Dit stukje verscheen eerder op George Knight Kort op 23 juni 2012.
De Canadese kunstenaar Stan Douglas maakt de verwarring simpel in zijn short I’m not Gary. Maar schept bij kijkers verwarring. Een afgerond Monodrama met begin, midden en eind. De zwarte man is niet inwisselbaar. Wat verwachten kijkers te zien?
Een verschil met het voor CBS-televisie geproduceerde ‘Survivor: Guatamala‘. Verwarring in het programma is het onderwerp. Het verwijst niet naar de buitenwereld.
Treffender kan het verschil tussen beeldende kunst en beeldcultuur, tussen binnenkant en buitenkant, tussen concentratie en verstrooiing, tussen cinema en televisie niet worden geschetst. Invulling en opvulling.
De voormalige Republikeinse afgevaardigde Joe Scarborough gaat weer lekker tekeer tegen Trump die dom zou zijn en juridisch voortdurend zijn eigen glazen ingooit met uitspraken in interviews. Een federale aanklacht over de achtergehouden documenten wordt verwacht. De Amerikaanse media speculeren er al dagen over.
Het is de paradox. Velen willen af van Trump, ook binnen de Republikeinse partij, maar hebben het steeds weer over Trump. Trump, Trump, Trump. De oud-president werft steeds weer nieuwe advocaten in zijn rechtszaken. Maar nu lijkt Trump in speciale aanklager Jack Smith die namens de overheid optreedt zijn meerdere te moeten gaan erkennen. Hoewel niks zeker is.
Als de zaak over de documenten in Mar-a-Lago en andere Trump residenties (Bedminster) voorkomt in Florida en niet in DC waar het nu naar uitziet, dan is het niet onmogelijk dat Trumps zaak door de Trump-gezinde rechter Aileen Cannon wordt voorgezeten. Wat dan?
De ‘domme’ Trump is een vechter die zich in de hoek gevochten heeft. Zijn negen levens lijken op. Maar zijn ze ook op? Niets is zeker. It’s Not Over Til The Fat Man Sings.
Iedereen houdt de adem in of Trump knock-out geslagen wordt of toch weer ontsnapt. Het verhaal is een combinatie van soap, populaire cultuur, sport en politiek. Amerikanen lusten boeven als O.J. Simpson, Al Capone, Bonnie and Clyde, John Dillinger of Trump. Rauw of met ketchup.
De Oostenrijks-Amerikaanse regisseur Erich (von) Stroheim en poseur pur sang werd gelabeld als ‘The Man You Loved to Hate‘. Trump is niet anders. Op de harde kern van sekteleden na die zich met hem identificeert zoals een gehandicapte met de eigen beperking en pas daar identiteit in vindt.
Het lang verwachte Oekraïense offensief lijkt afgelopen nacht te zijn begonnen in de Zaporzja Oblast in de buurt van Orikhiv. Dat is in het zuiden van Oekraine in de Kopani-Robotyne-Tokmak sector.
Nog veel is onduidelijk. Maar gedurende de hele oorlog zijn Oekraïense partizanen actief geweest in de omgeving van Melitopol. Opzet zal zijn om de Oekraïense aanvalstroepen daarmee contact te laten maken. Sabotage in de rug van de Russische troepen ligt voor de hand.
Doel van de Oekraïense troepen lijkt om door te breken naar de Zee van Azov en de Russische troepen in tweeën te delen en uiteindelijk de Krim te veroveren. Ook havenstad Berdyansk lijkt een logisch doel. Deze aanval werd verwacht en de Russen hebben daarom vier verdedigingslinies ingericht. Het is onduidelijk of alle linies even sterk zijn.
Ook op andere plekken langs het front hebben Oekraïense troepen het initiatief, maar in Zaporizja lijkt het zwaartepunt van de aanval te liggen. Wat niet wil zeggen dat er geen tweede front wordt geopend om de Russische linies te doorbreken als de situatie op de grond dat mogelijk maakt.
De eerste twee Russische linies zouden inmiddels doorbroken zijn en Oekraïense tanks zouden opgerukt zijn tot Robotyne. Oekraïne zet Leopard 2 tanks in. Verliezen aan beide kanten zijn volgens de geruchten immens. Dat kan niet objectief worden vastgesteld. Duitsers noemen het beeldend een Panzerschlagt.
Oekraïne handhaaft een informatiestilte. Daarom zijn er nauwelijks beelden. Over de afloop van de strijd is weinig te zeggen. Het staat vast dat het Oekraïense tegenoffensief redelijk succesvol begonnen is. Maar een aanvaller moet voortgang blijven boeken om dat succes vast te houden.
Niet alleen de Amerikaanse politiek is tot op het bot verdeeld, maar ook het bedrijfsleven. Het is lastig opereren voor bedrijven in zo’n gepolitiseerde markt vol politieke gevoeligheden. Een advertentie kan zomaar tot een dip in de omzet leiden. Vooral radicaal-rechts grijpt graag naar het wapen van de boycot om zich te profileren onder het mom dat cultuurwaarden worden geschonden.
Opvallend is de politieke strijd van de gouverneur van Florida Ron DeSantis tegen Disney omdat het te woke zou zijn. Het lijkt er trouwens niet op dat DeSantis dat kan winnen. Sinds april 2023 is er de boycot door rechtse opinieleiders van het bier Bud Light. Eigenaar en Belgische multinational InBev liet in een advertentie transvrouw Dylan Mulvaney optreden. Ze werd in oktober 2022 op het Witte Huis door president Biden ontvangen om over transgenderrechten te praten.
De som is snel gemaakt: Biden + transgenderrrechten roept automatisch reactie op van radicaal-rechts dat verwijst naar cultuurwaarden. Bud Light moet gecanceld worden. De aversie richtte zich tegen Mulvaney en tegen InBev dat op een gegeven moment 60% van de omzet van Bud Light verloor. InBev is marktleider op de Amerikaanse biermarkt. Vraag is niet hoeveel schade het doet aan Bud Light, maar aan multinational InBev. Hoe inclusief kan het zijn in de VS? Buigt het naar links of rechts?
In april 2023 schoot zanger Kid Rock die sympathiseert met de Republikeinse partij blikjes Bud Light aan flarden met een automatisch geweer. Zijn politieke opvatting met MAGA-pet laat niets te raden over. Zijn filmpje werd breed gedeeld. Tegelijk promoot hij het concurrerende Happy Dad seltzer, een bedrijf dat samenwerkte met de rechtse transgender Caitlyn Jenner. De boycot gaat niet over principes of diepere waarden. Het is pure partijpolitiek en stemmingmakerij met grote woorden.
Economische, politieke, individuele en culturele belangen lopen in de boycot van Bud Light door elkaar heen. Het is een proxy war van influencers. Internationale bedrijven die op de Amerikaanse markt opereren moeten behoedzaam zijn om geen aanleiding tot een boycot te geven aan links of rechts. Dat kan omzet, imagoschade en beurswaarde kosten. Maar of bedrijven daarmee nog zichzelf kunnen zijn is de vraag.
Het stof is gaan liggen, maar onder de oppervlakte laaien het ongenoegen en de woede op als een veenbrand. Ook bestaat onzekerheid over wat er aan de hand is.
In deze enkelvoudige zaak in eerste aanleg ging het om het verzoek van de Hogeschool der Kunsten Den Haag om directeur Ranti Tjan van de KABK te ontslaan. Tjan met zijn advocaat zaten rechts voor de rechter. Links zat de eisende partij met voorzitter Huug de Deugd van het eenkoppige College van Bestuur (CvB), zijn advocaat en nog een anonieme functionaris.
Vraag is wat de oorzaak is van deze zaak die voor het kantongerecht van de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2023 werd behandeld in een zaaltje zonder geluidsinstallatie. Verstoorde persoonlijke verhoudingen? De angstcultuur op de KABK? Een CvB-voorzitter die alle macht naar zich toe heeft getrokken? Een Raad van Toezicht (RvT) die de controle en het toezicht kwijt is? Of een sinds 2022 nieuw bestuursmodel dat niet functioneert, maar niet gerepareerd kan worden?
De RvT ontbrak op de zitting. Dat is geen onbelangrijk gegeven omdat het CvB onder toezicht van de RvT staat. De RvT bepaalt het aantal leden van het CvB. De RvT speelt een cruciale rol in het vormgeven van het bestuursmodel en het toezicht op het CvB, in dit geval Huug de Deugd. De RvT kan ingrijpen als het dat nodig acht.
Kantonrechter Onno van der Burg speelde met verve de rol van de gelouterde rechter die alles al eens had gezien en die uitstraalde zich geen knollen voor citroenen te laten verkopen. Die rol rekte hij op. Hij gaf de indruk moeilijk zijn laatdunkendheid jegens de verdediging te kunnen verbergen. Van der Burg leek het maar een onbenullige zaak te vinden die glashelder is.
Het rechtsgebied waar het om draait is het arbeidsrecht. De kantonrechter kan een arbeidsovereenkomst ontbinden. Tjan was in maart 2023 door het eenkoppige CvB geschorst met behoud van loon. Hij mocht de KABK en zijn kamer niet meer in.
Als grond voor ontbinding wreef de Hogeschool Tjan ernstig verwijtbaar handelen aan. Hij zou de geheimhouding hebben geschonden door in maart 2023 studenten en docenten van de KABK op de hoogte te hebben gebracht van gesprekken met de CvB en RvT waarin hem een afkoopsom van maximaal 70.000 euro was toegezegd als hij met stille trom de KABK verliet.
Het kon zover komen volgens de Hogeschool omdat Tjan in september 2022 in een overleg de ongewenstheid van een eenkoppig CvB ter sprake bracht. Tjan suggereerde voor de toekomst een driekoppig CvB waar hij (KABK), Lies Colman (directeur Koninklijk Conservatorium) en Huug de Deugd (Middelen) deel van uit zouden maken. Vanaf 1989 en tot 2022 had de Hogeschool een tweekoppig bestuursmodel met beide directeuren als bestuurder-faculteitsdirecteur. Dat wordt in een beleidsnota van de Hogeschool uit 2021 beschreven.
Schermafbeelding van slot hoofdstuk 4 uit beleidsnota ‘Het bestuursmodel van de Hogeschool der Kunsten Den Haag herijkt‘ (2021).
In de nota valt te lezen dat het CvB een mandaatregeling kan opstellen om de beide faculteitsdirecteuren bevoegdheden en verantwoordelijkheden te geven. Bijvoorbeeld over het personeelsbeleid en de besteding van het budget.
Huug de Deugd heeft zo’n mandaatregeling niet opgesteld. Dat relativeert het misverstand dat Tjan bij zijn indiensttreding wist waar hij instapte. Dat wist hij niet. Het CvB had binnen het nieuwe eenkoppige bestuursmodel bevoegdheden en verantwoordelijkheden kunnen overdragen aan beide directeuren. Dat deed het CvB niet.
Overdracht lag in de lijn der verwachting omdat het niet voor niets in de nota als onderdeel van het nieuwe bestuursmodel wordt genoemd. Waarom De Deugd dat niet heeft gedaan en waarom de RvT in zijn toezichthoudende taak De Deugd er niet toe heeft kunnen bewegen om via een mandaatregeling bevoegdheden en verantwoordelijkheid over te dragen aan de directeuren is onduidelijk.
Het beeld is gemengd. Tjan heeft het de kantonrechter makkelijk gemaakt door de geheimhouding te schenden over zijn ontslag. Maar de onderliggende reden van het door hem ter discussie stellen van het bestuursmodel is gecompliceerder en minder eenduidig dan op de zitting tot uiting kwam.
In dat eenkoppige CvB-bestuursmodel zit ruimte om beide directeuren zeggenschap over hun eigen faculteit te geven zodat ze als volwaardig directeur kunnen functioneren. Het is in zo’n nieuwe situatie niet onbegrijpelijk dat betrokkenen eraan meehelpen om het nieuwe bestuursmodel te bevragen en te testen. Het heeft zich immers in de praktijk nog niet bewezen. Dat aspect kwam op de zitting niet ter sprake.
Opmerkingen en opbouwende vragen over bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de faculteitsdirecteur en andere stafleden kunnen gezien worden als het helpen optimaliseren van het bestuursmodel. De mandaatregeling kan opgevat worden als een knop waar het CvB aan kan draaien als bevoegdheden en verantwoordelijkheden niet goed verdeeld zijn. Als de mandaatregeling vanwege de eisen die de praktijk stelt wordt toegepast, dan doet het er weinig toe dat het CvB uit een persoon bestaat.
Omdat De Deugd elke discussie over de overdracht van mandaat opvatte als een aantasting van zijn autoriteit, stond beide directeuren nog maar een weg open: het ter discussie stellen van het bestuursmodel zelf dat door De Deugd werd gepersonifieerd.
Vraag is of de RvT De Deugd heeft geprobeerd te bewegen tot billijkheid, redelijkheid en samenwerking. Het is onduidelijk of De Deugd eigenhandig het bestuursmodel heeft gekaapt of heeft gehandeld in volledige samenspraak met de RvT.
Ranti Tjan kan bij een voor hem negatieve uitspraak in beroep gaan. Dan komt er een andere rechter die naar de eis tot ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst kijkt. In een beroep zou de rol van de RvT en de betekenis van de mandaatregeling serieuze aandacht moeten krijgen.
Tjan wordt door de Hogeschool nagedragen dat hij eenmaal in een overleg het bestuursmodel ter discussie stelde. De aantijging dat Tjan dat meermalen heeft gedaan is projectie van De Deugd die via de advocaat van de Hogeschool bij de kantonrechter terechtkwam. Het is door De Deugd opgeblazen tot een conflict dat resulteerde in Tjans schorsing en eis om zijn arbeidsovereenkomst te ontbinden. Pas daarna kwam de kwestie van de geschonden geheimhouding erbij dat nu door de Hogeschool als grond wordt gebruikt om Tjan te ontslaan.
Inhoudelijk lijkt er geen reden om Tjan te ontslaan. Tot zijn schorsing in maart 2023 deed hij waar hij voor was binnengehaald. Namelijk rust brengen in een KABK die onder toezicht van de RvT afgelopen jaren enkele keren in problemen kwam.
De KABK is gefragmenteerd en opereert niet als geheel. De richtingenstrijd is tot de haarvaten van de academie doorgedrongen en verpest de sfeer op de werkvloer. De paradox is dat de RvT denkt door een eenkoppige bestuurder te parachuteren, die geen ervaring heeft in de kunst of het kunstonderwijs, het probleem van fragmentatie en verdeeldheid zichzelf oplost. Zodat het probleem op de werkvloer niet hoeft te worden aangepakt.
De zaak Tjan – Hogeschool leert dat het omgekeerde waar is: verdeeldheid en fragmentatie in het bestuur en op de werkvloer zijn door het handelen van De Deugd toegenomen. Is hij daar voor binnengehaald door de RvT? Was het zaaien van meer verdeeldheid de opdracht die de RvT De Deugd gaf? Als dat niet zo is, dan blijkt dat het nieuwe bestuursmodel niet goed functioneert en aangepast moet worden.
Schermafbeelding van deel petitie ‘Verwijder alle Prins Bernhard-straatnaambordjes‘ van Jan Prins op petities.nl, 31 mei 2023.
Prins Bernhard is in biografieën en beschouwingen vele kwalificaties toebedeeld: lichtgewicht, oplichter, opportunist, landverrader, sjoemelaar, rokkenjager, ‘duitschen gigolo‘, onbenul of poseur. Dat klinkt niet positief.
In de monarchistisch gezinde pers werd Bernhard tijdens zijn leven positiever voorgesteld. En men mag aannemen dat Bernhard nog steeds wordt beschermd om de beeldvorming over de huidige leden van het koningshuis niet in gevaar te brengen. Drie dochters van hem leven nog en zijn niet zonder invloed.
De verdediging van Bernhards naam is een achterhoedegevecht. De beeldvorming over Bernhard is sinds ongeveer 2010 in diens nadeel gekanteld. Ofschoon ook al daarvoor volop kritiek op hem klonk. Journalist en stalinist Wim Klinkenberg kraakte al in 1979 in zijn biografie kritische noten over Bernhard ofwel Victor Baarn. Maar Klinkenberg werd gemarginaliseerd.
Petitionaris Jan Prins verzoekt om alle Prins Bernhard straatnaambordjes uit het straatbeeld te verwijderen. Men mag aannemen dat hij ook doelt op vele verwijzingen naar Bernhard. Zoals Bernhard, Prins Bernhard, Van Lippe Biesterfeld, Aschwin of Armgard.
Het is onmogelijk op trots te zijn op Bernhard, zo stelt Prins (!). Dat zal bij vele Nederlanders zo zijn, maar dat lijkt geen voldoende reden om een straatnaambordje te verwijderen. Velen zijn evenmin nog onverdeeld trots op Piet Heijn, Michiel de Ruyter, Witte de With of Jo van Heutsz. Hun naam komt nog steeds op straatnaambordjes voor.
Bij Bernhard is meer aan de hand. Hij was naast een schuinsmarcheerder en opportunist die het vooral om zijn eigen positie en welzijn ging ook een lichtgewicht die nooit iets belangrijks heeft verricht. Wat van de Nederlandse ‘helden’ -hoe verkeerd die nu ook gevonden worden- niet kan worden gezegd. In de toenmalige situatie werkten ze voor de eer en glorie van Nederland of de toenmalige Zeven Provinciën. Bernhard werkte voor zichzelf.
Met de verwijdering van de naam ‘Prins Bernhard‘ en de verwijzingen naar hem gaat het dan ook niet zozeer om het cancellen van deze historische figuur, maar om het met terugwerkende kracht op waarde schatten van hem. Men zou kunnen toevoegen: voor het eerst.
De naam Bernhard leeft ook in vele verenigingen voort. Van de sportclub, de school, de muziekvereniging tot het prestigieuze Prins Bernhard Cultuurfonds. Dat laatste fonds neemt al voorzichtig afstand tot de naam Bernhard door steeds meer de naam Cultuurfonds of Anjerfonds te gebruiken. Want het begrip bestaat dat de naam Prins Bernhard besmet is.
De petitie is sympathiek, maar praktisch onuitvoerbaar. De naam Bernhard is te hecht verankerd in de Nederlandse samenleving om die te verwijderen. Die heeft ook betekenis gekregen buiten de historische figuur om. De valkuil is om de loze symboliek van Bernhard te vervangen met loze symboliek die om verwijdering van zijn naam vraagt.
Omdat ‘Prins Bernhard‘ echter wel een besmette naam betreft zou om te beginnen op straatnaambordjes een toelichting gegeven kunnen worden over de ware aard van Prins Bernhard. NIOD en onafhankelijke historici kan gevraagd worden om die toelichting te schrijven.
Schermafbeelding van deel opinie-artikel ‘Goed dat eenzijdig en vooringenomen beleid van musea wordt doorbroken door de politiek‘ van Rutger Pontzen in de Volkskrant, 31 mei 2023.
Je ziet niet vaak dat columnisten van dezelfde krant elkaar bestoken. In de Volkskrant gebeurt dat op dit moment. Opinies van kunstredacteur Rutger Pontzen en politiek commentator Martin Sommer botsen. Buitenstaanders zien het met verbazing aan.
Schermafbeelding van deel column ‘De staat vertelt ons wat er allemaal noodzakelijk en onvermijdelijk is‘ van Marin Sommer in de Volkskrant, 26 ,ei 2023.
Sommer bouwde zijn column ‘De staat vertelt ons wat er allemaal noodzakelijk en onvermijdelijk is‘ van 26 mei 2023 op de interventie van de Amsterdamse GL-wethouder Touria Meliani die Stedelijk-directeur Rein Wolfs onder druk zet. Sommer omschrijft Meliani’s optreden: ‘Geen diversiteitsplan, geen centen.’ De politiek bemoeit zich met de inhoud. Sommer zet die overtreding door Meliani met een verwijzing naar de 19de-eeuwse staatsman Johan Rudolf Thorbecke in een historische context.
Pontzen bijt Sommer in reactie in het opinie-artikel ‘Goed dat eenzijdig en vooringenomen beleid van musea wordt doorbroken door de politiek‘ van 31 mei 2023 het volgende toe: ‘Ik zou mijn gewaardeerde collega willen toefluisteren: verdiep je eens goed in de contemporaine kunstgeschiedenis en kunstpolitiek voordat je de machtsverhoudingen daarin met een liberale uitspraak uit 1862 wil neersabelen.’
Het lijkt er sterk op dat Pontzen niets begrijpt van staatsinrichting en politiek. De kern van Sommers betoog weerlegt Pontzen niet. Namelijk dat een Amsterdamse wethouder zich met de inhoud van het Stedelijk bemoeit. Wat denkt Pontzen te beweren?
Schermafbeelding van deel opinie-artikel ‘Goed dat eenzijdig en vooringenomen beleid van musea wordt doorbroken door de politiek‘ van Rutger Pontzen in de Volkskrant, 31 mei 2023.
Niemand kan gelukkig zijn met het optreden van wethouder Meliani. Ze dwingt het Stedelijk een kant op die overeenkomt met haar politieke agenda. Als een rechtse wethouder dat deed, dan zou dat in linksige kring minder rimpelloos aanvaard worden. Principes zijn er blijkbaar om verraden te worden. Het gaat om het principe van niet-staatsinmenging dat Sommer wel en Pontzen niet ten volle begrijpt.
Bij de ontvanger van de dwang verkleint dat de zelfbeschikking. Die altijd relatief is. Het Stedelijk is nu echter minder baas over het eigen beleid dan dat voorheen was. De dreiging komt overigens niet alleen van buitenaf, maar vooral van binnenuit. De voorbeelden over Sandberg, Fuchs en De Wilde die Pontzen geeft slaan de plank mis omdat deze directeuren het laatste woord hadden over het inhoudelijk beleid. Dat wordt Wolfs door Meliani ontnomen.
Pontzen wuift de inmenging van Meliani weg als hij suggereert dat dat niet de kern van het probleem is, maar dat die is gelegen in een oorzaak. Waarna een lang betoog volgt waarin Pontzen met bravoure talloze open deuren opentrapt. De kern van het probleem dat Sommer aansnijdt is echter wel degelijk de inmenging van het Amsterdamse college in het beleid van het Stedelijk.
Wie Sarah Vos’ documentaire ‘White Balls on Walls‘ heeft bekeken ziet niet alleen dat Meliani directeur Wolfs chanteert en Wolfs daar weifelend-welwillend in meegaat, maar ook dat de werksfeer in het Stedelijk er een van op eieren lopen is. Er heerst een angstcultuur van goede bedoelingen. Medewerkers zijn zich ervan bewust dat ze politiek correct moeten handelen. Of wat ze zeggen hun eigen denkbeeld is of wordt opgelegd wat resulteert in onzeker acteren zal per medewerker verschillen. Vos schetst op schitterende wijze een beeld van bangheid en schrik. Het is onaangenaam om de verschrikte gezichten in de overleggen te zien.
Trouwens de politiek correcte opvatting van diversiteit waartoe Wolfs wordt gedwongen door Meliani (‘Hoog tijd voor kunst van kleur‘) wordt daar haar te beperkt opgevat en geeft ze door aan het Stedelijk. Zodat het Stedelijk een onevenwichtig programma van diversiteit wordt opgelegd. Het gaat Meliaini voornamelijk om kleur en in mindere mate om gender, dus man-vrouw.
Er zijn in de culturele sector meer verschillen van achterstelling. Die worden in de Code Diversiteit & Inclusie benoemd. Door sterk te moeten focussen op kleur kan het Stedelijk in programmering, personeels- en aankoopbeleid andere verschillen van achterstelling niet repareren. Reden: het gemeentebestuur van Amsterdam dwingt het Stedelijk tot een beperkte opvatting van diversiteit.
Natuurlijk moet het breder en vraagt de canon van witte mannen erom om opengebroken te worden. Maar gun het Stedelijk om het evenwichtig, geleidelijk en vanuit eigen overwegingen te doen. Musea lopen altijd achter op maatschappelijke ontwikkelingen. Dat heeft tijd nodig. Maar die verandering komt uiteindelijk tot stand.
Ponten verwijt musea terecht dat ze lui en behoudend zijn. Ook in het personeelsbeleid waar de staf van allerlei kleur grotendeels uit dezelfde sociaal-economische klasse is gerecruteerd. Dat is het echte taboe. Pontzen vermengt trouwens op een voor een kunstredacteur onbegrijpelijk onzorgvuldige wijze de begrippen kunst en cultuur. Een museum is geen kunst, maar cultuur.
Pontzen vergeet dat wat Meliani het Stedelijk opdringt inhoudt dat oude vertekening wordt vervangen door nieuwe vertekening. Het Stedelijk schiet er niks mee op als Hoofd Onderzoek en Curatorial Practice Charl Landvreugd de rol van commissaris politieke correctheid op zich neemt. Veelzeggend is dat hij kritiek weglacht op beleid dat hij mede vormgeeft (tentoonstelling Kirchner en Nolde).
Routing in de Rechtbank Den Haag met verwijzingen naar de uitgang en slachtofferhulp. Eigen foto.
Vanmiddag 30 mei 2023 om iets na 15.00 uur was de rechtszaak in een zaaltje van de Rechtbank Den Haag. De rechter begon met de opmerking dat de microfoon niet werkte en dat dat nu eenmaal de rechtspraak is. Nu dat hebben de toeschouwers gemerkt.
De hoop dat de rechter breder kijkt dan de werkgever (Hogeschool) – werknemer (directeur Tjan) relatie, dus het arbeidsrechtelijke aspect, werd al snel de bodem ingeslagen. Uit alle vragen en terzijdes van de rechter bleek dat hij strikt vast zit op het arbeidsrechtelijke aspect. Die smalle kijk op de zaak is in het nadeel van de werknemer, dus Tjan.
En bredere kijk zou kunnen inhouden dat andere aspecten worden meegewogen. Zoals de kwaliteit van het bestuur in het kunstonderwijs en de bijzondere aanpak van dat onderwijs dat anders is dan van een reguliere hogeschool. Hebben het lid van het College van Bestuur en de leden van de Raad van Toezicht de juiste kwalificatie om te functioneren in het kunstonderwijs?
Of zoals de wenselijkheid van een bestuursmodel met een eenkoppig College van Bestuur dat kwetsbaar maakt en haaks staat op democratisering en machtsdeling. Bestaat een ‘college’ niet per definitie uit meerdere personen?
Of zoals de rol van de Raad van Toezicht die eenzijdig de kant van De Deugd heeft gekozen en onvoldoende inzet heeft getoond om de partijen bij elkaar te brengen. De Raad heeft zich publiekelijk verscholen en was ondanks de toezegging om aanwezig te zijn afwezig op de zitting. De rechter maakt daar geen opmerking over.
Zo ontrolde zich een zitting waarin in twee beurten de advocaten hun pleidooi samenvatten. De rechter stelde kritische vragen uitsluitend aan Tjan en zijn advocaat en niet aan De Deugd/ Hogeschool.
Hoe kan het dat het bestuursmodel met een eenkoppig College van Bestuur niet ter discussie werd gesteld? De advocaat van de Hogeschool noemde het ‘nieuwe’ bestuursmodel een voldongen feit. De rechter stelde geen enkele vraag hoe de Hogeschool dat onderbouwt. Dus niet ter sprake kwam of het bestaande bestuursmodel gewenst is met De Deugd die bestuurlijk in z’n eentje het laatste woord heeft over KABK en Koninklijk Conservatorium.
Ranti Tjan zelf antwoordde op vragen van de rechter dat hij uitsluitend de discussie over het bestuursmodel had willen aanzwengelen, maar dat hij zich er niet tegen verzette. Tjans voorstel, in een gesprek met de Raad van Toezicht, om het bestuursmodel over drie jaar te evalueren werd door de advocaat van de Hogeschool niet serieus genomen.
Er was veel gekissebis over de vraag waarom Tjan in maart 2023 een en ander naar buiten had gebracht. Het antwoord van de advocaat van Tjan was dat het in september al in notulen was vastgelegd die ongeveer een maand daarna publiekelijk werden gemaakt. De rechter zaagde Tjan en zijn advocaat hier meermalen over door. Dat leidde tot een herhaling van zetten.
Ook werd Tjan door de advocaat van de Hogeschool aangewreven dat hij door de publiciteit te zoeken de reputatie van de Hogeschool had beschadigd. De rechter ging hier in mee en stelde niet de vraag aan de Deugd en zijn advocaat dat die reputatie door talloze kwesties al beschadigd is. Dat valt vooral de Raad van Toezicht aan te wrijven. Maar die was niet aanwezig.
De Deugd antwoordde op het einde op een vraag van de rechter dat hij Tjan niet terug wilde als directeur en hij geen werkbare situatie zag. Tjan antwoordde in het begin van de zitting op een vraag van de rechter dat hij juist wel een weg zag om verder te gaan. Maar in de strikte arbeidsrechtelijke opvatting van de rechter heeft De Deugd het gelijk aan zijn zijde.
Ook werd op de zitting niet de vraag naar voren gebracht waarom Tjan door een sollicitatiecommissie uitgekozen is. De Hogeschool wist wie het in huis haalde. Tjan heeft nooit een geheim gemaakt van zijn streven naar transparantie, democratisering en machtsdeling.
Hoe nu verder? Een groot deel van de toehoorders was ontstemd over de loop van de zitting en de regie van de rechter die het uitsluitend om het arbeidsrechtelijke aspect te doen was. Hij hintte daar wel op, maar bedekt. Eigenlijk had de rechter dat in het begin duidelijk moeten melden, zodat het duidelijk was dat de zitting al voorbij was voordat die was begonnen.
Sommige toehoorders denken erover om een publieksactie te starten en daarbij te focussen op de kwaliteit van en het toezicht op het kunstonderwijs. Want als De Deugd gelijk krijgt van de rechter, dan dreigt de KABK met een volgzame Raad van Toezicht af te drijven naar een autoritair model. De schoolse De Deugd is dan de winnaar, maar de KABK de verliezer.
Ranti Tjan kan in beroep gaan als een voor hem negatieve uitspraak zijn ontslag bevestigt. Een uitspraak wordt over vier weken verwacht. Het was voor Tjan nog te vers om te zeggen of hij in dat geval in beroep gaat. De kans op een uitspraak die het ontslag vernietigt is bij een andere rechter die breder kijkt niet onmogelijk. Van een mogelijk beroep een modelzaak maken voor het hele kunstonderwijs, zou het debat naar een hoger niveau kunnen tillen.
Hoe dan ook moet dit debat over het bestuur en het toezicht in het kunstonderwijs breder dan nu gevoerd worden. Kamervragen of een commissie van OCW kunnen daar voeding aan geven. Wie weet heeft de rechtszaak van de Hogeschool versus Ranti Tjan neveneffecten die nu nog niet zichtbaar zijn.
Schermafbeelding van deel artikel ‘Directeur Kunstacademie laat zich niet zomaar ontslaan: brandbrieven naar minister gestuurd‘ van Jorina haspels in het AD, 29 mei 2023 (alleen voor abonnees).
Op 30 mei 2023 buigt de rechter van de Rechtbank Den Haag zich over de zaak KABK, ofwel Huug de Deugd – Ranti Tjan. Inzet is het ontslag van Tjan door de KABK.
Voor een buitenstaander lijkt er geen steekhoudende reden voor Tjans ontslag te zijn. Hij heeft niet met zijn hand in de kas gezeten, geen grensoverschrijdend (seksueel) gedrag vertoond of op een andere manier slecht gefunctioneerd.
Tjan is nog maar een klein jaar geleden benoemd tot directeur van de KABK. Hij werd binnengehaald om rust te brengen. Uit alle berichten blijkt dat hij naar tevredenheid functioneert en het goed kan vinden met studenten die hem een verademing vinden na enkele conflicten met directeuren.
Toen Tjan vraagtekens stelde bij de eenkoppige leiding van het College van Bestuur, te weten Huug de Deugd, kwam zijn positie onder druk te staan. Het bestuurlijke raadsel, behalve de greep naar de macht van solist De Deugd, is waarom de Raad van Toezicht die formeel De Deugds werkgever is niet heeft geprobeerd om te bemiddelen tussen hem en Tjan.
Het conflict is bestuurlijk van aard. Bestuursvoorzitter De Deugd lijkt het alleenrecht te willen op de besteding van gelden en het ontslaan en benoemen van docenten. Het gaat in de zaak De Deugd – Tjan om macht. De Raad van Toezicht steunt De Deugd onvoorwaardelijk, los van Tjans functioneren.
Uit het artikel in het AD (achter betaalmuur) blijkt dat er een brandbrief naar minister Dijkgraaf is gestuurd die onder meer is ondertekend door de directeur van het Kunstmuseum Den Haag, Benno Tempel.
AD: 'Ook de Haagse kunstensector vindt de situatie onacceptabel. Inmiddels is ook onderwijsminister Dijkgraaf op de hoogte gesteld in verschillende brandbrieven. In al deze brieven wordt Tjan geprezen om zijn open manier van leidinggeven en de positieve verandering die hij in school heeft gebracht.
Daarmee lijkt Tjan zijn rol als rustbrenger, waarvoor hij was aangenomen, juist toch te hebben waargemaakt. De school heeft een uiterst roerige periode achter de rug.'
Of druk op de minister of positieve aandacht voor Tjan in de media helpt is de vraag. Daar heeft een rechter niet naar te kijken en rekening mee te houden. Het enige voordeel lijkt dat de zaak niet als een hamerstuk afgedaan zal worden. Maar zelfs dat is onzeker. Hoe dan ook heeft Tjan veel steun bij studenten, ondernemingsraad en (Haagse) kunstensector.
Het kan dat de rechter oordeelt dat de Raad van Toezicht zijn plicht heeft verzaakt om De Deugd en Tjan tot elkaar te brengen en beide partijen vraagt om rond de tafel te gaan zitten om er samen uit te komen. Maar dan nog blijft de kwestie van het eenkoppige College van Bestuur dat in zijn eentje alle beslissingen neemt.
Zoals altijd ligt het er maar net aan hoe de advocaten van beide partijen hun argumenten kiezen en hoe strikt de rechter oordeelt in deze bestuurszaak. Hoeveel buitenjuridische uiteenzettingen weegt de rechter mee?
Doorgaans volgt een rechter de bestuurlijke weg en weegt de stem van de hiërarchie het zwaarst. De macht heeft een streepje voor. Dat is in het voordeel van De Deugd en de Raad van Toezicht die elkaar door dik en dun steunen.
Het kan ook dat de advocaat van de KABK de rechter er niet van kan overtuigen dat De Deugd per se het eenkoppige College van Bestuur moet vormen. Maar zelfs dan kan Tjan insubordinatie worden aangewreven. Ook als het verzet tegen het eenkoppige College van Bestuur gerechtvaardigd en zelfs noodzakelijk is voor het functioneren van de KABK, hoeft Tjans ontslag niet van tafel te zijn.
Waar het in deze kwestie om gaat is de kwaliteit van het bestuur van een onderwijsinstelling. In dit geval het College van Bestuur en de Raad van Toezicht van de Hogeschool der Kunsten Den Haag. Hebben ze in deze kwestie redelijk geopereerd of hebben ze steken laten vallen? Dat moet Tjans advocaat dan met kracht van argumenten aantonen.
Een eenkoppig College van Bestuur en een Raad van Toezicht die zijn taak niet serieus neemt of breed genoeg opvat kan reden zijn om Tjan niet te ontslaan. Ze hebben op eigen sociale media docenten en studenten van de KABK geprobeerd te intimideren. Ze hebben de reputatie van de Hogeschool beschadigd, terwijl Raad en College die juist moeten bewaken.
Maar of een rechter dat aandurft en publiekelijk verklaart dat niet Tjan de spookrijder is, maar De Deugd en zijn medestanders in de Raad van Toezicht, is niet zozeer het antwoord op een juridische vraag, maar op een praktische vraag hoe het bestuurlijk verder moet met de KABK en de Hogeschool der Kunsten Den Haag. Wie vindt volgens de rechter het best de weg uit het doolhof?
Schermafbeelding van deel blogpost ‘l’art pour l’art: koloniale visie?‘ van Ted van Lieshout op zijn blog, 28 mei 2023.
Beeldend kunstenaar en schrijver Ted van Lieshout besteedt in zijn blogpost ‘l’art pour l’art: koloniale visie?‘ van 28 mei 2023 aandacht aan uitspraken van Aspha Bijnaar. Zij is directeur van de Stichting Musea Bekennen Kleur dat een maatschappelijk platform is om ‘institutioneel racisme en alle andere vormen van discriminatie‘ binnen erfgoedinstellingen aan de kaak te stellen.
Van Lieshout maakt gehakt van Bijnaars denkbeelden. Hij reageert op een uitspraak van Bijnaar in VPRO-Gids 21 van 2023 in het artikel ‘De kunst van diversiteit‘ dat gaat over de uitzending op 30 mei 2023 op NPO2 van Sarah Vos’ documentaire ‘White Balls on Walls‘. Die trouwens met eenderde is ingekort. Aspha Bijnaar, en journalist en tentoonstellingsmaker Hans den Hartog Jager geven erin hun mening over het Stedelijk Museum en de diversiteit in de museumsector.
Den Hartog Jager stelt zich redelijk genuanceerd op. In een opinie-artikel in NRC van 15 februari 2023 reageerde hij op een artikel van Jan Christiaan Braun van zo’n twee weken daarvoor en deed ongenuanceerde uitspraken over Braun en kunstenaar Jan Dibbets die ‘hun macht niet uit handen willen geven‘. Nu laat hij een ander geluid horen.
De polemiek ging over de omgang met diversiteit en inclusie bij het Stedelijk Museum waar Sarah Vos’ documentaire voeding aan gaf. Zeker naast Bijnaars uitspraken toont Den Hartog Jager zich een wonder van nuance en begrip. Hij zegt: ‘Maar ik vind niet dat musea moeten ingrijpen en initiatieven voor een betere wereld op de agenda moeten zetten. Kunst moet juist ontregelen en vragen stellen‘. Daar denkt Bijnaar anders over. Zij ziet kunst als onderdeel van een maatschappelijk proces in het streven naar een betere wereld.
Schermafbeelding van deel artikel ‘De kunst van diversiteit‘ in de VPRO-Gids 21, 27 mei tot en met 2 juni 2023 (voor abonnees).
Bijnaar onthult haar blik op kunst als ze zegt dat kunst moet verbinden. Dat is een merkwaardig standpunt. Zij verwart kunst met cultuur. Cultuur verbindt, maar kunst niet. Maar ook cultuur ‘moet‘ niet verbinden, maar verbindt per definitie. Als Bijnaar met kunst musea bedoelt die wel een culturele rol hebben, dan moet ze dat zeggen. Maar dat zegt ze niet. Bijnaar zorgt voor onduidelijkheid in haar gebrek aan nuance en haar ondermaatse omschrijving van en opvatting over begrippen in de kunst.
‘Moeten‘ van wie trouwens? Verplicht Bijnaar kunstenaars om te verbinden? Wat is dan nog de zelfbeschikking van kunstenaars als Bijnaar ze inlijft in haar politieke programma? Bijnaar maakt van kunstenaars karikaturen, ofwel vehikels van maatschappelijke verandering zoals ze die graag ziet. Wat zij aanzwengelt is geen debat meer over diversiteit, maar over de functie van kunst.
In zijn blogpost gaat Van Lieshout in op dat standpunt van Bijnaar als hij zegt: ‘In het interview is iemand aan het woord die aangeeft niet in mensen te denken, maar in systemen. Ik vraag me af of zo iemand zich kan thuisvoelen in de kunsten, want kunst is bij uitstek de uitingsvorm van individuele mensen, die over het algemeen zich op creatieve wijze bloot geven, kwetsbaar zijn en proberen om kunst te maken omwille van de schoonheid of de betekenis ervan.‘
Het lijkt er sterk op dat Bijnaar niet begrijpt wat de functie van kunst en de rol van de kunstenaar is. Die laatsten zijn volgens haar niet zozeer vrijbuiters, maar politiek correcte ambtenaren in dienst van haar ‘vooruitgang’. Met zo’n ondergeschikte rol zullen weinig kunstenaars gelukkig zijn. Wat niet wil zeggen dat ze niet streven naar een gelijke wereld, maar als Bijnaar haar marsroute verplicht oplegt aan kunstenaars, dan lijkt dat averechts te werken.
Er is meer dan Bijnaars zwart-wit denken tussen l’art pour l’art en promotie van kolonialisme. We kunnen het Aspha Bijnaar niet kwalijk nemen dat ze niet weet waarover ze praat. Ze is sociologe en geen kunstenaar of kunsthistoricus. Maar ze manifesteert zich wel in het debat over musea en kunst.
Bijnaar zet in met grof denken om maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen. Politiek kan dat tot op zekere hoogte werken. Bijnaar leert ons dat het debat over identiteit net als religie een makkelijk en lui instrument kan zijn. Haar beweringen zijn grenzeloos en altijd waar omdat ze nergens zijn te checken. Bijnaar kan straffeloos van alles beweren. En wat nog erger is, ermee zet ze musea onder druk die onzeker zijn en zich ongemakkelijk voelen in het debat over diversiteit. Zonder dat die musea nog zelf na kunnen denken over wat ze zelf willen.
Bijnaar verwijst in de VPRO-Gids ook naar de Code Diversiteit & Inclusie (2019) in de culturele sector. Ze zegt daarover: ‘Gelukkig hebben musea zich te houden aan de Code Diversiteit en Inclusie.’ Dat is zo, maar die Code is breder dan etniciteit of huidskleur. Bijnaar trekt de Code naar zich toe en maakt er een karikatuur van door te suggereren dat de Code alleen over etniciteit en huidskleur gaat. Dat is niet zo. De Code gaat ook over gender, beperking, seksuele oriëntatie, religie, sociaaleconomische status, opleidingsniveau en leeftijd. Bijnaar vernauwt het debat over diversiteit en brengt met haar lobbyen de uitvoering ervan in gevaar. Bijnaar is een storende factor in een evenwichtige uitvoering van de Code.
Met haar politiek activisme vervuilt Bijnaar het debat over kunst. Hopelijk roept het zwart-wit denken van Bijnaar op enig moment een serieus antwoord op. Daar is het tijd voor. Haar lobbyen mag dan haar manier van emancipatie zijn en ook de niche voor haar carrière, maar maatschappelijke achterstelling moet breder opgevat worden dan wat Bijnaar ervan maakt. Haar lobbyen is legitiem, maar ook niet meer dan dat. Wat ze zegt moet niet verward worden met het streven naar diversiteit voor allen en het wegwerken van alle verschillen van achterstelling.
Wat nodig is dat het debat over diversiteit in kunst en musea op een hoger peil wordt gebracht. Ook de polemiek van Braun-Den Hartog Jager en anderen over het Stedelijk Museum is te smal en zit te eenzijdig vast op de zwart-wit tegenstelling.
De route voor de toekomst? Afscheid van zwart-wit denken richting nuancerende grijstinten. Hoe saai en kleurloos die op het eerste gezicht ook ogen en politiek verre van sexy lijken, maar dat is de weg. Het activisme van Bijnaar is input voor het debat over diversiteit, maar het is eenzijdig. Bijnaar wil kunst ondergeschikt maken aan haar politieke streven. Dan houdt kunst op kunst te zijn.