Wanneer komen sympathisanten van Palestina tot inzicht dat bezetting van universiteitsgebouwen door activisten niet de juiste manier is om aandacht te vragen voor de situatie in Gaza? Hoe kan het vernielen van een kantine van de UvA van invloed zijn op de strijd tussen Israël en Hamas?
Het lijkt er eerder op dat het buitensporig optreden van de activisten radicaal-rechts in de kaart speelt en de gerechtvaardigde kritiek op het Israëlisch optreden in Gaza verzwakt. Legitieme vreedzame demonstraties zullen door velen op een hoop geveegd worden met de vernielingen van het interieur van universiteitsgebouwen.
Of de activisten hebben hun emoties niet onder controle en gaan over de rooie of ze zaaien bewust chaos. Waar blijven de volwassen studenten en medewerkers om de onregelmatigheden een halt toe te roepen?
Laat duidelijk zijn, wat het Israëlische leger in Gaza doet kan niet door de beugel. Daar is protest tegen gerechtvaardigd. Het lijkt op racistisch vergelding die volledig is ontspoord. De regering Netanyahu is niet tot rede te brengen. Het gaat zijn eigen gang ondanks oplaaiende westerse kritiek om de Palestijnse bevolking tijdens de oorlog menswaardig te behandelen.
De zogenaamde pro-Palestina demonstraties lijken allang niet meer te gaan om Gaza. Absurd is dat activisten hun identiteit met gezichtsbedekking afschermen. Zelfs in gesprek met universiteitsbesturen, Waar zijn ze bang voor? Laat duidelijk zijn dat het studenten en geen activistische infiltranten zijn met hun eigen politiek agenda. Zoals het creëren van chaos.
In het commentaar ‘Gaza in de VS. Pepijn Brandon heeft selectieve kijk op protesten van studenten en activisten op Amerikaanse universiteiten‘ van 30 april 2024 schreef ik: ‘Het is niet de rol van een universiteitsbestuur om op de eigen instelling elk geopolitiek conflict volop de ruimte te geven. Dan is het einde zoek en komt een universiteit tot stilstand. Denk aan Soedan, Oekraïne, Oost-Congo, Xinjiang, Noord-Korea, de Russische Federatie, Iran, Irak en alle conflictgebieden waar sociale rechtvaardigheid ontbreekt.‘
Nogmaals, debat en vreedzaam protest aan universiteiten is goed. Zonder dat het een universiteit verlamt. Maar bezettingen met vernielingen gaan te ver. De politie met beperkte capaciteit heeft wel wat anders te doen.
Wat de geradicaliseerde studenten, activisten en medewerkers met de vernielingen hopen te bereiken is onduidelijk. Schrikken Wilders, Rutte of Netanyahu van een vernielde kantine bij de UvA? Kom nu, het zadelt de universiteit alleen maar op met een schadepost die niemand betaalt.
Het commentaar ‘Radicale kampen kapen het Gazadebat en de politiek doet gretig mee‘ van Raoul du Pré in de Volkskrant van 9 mei 2024 is me uit het hart gegrepen.
De pro-Palestina demonstraties van studenten en activisten op universiteiten is volgens Du Pré vergezocht en ‘roept de verdenking op dat het niet gaat om concrete resultaten voor de mensen in Gaza maar om maximaal effectbejag.’ Het commentaar klopt echter niet met de kop. De kern van de kritiek ervan is dat een deel van de politiek juist ontbreekt in het Gazadebat.
Ik moet bij het zien van de inzet van politie tegen studenten en activisten bij de bezetting van universiteitsgebouwen denken aan de Italiaanse film ‘La Meglio gioventù’ (2003) van Marco Tullio Giordana.
Het gaat om twee broers van wie Matteo politieman wordt en Nicola student is die psychiater wordt. De studenten zijn bevoorrecht, terwijl de politie gerekruteerd wordt uit het volk. De laatsten hebben niet dezelfde kansen gehad als de studenten. Zij moeten de orde handhaven, terwijl de studenten en activisten vanuit hun positie de macht kunnen uitdagen. Het is werken voor brood tegenover spel.
De Nederlandse politiek laat zich wat het Hamas-Israël conflict betreft verdelen in twee radicale kampen. Het centrum is doodstil. Zoals de introductie van het commentaar zegt: ‘Waar zijn toch de politici gebleven die soms wat water op het vuur proberen te gooien in plaats van olie?‘
Radicaal-rechts veroordeelt de pro-Palestina demonstraties en neemt het op voor Israël. Radicaal-links neemt het op voor de pro-Palestina demonstraties, verdedigt terroristische organisaties als Hamas en Hezbollah en wil de banden met Israël doorsnijden of dat land zelfs van de kaart vegen.
Het zijn twee onhoudbare posities. Maar zoals gezegd, in Nederland ontbreekt een genuanceerd geluid van het politieke midden. Waar zijn NSC, CDA, D66, Volt en GroenLinks-PvdA? Welke oplossing dragen ze aan voor dit conflict? Waarom laten ze zich de kaas van het brood eten?
Complicatie is de verre van soepel lopende formatiebesprekingen die nog geen resultaten hebben opgeleverd, De leiders van de drie rechtse partijen PVV, VVD en BBB lijken dat te compenseren door zich in de publieke opinie scherp afwijzend uit te laten over de pro-Palestina demonstraties op universiteiten. Het is makkelijk scoren bij de achterban met ferme uitspraken om het gebrek aan resultaten in de formatie te verhullen. Tegelijk toont het hoe geradicaliseerd deze drie rechtse partijen zijn. Vooral voor de VVD is dat onbegrijpelijk.
De Nederlandse centrumpartijen doen er verstandig aan om zich publiekelijk over deze kwestie uit te spreken. Ze kunnen zorgen voor matiging van de retoriek waarmee beide flanken nu de publieke opinie tergen. Het is een raadsel waarom ze zo weinig van zich laten horen. Nu wordt de publieke opinie over Hamas en Israël overgelaten aan radicaal-links en radicaal-rechts. Dat is ongewenst en onevenwichtig. Dat toont het holle vat dat de Nederlandse politiek is geworden.
De petitie ‘Neem de mindfulness-training op in het onderwijscurriculum‘ van Joyce Berwald van SensZenjoy dient ernstig afgeraden te worden. De claim om mindfulness ‘op te nemen in het curriculum van het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar beroepsonderwijs, hogescholen en universiteiten‘ is zowel wetenschappelijk als praktisch onverstandig.
Joyce Berwald zou er verstandig aan doen om de claims over de positieve werking van mindfulness af te zwakken en te preciseren. Ze gooit nu alles op een hoop. Dat schept eerder verwarring dan duidelijkheid. Dat geeft de Tweede Kamer aan wie ze haar petitie richt geen handvaten.
Berwald dicht aan een mindfulness-training veel toe dat door wetenschappelijke onderzoeken niet (meer) ondersteund wordt. Wat zegt de wetenschap precies over mindfulness? Het artikel ‘De hype mag stilaan overwaaien: wat zegt de wetenschap nu echt over mindfulness?‘ van mei 2023 van VRT NWS geeft voor de Vlaamse situatie duidelijkheid die vergelijkbaar is met Nederland.
Er bestaat wetenschappelijke overeenstemming over dat mindfulness effectief kan zijn bij pijn, verslaving en depressie. Het is verstandig om daar een programma op te ontwikkelen en niet de onwetenschappelijke breedte in te gaan met algemeenheden als ‘emotionele regulatie te verbeteren, concentratie te vergroten, algemeen welzijn te bevorderen (positiever zelfbeeld en een dieper gevoel van welzijn) en conflictbeheersing te verbeteren‘, zoals Berwald zegt.
Daarbij komt dat mindfulness niet in alle gevallen werkt. Het kan negatieve bijwerkingen hebben. In het VRT NWS artikel zegt Mark Williams: ‘Tussen 3 en 10% van de mensen die in therapie gaan, rapporteert bijwerkingen. Bij mindfulness gaat het waarschijnlijk om een gelijkaardig percentage‘.
Daarom is het onverstandig om mindfulness in het onderwijs verplicht te stellen. Het misverstand dat mindfulness in het onderwijs werkt is gebaseerd op een niet goed opgezette studie uit of vlak voor 2019. Mindfulness kan wel als vrije keuze op scholen aangeboden worden. Zoals allerlei keuzevakken. Mindfulness verplicht stellen is een brug te ver.
Mindfulness kan positieve effecten hebben, maar niet voor alles. Het kan ingezet worden voor pijn, verslaving en depressie. Maar per geval moet bekeken worden of andere behandelingen niet beter bij een specifiek individu passen dan mindfulness. Dat is maatwerk.
Dit artikel concludeert: ‘Mindfulness verplichten op school blijkt geen goed idee, want veel kinderen vinden het maar saai. Het kan werken, maar niet als je het opdringt. Dat laatste geldt ook voor volwassenen: mindfulness heeft een brede waaier aan positieve effecten, maar niemand moet zich verplicht voelen om te mediteren‘. En: ‘Het is ondertussen wel duidelijk dat mindfulness geen quick fix is die voor iedereen werkt‘.
Met het opinie-artikel ‘Als het over Gaza gaat, is de universiteitsbestuurder ineens niet meer zo sociaal rechtvaardig’ van hoogleraar Pepijn Brandon in NRC ben ik het oneens. In de papieren krant verscheen deze opinie op 29 april 2024 onder de titel ‘Opeens kiezen de universiteiten voor neutraliteit‘.
Brandon gaat in op de protesten van pro-Palestina studenten en activistische buitenstaanders op Amerikaanse universiteiten. Hij is naar mijn idee selectief in de weergave van de feiten en geeft de situatie niet objectief weer. Zijn perspectief is smal.
Brandon heeft het over sit-ins op Columbia University en andere universiteiten, maar die term dekt de lading niet. Het gaat ook om bezettingen. Zo bestormden studenten met pro-Palestina vlaggen het Hamilton Hall gebouw op de campus van Columbia, braken ze ramen om binnen te komen en barricadeerden ze zich.
Dat is geen vreedzame sit-in zoals Brandon suggereert, dat is een bezetting met gebruik van geweld die de universiteit in chaos en verdeeldheid wentelt. Zelfs als het een reactie op schorsing van demonstranten door het universiteitsbestuur is. Hoe kan dat het inzetten voor sociale rechtvaardigheid betekenen, zoals Brandon bij herhaling zegt?
Brandon wordt pathetisch als hij over de universiteitsbestuurders zegt: ‘Terwijl Gaza brandt, spreken zij zich slechts uit over de orde en rust aan hun eigen instellingen’.
Exact. Dat is de rol van de bestuurders, namelijk het handhaven van orde en rust zodat de universiteit kan functioneren als universiteit. Dat heeft zeker ook met reputatieschade te maken, maar vooral met de kerntaak van een universiteit als onderwijsinstelling.
Het is niet de rol van een universiteitsbestuur om op de eigen instelling elk geopolitiek conflict volop de ruimte te geven. Dan is het einde zoek en komt een universiteit tot stilstand. Denk aan Soedan, Oekraïne, Oost-Congo, Xinjiang, Noord-Korea, de Russische Federatie, Iran, Irak en alle conflictgebieden waar sociale rechtvaardigheid ontbreekt.
Je kunt het ook omdraaien. Waarom alleen protesteren voor Gaza en tegen Israël? Die wedervraag is geen whatabout-isme, maar een constatering van selectieve verontwaardiging. Vastgesteld is dat buitenstaanders die geen studenten zijn om politieke redenen de protesten voeden en uit zijn op escalatie. Denkbaar is dat de protesten een geopolitieke invalshoek hebben die te maken hebben met het verzwakken van de positie van president Biden met het oog op de presidentsverkiezingen van november 2024.
De vergelijking die Brandon maakt tussen de Vietnam-protesten op Amerikaanse universiteiten in 1968 en de huidige pro-Palestina protesten gaat mank. Er zijn te veel verschillen.
De Vietnam-protesten waren onderdeel van een intern-Amerikaans debat en een protest tegen de Vietnam-politiek van de toenmalige regering Johnson, terwijl de Gaza-protesten onder meer een reactie zijn op de steun van de regering Biden voor de Israëlische regering Netanyahu. President Biden steunt Israël, maar probeert Netanyahu tot rede te brengen. Maar de Amerikaanse invloed op het Israëlische beleid is beperkt. Ook eisen de studenten en activisten dat elke band met Israël wordt doorgesneden.
Een vlag van Hezbollah en leuzen zoals ’From the river to the sea‘ bij de protesten op de Amerikaanse universiteiten geven aan dat de sociale rechtvaardigheid waar Brandon de mond vol van heeft niet eenduidig is. Het is een versimpeling van de waarheid om in het Hamas-Israël conflict één partij voor 100% tot slachtoffer of dader te maken. Dader- en slachtofferschap lopen door elkaar heen.
In de VS zijn universiteiten bedrijven met grote financiële belangen. Ze opereren niet in een politiek-maatschappelijk vacuüm. Ze vertegenwoordigen de gevestigde orde. Het is een open deur van Brandon om de universiteiten te verwijten dat ze conservatief zijn. Dat zijn zulke instellingen per definitie.
Wat overigens niet uitsluit dat er geen progressief protest kan klinken. Binnen de perken. Maar nogmaals, als een sit-in overgaat in bezetting en vernieling van eigendom, dan wordt de meerstemmigheid door de pro-Palestina demonstranten juist de nek omgedraaid. Dan moeten bestuurders wel de politie inroepen om de demonstranten de universiteit uit te zetten.
Brandon maakt het te bont door in zijn laatste alinea de wereld om te keren. Hij zegt: ‘Gaza is een speerpunt voor deze nauwelijks verhulde pogingen om van buitenaf politieke invloed uit te oefenen op academische instellingen. Daarmee is het een test voor de bereidheid van bestuurders om pal te staan voor hun eigen studenten en staf, en voor universiteiten als vrijplaats voor onderzoek, vrijheid van kritiek en maatschappelijke inzet.’
Brandon legt de breuklijn verkeerd. Die loopt niet tussen externe politieke invloed, en universiteit en studenten en staf, maar tussen universiteit en studenten en staf. Universiteiten hebben geen invloed van buitenaf nodig omdat ze in zichzelf al conservatief zijn. Universiteitsbestuurders die hun taken serieus nemen en pal staan voor hun eigen studenten en staf doen het omgekeerde van waar Brandon voor pleit.
Danielle Braun noemt zich corporate antropoloog, dat wil zeggen dat ze ‘helpt te zien wat er zich werkelijk afspeelt in de dynamiek van de organisatie‘. Wie googelt op ‘corporate antropoloog’ komt vooral verwijzingen naar Braun tegen.
Ze lijkt haar eigen niche in de antropologie gecreëerd te hebben. Het gaat nog verder. Braun is directeur van de Academie voor Organisatiecultuur die niet geaccrediteerd is bij de NVOA. Zoeken op ‘Academie voor Organisatiecultuur’ geeft geen resultaat.
Danielle Braun is met haar Academie voor Organisatiecultuur klaar om ingehuurd te worden door organisaties. Maar hoe dat gebeurt is onduidelijk.
Uit de video‘Danielle Braun – Het Wereldmuseum. Hoe je ordent, bepaalt wat je ziet’ van 23 februari 2024 blijkt niet dat het om een samenwerking van Braun met het NMvW ofwel Tropenmuseum ofwel Wereldmuseum Amsterdam gaat. Hoewel Braun dat wel suggereert. Zoeken op de site van het Wereldmuseum Amsterdam of het Research Center for Material Culture op ‘Danielle Braun’ levert geen resultaat op.
Braun heeft met haar organisatie ruimte gehuurd in het Koninklijk Instituut voor de Tropen dat losgemaakt is van het NMvW en het Tropenmuseum of Wereldmuseum Amsterdam. Vervolgens bezoeken de cursisten het nabijgelegen Tropenmuseum of Wereldmuseum. Waarom het Wereldmuseum vervolgens figureert in de titel van de video is onduidelijk.
Danielle Braun suggereert dat in volkenkundige musea de objecten nog steeds regionaal gepresenteerd worden. Dat kan voorkomen, maar is uitzondering geworden. Het zijn de (kunst)objecten die centraal worden gezet. Juist het NMvW kiest een opstelling waarbij objecten tot onderdeel van een politiek verhaal worden gemaakt. Dat leidt niet tot een regionale indeling waar objecten uit Afrika, Oceanië, Azië of Amerika apart worden gepresenteerd, maar tot een thematisch verhaal. Braun kiest met het Wereldmuseum precies het verkeerde voorbeeld.
Het lijkt er sterk op dat Danielle Braun wat dit onderwerp betreft fenomenaal uit haar nek kletst. Dit roept de vraag op of ze van andere onderwerpen waar ze over praat voldoende kennis heeft. Zij gaat uit van clichés, haalt dat door de mangel van de antropologie en verstuurt facturen aan cursisten die hun goede geld besteden aan algemeenheden. Ze worden door Brauns desinformatie zelfs op het verkeerde been gezet.
Daar gaan we weer met een petitie van een anonieme scholier die op school om een gebedsruimte vraagt. Ook wel stiltecentrum genoemd. Zo’n petitie tekent de driestheid om op hoge toon iets te eisen waarvan men weet dat het niet kan. Dat gaat dwars door de hiërarchie van zo’n school. Vooral dat lijkt de opzet van de petitie omdat het een scholier een gevoel van macht geeft.
De petitie die op de oecumenische school het Marnix College in Ede vraagt om een gebedsruimte zegt: ‘Het Marnix Ede is een openbare school, dat betekent dat alle geloofsovertuigingen geaccepteerd horen te worden.‘ Het Marnix College is geen openbare school, maar een hybride bijzondere school die openbaar lijkt.
Een gebedsruimte leidt niet alleen tot chaos en een onwerkbaar rooster voor de benutting van de gebedsruimte, maar ook tot verdeeldheid en het aanscherpen van verschillen tussen de scholieren. Het niet gescheiden van elkaar zijn op basis van levensovertuiging of geloof is het uitgangspunt van een oecumenische school. De missie van het Marnix College is om geloven en levensovertuigingen te verbinden. Een gebedsruimte beweegt richting apartheid en staat haaks op dit principe.
Het is vaak zo dat dit verzoek uit islamitische hoek komt en de andere geloven er aan de haren bijgesleept worden om de petitie een schijn van geldigheid te geven. De petitie verwijst direct naar de islamitische achtergrond van de petitionaris: ‘Voor de moslims zijn de gebedstijden in de winter erg dicht op elkaar, dus is het nog belangrijker.’
Is dat de verantwoordelijkheid van de school of van de gelovige? Wie voor een geloof kiest moet daar zelf verantwoordelijkheid voor nemen en niet afschuiven op de school. Bidden kan trouwens ook voor of na schooltijd. Geloven geven die flexibiliteit.
De petitie is een communicatiestoornis. Dat spoort des te meer niet omdat steeds meer Nederlanders zich niet associeren met een geloofsovertuiging. Nu is dat volgens het CBS 57%. Uit dezelfde statistieken blijkt dat van de leeftijdsgroep 15 tot 25 jaar slechts 12,7% (stand 2022) regelmatig een gebedshuis bezoekt. En een school moet faciliteren waar 87,3% van de jongeren geen boodschap aan heeft? Dat oogt krom.
Is de actie van student Jessica Kuhn puberaal of geniaal? Ze plaatste op de laatste dag van de Amsterdamse kunstroute ArtZuid een readymade van een ijshoorn tussen de andere werken.
Bescheiden is ze niet. Ze vergelijkt zich met Marcel Duchamp. Duidelijk over haar intentie is Kuhn niet: ‘Het is een soort van protestactie misschien. Maar misschien ook niet.’
Kuhn probeert de kunstgeschiedenis van iets meer dan 100 jaar geleden over te doen. Rolvast is ze niet als ze niet lijkt te weten dat niet Duchamp, maar Elsa von Freytag-Loringhoven de initiator is van het urinoir dat gemunt werd met de naam ‘Fountain’. Dat gebrek aan kennis roept vragen op over de kwaliteit van het kunstvakonderwijs.
Enfin, opnieuw denkt een kunststudent de grenzen van de kunst én de kunstpraktijk op te rekken. Die pretentie is de jeugdige overmoed van iedereen die pas komt kijken. Zonder kan niet om het te maken, maar zelfoverschatting is het risico.
Het vinden van de juiste balans tussen moed en overmoed is de uitdaging voor de beginnende kunstenaar of kunststudent. Dat is de afweging tussen conventioneel en onconventioneel. Wat aanvaarden en wat verwerpen? Het speelt in het nu, maar kan uitwaaieren naar de eigen toekomstige beroepspraktijk. Positief of negatief.
Lewis Hine (1874 – 1940) was een Amerikaanse fotograaf die kinderarbeid en ander onrecht aan de kaak stelde. Zijn belang kan niet onderschat worden. Sociale fotografie die onrecht verbeeldt kan tot maatschappelijke verbeteringen leiden.
Het lijkt exotisch, maar ook in Nederland werden kinderen in de 19de en begin 20ste eeuw aan het werk gezet. Het fameuze kinderwetje van Van Houten (1874) trachtte kinderarbeid te verbieden, maar slaagde daar onvoldoende in. Pas in 1901 met de Leerplichtwet werd kinderarbeid doelmatig tegengegaan. Maar nog niet uitgesloten. Pas met de invoering van de Arbeidswet in 1919 werd het jongeren onder de vijftien jaar verboden in fabrieken te werken.
Het kan dat sociale fotografie grotendeels uitgewerkt is. Sinds eind 19de eeuw zijn er media ontwikkeld om onrecht op de agenda te plaatsen. Film, radio, televisie, internet. Door de veelheid aan media zien we door de bomen het bos niet meer. Het voorrecht van de pionier is dat het openbaren van schending in een tamelijk ongerept medialandschap hard aankomt. Dat valt nooit meer terug te halen. Nu harder schreeuwen helpt niet. Is de publieke opinie blasé?
Graag besteed ik aandacht aan een school in oprichting voor jongvolwassenen ‘die hun relatie met God willen verdiepen‘. De school heeft een samenwerkingsverband met De Bazuin familiekerk in Nieuwegein, waar tevens de school is gevestigd. De Bazuin is onderdeel van de Volle Evangelie Gemeenten Nederland. Doel van deze kerk is de verkondiging van het evangelie van Jezus Christus.
Het gaat om onderwijs in beeldende kunst, theater en dans dat als motto heeft: ‘Verdiep je geloof en ontwikkel je creatieve talent!‘ De ambitie is groot: ‘Bij I AM leren studenten niet alleen creatieve vaardigheden en performen, maar ook om te dienen met hun kunstvorm in sociaal maatschappelijke projecten‘.
Het wordt een opleiding van 1 jaar die als ‘tussenjaar‘ wordt aangekondigd. Het kan volgens I AM een opstapje zijn voor een kunstacademie, maar ook voor de ‘eigen geloofs- en talentontwikkeling‘. Er zijn geen toelatingseisen voor de vakken beeldende kunst en theater, voor dans wordt ‘enige leservaring‘gevraagd.
Van woensdag tot en met zondag zal er les worden gegeven. Op woensdag wordt er ‘bijbelonderwijs gegeven, wat de basis is voor onze creativiteit‘.
De informatie is verwarrend. Is de school gevestigd in Amsterdam of Nieuwegein? Waarom wordt er € 200 korting geven op het lesgeld van € 4700 (exclusief € 60 inschrijfgeld en € 299 kosten projectweek) als de school mogelijk pas in het schooljaar 2025 van start gaat? Omdat I AM niet geaccrediteerd is, kunnen studenten geen studiefinanciering aanvragen. Wat domineert in het lesprogramma? De verdieping van het christelijk geloof of de ontwikkeling van het creatieve talent? Het lijkt er sterk op dat het geloof vooropstaat.
Een indruk wat de ‘christelijke school voor de kunsten‘ kan worden in het schooljaar 2025 is de omschrijving van een vijfdaagse online cursus ‘ARTIST WITH A MISSION‘ die najaar 2023 gegeven wordt. Dat gaat om beeldende kunst. Er worden tips gegeven over de beroepspraktijk van een kunstenaar tot ‘profetisch creëren‘. Dat wordt omschreven als ‘leren samenwerken met de Heilige Geest in het creëren van kunst‘. In de laatste les wordt gekeken of ‘God een unieke missie voor jouw kunstenaarschap heeft‘.
De toekomst van de school in oprichting valt moeilijk in te schatten. Als er in 2025 gastdocenten instromen en de opleiding werkelijk van start gaat, dan kunnen er andere accenten gelegd worden. Ook afhankelijk van wat de markt vraagt en kandidaat-studenten zoeken. Er moeten nog vele hordes genomen worden om de ‘fulltime‘ school te realiseren.
Reden voor het oprichten van deze school is gelegen in een droom van Jennifer Baker. Ze zegt dat het begon ‘met een beeld dat God‘ haar gaf. Iets vergelijkbaars overkwam Carla Veldhuis die zegt dat ‘God haar duidelijk [maakte] dat er genoeg kennis en ervaring was om een school op te zetten‘. De beweringen van Jennifer en Carla kunnen niet onafhankelijk op echtheid worden gecontroleerd.
HSV is in deze petitie niet het letterwoord van een Hamburgse voetbalclub. Het staat voor de Herziene Statenvertaling. Dat is een in 2010 herziening, revisie of hertaling in meer hedendaags Nederlands van de Statenvertaling uit 1637. In 2016 werd de editie met aanvullingen verbeterd.
De Statenvertaling of Statenbijbel van 1637 is een vertaling uit Hebreeuwse, Aramese en Griekse bronnen. De synode van Dordrecht achtte het in 1618 nodig dat er een goede, eigen (hervormde) vertaling kwam, die zo dicht mogelijk bij de brontalen lag.
De Statenvertaling van 1637 is net als de Herziene Statenvertaling van 2010 een vertaling die door mensenhanden is gemaakt.
De petitionaris zegt: ‘dat er in Openbaring 22, Deuterenomium 12 (bedoeld wordt Deuteronomium) en andere plaatsen in Bijbel duidelijk staat dat het niet toegestaan is om in Gods dierbare Woord door mensenhand te veranderen‘ en ‘dat God door dierbare Statenvertaling, net als in vroegere tijden, weer dóór de Heilige Geest de aloude bekering werkt in onze kinderharten; de mens kan veranderen, maar God verandert niet‘.
In 1637 is in de Statenvertaling ‘Gods dierbare Woord‘ door mensenhand overgebracht of vertaald. Die vertaling is tot stand gekomen volgens dezelfde aanpak en grondregel als de Herziene Statenvertaling van 2010. Daarom is het ongerijmd om de vertaling van 1637 boven de vertaling van 2010 te plaatsen.
In de Herziene Statenvertaling wordt dezelfde brontekst gevolgd als in de Statenvertaling. Het is zelfs zo dat bij het Oude Testament de Herziene Statenvertaling gebruikt heeft gemaakt van de inzichten uit de bestudering van de Dode Zee-rollen. Dat brengt die vertaling uit 2010 door oude, historische Hebreeuwse, Aramese en Griekse bronteksten eerder dichter dan verder bij ‘Gods dierbare Woord‘.
Of ‘Gods dierbare Woord‘ moet volgens de petitionaris niet aansluiten bij de ontstaansgeschiedenis van de bijbel, maar bij het 17de eeuwse perspectief daarop. Toen het contraremonstrante calvinisme in Nederland staatsgodsdienst was en de macht in de Republiek had.
Dat is dan nostalgie naar een voorbije periode uit de vaderlandse geschiedenis. Met zijn interpretatie van de kerkgeschiedenis ondermijnt de petitionaris zijn verwijzing naar ‘Gods dierbare Woord‘ dat hij een platte alledaagse invulling geeft.