Schone handen

Global Village Foundation/ Ronald Timmermans en Max Kisman, ‘De kiezer verneukt : Afbraak demokratie‘, circa 1977. Collectie: Stephen Lewis poster collection, circa 1921-2017

Dit zijn twee posters die reflecteren op de politiek situatie van rond 1980. Het CDA ontstond op 11 oktober 1980 zodat de datering ‘circa 1977’ van bovenstaande poster in de collectie van de Joseph P. Healy Collection niet lijkt te kloppen. Maar in 1977 deed het CDA al met een gemeenschappelijke lijst mee aan de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Dus het is mogelijk dat de poster een actueel antwoord was op de de totstandkoming van het kabinet Van Agt-Wiegel in 1977.

In de verkiezingen van 1977 was de PvdA onder leiding van Joop den Uyl de grootste partij geworden met een winst van 10 zetels, maar kwam die partij na stukgelopen onderhandelingen tussen CDA en PvdA toch niet in het kabinet. VVD-leider Hans Wiegel maakte een deal met CDA-leider Van Agt.

Verstonden de makers Ronald Timmermans en Max Kisman (Global Village Foundation) dat onder het verneuken van de kiezer en de afbraak van de democratie? Ze lijken te wijzen op fraude, bedrog, steekpenningen en ondemocratisch gedrag van CDA en VVD, terwijl het kabinet Van Agt I een uitkomst was van onderhandelingen binnen de marges van de Haagse politiek.

In 1981 gebeurde het omgekeerde. Mede door de winst van D66 verloor de coalitie CDA-VVD haar nipte meerderheid van 77 zetels die toch al uiterst wankel was door de zogenaamde CDA-dissidenten die het kabinet vleugellam maakten. Dat waren er aanvankelijk zes en later in de kabinetsperiode 10. CDA-dissident Jan Nico Scholten met zijn evangelische principes was toen een bekende Nederlander.

Daarom was het begrijpelijk dat het kabinet Van Agt II uit 1981 ging bestaan uit CDA, PvdA en D66. Maar dat was evenmin als het kabinet Van Agt I stabiel en doelmatig. D66 was getalsmatig overbodig en de chemie tussen CDA en PvdA was slecht. Dit kabinet bestond nog geen jaar. In mei 1982 traden de PvdA’ers onder wie de toenmalige partijleider en minister van Sociale Zaken Joop den Uyl af vanwege versoberingen van de verzorgingsstaat.

Het zogenaamde rompkabinet Van Agt III bestond uit CDA en D66 en bereidde in een half jaar de vervroegde verkiezingen van september 1982 voor. Dat resulteerde net als het kabinet Van Agt I in een kabinet van CDA en VVD, nu geleid door CDA’er Ruud Lubbers.

Waar onderstaande poster van opnieuw de Global Village Foundation op duidt lijkt duidelijk. De vormgevers vragen zich af of Joop den Uyl schone handen heeft omdat hij toetreedt tot het kabinet Van Agt II. Ze konden in 1981 nog niet weten dat de bewindslieden van de PvdA in mei 1982 dat kabinet vanwege voorgestelde bezuinigen zouden verlaten. Hoe vuil waren de handen van Joop?

Het is een poster die de PvdA verdacht maakt. Dat is de wetmatigheid in de Europese politiek dat de sociaal-democratie fel bestreden wordt door links. Van communisten tot pacifisten en hardcore socialisten. Een andere meerderheid zonder PvdA was niet te vormen en D66 van toen had een linkser profiel dan het huidige D66 van Kaag. Je kunt je met terugwerkende kracht afvragen, hoe schoon kunnen handen van politici zijn? En hoe realistisch is het wereldbeeld van vormgevers?

Global Village Foundation/ Werkgroep Blaffende Honden, 1981. ‘Hoe schoon zijn de handen van Joop?‘ Collectie: Stephen Lewis poster collection, circa 1921-2017

Vragen bij een promotievideo van Museumkaart voor de Nationale Museumweek. Wat voor beeld denkt het te geven van een museum?

Instellingen huren soms externe vormgevers in die weinig verstand hebben van het product dat ze moeten verkopen. Als dan ook de afstemming tussen de opdrachtgevers in een stuur- of projectgroep van genoemde instelling en de vormgevers niet optimaal is, dan is dat de aankondiging van een ramp.

Het gevaar bestaat dan immers dat er een product aangeboden wordt dat alleen in de fantasie van de vormgevers bestaat, maar weinig te maken heeft met het werkelijke product dat verkocht moet worden. De leden van de stuur- of projectgroep hebben zitten slapen of hebben bewust iets laten passeren dat niet overeenkomt met de realiteit.

Marketing ontspoort zo in droombeelden. Er wordt een beeld gevormd dat van een afstand aardig toont, maar bij nader inzien niet klopt omdat het een verre afgeleide is van het product dat moet worden gepromoot. Hier is het product museumbezoek.

Bij deze video op YouTube van de Museumkaart voor de Nationale Museumweek van 4 t/m 10 april 2022 staat de volgende tekst: ‘Tijdens de Museumweek roepen we werkgevers op hun medewerkers #MuseumVrij te geven, zodat ze kunnen onthaasten en nieuwe inspiratie opdoen in een van de 450 musea: een win-winactie!

De opstellers van de tekst bij de video haken aan bij het begrip ‘win-win-situatie’. Dat betekenteen onderhandelingssituatie waarin beide partijen voordeel kunnen hebben van onderhandelen en samenwerken. De winst van de een hoeft niet ten koste te gaan van de ander.’

Wat het voordeel is van werkgevers om hun medewerkers naar het museum te sturen om te onthaasten en nieuwe inspiratie op te doen is onduidelijk. Als de medewerkers door dat bezoek al onthaasten en nieuwe inspiratie opdoen, wat nog maar helemaal de vraag is.

Als het museum en de medewerker hier al winst uit halen, dan valt lastig in te zien wat de winst voor de werkgever is. Is dat een onthaaste medewerker die gelouterd uit het museum komt na een bezoekje? Werkt dat zo snel?

Wat is de nieuwe, bewezen inspiratie die de medewerker meebrengt voor de werkgever? Welke bevlogenheid, bezieling, inblazing of ingeving kan dat zijn? Maakt een werk van Jan Schoonhoven duidelijk dat de medewerker voortaan zijn of haar bureau moet opruimen? Vertelt een stoel van Gerrit Rietveld dat men rechtop moet zitten? Inspireert een abstract werk van Piet Mondriaan een medewerker tot nieuwe vergezichten en dwarsverbanden? Werkt inspiratie zo direct? Of wordt dat door de makers van de video verondersteld zonder dat het aangetoond kan worden?

Werkt overdracht in een museum volgens de Museumkaart terloops en succesvol?

Het meest in strijd met elementaire museale voorschriften is dat bezoekers noch met rugzakken, noch met tassen of ademluchttoestellen op hun rug op zaal worden toegelaten. Dat geeft een te hoog risico op beschadiging van kunstobjecten.

Bezoekers zo tonen is wereldvreemd. Het heeft niks met de realiteit van museumbezoek te maken. Daarnaast zet het toekomstige bezoekers op het verkeerde been. Wat denken ze straks in het museum op hun rug te kunnen dragen?

Still uit de videoMuseumVrij’ van Museumweek op YouTube, 29 maart 2022.

Het is bizar dat de vrouw met de rode helm zich met de immense tas op haar rug vlak voor het schilderij omdraait. Als zij al zover was gekomen, zou dat voor de bewaking van een normaal museum reden zijn om haar te verzoeken om de tas op haar rug onmiddellijk af te doen en in bewaring te geven bij de entree.

Of moeten we dit soort marketing van Museumkaart niet serieus nemen en op de koop nemen dat het een fantasiebeeld schetst van museumbezoek waarvan we weten dat het niks met de werkelijkheid te maken heeft? Maar wat is dan nog de waarde ervan? Of hebben de leden van de stuur- of projectgroep toch zitten slapen en de vormgevers te veel vrijheid gegeven wat heeft geleid tot een onrealistisch beeld? Het antwoord valt niet makkelijk te geven.

Wat de video oproept is verwondering. Maar dan een ander soort verwondering dan de makers beogen. Wat voor beeld denken ze eigenlijk te geven van een museum?

Naschrift:

Tweet van Robert Busschots en reactie, 2 april 2022.

Bevreemdende marketing van Das Konzpt: ‘Kunst is mijn religie’

Eyecandy Frankfurt is een project van ontwerper TÜLAY SANLAV. Das Konzpt is ‘an independent concept & branding agency based in Munich, Frankfurt and Istanbul‘. Dit gaat over marketing. Ofwel, het promoten van een product door middel van reclame en onderscheidende vormgeving.

Opvallend is dat het vormgevings- en marketingbureau niet in opdracht van een lokale organisatie optreedt, maar daartoe zelf het initiatief heeft genomen. Das Konzpt is haar eigen opdrachtgever. Creëert het een behoefte die bestaat of suggereert het dat die behoefte bestaat zonder dat dit zo is? Kortom, voor wie of wat is Das Konzpt eigenlijk werkzaam en welke doelen wil het realiseren behalve doelen die voortkomen uit het bestaan van het eigen bureau?

Das Konzpt zegt over het project ‘Eyecandy Frankfurt‘ (vertaald): ‘In maart 2021 startte de oprichter van “Das Konzpt” Tülay Sanlav het kunstenaarsplatform “Eyecandy Frankfurt”. Onder de filosofie “Mijn religie is kunst” verbindt ze kunstenaars uit alle genres. Schilders, tatoeëerders, muzikanten, auteurs, modeontwerpers, fotografen of dansers – de genres zijn divers, net als kunst, zegt de inwoner van Istanbul, en dit is precies hoe ze de diversiteit van de kunsten in een stad laat zien. Het is belangrijk dat kunstenaars “met elkaar – voor elkaar” staan. En zo bouwt de netwerker enerzijds bruggen tussen de kunstenaars en presenteert deze tegelijkertijd als een geheel aan kunstliefhebbers!’

Het is de ronkende taal van de marketing. Zoals altijd is de vraag hoe serieus die moet worden genomen, maar vooral hoe effectief die is in het realiseren van de beoogde doelen. Anders gezegd, als het in vormgeving en marketing gelikt uitziet, dan wil dat nog niet zeggen dat het werkt.

Daarnaast is er fundamentele kritiek mogelijk op de slogan ‘Meine Religion ist Kunst‘ of ‘Kunst is mijn religie‘ en de veelheid van doelstellingen die in dit project geformuleerd zijn. De slogan klinkt vals door de onterechte vergelijking van kunst met religie.

Das Konzept maakt de opvatting van kunst zo breed dat er niks meer overblijft omdat de functie verwatert. Dat Konzpt offert de kunst op het altaar van de marketing en vormgeving en beschadigt het aanzien van de kunst. Het maakt kunst ondergeschikt aan het modieuze onderwerp van de diversiteit. Maar dat gaat niet ongestraft. Door kunst te verbreden en uit te rekken naar het domein van tatoeëerders, modeontwerpers en fotografen houdt kunst op kunst te zijn. Das Konzept maakt door deze interpretatie een parodie van kunst.

Of dit bureau lijkt niet goed te beseffen waarmee het bezig is en planeert weg in oppervlakkigheid en versiering of het beseft dat wel, maar begrijpt onvoldoende de functie van kunst en probeert kunst ondergeschikt te maken en te framen in een sjabloon waarin kunst per definitie niet past.

Kunst is per definitie geen religie omdat het andere doelstellingen heeft en anders van karakter is. Religie sluit gelijkgestemden in en sluit andersdenkenden uit, en is gebaseerd op een menselijke constructie die suggereert niet-menselijk te zijn. Religie heeft als belangrijkste opzet om mensen te verbinden, en zo tevens de eigen macht en continuïteit te versterken, terwijl bij kunst dat aspect niet voorop staat. Kunst scherpt aan en stelt het vanzelfsprekende ter discussie zonder bezig te zijn met de eigen positie. Kunst is uitsluitend een constructie door mensen zonder verwijzing naar een wereld achter de kunst. Kunst is van deze wereld. en is wat het is. Religie claimt in de eigen geloofswaarheid dat het is ontstaan in een wereld achter deze wereld.

Het is belachelijk om kunst gelijk te stellen aan religie. De gelijkstelling haalt de functie van kunst naar beneden en ook van religie. Religie is religie, en kunst is kunst. Gelovigen hebben er een handje van om andersdenkenden te annexeren en zo de werking en het belang van hun religie op te rekken. Dan beweren ze dat atheïsme religie is of dat kunst religie is. Men kan zich alleen maar afvragen wat Tülay Sanlav bezielt door het kiezen van een slogan die zo aantoonbaar in strijd met de werkelijkheid is en kunst door de gelijkstelling met religie verkeerd voorstelt. Das Konzpt doet aan marketing met een leugen. Vraag is of de kunstscène van Frankfurt hier gelukkig mee is en op zit te wachten.

Schermafbeelding van paragraaf ‘Meine Religion is Kunst’ op eyecandyfrankfurt.com.

Nederland: dead slow, slow astern, half astern of full astern?

rot

Tijdens Art Rotterdam bezocht ik afgelopen week designbeurs Object op de ss Rotterdam die aan een kade in Katendrecht ligt aangemeerd. Gerestaureerd en gereauthenticeerd. Een schaduw van wat het was, maar nog origineel genoeg. De vormgeving van het in 1956-1958 gebouwde schip vertoont overeenkomsten met het Atomium in Brussel. Het icoon van Expo 1958. Alles traditioneel modernistisch of moderne traditie. De transitie van het toen naar nu. De tijd van de Spoetnik en de ruimtereizen. De tijd van hoop en vooruitgang.

In de machinekamer van de ss Rotterdam had het Utrechtse Workshop of Wonders een presentatie van 130 klassieke stoelen tussen de groene onderdelen van de machines uitgestald. Vervreemding in een vervreemde omgeving van een schip die niet meer vaart, maar wel de suggestie geeft de Nieuwe Maas op te kunnen varen.

Op de brug stuurde de stuurman en in de buik van het schip voerde de kwartiermeester zonder nadenken of interventie de opdrachten door. De beeldspraak is onmiskenbaar. Nederland 2017, waarheen? Voor- of achteruit? En langzaam, halve of volle kracht achteruit? Van een schip dat vast aan de wal geklonken ligt. Mijn beleving is dat de koers van Nederland in de rode letters van de foto is beland. Achteruit, nog niet halve of volle kracht, maar wel dead slow of slow. Welke kant gaat het daarna op? Verder achteruit of via stop weer langzaam vooruit? De tijd zal het leren. Zoals de foto ons het streven full ahead verraadt. Gaat dat lukken?

Foto: Onderdeel van de machinekamer ss Rotterdam.

Antwoord op DDS en PVV: afschaffing van overheidssubsidie op kunst is ongewenst, onhoudbaar en onevenredig

dds

Michael van der Galien van De Dagelijkse Standaard besteedt in een commentaar aandacht aan het concept verkiezingsprogramma van de PVV en is er niet over te spreken omdat het ‘een snel in elkaar geflanst lijstje van een partij die helemaal niet serieus genomen wil worden’ is. In de afschaffing van de overheidssubsidie van kunst die de PVV voorstelt kan hij zich wel vinden. Hij keert zich dus niet tegen de ongewenste effecten van de subsidie van kunst door de overheid en de reparatie ervan, maar op de volledige afschaffing ervan. Dat is een ongewenst, onhoudbaar en onevenredig standpunt. Mijn commentaar in reactie op zijn commentaar:

De aanname dat het niet aan de overheid (‘de staat’) is om kunst te subsidiëren is uit de lucht gegrepen. Het is niet alleen nergens op gebaseerd, het is ook ondoordacht. De verlening van kunstsubsidie kan wel aan voorwaarden gebonden worden. Graag zelfs. Want nu gaat er relatief veel geld naar hogeropgeleiden die van kunstvoorzieningen gebruik maken, terwijl ze het naar draagkracht makkelijk kunnen missen. Maar dat is geen kwestie van afschaffen van overheidssubsidie op kunst, maar een andere besteding ervan. Er bestaat in de politiek brede overeenstemming dat de overheid een taak heeft in talentontwikkeling van kunstenaars en het op peil houden van sectorale voorzieningen voor kunst. Zeg maar, het in stand houden van een basisinfrastructuur, die overigens de afgelopen jaren door toedoen van Zijlstra al met 30% is verminderd.

De argumentatie van Van der Galien wordt er nog merkwaardiger op wie in ogenschouw neemt welke sectoren overheidssubsidie krijgen. Dat loopt van industrie, landbouw, de omroep tot politieke partijen. Als voor de kunst geldt dat er geen overheidssubsidie meer heen moet gaan, dan valt niet in te zien waarom dat voor de sectoren die nu overheidssubsidie krijgen niet zou gelden. Gelijke monniken, gelijke kappen. Het is onterecht om de subsidie voor kunst af te schaffen en die voor andere sectoren in stand te houden. Een terugtredende overheid is een goed verdedigbaar standpunt, maar dan dient dat in gelijke mate voor alle sectoren te gelden. 

De kunstsector kan ook vergeleken worden met defensie, zorg, verkeer en waterstaat, huisvesting of onderwijs. Met die sectoren worden door landelijke en lagere overheid prestatieafspraken gemaakt. Daartoe moeten ze vanwege het maatschappelijk belang voorzieningen leveren. Kunst past in dat rijtje.

Burgers betalen belasting en willen daarvoor iets terug. Een snelweg, een huurwoning, onderwijs voor de kinderen, bescherming door politie of krijgsmacht, sterke dijken, water uit de kraan, straten en pleinen die aan de kant zijn of de transportmogelijkheid om Nederland te verlaten. De ene belastingbetaler bekommert zich niets om voetbal, koningshuis, religieuze organisaties of omroep, maar wel om kunst. Of omgekeerd. Het is de afweging van de overheid om alle burgers op een redelijk evenwichtige wijze te bedienen.

Kunst is meer dan het gefröbel van een bohémien-achtig persoon op een zolderkamer of het bedienen van een linkse elite. Kunst is ook vormgeving en architectuur van onze leefomgeving. Kunst is ook de content van televisiezenders en bioscoop. Kunst is ook literatuur die in kranten en tijdschriften verschijnt. Kunst is ook het design van Dagelijkse Standaard. Kunst is ook het glas op tafel en de kleren aan ons lijf. 

Kunst karakteriseert onze omgeving. Kunst is de omarming van ons eigen thuis. Kunst is politiek omdat het op scherp zet en vervreemdt, maar kunst is tegelijk niet politiek omdat het ons een vertrouwde omgeving biedt die ons thuis laat komen. Kunst is ongrijpbaar omdat het alles en niets is. Zichtbaar in de huizenbouw, wegenbouw, kranten, stadsplanning, vormgeving van het straatmeubilair voor allen die deze zomer na een verblijf in het buitenland weer terug in Nederland kwamen. Kunst maakt Nederland ‘typisch Nederlands’. Droog, nuchter en egalitair. Kunst is nationale identiteit die meer is dan de marktwerking in een schouwburg of museum. Kunst is van ons allen en wordt daarom door de overheden met subsidie in stand gehouden.

Foto: Schermafbeelding van deel commentaarAls het aan de PVV ligt is het gedaan met kunst,’ en dat is prima!’ op DDS, 29 augustus 2016.

Kunstcentrum in Hengelo toont geen aanstootgevende kunst die in strijd is met goede smaak, fatsoen of goede zeden

heart

HeArtGallery in Hengelo biedt naar eigen zeggen sinds begin 2016 ‘ruime expositiefaciliteiten voor beeldende kunst, maar ook voor vormen van toegepaste kunst en al haar facetten. De organisatie ziet HeArtGallery als de ontmoetingsplaats voor kunstenaars en vormgevers met een breed publiek. Naast expositiefaciliteiten wordt er in het gebouw een kunstuitleen ondergebracht, is er ruimte voor kunsteducatieprojecten, lezingen en workshops en worden producten, gemaakt door kunstenaars en vormgevers, voor verkoop aangeboden.’

Nu heeft HeArtGallery een uitnodiging aan kunstenaars voor de tentoonstelling Hengelo Toont die in maart 2016 opent de deur uitgedaan die haaks staat op wat kunst is en waar het voor dient te staan. De uitnodiging die in een artikel in Tubantia wordt geciteerd meldt dat de organisatie zich het recht voorbehoudt ‘ten alle tijde een werk te weigeren indien deze (…) in strijd is met de goede smaak, het fatsoen of de goede zeden.’ Desgevraagd laat voorzitter Willy Koebrugge aan Tubantia weten dat men ‘daar niets achter moet zoeken’. Koebrugge gaat verder: ‘Alles moet kunnen, in principe. Het is niet onze intentie om kunstenaars aan banden te leggen, kunst is vrijheid. Als het maar niet aanstootgevend is voor het grote publiek.’

Hiermee spreekt Koebrugge zichzelf tegen en maakt hij zich ongeloofwaardig als voorzitter van HeArtGallery. Want het is van tweeën een: Of een culturele instelling geeft de kunstenaars volledige vrijheid of niet. Meer smaken zijn er niet. Zijn verwijzing naar goede smaak, fatsoen of goede zeden is om verschillende redenen ongelukkig. Naast het feit dat het de bewegingsruimte van kunstenaars inperkt en vrijheid vervangt door burgerlijkheid zijn het ook nog eens hoogst subjectieve begrippen waarvan de interpretatie niet bij voorbaat vaststaat. Goede smaak, fatsoen of goede zeden is niet meer dan een normatieve opvatting van een specifieke sociale klasse. Koebrugge en mogelijk ook andere bestuursleden van HeArtGallery hebben zich bij de start van dit initiatief gelijk al onmogelijk gemaakt. Koebrugge is niet de juiste man op deze plaats. Niet omdat hij een fatsoensridder zou zijn, maar omdat hij het diepste wezen van wat kunst is overduidelijk niet begrijpt.

queen2c2c-20152c-242c5-x-21-cm1

Foto 1: Schermafbeelding van artikel ‘Liever geen Hengelose kunst ‘in strijd met goede smaak’’ in Tubantia, 5 januari 2016.

Foto 2: Werk ‘Queen’ (2015) van de in Hengelo wonende kunstenaar Remco Dikken.

WdKA voor Museum Rotterdam. Concept. Citylab. Bijdetijds!

Het is 2015. Dat betekent hier dat het geen 2015 is. Maar 1970, 1985 of 1940. Of gewoon tijdloos niets. Wel zo makkelijk. Alles behalve conformisme. Stel je voor, het idee alleen al. Vormgeving schuift inhoud voort. Niet als experiment, maar als project van Museum Rotterdam ‘om de stad en haar geschiedenis van meerdere kanten te belichten’. Ziet u al iets van de geschiedenis? Derdejaars studenten van de Rotterdamse Willem de Kooning Academie ‘hebben een concept ontwikkeld voor een Citylab’. Als onderdeel van een tentoonstelling die begin 2016 wordt getoond. Het is de optelsom: Stad + kunstacademie = Citylab. Alles heet nu lab. Alles is een concept. Zoeken naar betekenis wordt dan maar geshowd. In elk geval kan gezegd worden dat Museum Rotterdam samenwerkt met partners en middenin de maatschappij staat. Subsidiegevers mogen tevreden zijn.

Overpeinzingen bij een hoorzitting over het cultuurbeleid

7rudiklumpkens

Afgelopen woensdag was op initiatief van Vera Bergkamp (D66) een hoorzitting van de vaste kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het cultuurbeleid van het kabinet waar het culturele veld aan het woord kwam. Directeur van Orkater Marc van Warmerdam omschreef volgens NRC waarom cultuurminister Jet Bussemaker het moet doen met goede bedoelingen en een vriendelijke toon, maar zonder financiële armslag de kaalslag van Halbe Zijlstra niet ongedaan kan maken: ‘De vorige staatssecretaris kan zich niet, mág zich niet vergist hebben. Dus mag er geen dubbeltje bij. En dus zijn we blij met de toon.’ Het ontbreekt de PvdA aan zowel de macht als de wil om zich sterk te maken voor cultuur. Daarnaast is Bussemaker een minister die niet tot de kerngroep behoort waar de besluiten vallen. Jet Bussemaker kan Zijlstra’s beleid niet corrigeren.

Het beeld dat de kunstsector schetst van de eigen situatie is anders dan de optimistische toon die Bussemaker aanslaat. In de voorstelling van het kabinet gaat het om perspectief en hervorming, maar de sector meent zelf dat het door toedoen van de bezuinigingen volledig uit het lood is komen staan. Die bovengemiddeld waren, te snel uitgevoerd werden en evenmin voldoende voorzagen in beleidsinstrumenten die instellingen de kans boden om de stap naar de markt te zetten. Vele kunstenaars en medewerkers in kunstinstellingen worden onderbetaald en talentontwikkeling, innovatie en experimenten staan onder druk. In een solidaire sector worden met kunstgrepen eindjes aan elkaar geknoopt, maar achter de façade van de kunstinstellingen heerst armoede en stort het kunstgebouw in elkaar. Het vlees is van de botten en de reserves zijn definitief op.

Omdat de kunstsector verdeeld is in top- en basisinstellingen, disciplines, groepen, individuen en generaties weet de sector geen stem te vinden die spreekt namens de hele sector. Het kabinet heeft dat verdeel- en heers handig aangepakt door topinstellingen als het Rijksmuseum, de Nederlandse Opera of het Nederlands Dans Theater te sparen waardoor de kunstsector uit elkaar werd gespeeld. En dan zijn er nog de verschillen tussen generaties die van alle tijden zijn. Naar aanleiding van de hoorzitting schreven de initiatiefnemers van De Agenda van De Theaterkrant met onder meer theatercriticus Simon van den Berg een opinie-artikel omdat ze vonden dat de samenstelling van de lijst met vertegenwoordigers van de culturele sector niet representatief was omdat de jongere generatie ondervertegenwoordigd was. Zo gebruikt een jonge generatie een conflict tussen kabinet en kunstsector om de eigen positie te versterken. Het kabinet heeft onvermoede partners.

Foto: ‘De kunstenaars Paulien Barbas en Paulien Föllings worden door directeur Ranti Tjan (rechts) rondgeleid in het EKWC.’ (Zoek in browser: ‘De ongekende mogelijkheden van keramiek’). FD, 20 juni 2015.  (‘Het stopzetten van de subsidie door staatssecretaris Zijlstra van Cultuur kwam destijds als een totale verrassing. Uit informele signalen bleek dat de Raad voor Cultuur een positief advies had gegeven. Tjan had het liever allemaal niet meegemaakt. ‘Het betekende dat we 14 van de 25 medewerkers moesten ontslaan: daarmee gooi je een karrenvracht aan kennis overboord. Dat we zelf de verantwoordelijkheid hebben genomen voor het vinden van een nieuwe kip met gouden eieren zegt veel over onze veerkracht.’)

Jean Rouch filmt in Afrika (1955). Maar welke realiteit toont hij?

Spreken de beelden voor zich of toch niet? Accra, 1955. De Franse etnografische cineast en antropoloog Jean Rouch (1917-2004) draait Les maîtres fous. Hij probeert door de rituelen van de religieuze Hauka-beweging die over grenzen ontstond als reactie op het kolonialisme de effecten van dat kolonialisme te achterhalen. De vorm waarin hij dat giet werd bekend als Cinéma vérité. De verslaglegging zou ‘waar’ en onzichtbaar zijn.

Zijn het kolonialisme en de mensen erin in gelijke mate gek? Of: gestoord? Is de reactie van de Hauka-beweging op dat Europese kolonialisme nou kritiek of door in het frame van het kolonialisme te stappen toch uiteindelijk de omarming ervan? Rouch die 40 jaar in Afrika filmde kreeg lof en kritiek op z’n films. Hij hielp Afrika voor een Westers publiek ontsluiten, maar zou dat wel gedaan hebben met een Eurocentrische bril op.

Na het zien van Les maîtres fous resteert afstand en verwondering. Afrika is niet alleen een ander continent door de afstand in ruimte, maar in tijd blijkt 1955 ook een ander continent. De in Londen gevestigde Otolith Group benaderde in 2013 het kolonialisme op een journalistieke manier: door de documentaire ‘In the Year of the Quiet Sun’ en de tentoonstelling ‘Statecraft‘ die aan de hand van de vormgeving van postzegels de dekolonisatie laat zien. Zo’n zakelijke opstelling die het feit tartend presenteert als fetisj vermindert de valkuil van een betuttelend perpectief dat goedbedoeld is maar toch verkeerd uitpakt. Pioniers wacht achteraf kritiek.

35015348-ghana--circa-1957-a-stamp-printed-in-ghana-shows-standard-bearers-and-queen-elizabeth-ii-stamp-of-go

Foto: Postzegel van Gold Coast uit 1957 met overdruk ‘Ghana Independence 6th March 1957’.

Eindhoven belooft zichtbaar maken collectie Kempenland voor stad

Wethouder Mary-Ann Schreurs (D66) zoekt een centraal depotgebouw voor de opslag van cultuurhistorische objecten en kunstwerken die eigendom van de gemeente Eindhoven zijn. Schreurs deed de raad de belofte dat de collectie van het sinds januari 2012 gesloten Museum Kempenland snel weer te zien zal zijn. Sinds die tijd in beheer bij Eindhoven Museum. De collectie omvat kleinsculptuur en objecten die met het verleden van Brabant en Eindhoven verbonden zijn: regionale kunst en volkskunde. Daarnaast vestigt de gemeente op het NRE-terrein een Erfgoedcentrum voor registratie, beheer en expositieruimte van bodemschatten.

Enige jaren geleden maakte de Eindhovense politiek het Van Abbemuseum het verwijt met de rug naar de stad te staan. Daarop moest directeur Charles Esche beterschap beloven. De politiek kan nu niet achterbleven bij de eigen pretenties om kunst in de stad zichtbaar te maken. Zie hier over het effectbejag van lokale politiek.

1995_06_360

Foto: Kleinsculptuur uit de collectie Museum Kempenland, Jan Wils, Omhelzing I.