Radicaal-rechts wil normaliseren. Het heeft gedragsregel waarmee het ware bedoeling verhult. Het lijkt op het islamitische ‘Takiyya’

Update 20 december 2017: De Correspondent komt met het bericht dat Thierry Baudet in Amsterdam op 14 oktober 2017 in het geheim sprak met Jared Taylor, een Amerikaanse witte nationalist en witte suprematist. Ofwel, een racist. Baudet wil erover tegen De Correspondent geen mededelingen doen terwijl het toch eerder een politiek, dan een privé gesprek betrof. Het past in het patroon van Baudet om zijn ware politieke bedoelingen en die van zijn partij verborgen te houden om salonfähig te zijn voor publiek, media en politiek. 

Een bizarre ontwikkeling van onze tijd is de normalisering van radicaal-rechts en de bijna onmerkbare opname ervan in de nationale partijpolitiek. De schroom om racisten politiek onderdak te verlenen vanwege de schadelijke publiciteit die dat op kan leveren lijkt voorbij. Rachel Maddow schetst dat voor de VS en gaat in haar show terug naar mei 2013 om aan te tonen dat racistisch rechts al voor de opkomst van Donald Trump in de armen gesloten werd door de Republikeinse partij. En de conservatieve denktank de Heritage Foundation. In Nederland is er de normalisering van de PVV dat van 2010 tot 2012 gedoogpartner was in het kabinet Rutte I met VVD en CDA. En op dit moment krijgen de voormannen van Forum voor Democratie volop ruimte in de media om hun radicaal-rechtse politiek die aanleunt tegen racisme en witte suprematie te legitimeren.

Oud-leider van het Britse UKIP Nigel Farage gaat in Duitsland voor de radicaal-rechtse AfD campagne voeren voor de landelijke verkiezingen van 24 september. Hij doet dat in Berlijn naast de controversiële Beatrix von Storch, aldus een bericht van Politico. Zij hield in 2016 de mogelijkheid open voor de grenspolitie om op vluchtelingen te schieten, vrouwen en kinderen niet uitgezonderd. Stern geeft de details. In zo’n sfeer steunen Europese radicaal-rechtse partijen elkaar. Hun netwerk komt samen in het Europarlement waar ze fracties vormen zoals Europa van Naties en Vrijheid en UKIP en AfD in Europa van Vrijheid en Directe Democratie.

Radicaal- of extreem-rechtse partijen of bewegingen hebben er een handje van om zich anders voor te doen dan ze zijn omdat ze voor de meerderheid van de bevolking controversieel zijn. Daarom verbergen ze hun ware bedoelingen en stellen die verkeerd voor om aanvaardbaarder te zijn voor zowel een breed publiek als voor rechtse partijen waar ze programmatisch aan grenzen. Zoals in de VS de Republikeinse partij, in het Verenigd Koninkrijk de Conservatieven, in Duitsland de CSU en in Nederland de VVD en het CDA.

Vaak verwijzen deze radicale partijen naar de islamitische gedragsregel ‘Takiyya’ die Wikipedia omschrijft als ‘een toegestane gedragsregel om het geloof onder bedreiging of dwang te verbergen.’ Geert Wilders heeft het jarenlang gebruikt om Nederlandse moslims van alles in de schoenen te schuiven. Ontkennen hielp niet, omdat de ontkenning juist de gedragsregel bevestigde. Maar hoe zit het met de gedragsregel van radicaal- of extreem-rechts om zich anders voor te doen? Het is onmiskenbaar dat radicaal-rechts zich anders voordoet dan het is en veinst om maatschappelijk en politiek aanvaard te worden. Of zelfs subsidie op te strijken in nationaal- of Europarlement. Maar de gelijkenis is onmiskenbaar. Radicaal-rechts doet aan eigen ‘Takiyya’.

Foto: Tweet van Ludovic de Danne van 19 februari 2016. Overzicht van de conferentieProsperity of Europe after EU’ op 18 en 19 februari 2016 in een zoutmijn in het Poolse Wieliczka van de fractie van Europa van Naties en Vrijheid (ENF) in het Europarlement die wordt gedomineerd door het Front National. Opvallend was de aanwezigheid van gastspreker Thierry Baudet die in de ENF geen officiële functie heeft.

Carré-debat: ‘Nederland heeft zijn eigen cultuur onvoldoende beschermd tegen het afbraakbeleid van VVD, CDA en PVV’

xl

De tweede stelling in het Carré-debat van 5 maart luidde: ‘Nederland heeft zijn eigen cultuur onvoldoende beschermd’. Sybrand Buma (CDA) was het eens met die stelling en bracht het terug tot de constatering dat ‘Nederland “hard moet opstaan tegen de radicale islam”. De leider van GroenLinks Jesse Klaver vond dat Nederland de tolerantie te weinig beschermde (‘Nederland is vrijheid, tolerantie, empathie, en dat staat op het spel’) en was het praktisch oneens met de stelling. Lodewijk Asscher (PvdA) erkende dat er bedreigingen zijn, zoals islamitische radicalen, maar was optimistisch over de toekomst van Nederlandse cultuur.

Deze weergave maakt de onbenulligheid van de partijpolitiek in een notendop duidelijk. Zwendel die draait om het omdraaien van de waarheid voor eigen gewin. Het is beuzelarij en kwaadwillendheid tegelijk. In een politiek debat maken politici een aspect van een aspect tot hoofdzaak omdat het partijen om electorale redenen goed uitkomt. Zowel de partijen die de islam de schuld van alles willen geven (CDA) om kiezers van de PVV te trekken als partijen die het omgekeerde willen door de tegenstanders van Wilders in hun kamp te trekken. Wilders had ervoor gekozen om bij dit debat niet aanwezig te zijn, maar bepaalde op de achtergrond wel de inhoud en de invulling van deze stelling. Door alle politieke partijen werd de hoofdzaak verzwegen.

Hoe anders zou het antwoord op de stelling kunnen zijn in een volwassen democratie met volwassen politici met een volwassen geest die de ruimte hebben om onderwerpen niet terug te brengen tot een geleerd lesje en een reductie van de werkelijkheid. Hier doet zich het tekort aan brille en eruditie van een generatie politici kennen die opereert als middenstanders die voor hun toko hun handelswaar aanprijzen en niet de geestelijke vermogens hebben om verder te kijken dan eigen marketing. Het gemankeerde antwoord op de vraag doet kiezers afvragen of deze lijsttrekkers op zoek naar kiezers het verdienen dat kiezers een lijsttrekker vinden.

Nederland kan zijn cultuur voldoende beschermen met beleidsmaatregelen die de Nederlandse taal, kunst, geschiedenis en het (cultuur)onderwijs steunen. Maar dat doet de huidige politieke klasse niet. Het kort juist op dit beleid dat een basis onder de Nederlandse culturele identiteit zou kunnen leggen. Hoofdzaak zijn dus geen defensieve maatregelen tegen de radicale islam wat Buma, Klaver en Asscher er in hun reacties van maken, maar offensieve maatregelen die de Nederlandse kunst en cultuur positief  en ruimhartig steunen. Het sterke vermoeden dat Buma weet dat hij deze steun voor de Nederlandse cultuur heeft laten liggen en daarom als afleiding de aanval op de radicale islam zoekt maakt het er nog valser, schijnheiliger en onbetamelijker op.

Wie herinnert zich in 2011 niet toenmalig staatssecretaris Halbe Zijlstra (VVD) in het kabinet Rutte I dat werd gevormd door VVD en CDA en gedoogd door PVV? Dat zijn de drie partijen die met duivels plezier en breed verkondigde minachting de cultuursector een lesje leerden door bovenmatig te korten op het cultuurbudget waardoor de culturele basisinfrastructuur van Nederland ernstig werd aangetast. In 2017 werken deze bovenmatige korting en imageschade nog na en zijn kunst en cultuur deze klap nog steeds niet te boven.

Het zijn niet toevallig drie conservatieve partijen die nu vanwege politiek gewin het hardst schreeuwen dat de Nederlandse cultuur onvoldoende beschermd wordt. Daarbij niet bij zichzelf te rade gaan wat ze fout deden, maar naar de islam verwijzen. Denken de politici van VVD, CDA en PVV dat kiezers zo gemakkelijk zijn te misleiden? Ze speculeren blijkbaar op een ontbrekend politiek geheugen van de kiezer. Denken VVD, CDA en PVV dat het de kiezer is ontschoten dat de oorzaak van de verzwakking van de Nederlandse cultuursector is gelegen in het beleid van VVD, CDA en PVV? Gevoegd bij genoemde uitblijvende beleidsmaatregelen om het Nederlandse taal-, geschiedenis- en cultuuronderwijs grondig te versterken. Feitelijk had de stelling moeten luiden ‘Nederland heeft zijn eigen cultuur onvoldoende beschermd tegen het afbraakbeleid van VVD, CDA en PVV’. Partijpolitiek die mogelijk wordt gemaakt door slechte journalistiek is om akelig van te worden.

Foto: Schermafbeelding van still uit videoKlaver en Buma fel tegen elkaar in debat over Nederlandse cultuur’. NOS, 5 maart 2017.

Grenzen aan de journalistiek: Wilders als premier. Hoe realistisch is die projectie?

dds

Soms valt de grens tussen journalistiek en activisme moeilijk te onderscheiden. En worden de feiten ondergeschikt gemaakt aan het eigen verhaal. Zo heet dat tegenwoordig, ‘het eigen verhaal’. Een voorbeeld hiervan is een artikel van Tim Engelbart voor DDS. Het projecteert Geert Wilders in het Catshuis. Het maakt trouwens ook interessante observaties. Dat vraagt om een antwoord. Met een eigen verhaal dat haaks staat op zo’n ander eigen verhaal:

Geert Wilders wil vooral zichzelf ‘great’ maken. Hij heeft niet eens een functionerende partij achter zich. En werkt evenmin aan de opbouw ervan. Hoe kan iemand vanuit zo’n positie het land gaan leiden? Dat is onmogelijk.

Behalve een aarzelende VVD wil geen enkele partij met Wilders samenwerken. Om twee redenen. De waarschuwing over hoe Wilders de stekker uit het VVD-CDA kabinet Rutte I trok en dat straks weer kan doen. En Wilders eigen radicalisering die voor andere partijen politiek te ver gaat.

Wilders moet met zijn PVV niet alleen winnen en de grootste partij worden om een kans te maken op regeren. Maar hij moet fors winnen. De andere partijen in een positie brengen dat ze niet om hem heen kunnen. Dat vraagt zeker meer dan 50 zetels. En dus zo’n 32% van het electoraat dat zich achter hem schaart.

Zelfs als Wilders met meer dan 75 zetels een meerderheid in de Tweede Kamer zou halen en alleen zou kunnen gaan regeren wacht hem nog de Eerste Kamer. Hierin heeft hij geen meerderheid. Voor wetgeving is hij afhankelijk van de senaat. En zelfs als hij met de VVD, VNL, FvD, SGP en 50Plus een kabinet zou vormen, heeft deze coalitie met steun van de Onafhankelijke Senaatsfractie nog geen meerderheid in de Eerste Kamer.

Het valt in de Nederlandse parlementaire geschiedenis niet in te zien dat het Wilders gaat lukken om meer dan 50 zetels te behalen. Door de versplintering heeft sinds 1989 (CDA 54 zetels) geen enkele partij 50 zetels of meer behaald. Het is theoretisch mogelijk, maar onwaarschijnlijk. Daarbij komt dat de PVV met VNL, FvD (Baudet), een naar rechts buigende VVD en nieuwe partijen die zich mogelijk nog melden voor de verkiezingen veel concurrenten heeft die in dezelfde electorale vijver vissen.

De winst van Trump wordt overdreven en kan niet vertaald worden naar het Nederlandse politieke systeem. Clinton die hevig faalde en een slechte kandidaat was haalde ondanks die wanprestatie nog zo’n 1% meer stemmen dan Trump. De uitslagen zijn nog niet definitief vastgesteld.

De Amerikaanse verkiezingen zijn zeker een les voor de zittende politiek in verschillende landen. Niet Trump won de verkiezingen, maar Clinton verloor ze. Alle peilingen wezen uit dat de progressieve kandidaat Bernie Sanders makkelijk Trump had verslaan. Met een landslide. Trump en Clinton zijn niet geliefd en hadden historisch lage ‘favorability ratings’. Deze twee slechte kandidaten konden alleen van elkaar winnen.

Om deze redenen en andere (rol media) moet uit de min of meer toevallige verkiezing van Trump ook weer niet te veel afgeleid worden. Met vergezichten naar een opkomend populisme. Dat wel bestaat, maar niet in de mate waarin dat nu door media van de daken wordt geschreeuwd. Het bestaat niet voor de VS en zeker niet voor Nederland. Media moeten verklaren, niet de sentimenten aanjagen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelPeilingen: Geert Wilders strijkt zetelwinst op na overwinning van Donald Trump’ van Tim Engelbart voor DDS, 13 november 2016.

Petitie: Behoud bewezen kwaliteit in de podiumkunsten

pod

Petities die vragen om meer geld voor culturele instellingen zijn geen goed teken. Ze symboliseren de afbraak van de cultuursector. Deze keer gaat om de podiumkunsten. Namens deze sector vragen initiatiefnemers 9,5 miljoen euro extra. Het gaat om steun aan productiehuizen die anders in het luchtledige komen te hangen.

Het is een kansloze petitie, want met 10 miljoen euro extra voor de hele culturele sector vindt de Tweede Kamer van zichzelf al dat het een royaal gebaar maakt. Terwijl dat in werkelijkheid een minimale reparatie is van eerdere bezuinigingen. Daarom is de vraag bij dit soort publiciteit of het meetpunt ligt voor de bezuinig van de cultuurbegroting met 200 miljoen euro of erna. Het is relatief om te spreken over het toevoegen van 9,5 miljoen euro aan de podiumkunsten, nadat in bezuingingsoperaties door het kabinet Rutte I van VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV vanaf 2011 tientallen miljoenen zijn gekort op de podiumkunsten. Het zou overtuigender zijn die feiten voorop te plaatsen bij een petitie. Om meer mensen over de brug trekken. Het gaat om het herstellen van een politieke fout die zich nu goed doet voelen omdat de reserves zijn uitgeput.

Foto: Schermafbeelding van petitieBehoud bewezen kwaliteit in de podiumkunsten’, 25 oktober 2016.

Er is nu geen antwoord op het dreigen met geweld van rechts-populisten

str

Enkele wetmatigheden worden steeds zichtbaarder. Zo houden rechts-populisten van dreigen. De leider van de Oostenrijkse FPÖ Heinz-Christian Strache zegt in een tweet dat er zeer twijfelachtige zaken passeren (‘Sehr fragwürdige Dinge’) bij de presidentsverkiezingen tussen de kandidaat van de Groenen Alexander Van der Bellen en FPÖ-kandidaat Norbert Hofer. Met de onuitgesproken boodschap dat hij een nederlaag van Hofer niet accepteert. Strache komt tot de conclusie omdat het ministerie van Binnenlandse Zaken in de voorlopige resultaten de nog niet getelde poststemmen meerekende, terwijl Hofer een voorsprong van 51,9 tegenover 48,1% heeft. Maar het ministerie van Binnenlandse Zaken had deze weergave in een bericht van zondagavond 22 mei al verduidelijkt en gecorrigeerd voordat Strache met z’n tweet kwam. Het was volgens Binnenlandse Zaken nooit de bedoeling geweest dat deze voorlopige resultaten naar buiten gebracht zouden worden.

In Nederland dreigde Geert Wilders afgelopen zaterdag in een interview met De Limburger voor de zoveelste keer dat als zijn partij bij de Tweede Kamerverkiezingen van 15 maart 2017 de grootste partij wordt, maar buiten de regering blijft hij vreest voor een revolte. Wilders: ‘Ik ga hier niet in een tank naar het Torentje toe. Maar dan komen er nieuwe verkiezingen en wordt de PVV nog groter.’ Waarom hij zegt dat hij niet met een tank naar het Binnenhof gaat als hij dat niet van plan is geeft voeding aan de dreiging. Als een door de wol geverfde parlementariër weet Wilders dat hij er staatsrechtelijk naast zit omdat de enige vereiste voor het vormen van de regering de steun van een meerderheid in het parlement is. Hoe dat is samengesteld doet er niet toe. In 1977 bleef de grootste partij de PvdA buiten de regering door het samenspel van VVD en CDA.

In de VS voorspelde Trump-vertrouweling Roger Stone in april 2016 toen Trump geen meerderheid leek te behalen en een ‘contested convention’ waarschijnlijk leek een dag van woede. De actie Stop the Steal bevat de waarschuwing vol historische verwijzingen: ‘We must own the streets.’ Stone dreigde ermee om tijdens de Republikeinse conventie in Cleveland de kamernummers in de hotels waar de tegenstanders van Trump verbleven publiekelijk aan de Trump-supporters door te geven zodat ze die gedelegeerden in hun hotel op konden zoeken omdat ze ‘het recht’ hadden om dit te ‘bespreken’. De verwijzingen naar het fascisme van de jaren ’20 en ’30 met knokploegen en buitenparlementaire strijd om de macht op straat is onmiskenbaar.

Wat moet het antwoord zijn op het dreigen met geweld van de rechts-populisten? Strache dekt zich vanuit een politieke reflex in tegen een nederlaag van Norbert Hofer door nu al de schuld af te schuiven op anderen. Wilders vlucht in doemscenario’s omdat hij door zijn harde taal en het opblazen van het kabinet Rutte I politici van zich vervreemd heeft en beseft hoe geïsoleerd hij is. Stone’s actie leert dat de kloof tussen straat en politiek toeneemt. De politiek heeft dat aan zichzelf te wijten doordat het zich vervreemd heeft van het volk.

Dreigen met geweld is geen taboe meer, maar dringt langzaam door tot de kern van het politieke handelen. De macht van de straatvechters kan in de politiek snel een factor van betekenis worden. Zover moet het niet komen. Het zou verstandig zijn als de machthebbers in de Westerse liberale democratieën als de wiedeweerga hun politieke bestel hervormen door de betrokken, geïnformeerde en goedgezinde burger niet langer als vijand, maar als bontgenoot te beschouwen. Daar zit ‘m de redding van de democratie. Het probleem is zoals de kandidatuur van Hillary Clinton leert dat de politiek grotendeels wordt bestuurd door megaondernemingen die het politieke bestel niet als manier zien om de macht te verdelen, maar om de macht te bezitten. Dit laat systeemwijzingen niet toe, zodat rechts-populisten niet afdoende gepareerd kunnen worden en door zullen blijven groeien. Zodat het erger wordt en straks een reactie vanaf de bodem van de geschiedenis moet komen.

Foto: Schermafbeelding van bericht ‘Strache: ‘Fragwürdige Dinge passieren!’’ op oe24, 23 mei 2016.

Petitie roept op geen geld te geven voor de renovatie van Paleis Soestdijk. De ontevreden burger negeert de rol van de politiek

ps

Als het begrip tijdgeest nog niet bestond, dan zou het na lezing van bovenstaande petitie uitgevonden moeten worden. Tijdgeest is volgens Wikipedia ‘de kenmerkende manier van denken en handelen van het merendeel van de bevolking in een bepaalde tijd’. De ‘we pikken het niet langer’-generatie gaat vanaf 2008 samen met de opkomst van Geert Wilders. De kenmerken van deze generatie zijn uit de petitie af te leiden.

Paleis Soestdijk wacht op een nieuwe bestemming. ‘De kosten voor restauratie/renovatie worden geschat op € 100 miljoen, waarvan € 65 miljoen voor het paleis‘, aldus Jeroen Mensink in een bericht. Rijksgebouwendienst is verantwoordelijk en coördineert het zoeken van een nieuwe bestemming. Dat schiet niet op, mede door het geringe architectonische belang van de gebouwen en de bezuinigingsdrift van achtereenvolgende kabinetten. Het belang voor vooral ouderes generatie is de betekenis van Paleis Soestdijk als herinneringsmonument.

Opvallend aan de petitie is de geringschatting over cultureel erfgoed. Paleis Soestdijk wordt niet opgevat als onlosmakelijk onderdeel van het historische geheugen van de Nederlanders, maar als een financieel blok aan het been van de belastingbetaler. Het innemen van deze positie is voorbereid door Geert Wilders die samen met z’n cultuurwoordvoerder Martin Bosma niet ophoudt laatdunkend te doen over Nederlandse kunst en cultuur dat een linkse hobby zou zijn. Dat gebeurde vooral tijdens de gedoogperiode van Rutte I met de Halbe Zijlstra (VVD) als staatssecretaris van cultuur. De paradox in de positie van cultuurcritici als Wilders of Zijlstra is dat ze hameren op nationalisme en het belang van de natiestaat tegenover de supranationale EU, maar ze kunst en nationale monumenten die de nationale identiteit helpen schragen, het liefst in de uitverkoop doen.

De petitionist wenst ‘als belastingbetaler’ niet op te draaien voor de renovatie van Paleis Soestdijk en wil dat met protest voorkomen. Want ‘dat hoeft U niet te accepteren’. Het nieuwste middel uit de toverdoos van de ontevreden burger wordt van stal gehaald: het referendum. De rol van de representatieve politiek die door de kiezer gemandateerd is om te beslissen over de verdeling van gemeenschapsgeld over de diverse sectoren wordt met deze kritiek veronachtzaamd. Met een hink-stap-sprong springt de ontevreden burger over de politiek heen onder borstklopperij ‘zich niets wijs te laten maken en het zelf beter te weten’. De wens dat ‘Één volk één stem zou moeten hebben’ maakt het misverstand compleet. Want er bestaat in een open democratie niet één volk dat één stem laat horen. Daarom is er de politiek die de vele, diverse stemmen vertaalt in een moeizaam compromis dat iedere burger probeert te bedienen. Daarbij past steun aan kunst en monumenten.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Geen geld voor de renovatie van paleis Soestdijk’.

Rob Riemen over Geert Wilders in ‘Hillary Clinton Email Archive’ (2012)

wiki

Klokkenluiderssite ‘WikiLeaks‘ publiceert het ‘Hillary Clinton Email Archive’. Met een bericht uit 2012 van Nexus-directeur Rob Riemen aan de vertrouweling van de Clintons Sidney Blumenthal. Het gaat over Geert Wilders die in het boekje De eeuwige terugkeer van het fascisme (2010) door Riemen fascist werd genoemd. In de publiciteit die het boekje kreeg kon Riemen toen niet uitleggen wat hij hiermee bedoelde. Ik schreef in 2010: ‘Riemen maakt fictie en geen non-fictie. Jammer dat-ie zich zo laat afleiden door Wilders. Daarmee trapt-ie in dezelfde valkuil als de politieke klasse. Riemen heeft zinnige punten van kritiek over de dominante rol van de economie en het afgenomen cultuurbesef. Het is jammer dat Riemen geen andere focus en methode heeft gekozen om zijn cultuurkritiek te uiten. Nu blijft-ie hangen in propaganda tegen Wilders.

Nu is er dus een nieuwe bron om die eerdere taxatie van Riemen te toetsen. Hij legt de gedoogconstructie van het VVD/CDA-kabinet Rutte I (2010- 2012) uit en schetst de luxueuze positie die Geert Wilders inneemt. Zonder verantwoordelijkheid te nemen heeft hij verregaande macht over de besluiten van het kabinet. Riemen noemt als prioriteiten van Wilders: ‘against Islam and Islamic people, against EU, against arts & culture, no compassion with minorities, in favor of being tough on criminals, against the left’. Riemen meet Wilders grote macht toe, en geeft als een van zijn anonieme bronnen voor die bewering oud-premier Ruud Lubbers.

Riemen gaat ver in zijn beweringen tegen Blumenthal. Zo beweert hij dat de publieke media die afhankelijk zijn van overheidssubsidie wel oppassen om kritiek te leveren op Wilders omdat ze van hem afhankelijk zijn: ‘As all public media are depending on government subsidies, you’ll not hear any critical voice against Wilders as he has make the threat that financial support will be withdrawn.’ Op Martin Bosma die Riemen opvoert als tweede man en ideoloog van de PVV heeft hij het niet zitten: ‘One of the tragicomic consequences is that when Wilders’ second man and party-ideologue, Martin Bosma, published his idiotic book in which he claims that Hitler was a leftist, and so the left/liberals are the fascists, he really could get away with all of this nonsense, as all talk shows complied to his demand that no other guest  was allowed to come when he appeared.’ Dat Riemen dat laatste als iets bijzonders schetst geeft aan dat hij weinig van de media begrijpt.

Riemen voorspelt enkele maanden voordat Wilders de stekker uit Rutte I trekt met helderziende blik wie het kabinet controleert: ‘He is in control, he decides how long this cabinet is allowed to exist, and he has proven again and again to be the most brilliant politician we have had in decades.’ Het grootste probleem dat Riemen schetst is niet eens zozeer Wilders, maar de angstige opstelling van de anderen. Waarbij tussen de regels doorschemert dat Riemen zich niet door hem laat intimideren: ‘The biggest problem is that Wilders and his neo-fascist ideas have become so much accepted, that indeed it has become unacceptable to criticize him.’

Foto: Schermafbeelding van deel e-mailbericht van Rob Riemen aan Sidney Blumenthal van 3 februari 2012, geopenbaard door WikiLeaks in het ‘Hillary Clinton Email Archive’.

Negativisme cultuurbeleid Rutte I niet gecorrigeerd door Rutte II

goed

De logica van het cultuurbeleid van de kabinetten Rutte I (VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV) en Rutte II (VVD en PvdA) is de onlogica. Bastiaan Vinkenburg van Berenschot liet vandaag op het symposium ‘Kaalslag of Cultuuromslag?’ van de Boekman Stichting in samenwerking met het Prins Bernhard Cultuurfonds volgens een verslag van Nieuwsuur weten dat ‘De bestedingen van het Ministerie van OCW aan cultuur zijn ten opzichte van 2010 in totaal 225 miljoen euro per jaar minder. Dat betekent een afname van 24 procent in 2013 ten opzichte van 2010. En de grootste klap komt nog als de gemeentes verder gaan bezuinigen.’

De bezuiniging van 24 procent heeft de markt vanwege de kwakkelende economie van de afgelopen jaren niet kunnen opvangen. Omdat de opgang of neergang van de Nederlandse economie voornamelijk afhankelijk is van buitenlandse actoren en factoren past hier de kabinetten Rutte weinig verwijten. Maar da’s anders waar het het negatieve sentiment rondom kunst en cultuur betreft waar Annemarie Goedvolk in het citaat op doelt.

Dat negatieve sentiment over kunst is voor 100% bedacht en uitgevoerd binnen Rutte I. Waar dat negativisme en aanschoppen tegen de kunstsector door vooral VVD vandaan kwam is voer voor psychologen. Essentieel is dat vanuit politiek standpunt dit negativisme onnodig was om de cultuurbezuinigingen waarvoor brede steun bestond te realiseren. Het gevolg was dat Rutte I en het merendeel van de politieke partijen de kunstsector onnodig beschadigde en kwetsbaar maakte. In de steek liet en daar in een soort primitief sadisme nog genoegen aan leek te beleven ook. De onlogica is dat Rutte I de kunstsector eerst zwart maakte en daarna verwachtte -en zelfs inboekte- dat bedrijven en particulieren de kunstsector zouden steunen. De logica is dat Rutte II een vriendelijke toon aanslaat, maar geen millimeter afstand neemt van het cultuurbeleid van Rutte I.

Foto: Schermafbeelding van ‘Kunstsector blij met cultuurplannen ondanks bezuinigingen’ van Nieuwsuur.

Kunst is een madam zonder basis. Glans als cultuurpolitiek

Breitner GH 1890s model for painting

Financieel geograaf Ewald Engelen ziet in een column voor Het Parool de kunst als de hoer van de uitbater. Een pronkzuchtige madam die heeft afgerekend met haar verleden, de wereld is ingetrokken en op geen plek meer thuishoort. Hij is verheugd dat het Amsterdamse museumplein en de omringende musea er weer mooi bijliggen. Het Rijksmuseum, Stedelijk en Van Gogh pronken. De bouwputten zijn dicht, de steigers afgebroken en de zalen stijlvol ingericht. Alles glanst. Laat de toeristen maar komen met hun dikke portemonnee.

In die glanzende oppervlakken ziet Engelen tegelijk een probleem. Het glanst te mooi: ‘Het plein is een geldmachine geworden: visueel aantrekkelijk en esthetisch genotzuchtig, houdt het de bezoeker aanminnig een fictief zelfbeeld voor van avant-gardistisch, elitair kosmopolitisme, die ook bijvoorbeeld non-plaatsen als Schiphol en de Zuidas uitstralen.‘ Het bevalt hem matig, op de koop toe om ouderwets gevonden te worden.

De ouderwetsheid van Engelen is een verwijzing naar Nederland van voor de crisis. Of liever gezegd, van voor de culturele kaalslag door de VVD, geholpen door PVV en niet tegengewerkt door PvdA en CDA. In de optiek van Engelen schuurt er iets op het museumplein. Maar dat valt de witte wijn en kreeft etende elite niet te verwijten. Of de in zwarte kledij met designbrillen vernissages aflopende elite-in-aantocht op weg naar meer.

Het gemis dat Engelen constateert en ervaart zonder het goed onder woorden te kunnen brengen is een direct gevolg van het verstoorde evenwicht van het kunstbeleid. Zoals de VVD dat op de rails heeft gezet om het onder parvenu-achtig leedvermaak integer te laten ontsporen. Het verwijt dat het Rijks, Stedelijk en Van Gogh zijn zoals ze zijn zou een dwaas verwijt zijn. Voor de duidelijkheid, dat zegt Engelen ook niet. Wat Nederland, Engelen en alle kunstliefhebbers van Nederland missen is een tegenwicht voor de grote kunstinstellingen.

In de cultuurbezuinigingen zijn de topinstellingen ontzien. Mede om het beeld van een creatief landje naar het buitenland toe in stand te houden en het toerisme te laten blijven draaien. Op witte wijn en kreeft. Richard Florida als onmisbare noot in cultuurpolitieke beleidstukken die een creatieve klasse in elke stad van het land als een overal opduikend spookleger een basis laat leggen onder elke overheidsinvestering. Grootheidsdenken heeft een keerzijde. Experiment en talentontwikkeling zijn even blingbling als het repareren van het riool. Pas na enkele regeringsperioden wordt zichtbaar dat het ontbreekt. Wie maalt daar nou om? Wie weet dan nog wie Zijlstra, Bussemaker of Rutte waren? Hedendaagse blingblingkapitalisten schuiven de toekomst van de kunst onbezonnen voor zich uit. Da’s het gemis van het museumplein. Onder de oppervlakte ontbreekt de basis.

Foto: George Hendrik Breitner, Schildersmodel, circa 1890.

Kunst, subsidie, markt, terugtredende overheid en voorzieningen

izis-israelis-bidermanas-le-clown-grock-1295021745896493

Een deelnemer aan de discussie antwoordde op m’n stukje ‘Kwadratuur van de culturele cirkel: subsidie, markt en politiek‘ over Zweedse cultuurpolitiek met een pleidooi voor een terugtredende overheid en particuliere subsidiëring van de kunstsector. Omdat ik zijn reactie serieus neem en het een principieel verschil van mening aan de oppervlakte legt, reageer ik in een aparte posting. We zijn het meer eens dan het lijkt:

Onaardig om kritiek gezever te noemen. Mijn stukje was onderdeel van de zoektocht naar de afstemming tussen voorzieningen en de rol van de overheid. En hoe kunstenaars daar hun houding in moeten bepalen.

Overheden herverdelen geld dat door belastingen en heffingen opgebracht wordt. Ondersteuning gaat naar uiteenlopende sectoren: landbouw, industrie, banken, koningshuis, defensie, onderwijs, zorg, Bulgaren, sport, omroep, kunst en noem maar op. Omdat burgers sterk uiteenlopende gedachten over die verdeling hebben wordt dat in een uitruil van belangen en politieke programma’s beslist. Kunst heeft daar een plek in omdat het meer is dan franje, maar een overstijgend doel heeft. Da’s een ander aspect dat ik nu laat voor wat het is.

Het rijk besteedt zo’n 0,25% van de collectieve uitgaven aan kunst. In 2010 nog 0,4%. Kritiek klinkt over het voorzieningenniveau. Er zouden teveel opleidingen, kunstenaars en instellingen zijn. Toch besteden andere West-Europese landen procentueel meer aan kunst. Is dan het ‘probleem‘ van de Nederlandse kunstsector die te veel leunt op overheidssubsidie dat het relatief verstandig en zuinig omgaat met de middelen? Veel waar voor weinig geld biedt? Onderbetaling in de sector is daar een aanwijzing van. Beeldende kunstenaars die tentoonstellen vangen vaak niet eens een fee. Geld wordt wellicht verspild aan onnodige projecten, maar niemand wordt er rijk van. Da’s in andere sectoren zoals onderwijs, zorg of woningcorporaties wel anders.

Kunsten zijn divers. Concerten van populaire muziek of films kunnen zich bedruipen vanwege de sterke verwevenheid met de commercie en de volksgunst. Kamermuziek, ballet of experimentele beeldende kunst kunnen dat niet. Toch wordt het eerste ook gevoed door overheidssteun. Zo ontstaat een ‘cultureel’ klimaat en infrastructuur als voorwaarde voor functioneren, en kruisbestuiving en overloop tussen disciplines. Ook een filmacteur is immers opgeleid aan een academie of een musicus in het orkest van André Rieu aan het conservatorium. Daarom pleitte de Raad voor Cultuur in haar advies over de basisinfrastructuur voor behoud van talentontwikkeling. Dat deed het trouwens zo halfhartig omdat het bovenmatig sneed in experiment en talentontwikkeling als groei voor de toekomst, dat het de morele steun van het culturele veld verloor.

25-04-1992-inner-landscape

Er valt veel te zeggen voor een kleine, compacte overheid zoals Singapore die kent. Dat lijkt beter dan het hybride Nederlandse systeem. Want alle sinds Balkenende II opeenvolgende regeringen pleitten met hun mond voor een terugtredende overheid, maar deden vervolgens het omgekeerde. Da’s van een verregaande misleiding. Concreet gaat de miljardensteun voor de ING, SNS, ABN ten koste van het onderwijs of de kunst.

Ook ik ben voor een terugtredende overheid. Nederland kiest daar niet consequent voor, het blijft hangen in voornemens en beeldvorming. De bezuinigingen die premier Rutte in de mond neemt zijn lastenverzwaringen waarmee het volume van de rijksbegroting eerder toe- dan afneemt. De recente kabinetten van VVD met CDA of PvdA sneden het hardst in kwetsbare en slecht georganiseerde sectoren zoals de kunsten. Dat eenzijdig en selectief snijden wordt als onevenwichtig en onterecht ervaren. Ook omdat flankerend overheidsbeleid voor culturele instellingen richting markt zo goed als ontbreekt. Kortom, het slechtste van 2 werelden.

De kunstsector kan best een stapje terug in voorzieningenniveau. Nederland kan toe met minder orkesten. Of met 15% minder musea, zodat de musea die overblijven beter bediend kunnen worden. Maar hier rijden de lokale en regionale politiek de landelijke politiek in de wielen. Cultuurwethouders en gedeputeerden cultuur willen in hun rijkjes gloriëren, vaak om futiele redenen zoals een Culturele Hoofdstad of een bezoek van het staatshoofd.  Niet altijd staat in de besluitvorming kwaliteit voorop, maar wordt cultuurpolitiek ondergeschikt aan partijpolitieke, electorale of regionale belangen. Het idee dat de markt en particuliere subsidiëring de kunstsector kunnen schragen is aantoonbaar onjuist. Het leidt tot verschraling die ons op termijn opbreekt.

Foto 1: De clown Grock, jaren 1930-40. Credits:Izis Bidermanas

Foto 2: Han Bierman, Inner Landscape. 1992.