Schermafbeelding van deel schriftelijke vraag ‘Bescherm Utrechtse Rietveld-pui’ in de gemeenteraad Utrecht, gepubliceerd op 17 mei 2023.
Verbaasd om samen te zijn, moest ik denken toen ik deze schriftelijke vraag las die werd gesteld door enkele Utrechtse raadsleden. Wie waren dat? PvdA, GL, Student & Starter en PVV.
De vraag is even interessant als de samenstelling van het groepje raadsleden dat de vraag stelt. Het gaat over de pui van een winkelpand aan de Oudegracht die in 1961 door Gerrit Rietveld is ontworpen.
F. de Jonge, ‘Gezicht op de etalage en lichtreclame van kantoorboekhandel Mado (Oudegracht 119) te Utrecht, bij nacht, met rechts de Drieharingstraat‘, 1991-93. Collectie: Het Utrechts Archief, INV 854426.
Velen zullen het pand nog kennen als kantoorboekhandel MADO die er jarenlang gevestigd was. Een artikel van juni 2022 over deze winkel sluit architectuurhistoricus Arjan de Boer zo af: ‘Op dit moment is er een verbouwing gaande aan de Oudegracht 119 bij G-Star Raw, maar we mogen er vanuit gaan dat ook nu de Rietveld-elementen behouden blijven‘.
De vragenstellers stellen dat de pui van Oudegracht 119 beschadigd is ‘nadat de laatste huurder G-Star Raw vertrokken is‘. Dat is cryptisch, want de beschadiging is opgetreden toen G-Star Raw huurder was.
De vragenstellers zeggen te weten dat pand en pui een ‘monumentale‘ status hebben. Dat klopt, bij de RCE staat genoemd pand plus lijstgevel sinds 1967 ingeschreven in het monumentenregister als rijksmonument. Pand en pui hebben dus geen monumentale, maar een rijksmonumentale status.
Het lijkt er sterk op dat de Utrechtse gemeentelijke dienst die over het toezicht op de rijksmonumenten gaat niet goed heeft opgelet of dat de verantwoordelijke wethouder Dennis de Vries (PvdA) zijn ambtenaren onvoldoende heeft aangestuurd.
Zonder het expliciet te noemen, suggereert de vraag dat het aan toezicht en handhaving heeft ontbroken door de gemeente Utrecht. De vragenstellers bijten echter niet door en vragen niet waarom het toezicht op en de handhaving van dit rijksmonument ontbrak en hoe de gemeente voor de toekomst garandeert de rijksmonumenten binnen de gemeentegrenzen te beschermen. Zoals de wettelijke verantwoordelijkheid en taak van de gemeente Utrecht gebiedt.
De vragenstellers moeten de wethouder niet vragen om zich ‘in te spannen’, maar om zijn wettelijke verantwoordelijkheid te nemen. Wat is dat voor vreemde opmerking dat partijen ‘van buiten de gemeente‘ een bijdrage leveren ‘vanuit de betrokkenheid die ze bij dit pand voelen‘? Het gaat niet om voelen, maar om goed bestuur. Daar hadden de vragenstellers op moeten wijzen. Dat doen ze niet.
Wellicht wilden GL en PvdA de PvdA-wethouder De Vries niet te hard aanspreken. Waarom steunt als enige van de vier vragenstellers de niet-coalitiepartij PVV een halfslachtige schriftelijke vraag? Dat maakt het raadsel nog groter waarom PVV, GL, PvdA en Student & Starter elkaar vinden in deze schriftelijke vraag.
Eigen foto van de pui van Oudergracht 119 te Utrecht. 24 mei 2023.
Schermafbeelding van deel column ‘Niet alleen christenen, maar ook seculiere gelovigen schrijven nu voor wanneer je croissantje mag kopen‘ van 20 april 2023 in de Gelderlander. Oorspronkelijk verschenen in het AD.
Wat bedoelt AD-columnist Jerry Goossens met ‘seculiere gelovigen’? Zijn column ‘Niet alleen christenen, maar ook seculiere gelovigen schrijven nu voor wanneer je croissantje mag kopen‘ van 20 april 2023 gaat over de besluitvorming in de Zeister politiek over de zondagssluiting van winkels. Goossens wil op zondag een croissantje kopen.
Met ‘seculiere gelovigen’ verwijst Goossens naar raadsleden van SP, GroenLinks en PvdA die een monsterverbond over de zondagssluiting zouden hebben gesloten met christelijke partijen. Wat wil de columnist zeggen met de term ‘seculiere gelovigen‘ die hij misprijzend gebruikt? Ik kom er op terug.
In de Zeister gemeenteraad hebben de christelijke partijen CDA en CU/SGP in totaal 5 van de 33 zetels. Het college bestaat uit GroenLinks (7), VVD (6), D66 (6) en CU/SGP (2). Getalsmatig is de laatste partij niet nodig voor een meerderheid.
SP en PvdA zitten niet in het college. Dus het is onduidelijk hoe partijen die niet in het college zitten een monsterverbond zouden kunnen sluiten met de grootste christelijke partij CDA die evenmin in het college zit. Wat is hier volgens Goossens aan de hand?
De zogenaamde ‘seculiere gelovigen‘ van SP, GroenLinks en PvdA zouden het christelijke sentiment over de zondagssluiting aan een meerderheid helpen. Maar dat klopt niet, want CDA, CU/SGP, GroenLinks, SP en PvdA hebben met 14 zetels in de raad geen meerderheid.
Nog in 2011 probeerden VVD, D66 en GroenLinks op zondag de winkels open te hebben, maar dat lukte niet omdat een motie van deze partijen niet werd aangenomen, terwijl ze toen in de raad een meerderheid van 17 van de 33 zetels hadden. Lieten deze partijen zich intimideren door christelijke partijpolitiek en christelijke maatschappelijke druk onder het mom van ‘consuminderen‘ waar GroenLinks voor zou pleiten? In 2015 lukte het wel. Winkels mogen open zijn van 12.00 tot 18.00 uur. Tot chagrijn van orthodoxe christenen die in gedachten teruggaan naar de verzuiling van voor de jaren 1960.
Er lijkt in het in meerderheid politiek vrijzinnig stemmende Zeist waar christelijke partijen gedecimeerd zijn iets te spelen waar Goossens op duidt, maar dat hij niet uitwerkt. Een minderheid legt de meerderheid haar wil op. Dat tekent de schizofrenie van Zeist.
Die Zeister gespletenheid en de macht van het christendom maakte ik eind jaren 1970 aan den lijve mee toen ik in Zeist woonde en me bij burgerbevolking uit wilde laten schrijven als ‘Nederlands Hervormd‘. De toenmalige GPV’er Gert Schutte was plaatsvervangend gemeentesecretaris. Het kostte me veel moeite en administratief gedoe voordat de uitschrijving lukte. Alsof een stille macht het verhinderde.
Goossens’ column snijdt een interessant onderwerp aan van een verdeeld Zeist dat zoekt naar identiteit tussen geloof en vrijzinnigheid. Op het snijvlak van Randstad en Bible Belt. Er is in Zeist, zoals in heel Nederland een vrijzinnige meerderheid en een christelijke minderheid. De politieke invloed van christelijke partijen is afgekalfd, maar maatschappelijke invloed ijlt na. Vraag is hoe ‘linkse’ (niet-christelijke) politiek daar mee omgaat.
De term ‘seculiere gelovigen‘ is een onmogelijke kwadratuur van de cirkel. Verwijst het naar de politieke filosofie van het secularisme of naar het synoniem ‘wereldlijk‘ voor seculier?
Dat laatste suggereert een tegenstelling met christenen van CDA en CU/SGP die niet-wereldlijk ofwel profaan (niet-kerkelijk) zouden zijn. Maar dat pleit weer voor de opvatting ‘secularisme‘ omdat raadsleden van SP, GroenLinks en PvdA kerkelijk kunnen zijn. Het gaat er immers om wat hun politieke overtuiging is die ze uitdragen. In Nederland functioneert iedereen inclusief de gelovigen onder de politieke filosofie van het secularisme. Ook degenen die het secularisme in woord en geschrift afwijzen.
Goossens lanceert met ‘seculiere gelovigen‘ een term waar hij de betekenis niet van lijkt te doorgronden. Het klinkt aardig en roept een gevoel van misprijzen en dubbelzinnigheid op, en kan voldoende zijn in een column die op een breed publiek gericht is, maar bij nader inzien is de term een voorbeeld van op z’n best woordovertolligheid en op z’n slechtst nietszeggendheid.
BBB (BoerBurgerBeweging) heeft een prima resultaat geboekt in de provinciale verkiezingen. In de Eerste Kamer komt de partij volgens de prognoses binnen met 15 zetels. Evenveel als de linkse combinatie GroenLinks/PvdA. De tellingen zijn nog gaande en de uitslagen nog niet definitief.
Interessant is dat BBB kiezers heeft weten te motiveren die anders niet naar het stemhokje gingen. Dat is knap, hoewel volgens de prognoses de opkomst met 57,5% niet veel hoger is dan 56% in 2019. Dus dat effect blijft bescheiden.
Dat op rechts PVV, CDA en vooral FvD verloren is de wetmatigheid van verkiezingen. Ze vissen in dezelfde vijver en wisselen stuivertje. Toch is er ook overloop tussen blokken. Kiezersonderzoek zal aan moeten tonen in welke mate de achterban van coalitiepartijen op BBB stemde.
Iedereen vraagt zich af of BBB een blijvertje of een eendagsvlieg is. Dat antwoord valt nu nog niet te geven. Het kan zomaar gebeuren dat BBB op provinciaal niveau onhandig opereert. Partijleider Caroline van der Plas opereert binnen de democratische normen, maar kan in haar eentje niet alles in de hand houden.
De overwinnaar van de vorige provinciale verkiezingen in 2019 was FvD met 12 zetels in de Eerste Kamer. Onder de chaotische leiding van partijleider Thierry Baudet verkruimelde dat snel en werd er politiek niets binnengehaald. Het politieke handwerk bij die FvD ontbrak.
Een kiezer die uit protest op een partij stemt wil ook dat er iets bereikt wordt. FvD zat zichzelf in de weg door te radicaliseren, de onredelijkheid te zoeken en zich op een uitzondering als de provincie Noord-Brabant na buiten de onderhandelingen te plaatsen. En in die provincie ging het uiteindelijk ook fout voor FvD. Bescheidenheid is de les voor BBB.
De goede uitslag van BBB moet in perspectief worden gezien. Partijen die niet willen tornen aan het kabinetsbesluit om de stikstofuitstoot in uiterlijk 2030 te halveren halen volgens de prognose 30 zetels (GroenLinks, PvdA, D66, PvdD, CU, Volt). Daarnaast is er Europese wetgeving die het bovengemiddeld vervuilde Nederland verplicht om de stikstofuitstoot te halveren en de natuur beter dan nu te beschermen.
Dat het CDA en delen van de VVD zich halfslachtig en lafhartig opstellen in het stikstofbeleid bevordert de duidelijkheid niet. Dat gezwalk heeft het CDA niet geholpen. Nu de provinciale verkiezingen zijn geweest kunnen VVD en CDA op landelijk niveau weer volmondig het natuur- en stikstofbeleid van het kabinet ondersteunen. Het probleem zit ‘m in de uitvoering in de provincies.
Vraag voor de komende vier jaar is of BBB een redelijke of onredelijke partij is. Het zal spaarzaam moeten zijn met haar eisen om zich niet uit de markt te prijzen, zoals een door Caroline van der Plas aangekondigde stop op de verplichte onteigening van boerenbedrijven vanwege te grote stikstofuitstoot. Maar of ze daarmee praat tegen haar kiezers of andere partijen is onduidelijk.
Want ook als grootste partij heeft BBB in de provincies anderen nodig om een meerderheid te vormen. En in de Eerste Kamer kan het kabinet over links steun vinden bij GroenLinks en PvdA in het natuur- en milieubeleid met op de achtergrond de steun van PvdD en Volt.
De koppen in de populistische pers en uitspraken van rechtse politici dat de uitslag betekent dat het beleid van de coalitie is afgestraft en daarom gewijzigd moet worden is wensdenken. Zo werkt politiek niet. Politiek gaat over de vorming van de macht en niet om emoties of stemmingmakerij. Of dat laatste in elk geval niet voor de langere termijn.
Als het kabinet in de samenwerking met links over het natuurbeleid een meerderheid vindt in de Eerste Kamer, dan is dat zoals politiek werkt. Een politicus-bestuurder is eerder een loodgieter dan een filosoof. Het gaat om het handwerk van onderop. Meerderheden hebben geen geheugen of emotie, maar worden in elkaar gesleuteld.
Relativering tekent de positie van BBB die als het feest van de overwinning is gevierd niet kan overvragen omdat de partij niet nodig is voor een meerderheid. De partij heeft er weinig aan om in provinciebesturen hoge eisen te stellen over het natuur- en stikstofbeleid die juridisch onhoudbaar zijn en aangevochten zullen worden door Hoge Raad, EU of milieuactivisten. De marges voor BBB zijn klein.
Stel je voor dat FvD, PVV en de meest radicale delen van de SP een nieuwe Sociaal Nationale Partij oprichten. Dat lijkt een dwaze gedachte, maar in Duitsland is het een reële mogelijkheid. Mogelijk in Nederland ook.
Er zijn gelijkenissen van de Nederlandse partijen met AfD en Die Linke: een stagnerende FvD en PVV die uitgeradicaliseerd lijken en hun mojo hebben verloren, en een weinig aansprekende SP die geen goede electorale successen weet te boeken en na 50 jaar sleets oogt.
FvD, PVV en delen van de SP zouden nieuw elan kunnen vinden door elkaar via de flanken van het hoefijzer-model te vinden en de cirkel rond te maken. Met sterke, min of meer onveranderlijke klassieke vijandbeelden, zoals de VS, de NAVO, de wapenindustrie, het kartel, het kapitalisme, de elite, het globalisme of welk vijandbeeld dan ook dat per onderwerp opgetuigd kan worden, zouden de onderlinge verschillen tussen de drie partijen overstegen kunnen worden.
Daarbij komt dat de drie radicale partijen samen in dezelfde electorale vijver van misnoegde en teleurgestelde kiezers vissen die zo’n 20% van het electoraat uitmaken. Nu zijn die stemmen verdeeld over verschillende partijen. Als dat electoraat van malcontenten succesvol zou worden aangesproken, dan kan zo’n Sociaal Nationale Partij de op dit moment grootste partij VVD naar de kroon steken. Een actuele concurrent is echter de BBB die in dezelfde electorale vijver vist.
Op Duitse vredesdemonstraties hebben de AfD en de meest radicale delen van Die Linke die onder het mom van het opkomen voor de vrede een einde aan de wapenleveranties aan Oekraïne, de sancties tegen de Russische Federatie en de NAVO willen een gezamenlijke vijand, namelijk de VS en een gezamenlijke vriend die uit de wind gehouden moet worden, namelijk Poetins Russische Federatie.
Wie weet werkt het uit de mottenballen halen van Willy Brandts Wandel durch Handel dat Poetins Russische Federatie niet tot toenadering tot Europa heeft weten te brengen. Een gezamenlijk vijandbeeld kan toenadering tussen radicale partijen dichterbij brengen. Partijen die niet op inhoud opereren, maar via demagogie kiezers en elkaar aanspreken hoeven programmatisch geen 100% overeenstemming te hebben om met elkaar een Sociaal Nationale Partij te vormen.
Voor de herschikking of fusie van politieke partijen is de carrière van beroepspolitici een sta-in-de-weg. Kunnen politici als Geert Wilders, Thierry Baudet of Lilian Marijnissen een stapje terugdoen in een Sociaal Nationale Partij of carrière buiten de partijpolitiek maken? Wie er partijleider moeten worden is een vraag die nog lang niet beantwoord is.
Naast dat eigenbelang van politici dat verandering tegenhoudt valt evenmin in te zien dat dat deel van de SP dat tegen de sociaal-democratie aanschurkt zich in een Sociaal Nationale Partij kan thuisvoelen. Maar dat ‘redelijke’ deel van de SP zou zich bij PvdA en GroenLinks aan kunnen sluiten.
Zo’n schets doet denken aan de partijvormingen en splitsingen tijdens de Weimar Republiek. Dat geeft aan dat politieke partijen kunnen veranderen en hun bestaan geen doel op zichzelf hoeft te zijn zoals het nu in Nederland lijkt.
De USPD splitste zich als links-radicaler af van de SPD, maar delen ervan keerden in 1922 terug naar de SPD. Aan de radicaal-rechtse en nationaal-conservatieve kant met de Deutschvölkische Freiheitspartei en de DNVP die elementen van respectievelijke FvD en de PVV bevatten, vonden voortdurend herschikkingen plaats die volgden op de electorale resultaten. Uiteindelijk werden de radicaal-rechtse partijen leeggezogen door Hitlers NSDAP.
FvD, PVV en het radicale deel van de SP gaan een gouden toekomst tegemoet als ze elkaar weten te vinden in de vorming van een Sociaal Nationale Partij. De afkeer van de centrumpartijen en hun politiek schept een gemeenschappelijke band. Publicitair en electoraal zou het een sterke combinatie zijn. Maar willen de delen met hun belang sterk zijn in dit geheel?
De kwestie Khadija Arib is simpel. Over deze PvdA-ster gaan al jarenlang verhalen over grensoverschrijdend gedrag jegens kamerpersoneel. Wie zegt dat niet te hebben geweten heeft zitten slapen of liegt.
Of die verhalen waar zijn moet worden uitgezocht. Het is een raadsel waarom dat nu pas in een onderzoek gebeurt, want ze was voorzitter van januari 2016 tot april 2021. Een verklaring kan de corona-pandemie zijn die vele procedures heeft vertraagd.
Van Arib tekent zich uit berichten een profiel af van een goede voorzitter om kamerdebatten te leiden en de orde te handhaven. maar tevens een niet aangenaam individu dat achter de schermen niet alleen het kamerpersoneel intimideerde, maar ook een slechte manager was.
In de zichtbare aspecten van haar functie als Kamervoorzitter was ze goed en in de voor het publiek onzichtbare aspecten was ze slecht. Dat laatste in de zin van gemeen, kwaadaardig en onplezierig.
Positieve beeldvorming leidde bij Arib tot zelfoverschatting. Ze dacht afgelopen week brede steun in kamer en publieke opinie te kunnen krijgen voor haar positie en opende de aanval op de huidige Kamervoorzitter Vera Bergkamp (D66). Maar die steun viel tegen en was anders dan ze ingeschat had. De Telegraaf staat in de campagnestand en roept openlijk om Bergkamps aftreden.
Het was een afleiding van Arib om Bergkamp erbij te betrekken in een poging om de zaak waar het om draait, namelijk het onheus bejegenen van ambtenaren, naar de achtergrond te verdringen.
Arib kreeg aanvankelijk geen steun van haar eigen partij en na de aanvankelijke steun in de vooral rechtse media krijgt nu langzaam de nuancering waar het in de kwestie Arib in de kern om draait de overhand: het handelen van Arib als peoplemanager.
Dat hoeft niet meer onderzocht te worden omdat Arib afscheid heeft genomen als kamerlid. Ze ontneemt zo de kamer de mogelijkheid om haar ter verantwoording te roepen. Overigens zet het kamerbestuur, het presidium het onderzoek naar Aribs grensoverschrijdend gedrag voort. Want voor ambtenaren die zich slachtoffer voelen wordt deze kwestie niet beëindigd door weg te lopen.
Aribs voortijdig opstappen was tegen al haar oproepen aan kamerleden in omdat ze er steeds op hamerde dat kamerleden hun termijn af moeten maken. Arib doet nu wat ze anderen verweet.
Bergkamp die niet goed is in het handhaven van de orde in debatten heeft zoals blijkt niks met de kwestie Arib te maken. Dat probeerde Arib er van te maken. Als afleiding voor een onderzoek naar haar eigen fouten.
Rechtse media sprongen gretig op deze kwestie en volgden de agenda van Arib. Simpelweg omdat ze garen kunnen spinnen bij een tweestrijd Arib-Bergkamp. Ze hebben immers een bloedhekel aan D66. Dat gaat niet meer om Arib of Bergkamp, maar om het bashen van links en centrum.
Ook de oppositie links (SP, PvdD) en rechts (BBB, Omtzigt) van de PvdA nam de talking points van Arib over en viel onder verwijzing naar het opkomen voor de democratie in een brief Bergkamp aan.
De absurditeit én de aanval op Bergkamp is goed te zien in onderstaande tweet. Voormalig VVD-kamerlid Ton Elias roept godbetert op om Kees van der Staaij Kamervoorzitter te maken. Deze steile conservatieve christen is notabene lid van de SGP dat van Nederland een theocratie wil maken.
Zoals de commentator in het fragment van WNL zegt over Arib: ‘ze oogstte de afgelopen dagen wat lof van verschillende kanten, maar nu klinken er ook andere geluiden door zoals van de ambtenaren in de kamer’.
Arjen Lubach verwoordde in zijn show van 3 oktober 2022 dat ‘andere geluid’ in een item over Arib. Hij stript de afleidingen van deze kwestie waarachter Arib het probeerde te verbergen en toont dat rechts de kwestie voor eigen doeleinden kaapt. Het andere geluid stelt het onderzoek naar Aribs grensoverschrijdend gedrag als Kamervoorzitter centraal. Dat past in een democratie waarin niemand boven de wet staat. Ook Khadija Arib niet.
Met haar gambiet heeft Arib zich binnen een week mat gezet. De rechtse pers pruttelt nog door in de hunkering naar Bergkamps scalp en het verdacht maken van de centrumpolitiek. Duidelijk is dat de kwestie Arib over meer gaat dan de kwestie Arib. Het is een kapstok voor het eigen ongenoegen. Wat daar zoal hangt, zegt vooral iets over dat ongenoegen.
Schermafbeelding van artikel ‘Why does the media insist on calling fascists ‘populists’?‘ van Thom Hartmann voor RawStory, 19 mei 2022.
Interessant artikel van Thom Hartmann op RawStory over populisme. Met een vreemde titel omdat fascist en populist raakvlakken hebben. Het is zuiverder om een populist af te zetten tegen een elitist. Zijn stelling is dat in de media politici vaak populisten worden genoemd terwijl ze dat niet zijn. Dat klopt en is misleidend.
Hij baseert zich op een definitie van de Nederlands-Amerikaanse politicoloog Cas Mudde die volgens Hartmann een populist zo omschrijft: ‘een persoon die een politieke positie of beweging vertegenwoordigt die de behoeften en verlangens van de meerderheid van de bevolking weerspiegelt, en die zich verzet tegen de belangen van corrupte elites’.
Hartmann wijst vooral op ontwikkelingen sinds president Reagan toen politici zichzelf populist gingen noemen terwijl ze dat niet waren en juist de belangen van de elite of corporate Amerika behartigden. Hij noemt de achtereenvolgende presidenten Dwight Eisenhower, John Kennedy, Lyndon Johnson, Richard Nixon, Jerry Ford en Jimmy Carter allen populisten.
Donald Trump is een goed voorbeeld van een niet-populist die door zichzelf en de media onterecht een populist wordt genoemd. Trump dient het belang van zijn geldschieters, van Dark Money, en niet die van het volk. Daarom is Trump per definitie geen populist, maar een elitist.
Opmerkelijk is dat elitisten als Trump zich juist tegengesteld presenteren aan wat ze echt zijn. Door zich als populist te profileren die het belang van het volk dient, verhullen ze dat ze niet het belang van het volk, maar van een elite dienen. Het is de eigenlijke ‘Big Lie‘ van Trump.
Wat zou een benadering die uitgaat van Muddes definitie betekenen voor de Nederlandse situatie? Zijn Rutte, Kaag of Hoekstra populisten die de stem van het volk vertegenwoordigen of dienen ze de elite, het zakelijke en politieke establishment? Voor Rutte en Hoekstra lijkt de conclusie duidelijk, ze zijn elitisten die niet het belang van het volk vooropzetten. Kaag is vaag.
In zijn politieke carrière heeft toenmalig leider van de PvdA Wouter Bos in lezingen in 2005 en 2008 gepleit voor een vorm van gematigd populisme, terwijl hij in 2013 in een column het CDA verweet populistisch te zijn. In een commentaar noemde ik Bos’ kritiek op het CDA dat hij daarvoor zelf had omarmd onbegrijpelijk. Er bestaat onbegrip en verwarring over het begrip populisme.
Interessant is het om te beredeneren in hoeverre de radicaal-rechtse politici Pim Fortuyn, Geert Wilders en Thierry Baudet populistisch of pseudo-populistisch à la Trump zijn. Baudet is het meest duidelijke geval, hij is een pseudo-populist, een elitist, die speelt dat hij populist is, maar achter de schermen niet-volkse belangen dient en dat zo weinig professioneel en overtuigend doet dat niet in te zien valt wie in Baudet een populist kan zien. Behalve de man zelf als hij in de spiegel kijkt.
Fortuyn vond aansluiting bij het volk en had een welgemeende wrok tegen de elite, de regenten. Niet omdat dat dat zijn overtuiging was, maar omdat hij door deze elite was afgewezen, waarna het verzet ertegen zijn beste verkooppunt werd. Wilders wordt gestuurd door belangen van geldschieters waarover hij geen details wil geven, maar voert tegelijk een politieke marketing die de kiezers het beste dient. Dat resulteert in een programmatische lappendeken die de PVV is geworden waar geen samenhangende politiek op te voeren is behalve op het tegengaan van immigratie en islam.
Het is dus ook in Nederland tijd voor een heroriëntatie van het begrip populisme in de media. Het is in de journalistiek een neutrale, verhullende en laffe term geworden die vooral dient om harde termen als fascist, rechts-extremist of lobbyist voor het bedrijfsleven wegens gebrek aan durf uit de weg te gaan. Terwijl daardoor de positieve kwaliteiten van het populisme verbleken. Dat kan niet de opzet zijn van journalistiek die wil verduidelijken en verklaren, en niet verhullen. Noem een pseudo-populist of elitist geen populist.
Dit zijn twee posters die reflecteren op de politiek situatie van rond 1980. Het CDA ontstond op 11 oktober 1980 zodat de datering ‘circa 1977’ van bovenstaande poster in de collectie van de Joseph P. Healy Collection niet lijkt te kloppen. Maar in 1977 deed het CDA al met een gemeenschappelijke lijst mee aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Dus het is mogelijk dat de poster een actueel antwoord was op de de totstandkoming van het kabinet Van Agt-Wiegel in 1977.
In de verkiezingen van 1977 was de PvdA onder leiding van Joop den Uyl de grootste partij geworden met een winst van 10 zetels, maar kwam die partij na stukgelopen onderhandelingen tussen CDA en PvdA toch niet in het kabinet. VVD-leider Hans Wiegel maakte een deal met CDA-leider Van Agt.
Verstonden de makers Ronald Timmermans en Max Kisman (Global Village Foundation) dat onder het verneuken van de kiezer en de afbraak van de democratie? Ze lijken te wijzen op fraude, bedrog, steekpenningen en ondemocratisch gedrag van CDA en VVD, terwijl het kabinet Van Agt I een uitkomst was van onderhandelingen binnen de marges van de Haagse politiek.
In 1981 gebeurde het omgekeerde. Mede door de winst van D66 verloor de coalitie CDA-VVD haar nipte meerderheid van 77 zetels die toch al uiterst wankel was door de zogenaamde CDA-dissidenten die het kabinet vleugellam maakten. Dat waren er aanvankelijk zes en later in de kabinetsperiode 10. CDA-dissident Jan Nico Scholten met zijn evangelische principes was toen een bekende Nederlander.
Daarom was het begrijpelijk dat het kabinet Van Agt II uit 1981 ging bestaan uit CDA, PvdA en D66. Maar dat was evenmin als het kabinet Van Agt I stabiel en doelmatig. D66 was getalsmatig overbodig en de chemie tussen CDA en PvdA was slecht. Dit kabinet bestond nog geen jaar. In mei 1982 traden de PvdA’ers onder wie de toenmalige partijleider en minister van Sociale Zaken Joop den Uyl af vanwege versoberingen van de verzorgingsstaat.
Waar onderstaande poster van opnieuw de Global Village Foundation op duidt lijkt duidelijk. De vormgevers vragen zich af of Joop den Uyl schone handen heeft omdat hij toetreedt tot het kabinet Van Agt II. Ze konden in 1981 nog niet weten dat de bewindslieden van de PvdA in mei 1982 dat kabinet vanwege voorgestelde bezuinigen zouden verlaten. Hoe vuil waren de handen van Joop?
Het is een poster die de PvdA verdacht maakt. Dat is de wetmatigheid in de Europese politiek dat de sociaal-democratie fel bestreden wordt door links. Van communisten tot pacifisten en hardcore socialisten. Een andere meerderheid zonder PvdA was niet te vormen en D66 van toen had een linkser profiel dan het huidige D66 van Kaag. Je kunt je met terugwerkende kracht afvragen, hoe schoon kunnen handen van politici zijn? En hoe realistisch is het wereldbeeld van vormgevers?
Schermafbeelding van deel artikel ‘Lilianne Ploumen stopt als PvdA-leider en vertrekt uit de Kamer: ‘Ik kan leiderschap niet genoeg waarmaken’ in Het Parool, 12 april 2022.
Ik ben geen fan van de PvdA, maar zie een sterke sociaal-democratische partij als een noodzaak voor de stabilisatie van het politieke midden. Zoals de SPD van Friedrich Ebert, zeker in de eerste jaren, de sterkste steunpilaar onder de Weimar-republiek was.
Lilianne Ploumen was een zwakke leider die de last van de traditie van de sociaal-democratie niet kon dragen. In mijn ogen is ze op geen enkel moment geloofwaardig geweest. Ze speelde weinig overtuigend dat ze leider was, maar werd het nooit.
Ze laat vandaag weten dat ze aftreedt en de Tweede Kamer verlaat om haar opvolger niet voor de voeten te lopen. Dat is genereus en verstandig van haar.
Vooralsnog zijn er geen geloofwaardige opvolgers die intellectueel en tactisch de last van de sociaal-democratie kunnen dragen. Splijtzwam binnen de PvdA is de fusie met GroenLinks.
Zoals de geschiedenis van de Weimar-republiek in de eerste jaren verduidelijkt waren gematigde sociaal-democraten, links-liberalen en christelijke partijen (Zentrum) partners die elkaar aanvankelijk goed konden vinden. Radicalisering naar links (SPD) en naar rechts (liberalen en katholieken) ondermijnde die samenwerking en maakte de weg vrij voor radicaal-links (communisten) en radicaal-rechts (NSDAP).
Dat is de les voor de PvdA van nu. En de nieuwe leider. Het moet door de samenwerking met GroenLinks zich niet te veel in links-radicale richting laten dwingen. Kan Lodewijk Asscher niet gewoon terugkomen als leider? Meer geloofwaardige kandidaten zijn er voorlopig niet.
Patty Wolthof zegt in dit campagnefilmpje het volgende: ‘Politiek begint voor mij bij verhalen. Verhalen van mensen die ik spreek op buurtbezoek, in het wijkcentrum. Verhalen van ouders op het schoolplein, of op zaterdagochtend langs de lijn.’ Wolthof is lijsttrekker van de PvdA in Zwolle bij de komende gemeenteraadsverkiezingen op 16 maart 2022.
Het filmpje draait om het begrip ‘samen’ dat kracht en solidariteit suggereert. De claim is dat als problemen ‘samen’ aangepakt worden, ze opgelost kunnen worden. Maar wie tot dat ‘samen’ behoort is onduidelijk. Ook degenen die een oplossing in de weg staan? Of alleen de medestanders in rode jasjes die toch al aan de kant van Wolthof en de PvdA staan?
Het is opmerkelijk dat volgens Wolthof politiek begint bij verhalen. Waarna ze het koppelt aan de politieke marketing van de populist: buurtbezoek, wijkcentrum, schoolplein, voetbalveld. Populistischer kan het niet worden. Wolthof houdt het vaag en algemeen, en vlucht in abstracties: verhalen en ‘samen’. Dat is panelpolitiek van het niveau ‘u vraagt, wij draaien’. Of de Zwolse kiezer door deze politieke marketing wordt aangetrokken valt te betwijfelen.
Een goede politicus begint niet met het aanhoren van verhalen van anderen. Een echte politicus is daarvoor al tot wasdom gekomen. Wolthof en haar influisteraars begrijpen waarschijnlijk niet eens wat er fout aan is om te zeggen dat politiek met verhalen begint. Alsof een politicus een leeg vat is die gevuld wordt met verhalen op buurtbezoek, in het wijkcentrum, op het schoolplein en langs het voetbalveld. Ja, en wat dan? Hoe worden die verhalen dan gewogen? Bestaat er volgens Wolthof niet zoiets als politiek handwerk?
Linkse partijen als de PvdA begrijpen het niet. Toegegeven, rechts populisme kán met links populisme beantwoord worden. Maar dat moet dan wel ontdaan zijn van naïviteit, gebrek aan urgentie en de angst om klare taal te spreken. Voor Patty Wolthof lijkt politiek nu vooral plichtmatige sleur. Ze is met haar influisteraars verstrikt geraakt in een cirkelgang. In de kringloop van oubolligheid, vaagheid, oude symboliek en het zich verbergen achter verhalen die aan anderen worden toegeschreven.
Wolthof begrijpt niet dat voor iemand die krachtdadig optreedt reageren geen sterkte, maar een zwakte is.
Partijen rechts van de VVD begrijpen het evenmin. Hun populisme is goedkoop en onwaarachtig en herbergt tegenstrijdigheden in zich. Maar de leugens van FvD en PVV worden wel consequent en tot vervelens toe met herhaling en met het benoemen van actuele thema’s aan de kiezers geserveerd. Dat blijft hangen. Van het verhaal van Wolthof blijft niks hangen dan vaagheid en op z’n best een goed gevoel dat snel vervliegt.
De tragiek van de Nederlandse politiek op dit moment is dat linkse partijen als PvdA, GroenLinks en SP in zichzelf verstrikt zijn geraakt. Ze zijn met zichzelf bezig. Dit filmpje is daar een voorbeeld van. De paradox volgens velen is dat ze geen ‘verhaal’ hebben om de kiezer te overtuigen. Ze hebben zowel geen blauwdruk voor de toekomst als een goed perspectief om de kiezer ‘mee te nemen’. Juist daarom is het wat Wolthof doet zo veelzeggend in symboliek en nietszeggend in inhoud. Namelijk, het zich verschuilen achter verhalen van anderen. Dat is geen politiek. Dat is het negeren van de essentie van politiek.
I. Robbert Dijkgraaf is de beoogde minister van OCW. Het ligt in de rede dat zijn beleidsterreinen Hoger Onderwijs, Wetenschap en Wetenschappelijk Onderzoek zullen zijn. Maar de verdeling van de beleidsterreinen op dit departement zijn nog niet bekend.
Daarnaast komen er op dit departement een minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs en een staatssecretaris Cultuur en Media. Die laatste functie wordt opnieuw ingevoerd (na Aad Nuis, Rick van der Ploeg, Cees van Leeuwen, Medy van der Laan) nadat die in 2007 was afgeschaft. Het is dus niet waarschijnlijk dat Dijkgraaf de eerst verantwoordelijke bewindspersoon voor Cultuur wordt.
Interessanter is de vraag of D66 een kunstenaar tot staatssecretaris Cultuur en Media maakt.
II. Het is verhullend om bij dit staatssecretariaat over Cultuur te praten terwijl Kunst wordt bedoeld. Cultuur omvat het bloemencorso, het carnaval, de braderie, het buurtfeest, het oliebollenkraam, de lokale sportwedstrijd en allerlei verbindende aspecten in de samenleving.
Kunst heeft andere functies, doelen en bestaansredenen dan Cultuur, hoewel er overlap bestaat. Waarom blijft de politiek zo aan de verhullende paraplu-term Cultuur hangen? Wat is de logica daarvoor? Waarom maakt de politiek geen knip tussen Kunst en Cultuur? Nu wordt Kunst achter of in de Cultuur verstopt. Ook budgettair.
Het zou duidelijker zijn voor zowel Kunst als Cultuur om ze ‘mentaal’ en beleidsmatig te scheiden en bij verschillende departementen onder te brengen zoals dat trouwens voorheen het geval was.
Dan zouden we weer kunnen spreken over een Ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen zoals dat van 1918 tot 1965 bestond en een Ministerie van Cultuur, Recreatie, Identiteit en Maatschappelijk Werk (CRIM) zoals dat in de voorganger CRM van 1965 tot 1982 bestond.
Het is interessant voor auteurs, onderzoekers en kritische geesten om te beredeneren wat de sociale en politieke overwegingen waren in de jaren 1960 tot 1980 om Kunst en Cultuur op een hoop te gooien. En wat de politieke en sociale overwegingen zijn in 2021/2022 om die hoop te laten bestaan.
III. De VVD is de kwade genius van het kunstbeleid. Al in de jaren 1950 spraken vertegenwoordigers van de VVD neerbuigend over kunst. VVD-kamerlid Thierry Aartsen zette deze traditie binnen deze partij voort en had vanaf 2018 cultuur (o.a. Erfgoedinspectie, Bibliotheek en letterenbeleid, monumenten), Media, Arbeidsomstandigheden, Inspectie & toezicht in zijn portefeuille.
Wat de VVD onder ‘Cultuur’ of ‘Kunst’ verstaat wordt uit bovenstaande cultuurparagraaf niet duidelijk. Van een politieke partij die dat onderscheid niet maakt en beide begrippen door elkaar heen gebruikt valt te vrezen dat het niet wil dat wij weten wat het verschil tussen kunst en cultuur is. Het is waarschijnlijk dat de VVD om politieke redenen bewust beide begrippen door elkaar heen gebruikt om onduidelijkheid te zaaien en de Kunst te knechten.
Zo is het volstrekt onbegrijpelijk wat er in de tweede alinea staat. De zinnen hangen als los zand aan elkaar zonder dat er een oorzakelijk verband tussen bestaat: ‘Wij vinden dat kunst en cultuur toegankelijk horen te zijn voor iedereen. Subsidies moeten dus niet alleen naar Amsterdam gaan, maar verspreid worden over het hele land. De overheid stelt zich daarbij neutraal op, want volkscultuur is ook cultuur. Zo kunnen bijvoorbeeld festivals ook in aanmerking komen voor subsidie‘. Wat is het verband tussen een neutrale overheid die overigens per definitie niet bestaat en volkscultuur? Bedoelt de VVD met cultuur (=kunst) en met volkscultuur (= cultuur)? Want cultuur is altijd volkscultuur. Hoe dan ook zorgt de VVD in deze cultuurparagraaf voor onduidelijkheid en goochelt het met de begrippen Kunst en Cultuur die het verhullend gebruikt.
IV. Cultuur is de weerslag van de samenleving. De waarde van kunst is dat het zich deels ontworsteld heeft aan de macht, weerstand biedt aan onderwerping en haaks op de samenleving staat. Het heeft voor kunstenaars die de kunst instromen een vrijplaats bevochten.
Kunstenaars staan niet zozeer op de schouders van een traditie zoals in de Renaissance over de Grieken werd gezegd, maar op de schouders van een toevallige bundeling van omstandigheden die lang geleden genoeg opgestart is om nu stand te kunnen houden. Of af te worden gebroken door de politiek.
Dat tekent de paradox van kunst die cultuur niet heeft. Kunst moet ver genoeg van politieke en maatschappelijke krachten blijven om er vrij en onbevreesd op te kunnen spiegelen, maar moet ook weer niet te veel afstand nemen om ‘voor eigen bestwil’ in een reservaat te eindigen. Kunst valt op te vatten als aanscherping en verbijzondering van cultuur. Het verbindende aspect is bijkomend in kunst. Door kunst ook dat aspect toe te meten wordt kunst een functie opgelegd die er niet de kern van is, maar er om oneigenlijke, politieke redenen opgeplakt wordt.
V. Wat de VVD met kunst wil wordt uit de beschrijving duidelijk. De VVD gunt het kunst niet om een vrijplaats te zijn. De VVD wil die vrijplaats afbreken. De VVD wil kunst maken tot weerslag van de samenleving, goochelt daarom met de begrippen kunst en cultuur, en zaait bewust verwarring. De VVD heeft in de cultuurparagraaf niet het lef om kunst frontaal aan te vallen, maar probeert de functies en doelen ervan slinks te smoren in begripsverwarring. Namelijk door kunst te vervangen door het bredere en met de samenleving samenvallende begrip cultuur. Zodat kunst van scherpte en autonomie ontdaan wordt.
Zo is de missie van de VVD geslaagd, zonder dat we doorhebben dat de kunst in het beleid doelbewust van haar scherpte wordt ontdaan. Een progressieve partij als D66 vindt het vermoedelijk op dit moment niet de moeite waard of mist de macht om daar tegenin te gaan en een speciale positie voor Kunst op te eisen. Zo wordt Kunst indirect getemd en vervangen door en verborgen achter het begrip Cultuur. Noodgedwongen neemt D66 genoegen met een staatssecretaris van Cultuur.
VI. Wat ooit als emancipatiebeweging in de jaren 1960 begon is 50 jaar later geëindigd in een wisseltruc waardoor de Kunst verdwijnt. Zonder dat iemand het merkt en er een punt van maakt. Dat is de stille dood van het kunstbeleid. Maar taal doet ertoe. Het is de hoogste tijd om ons er bewust van te worden en er iets aan te veranderen. Laat dat onze garantie voor de toekomst zijn.