Bestuurslid Museum Oud Amelisweerd: desnoods verkopen we werken van Armando om gaten in de exploitatie te vullen. Mag dat?

gn

Update 25 februari 2019: De opmerkelijke kop ‘Amersfoort wilde geen Armando Museum meer en liep zo miljoenen mis’ bij een bericht van NOS.nl als aankondiging voor een item van Nieuwsuur over Armando en Museum Oud-Amelisweerd behoeft enige aanvulling. Want dat suggereert dat de collectie van Armando zonder beperkingen op de open markt verhandeld kan worden. En dan naar schatting 20-25 miljoen euro oplevert. Maar het ontzamelbeleid van de Museumvereniging dat gebaseerd is op de LAMO-richtlijn van de ICOM verbindt verkoop/ontzamelen van museale collecties aan strikte voorwaarden. Anders gezegd, de gemeente Amersfoort liep miljoenen euro mis omdat als het de collectie in bezit had gekregen die waarde administratief had kunnen bijschrijven, zonder dat dit concreet geld ‘in the pocket’ opleverde.

Aldus uitgever en bestuurssecretaris Geert Noorman van de Stichting Museum Oud Amelisweerd in een artikel in ’t Groentje (Bunniks Nieuws). Gevraagd naar de financiële situatie van Museum Oud Amelisweerd dat afgelopen week in de Jaarrekening 2014 een tekort van 136.000 euro rapporteerde meent Noorman dat een dreigend faillissement ‘op zich’ voor alle musea geldt. Want ‘Je hebt nu eenmaal bezoekers en sponsoren nodig’. En kan daaraan toegevoegd worden: subsidiegevers zoals de gemeente Amersfoort (2016: 100.000 euro) en een renteloze lening van 160.000 euro van de Provincie Utrecht met een looptijd van zes jaar.

Noorman oppert het idee dat als het museum het ondanks de Amersfoortse bruidsschat, de lening van de provincie, inkomsten uit bezoekers en snijden in kosten het financieel toch niet redt -wat goed denkbaar is- ‘desnoods werken van Armando verkocht worden’. Een opmerkelijke uitspraak. Het is vloeken in de kerk van museumland. Vraag is welke werken van Armando Noorman precies bedoelt. Doelt hij op de zeven werken in bezit van de Armando Stichting, langdurige bruiklenen aan het museum of werken in bezit van Armando?

Het jaarverslag 2014 nam al een voorschot op een constructie waarbij door verkoop van werken van Armando gaten in de exploitatie gedicht worden. Er wordt geschermd met een galeriewaarde van werken van Armando van 20 miljoen euro. Zie hier. Maar dat zou werken van Armando betreffen die hij na zou laten aan de Armando Stichting die er erfgenaam en toekomstige eigenaar van zou worden. Voor ’t Groentje spreekt Noorman over verkoop van werken met toestemming van Armando. Hij doelt dus op een andere categorie.

0de9e72fca

Noormans uitspraak dat indien nodig werken van Armando worden verkocht om gaten in de exploitatie te dekken is geen verspreking, maar past in de strategie van het bestuur. Het is van tweeën één. Of het betreft werken die behoren tot de museumcollectie. Dan geldt de ethische code van de museumvereniging die in 2.16 zegt dat de opbrengst van afgestoten werken alleen kunnen worden gebruikt ‘ten gunste van die collectie, in beginsel voor het verwerven van nieuwe objecten.’ In 2011 zorgde het handelen van de directeur van Museum Gouda voor ophef toen hij deze code overtrad bij de verkoop van The Schoolboys van Marlene Dumas en schorsing uit het museumregister enkele maanden later alleen kon voorkomen door beterschap te beloven.

Of het zijn werken van Armando die niet behoren tot de collectie van het museum. Dan is er sprake van een wisselwerking tussen het Museum Oud Amelisweerd, een collectie, werken van Armando en de kunsthandel en ligt een belangenconflict op de loer. In een toevoeging op 8.18 zegt de ethische code: ‘Ieder belangenconflict dient vermeden te worden. Speciale voorzorg is vereist indien de bruikleengever van een voorwerp of collectie tevens sponsor is van de tentoonstelling of deel uitmaakt van het bestuur, de raad van toezicht of het museale beroepsveld van dat museum. Er dient voor gewaakt te worden dat naar buiten toe zelfs niet de schijn ontstaat van een onbetamelijke belangenverstrengeling.’ Met zijn uitspraak heeft Noorman de schijn gewekt.

Foto 1: Schermafbeelding van slot artikelBijna ton schuld bij gemeente Utrecht’ in ‘t Groentje (Bunniks Nieuws), 18 november 2015. 

Foto 2: ‘Pot Opslag Amersfoort huisvest twee bijzondere verzamelingen: de depots van Armando en het Mondriaanhuis. Op de bovenste verdieping is een depot ingericht voor de werken van Armando. Het vloeroppervlak doet recht aan zowel het aantal als de omvang van Armando’s werken: in verschillende vakken staan honderden schilderijen, waarbij doeken van 2 bij 4 meter eerder regel dan uitzondering zijn.

6 gedachten over “Bestuurslid Museum Oud Amelisweerd: desnoods verkopen we werken van Armando om gaten in de exploitatie te vullen. Mag dat?

  1. 2015 SCHRIFTELIJKE VRAGEN Gemeente Utrecht
    http://ibabsonline.eu/LijstDetails.aspx?site=Utrecht&ListId=4171e4d1-985c-47f5-ab09-ad97f9f46ecc&ReportId=334af90e-67d7-4385-9a9c-d4288395a63f&EntryId=a0c649fd-dccc-4dac-a105-32d2ce68b997&searchtext=Amelisweerd

    170 Vragen van mevrouw A.C Knip en de heer A.G. van Schie
    (ingekomen op 13 november 2015 en
    antwoorden door het college verzonden op 8 december 2015)

    Op 21 maart 2014 opende Museum Oud Amelisweerd (MOA). Het museum is gevestigd in de gelijknamige historische buitenplaats. Het landgoed en buitenplaats zijn rijksmonument, gelegen in de gemeente Bunnik maar sinds de jaren ’50 in het bezit van de gemeente Utrecht.

    Het museum is in het eerste jaar van openstelling succesvol geland in het landhuis en het vele bezoekers hebben landhuis en tentoonstellingen reeds bezocht. Het MOA kampt volgens diverse berichten in de media echter met aanloopproblemen en verkeert in een kwetsbare financiële positie. De gemeente Utrecht is als eigenaar en mede financier van de restauraties en verbouwingen gebaat bij een gezonde exploitatie van het landgoed.
    De fracties van D66 en VVD vinden het van groot belang dat het landgoed en landhuis goed beheerd worden en publiekelijk toegankelijk zijn. De berichtgeving leidt daarom tot zorgen en daarom hebben onze fracties hierover de volgende vragen:

    1. In hoeverre zijn de vertragingen bij de oplevering van landhuis en koetshuis van invloed geweest op de exploitatieverwachtingen van de stichting MOA? Is het ingroeipad voor de huurafdracht aangepast aan deze vertragingen? Hoe zijn de financiële afspraken met betrekking tot investeringen verdeeld tussen de Utrechtse Vastgoed Organisatie, MOA en De Veldkeuken? Zijn deze afspraken conform de bij de start van het project gemaakte prognoses?
    MOA gaf in het voorjaar van 2014 aan achter te blijven bij de werving van sponsors en inkomsten uit entreegelden. Als reden werd door MOA de latere opening genoemd. UVO kan niet beoordelen of de latere opening tot tegenvallende sponsorinkomsten heeft geleid.
    In verband met de uitloop van de restauratiewerkzaamheden heeft UVO ter compensatie de energielasten, waterlasten, OZB (gebruikersdeel) en abonnementskosten alarm aan MOA betaald. Deze vergoeding gold tot aan de opening van het MOA. Aanvang van de huur met de huurgewenning was pas bij de oplevering van het koetshuis in mei 2015 zodat MOA tot die tijd geen huurlasten had. Zodoende had MOA geen huisvestingskosten terwijl ze nog niet open konden zijn. MOA heeft het landhuis al vanaf eind 2012 in gebruik voor incidentele exposities en openingen.
    De afspraken met betrekking tot de verdeling van de investeringen tussen UVO, MOA en de Veldkeuken zijn conform de afspraken bij de start van het project uitgevoerd. MOA heeft diverse investeringen gedaan in het landhuis (o.a. inrichting zolder, linnenbespanningen, twee trapliften) en de Veldkeuken heeft haar eigen investeringen (o.a. keukeninrichting) gefinancierd. De Veldkeuken heeft vanaf de oplevering van het koetshuis een huurcontract met de overeengekomen ingroeihuur.

    2. In hoeverre is de vertraagde oplevering van de historische tuin, onderdeel van de toekomstvisie landgoederen, van invloed geweest op de bereikbaarheid en zichtbaarheid van het MOA? Is dit deel van de toekomstvisie nu helemaal uitgevoerd? zo nee, waarom niet? Is er een bewegwijzeringsplan? Waarom zijn Koetshuis, informatiecentrum en het MOA voor fietsers, voetgangers en automobilisten zo slecht zichtbaar en vindbaar? Welke mogelijkheden ziet het college om deze onderdelen beter en herkenbaar qua functie onder de aandacht te brengen van de 1,5 miljoen bezoekers aan het landgoed Amelisweerd?
    De vertraagde oplevering van de tuin Oud Amelisweerd heeft geen invloed gehad op de bereikbaarheid en de zichtbaarheid van het MOA. Voor en tijdens de werkzaamheden aan de tuin is zowel het landhuis als het koetshuis steeds toegankelijk en bereikbaar geweest voor de bezoekers. In verband met de werkzaamheden aan het koetshuis zat de
    Veldkeuken in een tijdelijke voorziening (paviljoen) in de tuin. De werkzaamheden aan de tuin konden pas aanvangen nadat het koetshuis was opgeleverd en de tijdelijke voorziening van de Veldkeuken was verwijderd. MOA had een balie/verkooppunt in deze tijdelijke voorziening. De werkzaamheden aan de tuin zijn nu afgerond; de inrichting was voor de
    zomer gereed. Het aanbrengen van de beplanting is seizoensgebonden en is daarom dit najaar uitgevoerd.
    Het bebordingsplan Amelisweerd-Rhijnauwen (routes naar de verschillende delen van het landgoed, welkomstborden bij de ingangen, bebording op het landgoed zelf) is in 2013 opgesteld en vervolgens stapsgewijs uitgevoerd. De eerste tranche nieuwe bebording op het landgoed zelf is hetzelfde jaar geplaatst. Het museum is daarin opgenomen vanaf het moment dat bekend werd dat dit er zou komen. Ook de fietsroutes vanuit de stad (ANWB bebording) zijn dat jaar gerealiseerd, evenals de bebording langs de Koningslaan naar de verschillende parkeerplaatsen. In de tuin Oud Amelisweerd zelf moeten de definitieve borden nog worden aangebracht, daar staat sinds de opening van het museum tijdelijke bebording. Op de net uitgebrachte nieuwe wandelkaart van het landgoed, een co-productie van gemeente en ondernemers, staan alle bijzondere plekken en voorzieningen, vanzelfsprekend inclusief het landhuis/museum en de Veldkeuken.
    Naast routes en bebording informeren gemeente en ondernemers belangstellenden regelmatig over wat het landgoed te bieden heeft en hoe er te komen. Zie onder meer de gemeentelijke website van het landgoed, http://www.utrecht.nl/landgoederen/

    3. Welke afspraken zijn er inhoudelijk en financieel gemaakt voor het beheer en de openstelling van het informatiecentrum? Hoe verhoudt zich dit tot de kosten?
    Afgesproken is dat MOA in samenwerking met de Veldkeuken en de gemeente zorgdraagt voor invulling van het informatiecentrum. Het informatiecentrum komt in het middendeel van het koetshuis in dezelfde ruimte waar ook MOA haar kaartverkoop, museumwinkel en garderobe voor de bezoekers heeft. De gemeente Utrecht heeft vanuit de Toekomstvisie Landgoederen een bijdrage ad Euro 35.000 gedaan t.b.v. de inrichting. Dit is de helft van de investering; MOA heeft de andere helft bijgedragen. Momenteel zijn de gemeente, MOA en de Veldkeuken in gesprek over de inbreng van de verschillende partijen in het beheer van het informatiecentrum, zowel praktisch als financieel. Daarbij zal de gemeente zorg dragen voor de inhoud vanuit het landgoedbeheer.

    4. Welke afspraken zijn er inhoudelijk en financieel gemaakt voor het behoud en beheer van de aan het rijksmonument verbonden collectie behangsels?
    Dagelijks controleren de medewerkers van MOA de klimaatgegevens (o.a. luchtvochtigheid). Dit wordt tevens gecontroleerd door een extern klimaatadviesbureau. De Interieurwacht (onderdeel Monumentenwacht) heeft een nulmeting gedaan. Volgend jaar zullen zij opnieuw een monitoringsonderzoek doen. Dit onderzoek wordt gedaan in opdracht van de gemeente. Tevens worden dan de klimaatgegevens geëvalueerd. MOA beheert de collectie behangsels. Afspraken hierover zijn opgesteld i.o.m. afdeling Erfgoed en zijn opgenomen in de huurovereenkomst. Er zijn geen financiële afspraken gemaakt tussen MOA en gemeente over het beheer van de collectie behangsels.

    5. Welke afspraken zijn er inhoudelijk en financieel gemaakt voor beheer van de opstallen, de energielasten en klimaatinstallaties?
    In de standaard huurovereenkomst met MOA zijn afspraken gemaakt met betrekking tot de verdeling van gebruikersonderhoud en eigenaarsonderhoud waarbij o.a. de energielasten voor rekening van de gebruiker komen, evenals het onderhoud van de klimaatinstallatie. Vervanging van de klimaatinstallatie is conform de standaard huurovereenkomst voor rekening van de eigenaar.

    6. Heeft het college de verwachting dat gezien de huidige exploitatieopzet van het MOA en het ondernemingsplan van de stichting dat het hier een solide huurder betreft? Is de vastgestelde en overeengekomen huurprijs voor het landgoed gezien de huidige exploitatie realistisch te noemen?
    De verhuring vindt plaats op basis van een functiegerelateerde marktconforme huur. In verband met de opstartfase van het museum en conform het raadsbesluit is een huurgewenning overeengekomen. In verband met de latere oplevering is de huur pas ingegaan bij de oplevering van het koetshuis (1 mei 2015). In geval van tegenvallende exploitatie is het aan MOA zelf een oplossing te vinden. Conform de kadernota Vastgoed is
    het niet mogelijk het museum middels een lagere huur te subsidiëren. Vanuit vastgoed zijn geen mogelijkheden voor een structurele financiële ondersteuning van MOA. De gemeente vervult uitsluitend een faciliterende rol als verhuurder van het landhuis en is niet verantwoordelijk voor de exploitatie van het museum.
    Het ondernemingsplan van MOA is voor het besluit over het krediet beoordeeld. Daarbij is geconstateerd dat het dekkend was.

    7. Welke alternatieven zijn er voor de invulling van het gerestaureerde landhuis mocht de stichting niet in staat blijken te zijn de exploitatie duurzaam als museum in te kunnen vullen? Welke bestemming heeft de gemeente Bunnik aan het complex toegekend en hoe kansrijk is een alternatieve invulling met een minder kwetsbare gebruiker? Welke kosten zouden er voor de gemeente gepaard gaan voor het behoud en beheer van het monument en het openstellen daarvan als MOA als huurder zou wegvallen?
    Het landhuis ligt in het gebied Oud Amelisweerd waarvoor de bestemming geldt: landgoed/groen met vier sub-mogelijkheden: wonen, bedrijfskeuken, informatiecentrum met horeca, en museum. Onderzocht zou moeten worden of een andere huurder gevonden kan worden die het landhuis financieel gezond kan exploiteren en welke kosten dit met zich meebrengt.
    Indien MOA als huurder wegvalt, bestaan de belangrijkste kosten voor de gemeente uit derving van huurinkomsten/servicekosten en nutskosten.

    8. Is er contact tussen de gemeentes Bunnik, Utrecht, Amersfoort en de provincie Utrecht over de kwetsbare positie van het MOA en welke risico’s en oplossingen ziet de gemeente voor de instabiele en onzekere exploitatie van het landgoed?
    In juni 2012 heeft de gemeenteraad ingestemd met de kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd. Door de initiatiefnemers is geen subsidievraag ten behoeve van de exploitatie aan de gemeente gesteld. Het college heeft toen bij monde van de wethouder Cultuur aan de gemeenteraad toegezegd dat de gemeente geen subsidie zal verlenen in de exploitatie van het museum. MOA is verantwoordelijk voor de exploitatie en daarover is dan ook geen overleg met Bunnik, Utrecht, Amersfoort en provincie Utrecht. De exploitatie en continuïteit van MOA zijn derhalve niet formeel besproken met andere besturen. Wij houden vast aan het bestuurlijke standpunt dat bij de informatie aan de gemeenteraad in 2011 en vervolgens bij de kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd (juni 2012) is geformuleerd: de gemeente Utrecht is niet verantwoordelijk voor de exploitatie. Wanneer op termijn blijkt dat Museum Oud Amelisweerd qua financiële exploitatie niet haalbaar is zal de gemeente een nieuwe bestemming kiezen. De initiatiefnemer Amersfoort in C heeft een ondernemingsplan opgesteld dat met de bijdrage van de gemeente Amersfoort, uit te keren in tien tranches, voorzag in een gedekte exploitatie gedurende tien jaar. Op die basis is het plan zo gerealiseerd.

    Like

  2. Pingback: PvdA Amersfoort stelt vragen over financiële problemen van Museum Oud Amelisweerd | George Knight

  3. Pingback: Tekort Museum Oud Amelisweerd neemt toe. Het wordt door media en politiek te laag voorgesteld. Waarom? | George Knight

  4. Pingback: Samenwerking tussen Armando en MOA beëindigd. Kan het museum zich diepgaand en geloofwaardig herpositioneren? | George Knight

  5. Armando had het tegenovergestelde kunnen doen: het MOA redden. Dr statuten van zijn stichting bieden ruimte voor de verkoop van werken uit de collectie. Met de verkoop van de eerder beloofde en nooit geleverde twintig nieuwe schilderijen had het MOA weer jaren vooruit gekund. Ook had zijn Armando Stichting zelf het collectiebeheer voor zijn rekening kunnen nemen.
    http://destadsbron.nl/nl/Hoe_Amersfoort_een_kunstschat_van_22_miljoen_verspeelde

    Commentaar GK: Statuten van de particuliere Armando Stichting stonden wellicht verkoop van werken uit de collectie toe. De Armando Stichting is echter niet de crux, maar het MOA. De essentie was de toenmalige verknoping via de langdurige bruikleen van de collectie van de Armando Stichting aan het MOA. Daar zit een relatie. Het MOA is een in het museumregister officieel geregistreerd museum dat hiermee onder de richtlijnen van de internationale museumvereniging ICOM en in Nederland de Museumvereniging valt en daar volgens moet handelen. Ofwel, voor het MOA lag de ethische lat hoger dan voor de Armando Stichting. Die laatste had de eerste in problemen kunnen brengen bij verkoop.

    Like

  6. Pingback: Onduidelijkheden over T-Collectie van Armando’s werk rechtgezet. En nog enkele andere misverstanden aangepast | George Knight

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.