed dient te worden aan musea die niet vitaal en essentieel zijn. Daarom moet er een keuze gemaakt worden waarbij de Nederlandse museumsector als integraal wordt beschouwd. Dat is echter lastig vanwege het regionale en lokale accent dat de afgelopen jaren door beleid van politieke partijen en commissies is versterkt.
Probleem voor de Museumvereniging is dat het geen voorkeur kan uitspreken omdat het als belangenbehartiger logischerwijze op moet komen voor de museumsector als geheel. Zodat het ook geen onderscheid kan maken tussen musea en aanbevelingen kan doen over het voortbestaan van incidente musea. Zo ontstaat een probleem van het probleem.
Wat is de instantie die objectief van een afstand kijkt welke musea wel of niet de moeite waard zijn om gered te worden en daar advies aan de overheden aan geeft? Is hier een rol voor de Raad voor Cultuur weggelegd?
Foto: Schermafbeelding van deel artikel ‘Een op de vier musea in voortbestaan bedreigd’ van NOS, 23 juli 2020.
Wanneer is een museum een museum? Het gaat om het ‘Dutch Pinball Museum’ in Rotterdam. Dat is van belang omdat musea op 1 juni hun deuren weer mochten openen in verband met de versoepeling van de maatregelen in verband met de COVID-19. Maar als het een casino of speelhal is, dan mag het -als de ontwikkelingen het toelaten- volgens het overheidsbeleid pas op 1 juli open. Eigenaar Gerard van de Sanden beroept zich op het feit dat zijn organisatie volgens de Kamer van Koophandel en de exploitatievergunning een museum is. Maar de veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond beschouwt het eerder als een speelhal. Er zijn drie aanwijzingen voor dat het Dutch Pinball Museum feitelijk geen museum is. Het is geen lid van de Museumvereniging, niet opgenomen in het Museumregister en de huisregels duiden erop dat het draait om het spelen op flipperkasten. Van der Sandens argument dat musea steeds interactiever zijn geworden door het gebruik van onder meer touchscreens is geen steekhoudende vergelijking omdat die een ander doel dienen.