Neerbuigend en polemisch commentaar van Michael Pakaluk over het secularisme vanuit een conservatief-katholiek perspectief

Door sommigen wordt beweerd dat sommige godsdiensten verder zijn in hun emancipatie dan andere. Met die eersten worden dan doorgaans het christendom en met die laatsten de islam bedoeld. Maar dit is relatief, uiteindelijk blijft godsdienst een pot nat. Het kan zijn dat de leiders van christelijke kerken en organisaties verder zijn in hun emancipatie en bijvoorbeeld geweld tegen opponenten hebben afgezworen. Ze kennen beter de gewoonten en hebben passende sociale vaardigheden om zich te gedragen en als het hun doel dient onzichtbaar te zijn in een westerse omgeving. De islam zit nog middenin de worsteling om zich te verhouden tot de wereld. Dat houdt niet in dat deze christelijke organisaties redelijk zijn omdat de ander aantoonbaar onredelijk is. Dat dit niet zo is valt des te meer op als politiek conservatisme en geloof hecht samengaan.

Het commentaar ‘SECULARISM NO BASIS FOR HUMAN FRATERNITY van 9 oktober 2020 van Michael Pakaluk in The Boston Pilot dat een platform is van het Aartsbisdom Boston bevat onderstaande passage waar ik in een Engelstalige versie op reageerde op Facebook bij dit commentaar. Bij de reacties de Engelstalige versie:

Auteur Michael Pakaluk schrijft: ‘Indeed, secularism is clearly inadequate for friendship within the human family. Our secular universities, in their particular positive sciences, do not even recognize such a thing as human nature.’ [Pakaluk is hoogleraar filosofie/social research aan de Catholic University of America].

Deze uitspraak kan niet anders dan tot drie conclusies leiden:

1) Pakaluk heeft of een verkeerd idee van wat secularisme is of hij weet wel degelijk wat het is, maar geeft er bewust een verkeerd idee van. Secularisme is een politieke filosofie die onder de nationale rechtsstaat alle godsdiensten en levensovertuigingen in gelijke mate beschermt en garandeert. Secularisme is onpartijdig en kiest geen partij voor het een of tegen het ander. Secularisme is niet anti- of pro-religieus of anti- of pro-atheistisch.

In de praktijk kan dat betekenen dat in een land waar het katholicisme of de soennitische dan wel sjiietische stroming van de islam een minderheidsbeweging is de nationale Staat via de filosofie van het secularisme de gelovigen van deze minderheidsbewegingen wettelijk beschermt.

2) Pakaluk doet een niet-verbindende uitspraak door te beweren dat het secularisme ‘is clearly inadequate for friendship within the human family‘. Los van zijn verkeerde of bewust misleidende uitgangspunt over wat het secularisme is, schiet hij door in onvriendelijkheid. Als deze houding de kern van zijn geloof vormt, dan roept dat vooral vragen op over zijn missie in de wereld. Hij beschadigt hiermee zijn katholieke geloof als inhumaan en hartvochtig.

Het lijkt er sterk op dat Pakaluk eerder wil misleiden en veroordelen, dan verbinden en verzoenen. Hij zet zichzelf op menselijk vlak te kijk als onbarmhartig en harteloos, en op verstandelijk vlak als een desinformant en opruier die zijn achterban bewust verkeerd informeert.

3) Zelfs als we het foute frame van Pakaluk volgen dat impliceert dat secularisme anti-religieus en anti-moralistisch is, dan nog klopt zijn argumentatie niet dat ‘secular universities‘ de menselijke natuur niet herkennen. Dat is niet alleen onjuist, maar ook nodeloos neerbuiend van Pakaluk. Wetenschap of de academische wereld mogen dan wellicht een andere kijk dan de katholieke dogmatiek hebben op zoiets als de human nature, maar dat houdt nog steeds niet in dat die human nature niet wordt herkend.

Michael Pakaluk moet zich schamen voor zijn simplistische en opruiende commentaar vol onwaarheden. Evenals het aartsbisdom van Boston en The Boston Pilot in het bijzonder zich moeten schamen om zo’n inhumane, onaardige en splijtende commentator als Pakaluk een platform te bieden. Met dit soort vrienden heeft de katholieke kerk geen vijanden nodig. Ze zitten in de eigen gelederen.

Foto’s: Schermafbeeldingen van delen van het commentaar ‘SECULARISM NO BASIS FOR HUMAN FRATERNITY van van Michael Pakaluk in The Boston Pilot, 9 oktober 2020.

Documentaire ‘An American Affair: Trump & the FBI’ stelt interessante vragen, maar kan geen afdoende antwoorden geven

De documentaire ‘An American Affair: Trump & the FBI’ die afgelopen woensdag op de Duitse publieke zender ARD werd uitgezonden geeft stof tot nadenken. De waarde ervan is dat het met betrokkenen spreekt die van binnenuit bij het onderwerp waren betrokken. France 24 gaat in gesprek met co-regisseur David Carr-Brown.

In de late jaren 1970 en in de 1980s beheerste de Italiaanse maffia west New York en kon er niets gebouwd worden zonder hun medewerking. Dat was de periode dat in New York Trump vastgoed projecten van de grond probeerde te krijgen. Zoals het beschermde Jugendstil Bonwit Teller Building aan Fifth Avenuee dat Trump in 1980 schaamteloos en zonder gestopt te worden liet vernietigen om zijn Trump Tower te bouwen.

Later kwam daar de Russische maffia bij die vanuit Brighton Beach opereerde, nauwe banden had met de toenmalige KGB, de inlichtingendienst van de Sovjet-Unie, en door de Italiaanse maffia werd ingehuurd.

De Russen hielpen vanaf de jaren 1990 Trump op twee manieren. Omdat na een aantal faillissementen vanwege onder meer de dure mislukking van het Taj Mahal casino in Atlantic City geen enkele westerse bank hem nog geld wilde lenen werd hij afhankelijk van Russisch geld. Daar werd de Deutsche Bank voor gebruikt die als enige westerse bank nog zaken deed met Trump. Daarnaast wasten Russen door de aankoop van vastgoed in onder meer New York hun crimineel en illegaal geld schoon. Trump was een spil in die handel.

De verbazing tussen de inmiddels gepensioneerde FBI-agenten over hun leidinggevenden is voelbaar. De agenten vragen zich na al die jaren nog steeds af waarom Trump nooit stevig is aangepakt en of dat wellicht kwam omdat hij bescherming had in de top van het tamelijk zelfstandig opererende FBI-bureau in New York.

Spannend wordt het als een videoverbinding tot stand komt van oud-agent Myron Fuller, die de rol van vorser speelt, met de voormalig onderdirecteur van de FBI en tot in de late jaren 1990 een leidinggevende op het New Yorkse bureau James Kallstrom. Hij is een Giuliani- en Trump-aanhanger en mengde zich in de campagne van 2016 tamelijk ongebruikelijk in het publieke debat over de FBI. De suggestie wordt heel terloops gewekt dat hij in zijn tijd Trump diensten heeft bewezen. Men voelt de dunne lijn die de oud-agent niet kan overgaan om Kallstrom te beschuldigen op straffe van een zaak van smaad aan zijn broek te krijgen.

Dat ishet onbevredigende van de documentaires over Trump (soms met Biden) die nu ter gelegenheid van de presidentsverkiezingen op 3 november 2020 verschijnen. Ze kunnen niet doorbijten en het achterste van de tong tonen. Ze hebben gemeen dat ze alle stoppen voordat de eindconclusie getrokken kan worden en de slotsom wordt opgemaakt. Want Trump heeft de essentiële gegevens afgeschermd en openbaarmaking ervan succesvol geblokkeerd. Daarin zal pas verandering komen als de bescherming van het presidentschap wegvalt. Daarnaast zit de angst voor een rechtszaak wegens smaad er in de Amerikaanse media diep in. Trump staat erom bekend rechtszaken te gebruiken als machtsmiddel tegen partners en opponenten. Het wachten is op het post-Trump tijdperk voordat de media echte openheid kunnen geven. Zonder schroom.

Greenwald stapt op bij The Intercept vanwege censuur in artikel over Biden. Tekenend voor de grens aan activistische journalistiek?

De radicalisering van de gelauwerde in Brazilië wonende Amerikaanse journalist Glenn Greenwald eindigt voorlopig in meningsverschil tussen hem en nieuwsblog The Intercept waarvan hij in 2013 een van de oprichters was na zijn vertrek bij The Guardian. Hij en eigenaar Pierre Omidyar zijn leeftijdsgenoten. Greenwald stapt op omdat hij zich beperkt voelt omdat een kritisch stuk over Joe Biden niet integraal gepubliceerd werd. In antwoord daarop dient The Intercept hem in een redactioneel (zie boven) van repliek.

Het is lastig om het geschil op waarde te schatten. Ondanks verschillen doet het denken aan 2016 toen Wikileaks-oprichter Julian Assange in Russisch vaarwater terechtkwam en Hillary Clinton frontaal aanviel. Hij probeerde aan de linkerkant stemmen weg te snoepen van Clinton. Assange wordt ervan verdacht dat hij door geldnood gedreven gekocht werd door het Kremlin. Dat promootte ook Bernie Sanders en de linkse Jill Stein van de Groene partij met de opzet om verdeeldheid te zaaien en Democratische stemmers weg te houden bij de stembus. Dat was een succesvolle strategie die tot Trumps verkiezing leidde. Pikant is dat het eind 2010 Pierre Omidyar was die als eigenaar van eBay en dochterbedrijf PayPal zich er niet tegen verzette dat er geen geld meer kon worden overgemaakt naar WikiLeaks. Dat dreef Assange in de armen van het Kremlin.

Greenwald treedt wel eens op als gast bij het door het Kremlin gecontroleerde RT (Russia Today) dat het er vooral om te doen is om de verdeeldheid in en zwakte van het Westen te benadrukken en de verdeeldheid in en de zwakte van de Russische Federatie te verzwijgen. Het verwijt aan gasten van RT is dat ze weliswaar de vrijheid nemen om terechte kritiek te uiten op het Westen, maar tegelijk in het frame van het Kremlin stappen en zich bewust de vrijheid laten ontnemen om kritiek op de Russische Federatie en de ondermijnende acties tegen het Westen te uiten. Dat wordt niet als evenwichtig gezien en het wordt hun aangerekend dat ze ermee het recht van spreken verspelen. Wie kan geloofwaardig zijn onder acceptatie van zo’n dubbele standaard?

Toch zou men Greenwald een ethische journalist kunnen noemen die net als Matt Taibbi en Jeremy Scahill geen concessies wil doen aan de eigen integriteit. Ze zijn het geweten van de progressieve journalistiek en houden niet op om zich als zodanig te profileren. Dat roept trouwens misnoegen op bij collega-journalisten die vinden dat bij het professionalisme van hun vak samenwerking, teamgeest en geen egotripperij past.

Journalisten als Greenwald passen eerder bij kleinere nieuwsmedia als The Young Turks van Cenk Uygur of Democracy Now! van Amy Goodman, dan bij het grote MSNBC dat hoewel het zich in de meeste programma’s verzet tegen Trump een centristische koers vaart die afstand houdt tot de progressieve vleugel van de Democratische partij. Een journalist met radicale meningen en een hoogstaand idee van ethiek is slecht in te passen in een breed nieuwsmedium dat rekening heeft te houden met de eigen economische positie.

Bij die koers past geen frontale aanval op Biden. De ontmanteling van de democratische instituties en het steeds verder oprekken van de interpretatie van de grondwet door Trump vraagt alle hens aan dek. Het is toch al zo verbazingwekkend dat een minderheid van tussen de 40 en 45%  Trump ondanks alles wat God en de Founders van de Amerikaanse Republiek hebben verboden trouw blijft. Aan Greenwald blijft het verwijt kleven dat hij niet goed kan weerleggen dat hij de campagne van Trump dient door dubieuze claims van Trumps politieke campagne over te nemen en dat als onafhankelijke journalistiek te presenteren. Vooral de timing is opmerkelijk. Als het Greenwald om de waarheid en het principe van onafhankelijke journalistiek ging, dan had hij ook met publicatie kunnen wachten na de beslissing over de verkiezing van de volgende president. Tegelijk heeft Greenwald een punt dat delen van de Amerikaanse journalistiek zich mee hebben laten trekken in de politieke stammenstrijd. Maar hij lijkt niet langer de meest geloofwaardige journalist om die kritiek te uiten.

Foto: Schermafbeelding van deel redactioneelGLENN GREENWALD RESIGNS FROM THE INTERCEPT; A note from the editors’ in The Intercept, 29 oktober 2020.

Labour schorst oud-leider Jeremy Corbyn

Het is altijd lastig hoe om te gaan met een controversiële oud-leider van een politieke partij. Zal president Trump in 2021 (als hij verliest bij de komende verkiezingen) of in 2025 (als hij wint) geschorst worden als lid van de Republikeinse Partij? Met een aanleiding, maar vanwege de reden dat hij niet in de hoofdstroom past.

Zo’n schorsing maakt duidelijk hoe de machtsverhoudingen liggen. In het Verenigd Koninkrijk is vandaag de oud-leider van Labour Jeremy Corbyn geschorst vanwege zijn vergoelijkende reactie op een onderzoek naar antisemitisme binnen de partij. Hij ontkent dat onder zijn leiding het antisemitisme in de partij groot was. Corbyn vindt de bevindingen ‘dramatisch overdreven’. Dat goedpraten heeft hem een schorsing opgeleverd.

Hiermee bevestigt de nieuwe leider Keir Starmer verder zijn macht en wordt de links-radicale factie verder gemarginaliseerd. Het wachten was op een aanleiding. Corbyn was zo coöperatief om die zelf aan te reiken.

Maakt marketing in kunsthandel en kunstsector de kunst kapot?

Kunsthandel is een een slim marketingplan. Dat is geen opzienbarend nieuws, maar al vaak beweerd. Wie dat nu nog niet weet heeft zitten slapen. In een grappige, maar ook wel wat karikaturale aflevering van truTV wordt uitgelegd hoe het werkt. Neveneffect en onderschrijving van die marketing is dat de gevestigde media de veilingprijzen voor kunstwerken gelijkstellen met de kwaliteit of het belang ervan. Maar evenmin als bij films de toekenning van Oscars het ultieme oordeel is over de kwaliteit ervan geldt dat in de beeldende kunst.

Naast dit schema dat leidend is voor het bovenste segment van de kunsthandel is er in de kunstsector in volle breedte de actuele marketing van kunstenaars die niet minder kwalijk is en op andere uitgangspunten is gebaseerd. Niet commercieel, maar politiek. Van die marketing heeft het brede publiek minder benul. Mede omdat de gevestigde journalistiek zich daar niet over durft uit te spreken, in tegenstelling tot de karikatuur over de top van de kunsthandel. Ook dat maakt het lastig om kwaliteit van waardering te onderscheiden.

Neem de huidige golf van aandacht voor minderheden die door de kunstsector spoelt als een tsunami van emoties en in te lossen schuld die zo snel mogelijk hersteld moet worden. Kunstinstellingen zijn bevreesd om in die ‘emancipatie’ achter te blijven bij collega’s. Museumdirecteuren, conservatoren en curatoren buitelen over elkaar heen om de boot niet te missen. Met het risico dat ze in hun haast de verkeerde boot nemen.

Bezoek een museum met hedendaagse kunst en zie hoe huidskleur, sekse en etniciteit in het kielzog van identiteitsdenken en de #MeToo-beweging in korte tijd de nieuwe normen zijn geworden voor aankoop en presentatie. Een kunstenaar met de politiek correcte ‘juiste’ identiteit heeft tegenwoordig een streepje voor.

Dat is niet erg, als daarmee nieuwe kwaliteit aangeboord zou worden. Dat zou een verrijking voor de kunst zijn. Maar net als bij de kunsthandel die truTV beschrijft zijn het bij die actuele marketing doorgaans de meest handige en onbescheiden, maar niet altijd de beste kunstenaars die doorbreken. Dat is het probleem.

Waarom aartsbisschop William Goh mijn favoriete kerkredenaar is

Mijn favoriete religieuze prediker is aartsbisschop van Singapore William Goh. In deze video zet hij zijn kruistocht voort tegen het secularisme. Dit keer is het onderwerp de relatie tussen politiek en religie. In Gohs frame worden religie en politiek tegenover het secularisme gezet. Hilarisch is de volgende passage waarin hij alles in harmonie brengt: ‘Both religion and politics are concerned with the promotion of harmony, justice, dignity of the human person, the freedom of conscience, and the well being of every human person. And for this reason, politics and religion, they are partners in the development, not just of the country, but of the people. (..) In fact, religion adds the dimension to what a secular country would not be able to achieve.

Niemand kan zo goed als Goh de geschiedenis vol religieuze oorlogen verdraaien. Niemand kan zo goed als Goh wensdenken en naïviteit voor realisme plaatsen. Niemand kan zo goed als Goh een verkeerde voorstelling van het secularisme geven, dat ook onderdak biedt aan religie. Niemand kan zo goed als Goh een onnozele mening verkondigen. Niemand kan zo goed, onder het verkondigen van zalvende woorden, de ogen sluiten voor de wereld om hem heen. Goh is religie zoals het in de kern is, maar zich zelden vertoont omdat de ware bedoelingen worden verhuld. Dat doet Goh niet. Daarom is William Goh mijn favoriete religieuze prediker.

Wereld op zijn kop: Wilders en Erdogan bekvechten over niks

Het is het wonder van de publiciteit dat bovenstaande cartoon uit oktober 2015 vijf jaar later voor ophef zorgt. Dat is nog eens recycling. PVV-leider Geert Wilders heeft zich succesvol in het gesprek tussen de regeringsleiders over de extremistische islam gewurmd met het herplaatsen van deze cartoon in een tweet van enkele dagen geleden. Dit als gevolg van de moord op de Franse leraar Samuel Paty door een moslim.

Politieke leiders reageren op elkaar in het verdedigen én aanvallen van de extremistische islam en Wilders ruikt zijn kans. De Turkse president Erdogan zou zich beledigd voelen door de herplaatsing van deze vijf jaar oude spotprent door Wilders. Hij heeft aangifte gedaan tegen Wilders en noemt hem een fascist. Wilders reageert op zijn beurt weer op deze aanklacht door Erdogan een loser te ‘noemen’.

Veel gedoe over niks tussen twee poseurs.

Foto: Cartoon van Westergaard/Hachfeld uit 2015.

Debat over islam zorgt voor verwijdering tussen Westerse en niet-Westerse regeringsleiders

Met als middel de islam staan regeringsleiders fel tegenover elkaar. Religie fungeert al eeuwenlang als splijtzwam tussen landen. In een combinatie van actie en reactie. De leiders lijken op elkaar te reageren, maar spreken vooral de inwoners van hun eigen land aan. Zoals altijd. Dat doen de Turkse president Erdogan, de Pakistaanse premier Khan, de Franse president Macron en zelfs de Nederlandse premier Rutte die in een tweet stelling neemt door Macron en de gemeenschappelijke waarden van de EU te steunen. Omdat over religie de emotie altijd aan de oppervlakte ligt kan dit zo makkelijk ontbranden. Ook om te scoren op geopolitieke meningsverschillen wordt de islam uit de kast gehaald. Zo verdwijnt de onthoofding van een Franse leraar door een islamitische extremist naar de achtergrond. Het onderwerp gaat met iedereen op de loop. Of de hardste schreeuwerds uit deze samenklontering van aspecten de meeste winst slepen valt af te wachten.

Foto: Tweet van de Nederlandse premier Mark Rutte, 26 oktober 2020.

Akwasi is zo vaag, politiek en algemeen in zijn kritiek op het Afrika Museum (NMVW), dat hij feitelijk aan het falen ervan niet toekomt

Akwasi Owusu Ansah, artiestennaam Akwasi, is een Nederlandse rapper en acteur van Ghanese afkomst. Hij heeft geen specifieke deskundigheid op het gebied van Erfgoed, (Etnografische) beeldende kunst en kunstgeschiedenis of Museologie. Toch doet hij op het Erfgoedfestival Gelderland verregaande uitspraken over het reilen en zeilen van het Afrika Museum in Berg en Dal. Dat is onderdeel van het Nationaal Museum voor Wereldculturen (NMVW) waar ook het Tropenmuseum (Amsterdam) en het Museum Volkenkunde (Leiden) onderdeel van uitmaken. Het Wereldmuseum Rotterdam is formeel zijdelings verbonden aan het NMVW.

Het Erfgoedfestival noemt bij deze video op YouTube Akwasi’s betoog ‘oprecht en kritisch’. Akwasi meent dat het Afrika Museum niet inspireert en op de schop moet, maar volop kansen heeft om in de toekomst iets te bieden. Dat is een verwijt aan het management van het NMVW. Via onderzoeker en vice-directeur van het NMVW Wayne Modest reageert dit museum met een kort commentaar in een andere video van het Erfgoedfestival. Modest neemt de houding aan om Akwasi’s betoog te omarmen zonder inhoudelijk op de kritiek in te gaan. De paradox is dat het politiek correcte denken van Akwasi en het NMVW op één lijn zitten en ze hierin weinig van elkaar verschillen, maar eerstgenoemde toch fundamentele kritiek op het Afrika Museum heeft. Dat wringt. Hoe kan Modest Akwasi’s kritiek omarmen die haaks staat op het beleid van het NMVW? Modest buigt met de kritiek mee zonder die op zijn eigen organisatie te willen of durven betrekken.

Het raadsel is waarom Akwasi is uitgenodigd om hierover te praten omdat dat meer vanwege zijn identiteit, dan vanwege zijn vakinhoudelijke kennis over het Afrika Museum beredeneerd lijkt. Hoewel het prima is en iedereen hierover een mening kan uiten, blijft het onduidelijk waarom het Erfgoedfestival vindt dat Akwasi hierover een platform moet worden geboden. In zijn verhaal leidt Akwasi uit enkele voorbeelden van bevooroordeeld, wit denken over Afrika en Afrikanen een algemene regel af. Hij schuwt hierbij de karikatuur niet. Zijn regel is dat het Afrika Museum gedekoloniseerd moet worden. Door verwijzingen naar God, de heilige geest en ‘de Congregatie’ refereert hij aan de ontstaansgeschiedenis van dit museum dat vanaf 1954 uit de verzamelingen van de paters en broeders van de Congregatie van de Heilige Geest is ontstaan.

Akwasi heeft geen ongelijk als hij het management van het NMVW verwijt dat er in het Afrika Museum geen Afrikaanse stemmen en gezichten uit de Afrikaanse diaspora zijn. Dat is inderdaad ongeloofwaardig, maar heeft een andere oorzaak dan Akwasi vermoedt. Hij kijkt door de bril van het identiteitsdenken, kolonialisme en racisme en kijkt daarom niet verder naar andere oorzaken. Zo zal hij het antwoord op zijn vraag niet vinden. Dit geeft opnieuw aan dat Akwasi door zijn beperkte, activistische blik niet de meest voor de hand liggende persoon is om te reflecteren op het Afrika Museum. Zijn mening gaat voor de analyse uit. Wayne Modest is als betrokkene en degene die de kritiek ontvangt evenmin bereid om in dat antwoord te voorzien. Het antwoord is anders dan Akwasi suggereert. Het heeft slechts zijdelings met identiteit te maken.

Het NMVW is een directieve, verambtelijke organisatie waar de wetenschappelijke staf en de kunstobjecten naar de marge zijn verdreven door een usurperend management dat het vooral te doen is om de eigen functie te beschermen. In museaal Nederland staat het NMVW bekend als een in zichzelf gekeerde organisatie die niet volgens de geldende museale normen geleid wordt. Het middel dat het hiervoor gebruikt is politiek correct denken en het voorzichtig omarmen van de mode van de dag: identiteitspolitiek. Daarmee probeert het de landelijke en lokale politiek te behagen als afleiding voor het eigen functioneren. De tragische figuur in dit verhaal is niet Akwasi die voor zijn politieke mening uitkomt en zijn kans grijpt of de witte personen waar hij een karikaturale schets van geeft, maar Wayne Modest. En met hem het NMVW. Ze hebben het geluk dat Akwasi nergens concreet wordt over een organisatie die hij zogenaamd kritisch bejegent, maar weg laat komen doordat hij in algemeenheden blijft hangen. Feitelijk dekt hij de onvolkomenheden van het NMVW toe.

SGP wenst Nederlandse militairen ‘Gods zegen’ in strijd tegen IS. Hoe erg is dit gebrek aan urgentie en verantwoordelijkheidsbesef?

Je zou maar in de Nederlandse krijgsmacht dienen en door een parlementariër van de SGP ‘Gods zegen’ in de strijd tegen IS toegewenst worden. Als ontvangende en dienende partij heb je dat te accepteren. Je wordt ongewild in de beeldvorming over een strijd tussen twee belangrijke religies getrokken. Te weten het christendom en de islam. Terwijl je als militair met andere dingen bezig bent dan religie of ‘Gods zegen’. Je moet je deze beeldvorming aan laten leunen, want het is een Nederlandse parlementariër die het zegt.

Hoe zo’n uitspraak ook past bij het theocratische DNA van de SGP en de parlementaire vrijheid om te spreken, het gaat een grens over en is ongewenst. Het is het voorbeeld van een poging om anderen christelijk jargon en denkwijze op te leggen. Chris Stoffer probeert zo zijdelings militairen van de Nederlandse krijgsmacht in te lijven in zijn wereldbeeld. Dat is een beperkt perspectief. In het publieke debat gelden regels voor mensen van diverse pluimage om met elkaar in discussie te gaan. Dat vereist schakelen van iedereen om over de eigen schaduw heen te springen om de ander open en zonder gebruik van eigen jargon tegemoet te treden. Stoffer kiest er bewust voor om zich niet-neutraal op het neutrale terrein van de Tweede Kamer op te stellen.

Er is de laatste maanden gedoe in de media over complotdenkers die wetenschap, journalistiek en politiek verdacht proberen te maken. Dat betreft een minderheid die op sociale media vooral met zichzelf in gesprek gaat. Het enige perspectief dat wisselt is dat de geïnterviewde scepticus de volgende keer de interviewer is. De inteelt van het complotdenken leidt tot een bunkermentaliteit. Dat bevordert het idee van buitengesloten zijn en leidt tot radicalisering. De isolatie van Geert Wilders is daar een vroeg voorbeeld van. Maar het gevaar voor de Nederlandse democratie komt niet van deze kleine geradicaliseerde minderheid malcontenten en ophitsers.

De gevestigde politiek laat het liggen. Zo’n SGP die in de beeldvorming de Nederlandse krijgsmacht in een heilige oorlog tegen de islamitische barbaren probeert te trekken. Of de politiek leider van het CDA die de strijd tegen de pandemie niet onder de knie krijgt en een minister van Justitie laat zitten die door zijn gebrek aan geloofwaardigheid dat verder aantast. Of een politiek leider van D66 die praat over normen en waarden zonder de sociaal-economische factoren die oorzaak zijn voor verdeeldheid boven aan de agenda te zetten.

Voorbeelden van falende politiek zijn talrijk. Als burgers afhaken en zich afzijdig opstellen en daarna opgevist worden door complotdenkers is dat geen falen van burgers die het niet begrijpen of complotdenkers die het verkeerd voorstellen. Het is het falen van een politieke klasse die de urgentie niet ziet van een democratie die onder druk staat, laat staan de weerbaarheid ervan snel repareert, maar blijft hangen in eigen profilering.