Wat bedoelt columnist Jerry Goossens met ‘seculiere gelovigen’?

Schermafbeelding van deel columnNiet alleen christenen, maar ook seculiere gelovigen schrijven nu voor wanneer je croissantje mag kopen‘ van 20 april 2023 in de Gelderlander. Oorspronkelijk verschenen in het AD.

Wat bedoelt AD-columnist Jerry Goossens met ‘seculiere gelovigen’? Zijn columnNiet alleen christenen, maar ook seculiere gelovigen schrijven nu voor wanneer je croissantje mag kopen‘ van 20 april 2023 gaat over de besluitvorming in de Zeister politiek over de zondagssluiting van winkels. Goossens wil op zondag een croissantje kopen.

Met ‘seculiere gelovigen’ verwijst Goossens naar raadsleden van SP, GroenLinks en PvdA die een monsterverbond over de zondagssluiting zouden hebben gesloten met christelijke partijen. Wat wil de columnist zeggen met de term ‘seculiere gelovigen‘ die hij misprijzend gebruikt? Ik kom er op terug.

In de Zeister gemeenteraad hebben de christelijke partijen CDA en CU/SGP in totaal 5 van de 33 zetels. Het college bestaat uit GroenLinks (7), VVD (6), D66 (6) en CU/SGP (2). Getalsmatig is de laatste partij niet nodig voor een meerderheid. 

SP en PvdA zitten niet in het college. Dus het is onduidelijk hoe partijen die niet in het college zitten een monsterverbond zouden kunnen sluiten met de grootste christelijke partij CDA die evenmin in het college zit. Wat is hier volgens Goossens aan de hand? 

De zogenaamde ‘seculiere gelovigen‘ van SP, GroenLinks en PvdA zouden het christelijke sentiment over de zondagssluiting aan een meerderheid helpen. Maar dat klopt niet, want CDA, CU/SGP, GroenLinks, SP en PvdA hebben met 14 zetels in de raad geen meerderheid. 

Nog in 2011 probeerden VVD, D66 en GroenLinks op zondag de winkels open te hebben, maar dat lukte niet omdat een motie van deze partijen niet werd aangenomen, terwijl ze toen in de raad een meerderheid van 17 van de 33 zetels hadden. Lieten deze partijen zich intimideren door christelijke partijpolitiek en christelijke maatschappelijke druk onder het mom van ‘consuminderen‘ waar GroenLinks voor zou pleiten? In 2015 lukte het wel. Winkels mogen open zijn van 12.00 tot 18.00 uur. Tot chagrijn van orthodoxe christenen die in gedachten teruggaan naar de verzuiling van voor de jaren 1960.

Er lijkt in het in meerderheid politiek vrijzinnig stemmende Zeist waar christelijke partijen gedecimeerd zijn iets te spelen waar Goossens op duidt, maar dat hij niet uitwerkt. Een minderheid legt de meerderheid haar wil op. Dat tekent de schizofrenie van Zeist. 

Die Zeister gespletenheid en de macht van het christendom maakte ik eind jaren 1970 aan den lijve mee toen ik in Zeist woonde en me bij burgerbevolking uit wilde laten schrijven als ‘Nederlands Hervormd‘. De toenmalige GPV’er Gert Schutte was plaatsvervangend gemeentesecretaris. Het kostte me veel moeite en administratief gedoe voordat de uitschrijving lukte. Alsof een stille macht het verhinderde.

Goossens’ column snijdt een interessant onderwerp aan van een verdeeld Zeist dat zoekt naar identiteit tussen geloof en vrijzinnigheid. Op het snijvlak van Randstad en Bible Belt. Er is in Zeist, zoals in heel Nederland een vrijzinnige meerderheid en een christelijke minderheid. De politieke invloed van christelijke partijen is afgekalfd, maar maatschappelijke invloed ijlt na. Vraag is hoe ‘linkse’ (niet-christelijke) politiek daar mee omgaat.

De term ‘seculiere gelovigen‘ is een onmogelijke kwadratuur van de cirkel. Verwijst het naar de politieke filosofie van het secularisme of naar het synoniem ‘wereldlijk‘ voor seculier?

Dat laatste suggereert een tegenstelling met christenen van CDA en CU/SGP die niet-wereldlijk ofwel profaan (niet-kerkelijk) zouden zijn. Maar dat pleit weer voor de opvatting ‘secularisme‘ omdat raadsleden van SP, GroenLinks en PvdA kerkelijk kunnen zijn. Het gaat er immers om wat hun politieke overtuiging is die ze uitdragen. In Nederland functioneert iedereen inclusief de gelovigen onder de politieke filosofie van het secularisme. Ook degenen die het secularisme in woord en geschrift afwijzen.

Goossens lanceert met ‘seculiere gelovigen‘ een term waar hij de betekenis niet van lijkt te doorgronden. Het klinkt aardig en roept een gevoel van misprijzen en dubbelzinnigheid op, en kan voldoende zijn in een column die op een breed publiek gericht is, maar bij nader inzien is de term een voorbeeld van op z’n best woordovertolligheid en op z’n slechtst nietszeggendheid.

Kieskompas Utrecht stuurt me richting Volt

Stemadvies in het Utrechtse kieskompas met politieke situering van de partijen.

Het kieskompas voor Utrecht heb ik ingevuld, de provincie waar ik woon. Na het invullen van 30 vragen komt er een advies uit: Volt. Zie bovenstaande grafiek met het resultaat. Dat neem ik serieus. De verkiezingen voor de Eerste Kamer zijn op 15 maart 2023.

Op Volt stemde ik ook bij de laatste verkiezingen voor de Tweede Kamer. Niet uit liefde, maar na eliminatie van andere partijen was het de enige partij die overbleef en voor mij nog enigszins in aanmerking kwam om op te stemmen. Mijn steun voor deze partij is echter flinterdun.

Doorgaans kom ik bij het invullen van stemwijzers uit bij de ChristenUnie. Die partij neemt met de SP een gedeelde tweede plaats in. Maar omdat ik uit principe niet op religieuze partijen als CDA, DENK, SGP of ChristenUnie stem is dat een advies dat niet bij me past. Evenmin stem ik op radicale partijen als FVD of de klonen JA21 en BVNL, PVV of SP, zodat ook laatstgenoemde partij afvalt.

In het grafische overzicht van de Utrechtse partijen op de as Progressief-Conservatief en Links-Rechts valt me iets op die ik niet had verwacht. Die eerste as gaat over sociaal-culturele en de tweede as over sociaal-economische onderwerpen.

Mij valt op dat het CDA in Utrecht een partij is in het Progressieve en Linkse kwadrant, hoewel nipt. Ik schat aan de hand van de opstelling van partijleider Wopke Hoekstra en gezaghebbende CDA’ers die partij eerder in als Rechts en vooral Conservatief. Wordt hier gesleuteld aan de beeldvorming?

De kwadranten Links-Progressief en Rechts-Conservatief zijn goed gevuld. Daar klonteren de partijen samen en beconcurreren ze elkaar. Een partij die zich daaraan wil onttrekken en electoraal uniek wil zijn zou één van de twee andere kwadranten op moeten zoeken.

Waar is Groen Rechts dat alleen een website lijkt te hebben en zegt nog steeds ‘in opbouw‘ te zijn? Verder is het opmerkelijk dat in dit Utrechtse kieskompas de partij Zwarte Piet is Zwart van de Koerdse Amersfoorter Gimo Baram zich aan de linkerkant van de Links-Rechts as bevindt, terwijl deze partij rechtse gesprekspunten naar voren brengt. Dat grenst aan misleiding van dit kieskompas.

Wat is de waarde van een stemadvies van dit kieskompas? Het kan twijfelende kiezers een duwtje richting een partij geven. Ook het omgekeerde is mogelijk zoals mijn voorbeeld over de ChristenUnie aangeeft. Dus neem het advies met een korrel zout. Je moet voelen dat het bij je past.

Het kieskompas lijkt een papieren werkelijkheid waar politieke partijen hun marketing optimaliseren met als risico dat het ware beeld van partijen verdwijnt. Daar moet een invuller van de kieskompas alert op zijn. Het stemadvies is precies zoveel waard als men denkt dat het waard is. Meer is het niet.

.

PVV, FvD en delen van de SP kunnen fuseren in een Sociaal Nationale Partij

Stel je voor dat FvD, PVV en de meest radicale delen van de SP een nieuwe Sociaal Nationale Partij oprichten. Dat lijkt een dwaze gedachte, maar in Duitsland is het een reële mogelijkheid. Mogelijk in Nederland ook.

Er zijn gelijkenissen van de Nederlandse partijen met AfD en Die Linke: een stagnerende FvD en PVV die uitgeradicaliseerd lijken en hun mojo hebben verloren, en een weinig aansprekende SP die geen goede electorale successen weet te boeken en na 50 jaar sleets oogt.

FvD, PVV en delen van de SP zouden nieuw elan kunnen vinden door elkaar via de flanken van het hoefijzer-model te vinden en de cirkel rond te maken. Met sterke, min of meer onveranderlijke klassieke vijandbeelden, zoals de VS, de NAVO, de wapenindustrie, het kartel, het kapitalisme, de elite, het globalisme of welk vijandbeeld dan ook dat per onderwerp opgetuigd kan worden, zouden de onderlinge verschillen tussen de drie partijen overstegen kunnen worden.

Daarbij komt dat de drie radicale partijen samen in dezelfde electorale vijver van misnoegde en teleurgestelde kiezers vissen die zo’n 20% van het electoraat uitmaken. Nu zijn die stemmen verdeeld over verschillende partijen. Als dat electoraat van malcontenten succesvol zou worden aangesproken, dan kan zo’n Sociaal Nationale Partij de op dit moment grootste partij VVD naar de kroon steken. Een actuele concurrent is echter de BBB die in dezelfde electorale vijver vist.

Op Duitse vredesdemonstraties hebben de AfD en de meest radicale delen van Die Linke die onder het mom van het opkomen voor de vrede een einde aan de wapenleveranties aan Oekraïne, de sancties tegen de Russische Federatie en de NAVO willen een gezamenlijke vijand, namelijk de VS en een gezamenlijke vriend die uit de wind gehouden moet worden, namelijk Poetins Russische Federatie.

Wie weet werkt het uit de mottenballen halen van Willy Brandts Wandel durch Handel dat Poetins Russische Federatie niet tot toenadering tot Europa heeft weten te brengen. Een gezamenlijk vijandbeeld kan toenadering tussen radicale partijen dichterbij brengen. Partijen die niet op inhoud opereren, maar via demagogie kiezers en elkaar aanspreken hoeven programmatisch geen 100% overeenstemming te hebben om met elkaar een Sociaal Nationale Partij te vormen.

Voor de herschikking of fusie van politieke partijen is de carrière van beroepspolitici een sta-in-de-weg. Kunnen politici als Geert Wilders, Thierry Baudet of Lilian Marijnissen een stapje terugdoen in een Sociaal Nationale Partij of carrière buiten de partijpolitiek maken? Wie er partijleider moeten worden is een vraag die nog lang niet beantwoord is.

Naast dat eigenbelang van politici dat verandering tegenhoudt valt evenmin in te zien dat dat deel van de SP dat tegen de sociaal-democratie aanschurkt zich in een Sociaal Nationale Partij kan thuisvoelen. Maar dat ‘redelijke’ deel van de SP zou zich bij PvdA en GroenLinks aan kunnen sluiten.

Zo’n schets doet denken aan de partijvormingen en splitsingen tijdens de Weimar Republiek. Dat geeft aan dat politieke partijen kunnen veranderen en hun bestaan geen doel op zichzelf hoeft te zijn zoals het nu in Nederland lijkt.

De USPD splitste zich als links-radicaler af van de SPD, maar delen ervan keerden in 1922 terug naar de SPD. Aan de radicaal-rechtse en nationaal-conservatieve kant met de Deutschvölkische Freiheitspartei en de DNVP die elementen van respectievelijke FvD en de PVV bevatten, vonden voortdurend herschikkingen plaats die volgden op de electorale resultaten. Uiteindelijk werden de radicaal-rechtse partijen leeggezogen door Hitlers NSDAP.

FvD, PVV en het radicale deel van de SP gaan een gouden toekomst tegemoet als ze elkaar weten te vinden in de vorming van een Sociaal Nationale Partij. De afkeer van de centrumpartijen en hun politiek schept een gemeenschappelijke band. Publicitair en electoraal zou het een sterke combinatie zijn. Maar willen de delen met hun belang sterk zijn in dit geheel?

Waarom steunt groen-links Oekraïne en radicaal-links niet?

Tweet van Bas van Apeldoorn en reactie GK, 5 maart 2022 en 7 februari 2023.

Intrigerend in de Europese politiek zijn de verschillen tussen de linkse partijen in hun antwoord op de Russisch-Oekraïense oorlog (2014 .. —-). Groene partijen als de Duitse Die Grünen of het Nederlands GroenLinks zijn voor militaire en andersoortige steun aan Oekraïne, terwijl links-radicale partijen als de Nederlandse SP of de Duitse Die Linke tegen zijn.

Terwijl men juist andersom zou verwachten. Zo was de pacifistische PSP een van de partijen die in 1990 opging in de fusiepartij GroenLinks. In de PSP leefde het gedachtengoed van Bertrand Russell die in principe tegen oorlog was, maar niet tegen elke prijs. Hij muntte daartoe het begrip ‘relatief pacifisme‘: oorlog is altijd slecht, maar in zeer uitzonderlijke gevallen is het het minste van meer kwaden en is het gerechtvaardigd.

Dat geeft GroenLinks politieke ruimte om op de actualiteit te reageren. Politieke ruimte die de SP zichzelf niet gunt.

Overigens waren de Duitse Die Grünen en Nederlands GroenLinks om politieke en ecologische redenen in een vroeg stadium de grootste tegenstanders van de aanleg van de Russische gaspijplijnen Nord Stream I en II die Europa energie-afhankelijk van de Russische Federatie maakten. Hoe afhankelijk dat de Europese samenleving en het bedrijfsleven maakte van Russische energie zagen we na 24 februari 2022 toen het Kremlin energie als wapen inzette.

Politiek-pragmatisch relativisme lijkt nog steeds het verschil te verklaren tussen de Europese groen-linkse en radicaal-linkse politiek. De SP is star in haar standpunten over de oorlog die niet door realisme en oplossingsgerichtheid, maar door ideologie worden bepaald.

Wie op sociale media uitspraken van SP’ers zoals Bas van Apeldoorn bekijkt ziet het tegendeel van relativisme, realisme en het ingrijpen in de politieke situatie van nu. Het blijven herhalen van ideologische kernpunten zoals de macht van de wapenindustrie, de Amerikaanse buitenlandse politiek en de NAVO, de maatschappelijke ongelijkheid en de wenselijkheid van onderhandelingen over de Russisch-Oekraïense oorlog zijn op zich niet onlogisch of verkeerd, maar maken politieke flexibiliteit ondergeschikt aan een permanente politieke campagne. Deze uitgangspunten houden de SP gevangen.

Hoe evenwichtig en intellectueel geloofwaardig is bovenstaande tweet van SP-senator Bas van Apeldoorn die zo begint: ‘Niets kan Poetin’s misdadige en smerige oorlog rechtvaardigen‘. Om dat vervolgens zo af te zwakken dat hij Poetins oorlog tegen Oekraine rechtvaardigt door naar John Mearsheimer te verwijzen. Een politicoloog die steevast kritiek heeft op de buitenlandse politiek van de VS. Logisch dat een SP’er als Van Apeldoorn uitkomt bij Mearsheimer.

Maar hoe kan iemand als Van Apeldoorn geloofwaardig zijn door op John Mearsheimer te vertrouwen? Hoe is het in vredesnaam mogelijk dat Van Apeldoorn denkt dat Mearsheimer een betrouwbare, onpartijdige bron is?

Mearsheimer ontkent dat Poetin permanent delen van Oekraïne behalve Donbass en Krim wil veroveren. Regimewisseling in Kiev ziet hij als iets anders dan het veroveren van Oekraïens grondgebied.

Mearsheimer zit vast in de mentaliteit van de koude oorlog met twee machtsblokken, geen asynchrone en cyberoorlogsvoering, en voorspelbaarheid van de tegenstellingen. Hij vergist zich evenals Van Apeldoorn in zijn selectieve boodschappen die wetenschappelijke legitimatie zoeken, maar die moeilijk vinden.

Overigens was de PSP de eerste partij waar ik ooit op stemde, mede vanwege toenmalig lijsttrekker Fred van der Spek die handig en intellectueel prikkelend was in het verzorgen van zijn publiciteit in onder meer in het VPRO-radioprogramma van Ischa Meijer.

Hij was een onafhankelijke denker evenals types uit de jaren 1980 als de vrijdenkers Anton Constandse en Laurens ten Cate die niet zoals de dwarsdenkers van nu een van boven opgelegd idioom vol tegenstrijdigheden volgen, maar worstelend vanuit zichzelf hun eigen visie op de wereld formuleerden. Dat is het verschil tussen een vrijdenker en een dwarsdenker.

Vrijdenken ontbreekt bij het huidige GroenLinks dat een marketing-machine is die gebouwd is rond lijsttrekker Jesse Klaver en de intellectuele diepte van een drooggevallen sloot heeft.

De huidige SP mist intellectuele diepte door partijdiscipline die creativiteit en individualisme smoort. Het is van een afstand wonderlijk om te zien hoe iemand als Van Apeldoorn meent dat hij door aan te haken bij de SP intellectuele vrijheid kan hebben in een partij die dat niet toestaat. De kronkelingen van de radicaal-linkse partijpolitiek zijn bizar in hun starheid. Juist bij een onderwerp als de Russisch-Oekraïense oorlog komt dat tergend aan de oppervlakte.

Voor inzicht in de werking van de SP is de relatie tussen Constandse en de SP interessant die duidelijk maakt wat de SP in de kern is. Ze kruisten elkaar in 1983 in de brochure Gastarbeid en Kapitaal waar de SP achteraf geen raad mee wist. In die tijd werd de SP door links ervan beschuldigd een crypofascistische partij te zijn. De actuele vraag is of dat hetzelfde is als ‘het stalinistische ‘socialisme in één land’-model van de SP dat nog steeds de context voor zo’n tweet van Van Apeldoorn is.

Die Linke loopt leeg door pro-Kremlin rede Sahra Wagenknecht

Links-radicale partijen zijn gewaarschuwd om de talking points van het Kremlin over de Russisch-Oekraïense oorlog en de energiepolitiek niet te strikt te volgen. Zoals de SP in Nederland.

In Duitsland is het Die Linke die aan te veel begrip voor de Russische Federatie en te veel kritiek op de regering Scholz aan het splijten is. Dat betekent zeer waarschijnlijk het einde van de partij in haar huidige vorm. 

Die waterscheiding is niet tussen ‘fundis’ en ‘realos’ zoals bij de Groenen, maar tussen hervormers die de partij als brede coalitie van maatschappelijke bewegingen zien en traditionele, nationalistische links-radicalen. Vaak uit de voormalige DDR afkomstig schurken ze aan tegen de (neo)-Sovjet mentaliteit van Poetin die ze moeiteloos verinnerlijken. Dat is onverteerbaar voor de hervormers die opteren voor een brede beweging.

Traditionalisten hebben zich rond de controversiële Sahra Wagenknecht verzameld die geen officiële functie in de partij heeft. Als dan de partijleiding niet ingrijpt, dan is iedereen ontevreden.

Wagenknecht is geboren in het Oost-Duitse Jena en is sinds 2014 getrouwd met partijoprichter en partij icoon Oskar Lafontaine. Hij verliet de partij in maart 2022 omdat hij meende dat Die Linke niet langer ‘een links alternatief [is] voor de politiek van sociale onzekerheid en ongelijkheid.‘

Waarom Wagenknecht in haar rede in de Bundestag in een alles of niets offensief haar Rusland-politiek centraal zette en niet een sociaal onderwerp waarvoor ze vermoedelijk bij de andere vleugel meer begrip zou krijgen is een vraag die nog onbeantwoord is. Het lijkt erop dat Wagenknecht bewust de confrontatie met haar partijgenoten zocht. Blaast zij op instigatie van Lafontaine de partij bewust op?

Wagenknecht kreeg van de rechts-radicale AfD meer bijval voor haar rede dan bij haar eigen partij.

Anton de Wit (KN) maakt karikatuur van ‘linkse’ tegenstanders van artikel 23

Schermafbeelding van deel commentaarWokevrije scholen’ en Artikel 23: hoe vrij is ons onderwijs?‘ van Anton de Wit op het Katholiek Nieuwsblad, 26 augustus 2022.

Op de FB-pagina van het Katholiek Nieuwsblad plaatste ik bij een posting van 26 augustus 2022 van een commentaar van hoofdredacteur Anton de Wit onderstaande reactie. De schermafbeeldingen zijn hier toegevoegd:

Er zijn onzorgvuldigheden geslopen in het commentaar van Anton de Wit die verwarrend werken. Ze geven de lezer een verkeerde voorstelling van zaken

Het ridiculiseren van links is een mening waar De Wit het volste recht op heeft. Maar het is wel een wankele argumentatie door uit een radicale mening binnen links te concluderen dat heel links zo is. Dat maakt van links een karikatuur. 

De Wit is geïnformeerd genoeg om te weten dat hij een en ander verkeerd voorstelt als hij het heeft over artikel 23 dat gaat over het openbaar en bijzonder onderwijs. De Wit suggereert dat de vrijheid van onderwijs ter discussie komt te staan als artikel 23 afgeschaft wordt. 

Schermafbeelding van deel commentaarWokevrije scholen’ en Artikel 23: hoe vrij is ons onderwijs?‘ van Anton de Wit op het Katholiek Nieuwsblad, 26 augustus 2022.

De Wit claimt zonder onderbouwing dat ‘links’ meent dat dit artikel ‘de bron van alle ellende’ is omdat het ‘de vrijheid van religieus of ideologisch geïnspireerd onderwijs garandeert‘. Dat is een voorstelling van zaken die op z’n best onvolledig en op z’n slechtst kwaadaardig kan worden genoemd. 

De kern van dit artikel en de steen des aanstoots voor de tegenstanders ervan is niet de vrijheid van religieus onderwijs, zoals De Wit suggereert. Die wordt door hen niet ter discussie gesteld zoals hij suggereert. Geen enkele politiek partij tornt tot nu toe aan die vrijheid. 

Schermafbeelding van artikel 23 van de Nederlandse Grondwet, lid 5-7.

Waar het voor deze tegenstanders om draait is de bekostiging van het bijzonder onderwijs ‘uit de openbare kas’. Dat willen ze afschaffen. Het is opvallend dat De Wit in zijn commentaar dit aspect niet noemt. Terwijl dat de kern van de kritiek op artikel 23 van niet-confessioneel links is. 

Dat gaat dus van D66, PvdD, PvdA, GL, SP tot en met VVD. De PVV is voorstander van artikel 23, maar wil de islam van bijzonder onderwijs uitsluiten. Dus ook de bekostiging van islamitisch onderwijs ‘uit de openbare kas’. Dat is shoppen in een wetsartikel dat weinig principieel aanvoelt.  

Die bekostiging van het bijzonder onderwijs kwam in 1917 in artikel 23 terecht als compromis en uitruil tussen de toenmalige linkse (niet-confessioneel) en rechtse (confessioneel) politieke partijen. De confessionelen kregen bekostiging uit de openbare kas voor hun scholen, de niet-confessionelen kregen algemeen kiesrecht. 

Het commentaar roept vooral de vraag op waarom De Wit herhaaldelijk suggereert dat ‘links’ de in de grondwet verankerde vrijheid van onderwijs wil afschaffen. Hij weet dat dit onjuist, praktisch onrealiseerbaar is en dat daar de kritiek van ‘links’ niet over gaat. De kritiek draait om de bekostiging ‘uit de openbare kas’. 

Schermafbeelding van deel artikel van Jasper van Dijk (SP).

Het gaat erom of een meer dan 100 jaar oud wetsartikel dat een uitruil was van standpunten te moderniseren. Als de bekostiging van het bijzonder onderwijs uit openbare middelen wordt gestopt, dan zal dat zeker de financiële soliditeit van christelijke scholen raken.

Het is echter stemmingmakerij van De Wit als hij zegt dat met de afschaffing van artikel 23 de vrijheid van onderwijs direct in gevaar komt. Christelijke koepels hebben nog steeds de vrijheid om scholen op te richten en te besturen. Het verschil is dat de bekostiging niet langer uit de openbare middelen komt, maar zal moeten worden opgebracht door de doelgroep die zo’n school steunt. 

Malaise in alle politieke partijen van Nederland

Person wearing a mask made by W.T. Benda, 1925. Collectie: Library of Congress.

Hoe kan het toch dat de Nederlandse politieke partijen hun potentieel niet benutten en het zo slecht doen? Zowel in strategisch als organisatorisch opzicht. Wat is er aan de hand met de Nederlandse politiek partijen? Niemand weet er nog enthousiasme voor op te brengen.

Opvallend is dat geen enkel deel van het politieke spectrum zich aan de malaise onttrekt. Links, rechts en centrum blunderen op hun eigen karakteristieke wijze. Hoe valt dat te verklaren?

Links zit zonder ideeën en bevindt zich in een geestelijk niemandsland. Maar ook strategisch opereert links onverstandig. Het vertrek van GL-kamerlid Bart Snels spreekt boekdelen. Hij was tegen hechte samenwerking of zelfs fusie met de PvdA. Snels koerste af op een kabinet VVD, D66, CDA en GL zoals Jos Heymans voor RTL Nieuws betoogt, maar kreeg hiervoor geen steun binnen zijn partij. Partijleider Jesse Klaver radicaliseerde en zette zich hiermee buitenspel.

Binnen de SP lijkt het omgekeerde te spelen. De partijleiding gaat de meer radicale elementen die lid zijn van de jongerenorganisatie ROOD of het ideeënplatform Marxistisch Forum uit de partij zetten. Niet als individuen, maar als groep. Met als gevolg dat lokale afdelingen zoals Utrecht uit elkaar dreigen te vallen. Chris Aalberts voor TPO die bekend staat als Baudet-watcher herkent in de chaos en het ondemocratisch gedrag van de partijleiding van de SP het patroon dat hij kent van FvD.

De PvdA is de partij met de minste ideeën omdat de partij gewoonweg niet weet wat de eigen identiteit is, waar het zich bevindt en welke kant het op moet gaan. Partijleider Ploumen is inspiratieloos en koos de vlucht vooruit in samenwerking met GL om een idee van daadkracht te suggereren. GL en SP hebben nog een zeker profiel in respectievelijk duurzaamheid en zorg, maar zelfs dat unieke verkooppunt mist de PvdA.

Rechts is negatief, radicaliseert en fragmenteert. FvD weet met partijleider Baudet niet te kiezen tussen het inzetten op partijpolitiek of op metapolitiek. Dat laatste betekent in navolging van het Franse en Duitse Nieuw Rechts van de jaren 1960 en 1970 het willen beïnvloeden van de cultuur en de publieke opinie zonder partijpolitieke activiteiten. De tragiek van partijleider Thierry Baudet lijkt dat hij zowel de intellectuele bagage mist om succesvol metapolitiek te bedrijven als het talent voor het politieke handwerk ontbeert. Daarom blijft hij sinds zijn Uil van Minerva-toespraak in 2019 waar hij duidelijk inzette op metapolitiek zwalken tussen de twee posities zonder dat zijn partij hem nog begrijpt en kan volgen.

De PVV is redelijk stabiel en relatief onkwetsbaar omdat het een partijorganisatie mist. Maar dat laatste wat een sterkte lijkt is tevens een zwakte omdat het een grens aan de groei stelt. In de schaduw van partijleider Geert Wilders kan niemand groeien. Hij speelt op veilig en lijkt door zijn voorzichtige aanpak minder te radicaliseren dan de andere rechtse partijen, maar Wilders’ professionalisme heeft als nadeel dat het resulteert in korte termijn denken en de partij een strategie voor de toekomst mist.

Rechtse splinters als JA21 met Joost Eerdmans en Wybren van Haga’s BVNL hebben onvoldoende aantrekkingskracht voor de kiezer. Het opportunisme van de leiders die van partij naar partij hoppen is zelfs voor de rechtse kiezer ongeloofwaardig. Types als Van Haga en Eerdmans zijn voorbeelden van baantjesjagers. Het opportunisme strookt niet met hun aanschoppen tegen de politiek omdat hun CV daar haaks op staat.

In het Centrum presteert de VVD goed dankzij de electorale aantrekkingskracht en positie van premier Mark Rutte. dat is overigens de achilleshiel van de VVD. Hoe gaat het verder na Rutte? Rutte heeft veel in moeten leveren aan statuur. De vlotheid van Rutte om zowel met links als rechts te kunnen samenwerken heeft twee nadelen. Het wordt steeds meer uitgelegd als oppervlakkigheid, gebrek aan ideeën en zelfs het ontbreken van politieke ruggengraat. Dat werd duidelijk toen in de formatie onder druk van het CDA de samenwerking met links, zonder dat het tot gesprekken kwam, werd geblokkeerd. Zo is in de beeldvorming de vlotte flexibiliteit van Rutte veranderd in stugheid.

Het CDA verkeert in chaos en in een identiteitscrisis. Een teken daarvan is dat kamerlid Pieter Omtzigt uit de partij is gestapt. Partijleider Hoekstra komt over als bekwaam, maar ook als kil, afstandelijk en weinig christelijk. Hij lijkt geen handige politicus die steun kan werven voor de standpunten van zijn partij. Is het wel zo duidelijk dat de partij naar het midden koerst en afstand heeft genomen van de rechtse koers van vorige partijleiders? De kiezersgunst toont een dramatische teruggang.

D66 had in Rob Jetten een bekwame partijleider, maar de partij wilde meer en koos voor Sigrid Kaag omdat die hoger zou kunnen stijgen. Tot en met het premierschap zoals de partij dacht. Maar Kaag is geen handige politicus en het team dat haar omringt lijkt te veel te willen. D66 denkt van zichzelf dat het groter en invloedrijker is dan het echt is. Eén goede verkiezingsuitslag is te weinig en moet niet overmoedig, maar nederig maken om het resultaat te kunnen verzilveren. Daarbij komt dat D66 een partij is die voor veel kiezers een tweede keuze is. Als de partij aan momentum verliest, dan daalt het ook gelijk flink omdat de partij geen sterk gedachtengoed heeft dat als een buffer voldoende kiezers kan vasthouden.

Inuit met masker.

Dit overzicht over links, rechts en centrum leidt tot de conclusie dat de Nederlandse politieke partijen slecht in vorm zijn en eigenlijk allen in zekere mate in een identiteitscrisis verkeren. Ze leven niet naar de kompas van hun politieke gedachtengoed of hebben dat nooit gedaan en al geruime tijd ingewisseld voor opiniepanels die de koers bepalen. Dat leidt tot een ratjetoe aan opzetjes die niet met elkaar samenhangen. Dat is niet het programma van een politieke partij die de macht wil delen om eigen ideeën te realiseren, maar het staketsel van een marketingbureau. Fragmentatie heeft geleid tot 19 partijen of afsplitsingen in de Tweede Kamer en dat leidt weer tot het hard bestrijden van concurrenten die vechten om schaarse zetels.

Als partijleiders het zelfvertrouwen missen om samen te werken en door hun partij ertoe worden gedwongen om steeds maar weer de eigen positie in de marketing te benadrukken, dan is politiek geen politiek meer, maar het zonder op adem te kunnen komen presenteren van een lege huls waarvan de inhoud ontbreekt. De schijn is het idee geworden.

Raad Arnhem neemt motie aan om stedenband met Wuhan te verbreken vanwege de schokkende behandeling van de Oeigoeren door China

Aangenomen motie 21M81 ‘Verbreek stedenband met Wuhan (Volksrepubliek China)’ in gemeenteraad Arnhem, 21 juli 2021.

Een motie die op 11 november 2020 nog door DENK werd ingetrokken omdat er geen meerderheid voor was kreeg gisteren wel een meerderheid in de Arnhemse raad.

Vergeleken met toen was de motie op twee punten gewijzigd. In de tekst was toegevoegd: [We weten dat] ‘De 2de kamer op 25-02-2021 een motie heeft aangenomen waarin uitgesproken wordt dat in China genocide plaatsvindt en China strafkampen erop na houdt die bedoeld zijn om geboorte binnen een specifieke groep te voorkomen’. In de presentatie van de motie verwees de vertegenwoordiger van DENk uitdrukkelijk naar deze motie in de Tweede Kamer. Verder was de motie medeondertekend door de Partij voor de Dieren en de ChristenUnie.

De Gelderlander noemt in een bericht van 21 juli 2021 het besluit van de raad om de stedenband met Wuhan te verbreken ‘verrassend‘, Het zegt ook dat de raad hiermee inging tegen het voorstel van het college dat bestaat uit GL, D66, VVD en PvdA. De partijen die voor de motie stemmen waren Denk, GroenLinks, D66, SP, ChristenUnie, PVV en Partij voor de Dieren. Ze hebben een meerderheid van 23 van de 39 zetels. Van de coalitiepartijen stemden GL en D66 voor en PvdA en VVD tegen.

In oktober 2019 verscheen in opdracht van het college een door Buck Consultants International uitgevoerde evaluatie over de 20 jarige relatie van Arnhem met Wuhan. Het leest als een stuk uit een vorig tijdperk. Dat bureau adviseerde om de stedenband niet te verbreken omdat ‘De relatie biedt betrokkenen rechtstreeks inzicht in de werkwijze en uitdagingen binnen deze enorme groeimarkt, kansen voor nuttige contacten en zakelijke mogelijkheden, en Arnhem als stad een grotere uitstraling‘. Dat is een economische benadering die door de motie naar de prullenbak is verwezen. De paradox is dat Arnhem dat zich nu laat kennen als criticus van het Chinese mensenrechtenbeleid een uitstraling krijgt dat het anders nooit had gehad.

Deze motie staat niet op zichzelf en is er een teken van dat binnen de EU en het Westen in het algemeen (met name Australië, Zweden en de VS) de kritiek op China op de laagste en hoogste bestuurlijke niveau’s toeneemt. Europese landen laten zich steeds lastiger chanteren door de economische macht van China. Dat wordt aan twee kanten ook beter realiseerbaar door de ontknoping van de Chinese economie van de wereldeconomie die zowel door het leiderschap van de Communistische Partij China als westerse landen wordt nagestreefd. Dat maakt de dreiging van economische chantage door de Chinese communisten op termijn minder krachtig.

Het is de verdienste van DENK dat het dit in Arnhem in een motie heeft opgeschreven en het is een teken van veranderend denken over de relatie met China dat de motie door links, rechts, niet-coalitiepartijen en coalitiepartijen is aangenomen.

Welke gemeenten volgen? Als de lijst nog actueel is: Amsterdam heeft stedenbanden met Beiijng en Shenzhen, Delft met Jingdezhen, Emmen met Shangluo, Enschede met Dalian, Groningen met Tianjin en Xi’an, Maastricht met Chengdu, Oosterhout met Nantong, Tilburg met Changzhou en Weert met Hangzhou. Activisten en politieke partijen die de stedenband van hun eigen gemeente met een Chinese gemeente willen verbreken of ter discussie willen stellen kunnen uit de Arnhemse motie moed putten.

Hoe kan de partijpolitiek uit de eigen schaduw stappen?

Still uit Nosferatu (1922).

Met spanning wordt uitgezien naar de openbaarmaking vandaag van de notulen van de ministerraad waaruit zou blijken dat het leden van het kabinet moedwillig informatie achterhielden voor de Tweede Kamer in de toeslagenaffaire en kamerleden wilden inperken. Alle coalitiepartijen zullen daarbij worden beschadigd. Vraag is wie het meest en wie relatief het minst beschadigd wordt en of er nog voldoende vertrouwen overblijft voor de vorming van een nieuw kabinet.

Verliest D66-leider Sigrid Kaag haar geloofwaardigheid met haar oproepen voor nieuw leiderschap als blijkt dat zij in het kabinet meedeed aan oud leiderschap? Verliest CDA-leider Wopke Hoekstra de greep op zijn partij als blijkt dat hij CDA-kamerlid Pieter Omtzigt op verzoek van vooral D66 wilde inkapselen? Iets wat overigens niet lukte. Verliest VVD-leider Mark Rutte in de publieke opinie het laatste restje vertrouwen als blijkt dat hij leiding gaf aan het achterhouden van informatie voor de Tweede Kamer?

De oplossing is simpel en lastig tegelijk. Namelijk een coalitie die rond VVD-D66-CDA wordt gevormd met nieuwe gezichten van een nieuwe generatie. Geen Rutte, maar Klaas Dijkhoff. Geen Kaag, maar een backbencher. Geen Hoekstra, maar Omtzigt. Sterke ministers die de beste persoon op hun post zijn kunnen het kabinet vormen. Weg van het geklaverjas met partijbelangen waardoor partijen tweederangs wethouders naar voren schuiven die op hun eerste dag in het kabinet al mislukt zijn. Waarom geen Marcel Levi als minister van Volksgezondheid of Johan Simons of Willem de Rooij als minister van Kunst? Die ambitie om afstand te nemen van die oude partijpolitiek vormt ook een nieuwe bestuurscultuur.

Niet dat hiermee de oude, gesloten bestuurscultuur volledig verdwijnt en het zogenaamde dualisme in de scheiding van verantwoordelijkheid tussen kamer en regering, en tussen fracties en bewindslieden wordt gerealiseerd. Maar het kan een stap zijn in die richting. Met Omtzigt als tweede vice-premier is het niet onmogelijk dat de SP de vierde partij wordt in de coalitie. Dat is tandenknarsen voor de VVD, maar waarschijnlijk beter verteerbaar dan GroenLinks dat klimaatambities heeft en de bouw en de boeren voor het blok zet of PvdA dat op dit moment zwak geleid wordt en niet sterk en zelfverzekerd acteert.

Het gedoe over de formatie en de gesloten bestuurscultuur is beschamend voor wie alle problemen ziet die continu opduiken. En vooral, voor wie die serieus wil nemen. Wantoestanden en zaken die niet onder controle zijn en waar de politiek sturend in zou moeten zijn vertonen zich dagelijks. Het is de recycling van niet aangepakte problemen. De politiek wens je toe dat het doelmatig bestuurt, controleert en middelen verdeelt en niet steeds met zichzelf bezig is. Maar de politieke partijen geven in hun in zichzelf gekeerde arrogantie en zelfgerichtheid steeds weer het verkeerde voorbeeld.

De gesloten bestuurscultuur is een gevolg van het failliet van de partijpolitiek. Wie de politiek wil hervormen, moet de partijpolitiek hervormen. Ofwel, het belang van politieke partijen in de formatie moet afgeschaald worden. Hun belang hoeft daarmee niet te verdwijnen. Dat is ook onwenselijk omdat er veel waardevolle expertise en ‘geheugen’ in de partijen aanwezig is. Zonder hen kan het niet. Maar als ze in hun marketing, mannetjesmakerij, machtsdenken en electorale overconcentratie zo bijziend gefocust blijven op hun eigenbelang, dan kan het evenmin met hen.

De tussenoplossing is het openbreken van de partijpolitiek met een nieuwe generatie politici en deskundige ministers die losjes gebonden zijn aan partijen. De politiek om de politiek past slecht bij de bestuurscultuur waarvan iedereen zegt dat die nodig is. Laat het lippendienst zijn die ingegeven wordt door de publieke opinie die een eigen dynamiek krijgt. Die reden telt niet, het resultaat wel.

Op wie moet ik stemmen op 17 maart 2021? Aflevering 4: coalitie, marge met splinters en dwaze speculatie

Update 17 juni 2021: Het is nu exact drie maanden na de verkiezingen op 17 maart. Er is nog geen begin van het zicht op een coalitie. Het instabiele CDA vertraagt met overmoed, obstructie en rechtse praatjes van partijleider Hoekstra de formatie. Ik speculeerde in onderstaand commentaar op een coalitie van VVD-D66-PvdA-SP. Dat heeft nu een meerderheid van 76 zetels. Twee bezwaren zijn er tegen. SP wil zelf niet en VVD wil geen twee linkse partijen in het kabinet. Maar dat laatste bezwaar is onzin omdat PvdA en SP getalsmatig weinig in de melk te brokkelen hebben. Met in totaal 18 zetels hebben ze minder dan D66 dat met 24 zetels weer 10 zetels minder heeft dan de VVD. Die krachtsverhouding kan in het regeerakkoord en de verdeling van ministersposten vertaald worden. SP en PvdA hebben samen een belang van 24%. Moet de VVD met 45% daar bang voor zijn? Waar is de VVD bang voor?

Volgende week woensdag 17 maart 2021 kennen we de exit poll van de verkiezingen voor de Tweede Kamer. De 70-plussers konden afgelopen week al stemmen en op 15 en 16 maart kunnen risicogroepen en alle anderen die zich daartoe rekenen stemmen.

Welke kant gaat het op? Laten we uitgaan van de nu bekende laatste peiling van 8 maart 2021. De marges zijn groot en er kunnen nog verschuivingen in optreden. Dat komt mede omdat de campagne niet echt leeft en vele kiezers nog twijfelen. Volgen ze hun overtuiging of stemmen ze strategisch? Of blljven ze thuis?

Uiteindelijk gaat het om het vormen van een coalitie. Zo komt een kabinet tot stand. Laten we het aantal zetels per blok bekijken. Blokken kunnen elkaar overlappen. De volgende blokken zijn te onderscheiden:

  1. 29: Radicaal-rechts: PVV (20), FvD (4), SGP (3), JA21 (2).
  2. 40: Links: PvdA (12), GL (11), SP (10), PvdD (6), Bij1 (1).
  3. 28: Religieus: CDA (17), CU (6), SGP (3), DENK (2).
  4. 52: Liberaal: VVD (37), D66 (15).
  5. 56: Centrum-rechts: VVD (37), CDA (17), 50Plus (2).
  6. 28: Kosmopolitisch: D66 (15), GL (11), Volt (2).

Binnen radicaal-rechts hebben PVV en FvD zich door hun radicale opstelling en (persoonlijke) verwijten aan andere partijen buiten de orde geplaatst. SGP is een gespleten partij omdat het zich in praktijk gouvernementeel opstelt, maar in theorie anti-rechtsstatelijk is. Het valt niet in te zien dat linkse of liberale partijen met de in de kern theocratische SGP willen samenwerken. JA21 heeft even radicale standpunten als PVV en FvD, maar lijkt zich in de samenwerking met andere partijen wat schappelijker op te stellen. Veel is nog onduidelijk over deze partij. Ook het buitengesloten zijn binnen radicaal-rechts kent dus verschillen. Het kan er op uitlopen dat deze partijen met hun 29 zetels buiten een coalitie vallen. Er resteren 121 zetels.

Omdat voor een coalitie de steun van minimaal 76 zetels nodig is kunnen er maximaal 45 zetels (121 – 76) afvallen. Liefst iets minder dan 45 zetels om een veilige marge voor een meerderheid in te bouwen, maar evenmin veel minder dan 45 zetels omdat er dan te veel partijen aan een kabinet moeten deelnemen. Laten we daarom uitgaan dat er nog 41 zetels afvallen en een coalitie steunt op 80 zetels.

De VVD is getalsmatig nodig omdat niet valt in te zien hoe het enige alternatief zonder VVD én radicaal-rechts, namelijk een zeven-partijen kabinet van CDA-D66-PvdA-GL-SP-CU-PvdD (77 zetels) levensvatbaar is en programmatische samenhang vertoont. Als de VVD onmisbaar is, dan is of het CDA of D66 die tussen de 15 en 17 zetels scoren misbaar. Omdat het CDA onder de nieuwe partijleider Wobke Hoekstra is afgeslagen naar rechts en deels de VVD rechts is gepasseerd heeft de VVD er op dit moment geen belang bij om samen met het CDA in een kabinet te gaan zitten. Hoewel een sterke oppositie tegen het kabinet evenmin aantrekkelijk is. Toch wijst een en ander op een rompkabinet van VVD en D66. Dat is 52 zetels. Waar komen de resterende 28 zetels vandaan om tot 80 te komen?

Links is nu aan zet. Opname van alle drie de linkse partijen PvdA, GL en SP in het kabinet is er een te veel omdat de achterban van de VVD dat niet zal begrijpen omdat zo het evenwicht in het kabinet te ver naar links doorschiet. De degelijke bestuurderspartij PvdA lijkt een betrouwbare kandidaat voor deelname aan het kabinet Rutte IV.

Resteert de keuze tussen GL en de SP. De laatste lijkt wat radicaler, maar redelijker en de eerste wat inschikkelijker, maar minder stabiel. Wat voor de VVD tegen GL pleit is de stevige opstelling van die partij over het klimaat. Dat is voor de bedrijfslobby binnen de VVD een brug te ver. GL lijkt ook de eigen hand overspeeld te hebben met marketing praatjes over een links blok, terwijl PvdA en SP daar niks van willen weten.

De SP gaat net als de SGP in theorie voor een ander wereldbeeld, maar laat zich in de praktijk kennen als redelijke bontgenoot. Dat heeft de partij op lokaal niveau bewezen, waar het betrouwbaar opereert. Probleem is vooral de sceptische EU-opstelling van de SP en de animositeit met de PvdA. Denk aan de harde en mislukte anti-Timmermans campagne van de SP bij de Europese verkiezingen. Maar zowel het een als het ander valt glad te strijken. Dat pleit voor opname van de SP in het kabinet.

Zo komt een kabinet van VVD, D66, PvdA en SP in de steigers te staan. Maar het is een smalle marge, Volgens de huidige peilingen is deze coalitie met 74 zetels niet genoeg voor een meerderheid. In de Eerste Kamer doet deze coalitie het met 29 van de 75 zetels nog slechter. De toevoeging van de CU lost dat probleem in de Tweede Kamer op (80 zetels), maar in de Eerste Kamer niet (33 zetels). Samenwerking met de Fractie-Nanninga (= JA21) in de Eerste Kamer lost dat probleem daar op, terwijl de 2 zetels van JA21 in de Tweede Kamer zelfs de deelname van de CU overbodig maken. Toch al een partij met zalvende praatjes waar liberalen weinig van moeten hebben.

De minimale constructie voor een stabiele coalitie in de Staten-Generaal is een kabinet van VVD, D66, PvdA en SP met gedoogsteun van JA21. Als pragmatische oplossing is het mogelijk dat de partij een partijloos staatssecretariaat over veiligheid of migratie gegund wordt, zodat de partij niet formeel aan het kabinet deelneemt. Ermee wordt het argument geneutraliseerd dat radicaal-rechts bij voorbaat buitengesloten wordt. Het toont berekenend, maar dat type argument is in elk kabinet ingebakken.

Een ding is zeker. Zo zal het niet gaan. Elke coalitie is onwaarschijnlijk totdat het waarschijnlijk wordt. Dat is een uitspraak met een hoog Johan Cruijff gehalte. Of is het omgekeerd: Elke coalitie is waarschijnlijk totdat het onwaarschijnlijk wordt? Enfin, dit soort speculaties is bruikbaar omdat het ons leert dat coalitievorming niet zozeer het verkennen van opties, maar het opruimen van blokkades is. Dat gaat volgens een vaste methode waarbij het resultaat minder belangrijk is dan het erop wijzen dat de methode bestaat. De chaos maakt het overzichtelijk omdat die een veelheid aan kansen biedt. Dat is de paradox.

Foto: Peiling van Politico stand 8 maart 2021.