Halsema gaat voorbij aan scheiding van kerk en staat en probeert religieuze organisaties voor haar beleid te ronselen. Kritiek op haar slaat ook de plank mis

Schermafbeelding van deel artikelMoskeebestuurders woedend op Halsema om verzoek steunverklaring lhbtq-gemeenschap‘ van Bas Soetenhorst in Het Parool, 16 oktober 2022.

De reactie van delen van de islamitische gemeenschap van Amsterdam op de oproep van burgemeester Halsema om een steunverklaring te tekenen voor de LHBTQ-gemeenschap is verkeerd en een gemiste kans om het debat op een abstract niveau te voeren. Die reactie gaat uit van miskenning omdat moslims achtergesteld zouden worden bij christelijke en joodse organisaties waaraan de oproep nog niet was gedaan. De islamitische organisaties hebben gelijk om de oproep af te wijzen, maar brengen de verkeerde argumenten naar voren.

De islamitische organisaties gaan voorbij aan de hoofdzaak, namelijk dat de overheid zich op geen enkele manier heeft te bemoeien met religieuze organisaties en deze op geen enkele manier onder druk mag zetten. Dat doet burgemeester Halsema wel. Ik omschreef dat op 16 oktober 2022 in onderstaande tweet:

Tweet van George Knight, 16 oktober 2022.

Het is een dunne lijn tussen de compenserende neutraliteit waarbij de overheden actief zijn in het ‘samenwerken’ met religieuze organisaties en deze oproep van Halsema. Overheden moeten zich vanwege de scheiding van kerk en staat niet bemoeien met de inhoud van religies en zich neutraal opstellen. En religieuze organisaties niet voor het eigen karretje proberen te spannen zoals Halsema deed. Het leidt tot niets en is dom beleid.

Daarnaast is het merkwaardig dat in land waar een meerderheid van de bevolking zegt zich niet te laten inspireren door godsdienst de Amsterdamse overheid exclusief steun zoekt bij religieuze organisaties voor de oproep voor de LHBTQ-gemeenschap. Dat is eenzijdig. Worden religieuze organisaties door Halsema minder of meer serieus genomen en als meer of minder volwassen opgevat? Dit soort vragen laat zien tot wat voor ongewenste dynamiek de actie van Halsema leidt.

Mijn tweet was een reactie op een tweet van MG Valenta van 15 oktober 2022 die terecht opmerkte dat de overheid zich niet heeft te bemoeien met de overtuigingen van een religieuze gemeenschap.

Tweet van MG Valenta, 15 oktober 2022.

Britse politie verwijdert demonstranten tegen monarchie

Wat is het goede moment om een discussie over de afschaffing van de monarchie te houden? Dat ligt eraan wie daar een mening over mag geven. Voor de voorstanders, zoals de Australische premier Anthony Albanese, is er nooit een goed moment. Voor de tegenstanders is er nooit een verkeerd moment om het daar met elkaar over te hebben.

Zij menen dat de wisseling van monarch een voor de hand liggen moment is. Maar de tegenstanders menen daar weer een gebrek aan respect voor de gestorven monarch in te zien. Zo blijkt er nooit een geschikt moment te zijn voor een publiek debat over de afschaffing van de monarchie. De voorstanders willen dat alles bij het oude blijft. Toch is er reden voor een debat. Uit onderzoek blijkt dat slechts 33% van de 18- tot 24-jarige Britten voorstander van de monarchie is.

In het Verenigd Koninkrijk worden demonstranten tegen de monarchie met zachte hand afgevoerd en met hun protestbord “Not My King‘ of ‘Abolish Monarchy‘ uit het straatbeeld verwijderd. Daar komt veel kritiek op in een land dat zegt de vrijheid van meningsuiting te garanderen en meent een democratie te zijn. Demonstranten wordt de mond gesnoerd.

Of dat staand overheidsbeleid is of improvisatie van individuele politieagenten is de vraag. Heeft de Britse politie een instructie van Binnenlandse Zaken, de Home Office gekregen om demonstranten op te pakken? Zo nee, op welke wet of regel baseert de politie zich dan bij het wegvoeren van de demonstranten.

In Nederland gebeurde op 30 april 2013 op de Dam in Amsterdam hetzelfde. Demonstranten tegen de monarchie werden zonder goede reden door de hoofdstedelijke politie afgevoerd.

In onderstaande video wordt volop geprojecteerd. De nieuwe Koning Charles III wordt de gedachte in de mond gelegd dat hij ontdaan zou zijn over het oppakken van de demonstranten. Presentator en jarenlange BBC-journalist Andrew Marr die nu voor LBC werkt nam het op voor de demonstranten. Of het feit dat zijn voice-over in de necrologie van Koningin Elizabeth II die de BBC uitzendt door een ander is ingesproken te maken heeft met zijn relativering van de monarchie of zijn afscheid van de BBC is de vraag.

Christelijke intolerantie in Tholen leidt tot een beklad regenboogzebrapad

Het zebrapad is beklad met verschillende leuzen. © Joop

Een regenboogzebrapad is in Tholen beklad. Aldus een bericht van 31 augustus 2022 van Omroep Zeeland.

Het regenboogzebrapad was door onbekenden gemaakt voor Emma Smits (23) Ze kwam tijdens haar deelname aan het tv-programma Au Pairs uit de kast en vroeg zich vervolgens op Instagram af waarom er in de gemeente Tholen nog geen regenboogzebrapad was. Welnu, Tholen kreeg er een en heeft dat geweten.

De bekladding verraadt met verwijzingen naar Hebreeuwse naam van God, YHWH, naar Sodom en Gomorra (Bijbel, Genesis 19) en naar de zonde (Bijbel, Romeinen 6:23) de christelijke achtergrond van de bekladder.

Het klinkt als een gedicht van een hedendaagse intolerante christelijke gelovige die geobsedeerd is door ontucht, schuld en zondebesef:

YHWH daar kun

je niet omheen

Sodom en

Gomorra

Stop de

Hoererij !!

Want het loon van

de zonde is de dood

De bekladding is waarschijnlijk bedoeld om niet-christelijke Tholenaren te intimideren. Zodat ze niet meer uit de kast komen en zich voortaan koest houden. Het kan ook een impulsieve daad zijn geweest van iemand die de emoties niet meer in de hand had. Zo’n bekladding maakt nog wat anders duidelijk. Namelijk hoe een christelijke gelovige zich op de kast laat jagen.

Regenboogzebrapaden hebben een symboolfunctie. Je hoeft de zin er niet van in te zien of het achterliggend gedachtegoed ervan te omarmen om ze te tolereren. Maar in Tholen is dat in dit geval niet gelukt. Daar heeft intolerantie het gewonnen van lankmoedigheid. Met dank aan het christelijke gedachtengoed die de bekladder van denkbeelden en dadendrang heeft voorzien die tot de bekladding heeft geleid.

Hoofdredactie RD overschreeuwt zichzelf in verdediging van aanval op recht op abortus

Afbeelding van bekladde buitenkant kantoor bij ‘Persbericht: Gebouw Schreeuw om Leven beklad met leuzen en mogelijke bedreiging anarchisten‘ van Schreeuw om Leven, 7 juli 2022.

Het opinie-artikel over abortus van 9 juli 2022 van de hoofdredactie in het Reformatorisch Dagblad (RD) zet de eigen overtuiging voor de feiten. Het geeft context voorzover die de eigen mening bevestigt. Het RD ziet abortus niet als een probleem van volksgezondheid, maar als een politiek probleem. Met de politisering van abortus haakt het RD bewust aan bij rechts-radicale retoriek.

Het aanbrengen van graffiti op het kantoor in Hilversum van de christelijke pro-life organisatie Schreeuw om Leven (SoL) gebruikt de hoofdredactie van het RD als aanleiding voor haar opinie. Op het kantoor van de stichting SoL werden volgens de foto’s in een persbericht de leuzen ‘my body my choice‘, ‘my right my voice‘, ‘sterf.’ en een anarchistisch symbool aangebracht. Van de leus ‘baas in eigen buik‘ geeft SoL geen afbeelding. De stichting heeft aangifte gedaan en roept op tot een gesprek.

RD besteedt uitsluitend aandacht aan de leus: ‘sterf.‘ en hangt daar het hele betoog aan op. Het RD zet de leus ‘sterf.‘ apart om daar het volgende uit te concluderen: ‘Daarmee is duidelijk hoe ver een deel van de pro-abortuslobby wil gaan‘. Het is een suggestie die uitsluitend voor rekening van het RD komt om het bekladden van de buitenkant van een kantoor te framen als een actie die ver gaat. Zover is dat toch niet? Het is de interpretatie van de graffiti die het zwaar maakt.

Onduidelijk is wat dit ‘sterf.‘ betekent en hoe het bedoeld is. Moet daar in combinatie met het anarchistische symbool een bedreiging van het negenkoppige personeel van SoL in gezien worden, zoals de conservatief-christelijke stichting Stirezo van Stichting Civitas Christiana in een artikel van 8 juli 2022 beweert? Daar is geen directe aanwijzing voor. Het ‘sterf.‘ kan ook gericht zijn op de foetus die ophoudt levensvatbaar te zijn.

Onduidelijk is wie de daders zijn of uit welke hoek ze afkomstig zijn. Zonder daarvan bewijs te hebben vermoedt Schreeuw om Leven dat ze afkomstig zijn van Antifa, een links-radicale beweging die zegt tegen fascisme te strijden. Geestverwanten als Stirezo nemen deze aanname zonder bewijs over.

In het persbericht van 7 juli 2022 verwijst SoL naar de VS waar de ultra-rechtse, katholieke meerderheid van het Hooggerechtshof onlangs het constitutionele recht op abortus heeft teruggedraaid. Dat gaat in tegen een recht van meer dan 50 jaar én de stemming in het land waar meer dan 60% van de bevolking achter het constitutionele recht op abortus staat. Deze dynamiek in de VS zou volgens SoL van invloed zijn op Nederland.

Critici van de ultra-rechtse katholieke rechters noemen hun opereren een staatsgreep. Ze handelen afwijkend van hoe de samenleving denkt en het recht voorschrijft. Deze ultra-rechtse christelijke rechters zijn tegenstrijdig en onberekenbaar. Ze vergroten het recht van de staten (abortus), maar als het niet bij hun christelijke overtuiging past, dan verkleinen ze het recht van de staten. Zoals op het verbod van het zichtbaar dragen van wapens in de staat New York.

Het gaat de ultra-rechtse katholieke rechters niet alleen om het terugdraaien van het constitutionele recht op abortus, maar ook om het terugdringen van kiesrechten en het vergroten van het recht op wapenbezit. Dat zijn klassiek radicaal-rechtse agendapunten. De verwachting is dat het Hooggerechtshof in haar volgende termijn verdergaat in het uitvoeren van ultra-rechtse agendapunten die steeds meer uit het lood komen te staan met de stemming in het land en de jurisprudentie van eeuwen.

Dit Hooggerechtshof vervreemdt zich steeds meer van progressieve, gematigd-Republikeinse en onafhankelijke kiezers en bedient uitsluitend een rechts-radicale christelijke minderheid. Dat op die radicalisering een reactie volgt van burgers die een gematigde koers willen voeren is begrijpelijk. De oppositie tegen het Hooggerechtshof gaat dus verder dan abortus alleen, zoals het RD suggereert.

Dit Hooggerechtshof heeft door rechtspraak die 200 jaar terug in de tijd gaat wind gezaaid en oogst nu storm. Een rechter als Brett Kavanaugh moet daar niet huilie huilie over doen. Des te meer omdat hij bij de hoorzitting over zijn benoeming in de Senaat zei dat hij dat constitutionele recht op abortus respecteerde. Kavanaugh is niet alleen een christelijke extremist, maar ook een leugenaar. Sommigen zien in zijn leugen een grond voor impeachment. Het is tekenend dat SoL hem in bescherming neemt en niet zijn extremistische denkbeelden en leugens aan de orde stelt.

Het RD keert in het hoofdredactioneel alle waarden om als het opmerkt ‘hoe krampachtig de voorstanders van abortus in de discussie zitten‘. Om te beginnen is de framing om te praten over ‘voorstanders van abortus‘ gedateerd. Feitelijk is niemand een voorstander van abortus. Nog in het minst een vrouw die abortus moet ondergaan. Waar het om gaat is de vrije keuze van een vrouw om te beschikken over haar eigen lichaam. Daar keert dit hoofdredactioneel in navolging van rechts-christelijke organisaties zich tegen.

Het hoofdredactioneel ontspoort in de laatste alinea als het de vraag stelt of ‘het felle verzet tegen de prolifebeweging ermee te maken hebben dat voorstanders van abortus ergens voelen dat het prolifestandpunt een sterk fundament heeft?‘ Dat is goedkope retoriek die niet past bij een serieus nieuwsmedium. De losse eindjes wapperen alle kanten op. Het gaat er niet om hoe sterk argumenten zijn, maar hoe de uitvoerende macht aan de hand daarvan tot besluiten komt en de rechterlijke macht daar eenzijdig een streep door zet.

Het is stemmingmakerij van het RD. Burgers in de VS en Europa zijn bevreesd dat een rechts-christelijke minderheid met radicale standpunten hun constitutionele rechten terugdraait. De tekenen daarvoor zijn aanwezig. Verontruste burgers rest weinig anders dan te protesteren. Dat gaat niet zozeer om het recht op abortus, maar om rechts-christelijke rechters in VS of Polen die de rechterlijke macht hebben gekaapt en hun rechts-christelijke agenda tegen de wil van een meerderheid willen doordrijven ten koste van de grondrechten van burgers.

Het aspect dat verontruste burgers vrezen dat radicaal-christelijke rechter hun grondrechten wegnemen ontbreekt in de beperkte context die het RD geeft. Het maakt niet alleen de feiten ondergeschikt aan haar christelijke overtuiging, maar onderkent onvoldoende het gevaar van de Alleingang van ultra-rechtse rechters die zich niets gelegen laten liggen aan de vrijheden en rechten van burgers. De apocriefe boeken zeggen dat iedereen moet sterven. Heden ik, morgen gij. Maar dat kan ook anders opgevat worden.

In een juridische dictatuur kan iedereen de grondrechten ontnomen worden. Het RD denkt dat inperking van het recht op abortus in haar voordeel werkt, maar kan er niet zeker van zijn dat het daar stopt. In plaats van te waarschuwen voor de dictatuur van een radicale minderheid moet het daar zelf voor gewaarschuwd worden. Dat geeft te denken over de diepgang van dit hoofdredactioneel van het RD.

Coronamaatregelen: Compromis over 2½-beleid ligt voor de hand

Still van TK-lid Mirjam Bikker (CU) in Nieuwsuur, 15 november 2021.

Het idee van de CU om het Coronavirus te bestrijden met een 1G-beleid dat bestaat uit testen roept allerlei vragen op. Zoals of de testcapaciteit in Nederland wel aanwezig is om velen continu te testen. Om hoeveel mensen dat wekelijks gaat zegt de CU niet. Zijn dat er miljoenen?

De CU lijkt zichzelf met dit voorstel politiek beschadigd te hebben. Opnieuw neemt het ermee afstand van het coronabeleid van het kabinet. De PvdA lijkt het 2G-beleid van de regering te steunen en geeft hiermee indirect aan dat het een meer betrouwbare partner is dan de CU.

VVD en CDA hebben GL en PvdA geblokkeerd om samen tot een volgend kabinet toe te treden. Notabene terwijl D66 haar blokkade tegen dezelfde CU heeft ingeslikt. Als PvdA het 2G-beleid onder voorwaarden steunt, dan neemt het hiermee niet alleen afstand van de CU, maar ook van GL. Welke tegenprestatie voor de PvdA hier tegenover staat is de vraag. Wellicht een kabinetspost op Volksgezondheid voor de alom geroemde PvdA’er Marcel Levi?

Onduidelijk is of de CU de vrijstelling die kerken hebben om een coronatoegangsbewijs te overleggen wil wijzigen in de eis om een 1G-bewijs te overleggen. Want de CU zegt dat het in de hele samenleving voor alle sectoren 1G-beleid wil. Is de CU in haar plannen zo rechtlijnig en consequent dat het de uitzonderingspositie van kerken op wil heffen? Dat zal de eigen achterban niet prettig vinden. Zoniet is het verleidelijk om het ‘1G‘-beleid van de CU niet te vertalen met ‘1 God‘.

Velen worstelen met de inperking van de grondrechten (privacy, gelijke behandeling) die het 2G-beleid met zich meebrengt. Dat is een terechte bekommernis. De ambitie is daarom om de kloof te overbruggen tussen het blijvend beschermen van de grondrechten en de bemoeienis van de overheid ermee zoveel mogelijk te beperken. De context is een dreigende gezondheidscrisis die de regering volgens internationale verdragen de opdracht oplegt om die met een vaccinatie-programma actief moet bestrijden. Er is geen ideaal scenario mogelijk.

De beste aanpak lijkt een 2½-aanpak. Hier lijkt in de Tweede Kamer voldoende politieke steun voor te zijn. Op essentiële plekken moet een 3G-beleid (gevaccineerd, genezen, getest) gelden en op niet-essentiële plekken een 2G-beleid (gevaccineerd, genezen). De kamer kan bepalen wat essentieel is.

Te denken valt om de werkvloer, de supermarkt en winkels voor voeding, openbaar vervoer, onderwijs en de gezondheidszorg te kenmerken als essentieel en overige winkels en dienstverlening, evenementen, horeca, culturele instellingen, sportfaciliteiten als niet essentieel.

Als Trouw nuance zoekt in inhoud, dan kan het de nuance in het begrippen- en woordgebruik niet achterwege laten

Schermafbeelding van deel artikelDe seculiere meerderheid en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’ in Trouw, 5 april 2021.

Trouw is een dagblad dat veel aandacht geeft aan religie. Dat gebeurt vanuit een religieus perspectief en is niet altijd als zorgvuldig te omschrijven. De framing zitten de journalistieke onpartijdigheid en het professionalisme in de weg. Trouw zit gevangen in de vooroordelen van een traditie waarin oude woorden hun betekenis hebben. In elk geval roept lezing van Trouw dat beeld bij mij op.

Neem nou bovenstaand artikel dat als kop heeft ‘De seculiere meerderheid en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’. Waarom kiest Trouw deze kop? Er had ook kunnen staan: ‘De gematigde en orthodoxe gelovigen begrijpen niks van elkaar’.
Het wordt en nog vreemder op als in de introductie van dit artikel staat: ‘De spanning tussen orthodoxe religieuze minderheden en de liberale meerderheid groeit.’ Wat moet onder ‘de liberale meerderheid‘ verstaan worden? Zijn dit alle niet-orthodoxe gelovigen? Omvat dit ook de sociaal-democraten, rechts-radicalen, christen-democraten en anarchisten? Trouw maakt het niet duidelijk. Dit is blijkbaar geheimtaal in de eigen kring die buitenstaanders niet kunnen ontcijferen.

Want wat wordt hier nou bedoeld met ‘liberaal’? Is dat volgens het jargon van de protestante christenen een omschrijving van vrijzinnig of onorthodox? Maar waarom scherpt Trouw dan een tweedeling tussen orthodoxe gelovigen en vrijzinnigen aan die als zodanig in de samenleving niet bestaat en laat het de niet-orthodoxe gelovigen ongenoemd?

Wat gelovigen met ‘seculier’ bedoelen is evenmin altijd duidelijk. Vaak gebruiken ze het in de minachtende betekenis ’wereldlijk’ als tegenstelling tot religieus of godsdienstig.

Dat is problematisch als ermee de politieke filosofie van het secularisme wordt bedoeld die vanuit de christelijke flanken indirect onder vuur wordt genomen. Secularisme houdt in dat alle geloven en levensovertuigingen in gelijke mate onder de nationale rechtsstaat zijn gegarandeerd. Het secularisme is niet anti-religieus of pro-‘seculier’. Het secularisme is perfect neutraal. Het secularisme is de vertaling van rechtsstatelijkheid op het gebied van geloof en levensovertuiging. Degenen die zich verzetten tegen het secularisme door dat ter discussie te stellen of verdacht te maken verzetten zich tegen de rechtsstaat. Uiteraard zien ze dat zelf anders in hun eigen belangenbehartiging.

Feit is dat vooral orthodoxe christenen ten onrechte claimen dat het secularisme anti-religieus is. Vanuit hun beperkte opvatting is dat logisch. Het heeft ermee te maken dat ze het secularisme als zodanig niet aanvaarden omdat het te beperkend zou zijn voor het in de volle breedte belijden van hun geloof. Want als geloof en samenleving één zijn, dan staat een politieke filosofie die ruimte geeft aan andere geloven en levensovertuigingen die vereniging van eigen geloof en samenleving in de weg. Voor die volle breedte van de orthodoxe christenen moeten andersdenkenden wijken, zoals dat in de moderne Nederlandse geschiedenis altijd het geval was. Dat was staande praktijk totdat in de tweede helft van de 20ste eeuw de ontkerkelijking op gang kwam met als gevolg dat nu een meerderheid van de bevolking zegt zich niet meer te laten inspireren door het geloof. Daarom wijzen deze orthodoxe christenen ook de moderniteit af.

De paradox is dat Trouw weliswaar afstand neemt van de kritiek op het secularisme dat uit orthodox christelijke hoek komt, maar geen afstand neemt van de framing en het jargon van deze orthodoxe christenen. Hiermee neemt Trouw inhoudelijk een ruimdenkende, pluriforme positie in die door het woordgebruik en het misleidend gebruik van begrippen niet past bij de inhoud, voor verwarring zorgt en haaks op de inhoud kan komen te staan. In elk geval buitenstaanders vragen zich vervolgens af hoe vorm en inhoud, ofwel formuleringen en ideologie zich tot elkaar verhouden.

Waarschijnlijk beseffen de trouwe lezers van Trouw, de doorgaans christelijke opinieleiders die Trouw artikelen leveren en de eindredacteuren van Trouw niet hoe gedateerd en verkeerd het gebruik van dit christelijk jargon is dat steeds minder past bij de inhoud. Dit jargon als relict van een oude nestgeur blijft daar bij achter en werkt verwarrend.

Mogelijk heeft het moeizame afstand nemen van dit christelijke jargon voor Trouw ermee te maken dat de conservatieve protestante media als het Reformatorisch Dagblad en het Nederlands Dagblad die economische en geestelijke rivalen zijn van Trouw er nog volledig in ondergedompeld zijn. Zowel in dat oude jargon als in traditionele standpunten die ermee samengaan. Dat maakt de positie van Trouw hybride. Met de pretentie om pluriformiteit van opinies te bieden zou Trouw ook voor de eigen lezers nauwkeuriger kunnen zijn door zorgvuldig om te gaan met de begrippen die zijn geworteld in het orthodoxe christendom en die in de kern een vaak stilzwijgend beeld van vijandigheid tegenover de 21ste eeuwse samenleving uitdrukken. Van dat laatste zou Trouw afstand moeten nemen.

Trouw zou er goed aan doen om in een Code alle medewerkers regels op te leggen via geformuleerde afspraken en op de hoogte te brengen van de journalistieke kernwaarden en de ideologie van Trouw. In zo’n Code kan omschreven worden wat het verstaat onder begrijpen als ’seculier’, het ’secularisme’, ‘orthodoxie’ en ‘liberaal’. Voor alle journalisten en eindredacteuren van Trouw is dan duidelijk dat het in vorm en inhoud ondubbelzinnig de rechtsstaat en het secularisme ondersteunt. Als Trouw de nuance zoekt in de inhoud, dan kan het niet achterblijven door de nuance in het woord- en begrippengebruik achterwege te laten. Dat wringt.

In Nederland is niet institutioneel racisme, maar gelijkheid de norm

Met de opinie van Martin Sommer in de Volkskrant ben ik het eens. Hij meent dat gelijkheid in Nederland de norm is. Daar valt weinig tegen in te brengen. Maar het is wel de actuele mode om het te hebben over het zogenaamde institutionele racisme. Opeens delibereren opinieleiders dat er institutioneel racisme bestaat in Nederland. Zonder dat ze uitleggen wat ze daar precies mee bedoelen. Sommer maakt duidelijk dat dit een misverstand is en er in Nederland geen institutioneel racisme bestaat (zonder dat hij hier die term gebruikt).

Een voorbeeld van zo’n opinieleider die de race naar de bodem van de redelijkheid en het overzicht succesvol heeft ingezet is voormalig kamerlid voor GroenLinks en huidig NRC-columnist Zihni Özdil. Zijn columnOok Jort Kelder mag zijn werk niet verliezen door zijn kleur’ van 11 juli 2020 geeft aan hoe een columnist zich in het proces kan verliezen. Het favoriete stijlmiddel van Özdil is de ontkenning en zijn retorische procedé is de antithese waarmee hij spanning oproept en vasthoudt zonder tot een afronding te komen. Zijn columns zijn de coïtus interruptus van de dagbladjournalistiek die bol staan van losse flodders en losse draden. Hij weeft geen samenhang. De columnist suggereert dat er in Nederland institutioneel racisme bestaat als hij opmerkt dat hij ooit iemand daarvan overtuigde. Het zou volgens hem ‘systematisch’ doorwerken in de maatschappij. Wat hij daarmee bedoelt is onduidelijk. Hij spreekt zichzelf tegen als hij universiteiten, media en de culturele sector van sektarisme en antiracisme beticht. Hoe deze instituties zich dan logischerwijze verhouden tot het institutioneel racisme waarmee de samenleving doordesemd zou zijn is het raadsel. Zihni Özdil maakt de hapsnapperigheid van zijn column duidelijk in zijn poging om een originele opinie af te leveren die hem weliswaar onderscheidend maakt, maar ook het beeld vestigt van een opinieleider die onorderlijk en warrig is.

Er bestaan uitingen van racisme in Nederland. Die moeten bestreden worden. Ze worden niet van bovenaf georkestreerd, in wetten vastgelegd en door de democratische instituties of een abstracte institutie als de rechtsstaat gesteund. Zoals Sommer beschrijft is het tegendeel waar. In Nederland is gelijkheid het streven. Dat dat nog niet gerealiseerd is en dat er nog steeds fouten in beleid en uitvoering worden gemaakt door onder meer de politie (etnisch profileren), de Belastingdienst (toeslagenaffaire) of de toegang van Antilliaanse Nederlanders tot Nederland is duidelijk. Maar institutioneel racisme dat zich niet afspeelt tussen individuen, maar in de relatie van de burger met de staat, is in Nederland formeel noch informeel overheidsbeleid.

Dat was het wel in Zuid-Afrika tijdens het apartheidsregime van de Nasionale Party (1948-1994). Hetzelfde geldt voor de Rwandese genocide (1994), de Armeense genocide (1915) door het Ottomaanse rijk of de Joegoslavische oorlogen (1991-2001) die draaiden om etniciteit. Dit soort racisme resulteerde in grof geweld dat van bovenaf werd gestuurd. Deze voorbeelden geven aan dat Nederland niet in dit rijtje past. In Nederland bestaat racisme, maar geen institutioneel racisme. Hoe graag opinieleiders ook gretig het tegendeel beweren.

Foto: Schermafbeelding van deel columnNiet racisme, maar juist gelijkheid is hier sinds jaar en dag de norm’ van Martin Sommer in de Volkskrant, 26 juni 2020.

De Reuver is neerbuigend over het secularisme en de moderniteit

De oud-predikant en oud-bijzonder hoogleraar geschiedenis van de gereformeerde godgeleerdheid vanwege de Gereformeerde Bond Arie de Reuver schrijft in zijn columnOok crisistijd is genadetijd’ van 4 april 2020 in het Reformatorisch Dagblad geen profeet te zijn om vervolgens tot de volgende uitspraak te komen: ‘Voor het gros van de hedendaagse bevolking is het leven voorbij zodra het hart het begeeft’. De Reuver geeft zijn interpretatie van de gevolgen van het secularisme en de moderniteit: ‘De geestesblik reikt niet verder dan de einder. Omdat er met het instrument van intellect en observatie geen land daarachter te bekennen valt, is het er ook simpelweg niet. Want zekerheid kun je in alle nuchterheid alleen maar hebben over dingen die te constateren en te vatten zijn. De rest is fictie en illusie. Zo luidt de slotsom van de moderniteit.’

De Reuver gooit een hoop overhoop en overtuigt naar mijn idee niet. Laat ik het anders zeggen, ik toon vanwege de sociale cohesie, de tolerantie voor anderen en de vrijheid van godsdienst respect voor zijn christelijk-gereformeerde gedachtengoed. Ofschoon ik het daar op maatschappelijke en ontologische gronden niet mee eens ben. Maar Nederland is een pluriform land met duizenden godsdiensten, levensovertuigingen, nihilistische of sceptische stromingen waar het onvruchtbaar is om elkaar de maat te nemen en te krenken.

Voor de duidelijkheid, de meerderheid van Nederlanders zegt zich niet te laten inspireren door religie. Ik respecteer dat De Reuver in deze column in een orthodox-christelijk medium voor eigen parochie preekt en daardoor wellicht selectief en kort door de bocht opereert en in eigen groepstaal vervalt. Het is hem gegund.

Maar ik vind het ongelukkig dat het gedachtengoed dat De Reuver aanhangt hem brengt tot neerbuigendheid jegens andersdenkenden en de moderniteit. Zijn suggestie is dat het secularisme leidt tot geestesarmoede en een platte levensvisie. Blijkbaar is het belijden van zijn christendom in eigen kring niet voldoende en acht hij het nodig om zich af te zetten tegen andersdenkenden.

Waarom doet hij dat? Of uit deze opstelling blijkt dat het geloof van De Reuver niet overtuigend is en hij externe mikpunten nodig heeft om het legitimiteit en reliëf te geven waarmee hij zich in eigen kring kan waarmaken is de vraag die hij zelf het beste kan beantwoorden.

Het is niet dat De Reuver verweten hoeft te worden dat hij bewust een verkeerde interpretatie geeft van het secularisme. Het is zijn goed recht om iets niet te begrijpen of om kerkpolitieke redenen net te doen alsof hij iets niet begrijpt. Hierin staat hij als orthodoxe christen niet alleen.

Het secularisme is een politieke filosofie waarin alle godsdiensten en levensovertuigingen als gelijkwaardig worden beschouwd en door de nationale rechtsstaat gegarandeerd zijn. Het secularisme is niet pro- of anti-religieus, maar neutraal jegens alle religies en levensovertuigingen.

Het laatste jaar blijkt dat duidelijk in het publieke debat in India waar de moslims een beroep doen op het secularisme omdat ze door de nationalistisch-hindoeïstische regering van premier Moti in het nauw worden gebracht. Hij dreigt hun hun grondrechten te ontnemen.

Het secularisme biedt bescherming voor niet-dominante godsdiensten die geen staatsgodsdienst zijn of van de staat een voorkeursbehandeling krijgen. Wat De Reuver verweten kan worden is dat hij onnodig het secularisme en de aanhangers ervan tracht te kleineren. Hiermee geeft hij geen positief beeld van de stroming van het christendom die hij aanhangt.

Foto: Schermafbeelding van deel columnOok crisistijd is genadetijd’ van Dr. A. de Reuver in het Reformatorische Dagblad, 4 april 2020.

Naast het trilemma van de pandemie (gezondheidszorg, economie en grondrechten) is er ontspanning. ‘Domenica d’Agosto’ (1950)

Er komt een moment dat het belangrijke over het coronavirus is gezegd. Totdat een vaccin is ontwikkeld zullen we er nog maanden of jaren mee opgezadeld zitten. Dat vooruitzicht stemt somber. In de berichtgeving tekenen zich drie verhaallijnen af over het virus: dat van de gezondheidszorg, economie en grondrechten. Ze houden verband met elkaar, maar lijken niet in alle combinaties volledig samen te gaan.

Dat doet denken aan het trilemma van Dani Rodrik. Dat zegt dat van de drie aspecten democratie, nationale soevereiniteit en globale economische integratie er slecht twee volledig gecombineerd kunnen worden. Kondigt zich ook een trillemma over het coronavirus aan waarbij gezondheidszorg, economie en grondrechten niet alledrie kunnen worden gecombineerd? Er moet er één afvallen.

Als de overheid inzet op de gezondheidszorg zoals nu in Nederland gebeurt, dan gaat dat ten koste van de economie. Als een overheid inzet op de economie zoals nu in Brazilië lijkt te gebeuren, dan gaat dat ten koste van de gezondheidszorg. Als een overheid inzet op de grondrechten, dan gaat dat ten koste van zowel een deel van de gezondheidszorg als van de economie.

De hypothese van het trilemma van de pandemie is niet waar het hier om gaat. Het gaat om kunst. Mensen zijn grotendeels aan huis gekluisterd. Musea, muziekgebouwen, bioscopen en schouwburgen zijn gesloten. Veel culturele instellingen ontplooien digitale initiatieven en ontsluiten hun collecties en registraties. Eye Filmmuseum blijft niet achter en komt met quarantaine thuiskijktips.

Maar het is een magere selectie. De publieke omroep laat het tot nu toe afweten en biedt geen extra kunstprogrammering, zoals registraties van muziek en drama of klassieke cinema. Dat laatste is ook een rechtenkwestie. Mogelijk kan de overkoepelende EBU daar iets in bereiken tijdens de crisis. Wellicht komt het deze zomer in een versnelling als er gaten in de programmering vallen door weggevallen sportevenementen die doorgaans het zomerseizoen domineren.

Op internet zijn onnoemelijk veel klassieke films te zien. Diverse media hebben daar afgelopen weken verdienstelijke overzichten van gegeven. Ik wil niet achterblijven en verwijs graag naar een Italiaanse film uit 1950 van Luciano Emmer ‘Domenica d’Agosto’ (Zondag in augustus ofwel de toenmalige Nederlandse titel Dagjesmensen).

Wikipedia vat de inhoud samen: ‘Een zondag in augustus 1949 in Rome: de inwoners van de hoofdstad gaan massaal naar het strand van Ostia. In de verlaten stad blijven nog maar een paar mensen over. ’s Avonds keert iedereen terug naar huis, klaar om de volgende dag zijn professionele bezigheden te hervatten …’ Met een jonge Marcello Mastroianni. In de stijl van het Italiaanse neorealisme met de straat als locatie van een land dat nog bezig is zich te ontworstelen aan de schaduw van de oorlog. Laten we voor even het trilemma van de pandemie vergeten en er een vierde, hoognodige poot bij aanschroeven: ontspanning.

Verwarrende journalistiek van WNL en verwarrende vraagstelling van Peil.nl met een opvallende rol voor de achterban van de PvdD

Mijn reactie bij deze video:
Uiteraard gaat een pleidooi voor de afschaffing van welke soort bijzonder onderwijs te ver. Maar dat is ook helemaal niet de kwestie die aan de orde is. Een flodderige en verkeerd geformuleerde vraag in de wekelijkse peiling van De Hond zet het debat op een dwaalspoor.

De vraag is of het bijzonder onderwijs door de belastingbetaler bekostigd moet worden. Dat is wat anders. Die vraag wordt in overgrote meerderheid met ‘nee’ beantwoord.

Ofwel, de vraag of het het christelijk onderwijs ‘afgeschaft’ moet worden is niet aan de orde omdat het in strijd is met de vrijheid van onderwijs. De vraag die wel aan de orde is, is of dat christelijk onderwijs uit de staatskas bekostigd moet worden.

Steeds meer partijen, zoals de PvdA en de VVD, spreken zich nu uit om scherpe voorwaarden te stellen aan die bekostiging van het bijzonder onderwijs. Dat is een eerste stap voor de afschaffing van die bekostiging.

Opvallend aan de vraag in de wekelijkse Stemming van 15 september 2019 van Peil.nl van Maurice de Hond is dat de achterban van de PvdD het met afstand het meest eens is met de stelling dat ‘alle scholen op basis van een religie in Nederland zouden moeten worden afgeschaft’. Dit is een inpertinente vraag die een impertinent antwoord oplevert omdat dit in strijd is met de grondwet. Wat opvalt is dat de achterban van de PvdD het minst de stelling steunt dat de vrijheid van godsdienst een groot goed is. Wat is er met de PvdD-achterban aan de hand dat het zich laat kennen als anti-rechtsstatelijk? Dit is des te onbegrijpelijker omdat de top van de partij, te weten Marianne Thieme en Niko Koffeman zijn verbonden aan het protestantse kerkgenootschap van de Zevendedagsadventisten. Het is merkwaardig dat Peil.nl niet de voor de hand liggende vraag stelt dat ‘de bekostiging van scholen op basis van een religie of levensovertuiging in Nederland zou moeten worden beëindigd’. Men kan alleen maar gissen waarom Peil.nl deze fundamentele vraag niet stelt en laat liggen.

Foto: Schermafbeelding van deel wekelijkse Stemming van 15 september 2019 van Peil.nl van Maurice de Hond