Conflict over verhuur in Haarlemse St. Bavokerk. Alet Pilon maakt einde aan tentoonstelling die moest wijken voor een banenbeurs

Kunstenares Alet Pilon maakt ‘per direct’ een einde aan haar expositie in de Haarlemse Grote of St. Bavokerk. Pilon is curator van de tentoonstellingDe Zwarte Madonna en de Troost’ die zowel in de kerk als in de vishal te zien zou zijn. De toelichting zegt hierover: ‘Een expositie over het onverwachte, het omgekeerde, het negatief. Door een geheel zwart ingerichte tentoonstelling wil curator Alet Pilon het beeld laten werken als een ouderwets negatief, alles wat je zwart ziet, kun je eigenlijk zien als wit.’ In de vishal wordt bestaand werk getoond (‘De Troost’) en in de kerk zou uitsluitend nieuw werk getoond worden (‘De Zwarte Madonna’).

Reden waarom Pilon de stekker uit deze expositie in de kerk trekt -die van 15 september tot 14 oktober 2018 te zien zou zijn- is dat die moest wijken voor een banenmarkt op 4 oktober. In een bericht van NH Nieuws  zegt Pilon dat de kerk een fout heeft gemaakt en zich niet aan de afspraken heeft gehouden: ‘Ik kreeg een vrijwilliger aan de telefoon en die vertelde me dat ze een afspraak over het hoofd hadden gezien. Er komt een banenbeurs in de kerk en er werd me voorgesteld of ze de kunstwerken dan even zelf aan de kant mochten zetten. Die werken zijn veel te kwetsbaar, dus dat doen de kunstenaars liever zelf en bovendien kost me dit maar liefst vier dagen van mijn expositie’. Bedoeling was dat de vrijwilligers van de kerk ingezet zouden worden bij de verplaatsing, maar dat wees Pilon gezien de kwetsbaarheid en de vaardigheid die het omgaan met kunstwerken vraagt van de hand. De kerkdirectie wist, zo zegt directeur Tony Jansen in gesprek met NH Nieuws al in april 2018 van de banenmarkt, maar heeft verzuimd Pilon hierover ‘vroegtijdig’ te informeren.

Dat het om geld draait wordt duidelijk in het commentaar van NH Nieuws: ‘Er is nog met de organisatie van de banenbeurs bekeken of de beurs niet óm de expositie heen gebouwd kon worden, maar dat was volgens het kerkbestuur niet mogelijk. De beurs afzeggen behoort ook niet tot de mogelijkheden, de kerk kan de inkomsten daarvan goed gebruiken.’ Zaalverhuur is een belangrijke bron van inkomsten voor religieuze organisaties. Door de ontkerkelijking zijn kerkgebouwen gesloten of hebben ze deels een andere, vaak culturele functie gekregen. Reden is dat het gebouw te duur werd of de lokale religieuze organisatie de exploitatie niet meer volledig rond kon krijgen door oplopende kosten en afnemende inkomsten wegens een slinkende achterban. Vandaag 2 oktober begint Alet Pilon met het weghalen van de kunstwerken uit de kerk.

Uit de tijd. Petitie ‘Stop de roze zaterdag kerkdienst in de Goudse Sint-Jan Kerk’ redeneert vanuit een achterhaald wereldbeeld

De petitie ‘Stop de roze zaterdag kerkdienst in de Goudse Sint-Jan Kerk’ is gebaseerd op een misverstand. Niet omdat het de datum verkeerd weergeeft. Roze Zaterdag is niet op 23 juli, maar op 23 juni in Gouda. Een onderdeel is de ‘Geloofsviering | 11.00-12.00 | Sint-Janskerk’. Daar verzet petitionaris Marc Alterna zich tegen. Maar hij richt zijn verzoek aan het verkeerde adres. ‘De raad van kerken te Gouda’ gaat er niet over.

De Hervormde Gemeente Gouda is weliswaar de eigenaar van de Sint-Jan, maar de Stichting Goudse Sint-Jan beheert en exploiteert sinds 2010 gebouw en collectie. De Stichting heeft niet als hoofddoel om de christelijke leer te verkondigen zoals de petitie suggereert, maar heeft een historisch en cultureel karakter. De Stichting werd in 1938 opgericht om het cultureel erfgoed in de monumentale kerk (gebrandschilderde glazen) te bevorderen. De Stichting onderschrijft de definitie van een museum zoals opgesteld door ICOM. De museale functies worden in de doelstelling van het beleidsplan 2015-2018 verder benadrukt. Volgens de Stichting is ‘de Sint Jan (..) een levend monument met een belangrijke kerkelijke en culturele functie.’

Door de ontkerkelijking zijn kerkgebouwen gesloten of hebben ze een andere functie gekregen. Gewoonweg omdat het gebouw te duur werd en de lokale religieuze organisaties de exploitatie niet meer rond konden krijgen door oplopende kosten en afnemende inkomsten wegens een slinkende achterban. Ze zaten te ruim in hun jasje en daarom moest de kerk afgestoten worden. De Goudse Sint-Jan heeft een museale bestemming gekregen. Het is een cultureel en historisch museum waar een veelheid van activiteiten plaatsvindt. In 2015 kwam 70% van de omzet van €200.000 uit de museale functie. De rest van de omzet kwam uit zaalverhuur.

Bij de ‘geloofsviering’ op Roze Zaterdag gaat het om zaalhuur. De Stichting Goudse Sint-Jan verhuurt de zaal op 23 juni aan de Stichting Roze Zaterdag 2018 Gouda. Zoals dat ook voor een vergadering, huwelijk, congres of diner kan zijn. Er blijkt uit de voorwaarden niet dat er beperkingen zijn aan verhuur en de achtergrond van de huurder door de Stichting Goudse Sint-Jan wordt getoetst. Stichting Roze Zaterdag 2018 Gouda is een Gouds initiatief dat binnen de doelstelling van de Stichting Goudse Sint-Jan past. Er kan in overleg met ‘een van de wijkkerkenraden of via het Kerkelijk Bureau‘ in de Sint-Jan ook een kerkelijke huwelijksinzegening worden aangevraagd. Maar de lokale protestante gemeente is niet direct betrokken bij de verhuur aan de Stichting Roze Zaterdag 2018 Gouda en lijkt er daarom ook geen invloed op uit te kunnen oefenen.

Toch past Marc Alterna begrip voor zijn onbegrip. Het is voor traditionele kerkgangers lastig om de gevolgen van de ontkerkelijking te beseffen. Verwarrend is het om een kerk die een nieuwe bestemming als museum heeft gekregen, maar nog alle uiterlijkheden van een traditionele kerk vertoont, anders dan als gewijde kerk te zien. Des te meer als een lokale religieuze gemeenschap er ruimte huurt en erediensten houdt. Maar dan nog is een lokale kerkenraad niet meer dan een van de vele huurders. Bij de Utrechtse Willibrordkerk zorgde in 2014 deze verwarring voor een conflict tussen theatermaker Dries Verhoeven en het aan de RK-Kerk verbonden apostolaat dat er onder meer missen hield. De bestuurlijke constructie en het eigendom waren anders, maar evenals in Gouda werd de beheersstichting die er culturele evenementen coördineert op aangesproken door traditionele christenen. Dat resulteerde er in 2017 in dat de ultraconservatieve Priesterbroederschap Sint Pius X de met overheidsgeld gerestaureerde kerk kocht en het beheer overnam.

Foto 1: Schermafbeelding van deel petitieStop de roze zaterdag kerkdienst in de Goudse Sint-Jan Kerk’ op Petities.nl.

Foto 2: Schermafbeelding van presentatie zaalhuur ‘Uw evenement in de Sint Jan’ van de Stichting Goudse Sint-Jan. 

Directeur MOA bespeelt de Utrechtse raad met ongegronde claims en onnauwkeurigheden

Volgens de Museumcijfers 2015 van de NMV hebben Nederlandse musea gemiddeld 47% eigen inkomsten. En dus 53% subsidie. Directeur Yvonne Ploum van Museum Oud Amelisweerd (MOA) zegt in een interview met Utrecht.nieuws.nl dat haar museum over 2016 75% eigen inkomsten had. Of preciezer gezegd beweert ze dat het museum in 2016 ’75 procent van onze kosten zelf heeft terugverdiend’.  Dat is een opvallend hoog cijfer. Het zou een unicum zijn in Nederland. De bewering valt echter op dit moment niet te controleren omdat de jaarrekening 2016 nog niet is gepubliceerd. Volgens de Publicatieverplichting van de ANBI moet een jaarrekening op uiterlijk 1 juli van het volgende jaar gepubliceerd zijn. Aan de hand van de jaarrekening 2015 van het MOA (zie bovenstaande tabel) is wel na te gaan of de claim van directeur Ploum klopt.

Ter oriëntatie: Museum Boijmans van Beuningen in Rotterdam met een een groter aantal bezoekers en meer inkomsten uit entreegelden, een zelfstandige en eigen horeca (in vergelijking met de aparte De Veldkeuken) en een uitgebreide fondsenwervings- en hospitalityafdeling had volgens het jaarverslag 2015 51,6% aan eigen inkomsten. Hoe het MOA zonder dat alles tot 75% eigen inkomsten kan komen is de vraag.

De totale kosten in 2015 bedroegen € 652.745. Als de claim van Ploum klopt, dan zouden de 75% eigen inkomsten € 489.000 moeten bedragen. Onder eigen inkomsten worden doorgaans inkomsten uit Entree, Sponsoring, Horeca en winkel, Giften en Private fondsen verstaan. Omdat de jaarrekening 2015 geen verdeling in eigen inkomsten maakt is dit niet inzichtelijk gemaakt. De accountsverklaring bij de jaarrekening 2015 geeft duidelijkheid en zegt het onderstaande. Gelden die hoofdzakelijk bestaan uit subsidies worden niet als subsidie opgevat. Het kan gerechtvaardigd zijn om ze aan de baten toe te voegen, maar daarmee blijven het wel subsidies die niet opgevat kunnen worden als eigen inkomsten. Daarom klopt voor 2015 de claim van directeur Ploum niet dat het MOA 75% van de kosten terugverdient. Want € 100.000 subsidie opgeteld bij het merendeel van de € 189.170 komt tot een percentage dat over 2015 leidt tot een percentage van hooguit 60% eigen inkomsten. Op voorwaarde dat de rest van de baten als eigen inkomsten gerekend kan worden.

Inkomsten zijn niet het hele verhaal omdat het de financiële positie van het museum buiten beschouwing laat. Het MOA heeft zich in de schulden gestoken met een lening van de provincie Utrecht van €160.000 die eind 2021 moet worden terugbetaald. De positie wordt er in 2021 slechter op als de Amersfoortse bruidsschat van jaarlijks € 75.000 eindigt. Sinds 2014 heeft het MOA nog geen enkel jaar afgesloten met een positief saldo.

Ploum geeft nog twee onnauwkeurigheden waarvan ze kan weten dat die anders luiden. Haar interpretatie van de ‘misgelopen’ subsidie van € 75.000 door een adviescommissie naar aanleiding van het cultuurconvenant 2017-2020 is om twee redenen onjuist. Ten eerste valt het MOA dat in de gemeente Bunnik gevestigd is om formele redenen buiten de voorwaarden van cultuursubsidies van de gemeente Utrecht. Ten tweede is Ploums redenering warrig als ze verwijst naar een motie uit 2012 die het gemeentebestuur opdraagt geen bijdrage aan de exploitatie van het MOA te verlenen. Zelfs als het college dat zou willen, dan kan het dat volgens vastgelegde afspraken niet doen. In antwoord op raadsvragen van Aline Knip (D66) en André van Schie (VVD) herhaalde het college dat in maart 2016 bij vraag 8: ‘Het college heeft toen bij monde van de wethouder Cultuur aan de gemeenteraad toegezegd dat de gemeente geen subsidie zal verlenen in de exploitatie van het museum. (..) Wij houden vast aan het bestuurlijke standpunt dat bij de informatie aan de gemeenteraad in 2011 en vervolgens bij de kredietaanvraag Museum Oud Amelisweerd (juni 2012) is geformuleerd: de gemeente Utrecht is niet verantwoordelijk voor de exploitatie. Wanneer op termijn blijkt dat Museum Oud Amelisweerd qua financiële exploitatie niet haalbaar is zal de gemeente een nieuwe bestemming kiezen.’

Over het scenario uit het rapport Van der Vossen zegt Ploum dat het alternatief voor het MOA de openstelling van 10 dagen per jaar onder de hoede van het Centraal Museum is. De variant B2: ‘Light-versie’. Maar zij gaat hiermee voorbij aan variant B1: ‘Integrale versie’ waarvan Van der Vossen zegt: ‘Er zal sprake zijn van programmering gedurende de aantrekkelijke seizoenen, in het totaal ca. 7 maanden per jaar. Werkzaamheden worden uitgevoerd door of onder regie van het CM.’ (NB: Dit staat los van het voorstel van het college in de Voorjaarsnota 2017 om te kiezen tussen scenario CM light en MOA Aangescherpt. De raad kan het initiatief nemen om er een eigen voorstel tegenover te zetten). Het is een teruggang naar de oude situatie van voor 2012 toen het Centraal Museum landhuis Amelisweerd beheerde en er tentoonstellingen en evenementen organiseerde. Op 13 december 2011 is deze optie in een raadsbrief expliciet als ‘terugvaloptie’ benoemd als exploitant MOA haar ambitie niet waar zou kunnen maken. Alle opties worden geschat extra geld te kosten.

Hoe dan ook is de situatie van het MOA vanaf 2021 lastig als de Amersfoortse subsidie stopt en de provinciale lening van € 160.000 moet worden terugbetaald. Directeur Ploum speculeert erop dat de Utrechtse raad het MOA tot 2021 de tijd geeft. Daarin zou ze wel eens gelijk kunnen hebben. Want de meeste raadsleden en wethouders hebben geen politiek geheugen dat verder teruggaat dan vier jaar. Ze hebben geen idee wat er in 2011 en 2012 is besproken en welke principiële afspraken toen zijn gemaakt. Alleen de beleidsambtenaren hebben dat politiek en bestuurlijk geheugen nog. Maar zij beslissen niet. Daar speculeert directeur Ploum op.

Foto 1 en 2: Schermafbeelding van deel jaarrekening 2015 van het MOA.

College Utrecht wil rijksmonument Willibrordkerk verkopen aan conservatief-katholieke Pius X. Staat Utrechtse raad dit toe?

Het is merkwaardig dat een met 8,5 miljoen euro gemeenschapsgeld gerestaureerd neogotisch rijksmonument in het centrum van Utrecht wordt geprivatiseerd. Dus onttrokken wordt aan het algemeen kunstbezit. Hoewel het openbaar toegankelijk blijft, maar wel onder de ideologische voorwaarden die de beoogde koper Priesterbroederschap Sint Pius X stelt. De afweging is of die voorwaarden aanvaardbaar zijn.

Hamvraag is of dit te rijmen valt met de open en tolerante sfeer van Utrecht als vrijzinnige stad waar D66 en GroenLinks de grootste partijen zijn. Het is merkwaardig dat het college geen andere bestemming voor dit monument weet te vinden. Is het wel actief de boer opgegaan? Zijn alle opties goed onderzocht? Hebben de verantwoordelijke wethouder en zijn ambtenaren wel hun best gedaan om de beste bestemming te vinden?

De aanpak van wethouder Kees Geldof (VVD) doet denken aan de exploitatie van landhuis Amelisweerd door de noodlijdende Stichting Museum Oud Amelisweerd. Het toenmalige gemeentebestuur kwam in 2011 door korte consultatie en verkokerd denken bij een exploitant uit -Armando Bureau- die zichzelf aangeboden had. In een vermenging van bestuur, politiek en private stichtingen werd toen niet verder gekeken. Er werd buiten de eigen ambtelijk-bestuurlijke omgeving niet gezocht naar andere exploitanten en nooit is goed onderzocht of nou de beste exploitant voor deze bestemming was gevonden. Hetzelfde lijkt nu opnieuw aan de orde.

Er is ook een verschil want de internationale Priesterbroederschap Sint Pius X is kapitaalkrachtig en weet geld aan te boren in Zwitserland en Frankrijk. Maar de vraag is of zo’n conservatieve koper in het centrum van de stad gewenst is. Het valt te vergelijken met islamitisch-fundamentalistiche stichtingen die in politieke standpunten haaks staan op de rechtsstaat. In steden als Rotterdam worden ze om die reden door de gemeente tegengewerkt om gebouwen te verwerven. Maar het Utrechtse gemeentebestuur ziet geen beletsel om de Priesterbroederschap Sint Pius X die van antisemitisme en Holocaust-ontkenning wordt beschuldigd als koper aan te wijzen. Dit vraagt op zijn minst om nader onderzoek over aard en karakter van de beoogde koper. Zelfs als de moederorganisatie projectmatig op afstand is gezet verandert dat het profiel ervan niet.

De vraag blijft onbeantwoord hoe het mogelijk is dat het gebouw van de St. Willibrordkerk door de gemeente Utrecht wordt verkocht aan een organisatie die geen van de hoofdstromen van de Utrechtse samenleving vertegenwoordigt. De projectmatige koper is de conservatief-katholieke Stichting Sint Jozef (SSJ) die onderdeel is van de Priesterbroederschap Sint Pius X die er weer een heiligdom van wil maken. Dat laatste is de kern.

In een raadsbrief wordt namens wethouder Geldof een voorbehoud gemaakt: ‘De SSJ garandeert in de overeenkomst dat het kerkgebouw gebruikt kan worden, voor zover niet in strijd met het kerkelijk gebruik’ en dan volgen potentiële gebruikers zoals Kerken Kijken Utrecht, Open Monumentendag, Culturele Zondagen en Festival Oude Muziek. Zo’n afspraak die Geldof maakt is vragen om grensgevechten vanwege het ideologische verschil van mening tussen het conservatief-katholieke gedachtengoed van de beoogde koper en de vrijzinnige en wereldse gebruikers van het monument. Het is een compromis waarvan Geldof bij voorbaat weet dat het problemen gaat opleveren. Maar het verschil is dat de Utrechtse raad nu is gewaarschuwd. In mei 2014 kon theatermaker Dries Verhoeven in de St. Willibrordkerk zijn project De Uitvaart realiseren, terwijl dat bij gebruik en eigendom door de Priesterbroederschap Sint Pius X of SSJ naar verwachting onmogelijk wordt. Vraag is of progressieve partijen als D66 of GroenLinks in de Utrechtse raad in kunnen stemmen met het idee een conservatief-katholieke stichting het laatste woord over het gebouw van de St. Willibrordkerk te gunnen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelPius X neemt ondanks protest Willibrordkerk over’ in DUIC, 6 juni 2017.

Kerkje van Woldendorp in Groningen is als het leven zelf

In dit verslag komt alles samen. Dat maakt het tot een staalkaart van actuele problematiek. 1) De ambitie van Pieter Stapel om een muziektheater in een voormalig kerkje te Woldendorp in te richten. 2) Leegstand van kerken die niet meer gevuld kunnen worden omdat het aantal gelovigen afneemt en er daarom sloop of een alternatieve bestemming wacht. 3) Aardbevingen vanwege de gaswinning in Groningen die vele huishoudens fysiek en psychisch ontwrichten. 4) De reactie van de NAM die door Groningers als terughoudend, bestuurlijk onzuiver en kil wordt ervaren. Wat het kerkje ondergaat is als het leven zelf: opkomst, groei, neergang en dood. Of een uitgestelde dood van weer een nieuwe bestemming. Het kerkje weerspiegelt een levenscyclus.

Debat in Utrechtse coalitie over Oud Amelisweerd gaat voorbij aan de realiteit en de echte problemen van de huidige exploitant

resolve

Het AD plaatste gisteren een stuk over Museum Oud Amelisweerd (MOA) met opinies van raadsleden vol onnauwkeurigheden, misverstanden en foute aannames. Aanleiding is een advies van een Adviescommissie Cultuur uit mei 2016 voor een jaarlijkse cultuursubsidie van 75.000 euro dat door het Utrechtse college niet wordt overgenomen. Reden hiervoor is dat in de raad is vastgelegd dat er geen geld voor de exploitatie naar de exploitant gaat. Op 31 mei 2011 stelde het college als voorwaarde voor openstelling van een museale bestemming van het landhuiseen investering die financieel gedekt is, een exploitant met een sluitende exploitatie begroting en dat er kan worden voldaan aan de gestelde monumentale randvoorwaarden’. De gemeente Utrecht stelde in 2012 een krediet van 1,6 miljoen euro beschikbaar voor het landhuis.

Vooral D66 lijkt te worstelen met de afspraken waaraan het zich bestuurlijk wil houden, maar er tegelijk geen gat in ziet om die oneigenlijk op te rekken. In hedendaagse taal, de grootste partij in de Utrechtse raad zoekt naar een geitenpaadje. De suggestie van D66-fractievoorzitter Klaas Verschuure dat het uitblijven van de subsidie van 75.000 euro leidt tot het failliet van de Stichting Museum Oud Amelisweerd is te simpel gedacht. Het gaat voorbij aan de realiteit en de voorgeschiedenis van de huidige exploitant. In 2014 had het museum volgens het jaarverslag een tekort van 136.000 euro. In debatten vanaf 2010 in zowel gemeenteraad van Amersfoort als Utrecht hadden raadsleden en cultuurwethouders twijfels over de financiële positie en plannen voor de exploitatie van deze exploitant. Nog op 21 september 2016 stelde de PvdA Amersfoort raadsvragen om te weten te komen of de Amersfoortse bruidsschat eraan meehelpt om MOA een gezonde financiële basis te geven. Het vermoeden dat uit de vragen rijst is dat het geld in een bodemloze put verdwijnt.

Het geitenpaadje dat D66 suggereert is dat de gemeente Bunnik via een vestzak-broekzakoperatie met de gemeente Utrecht financiële steun geeft aan de Stichting Museum Oud Amelisweerd. Op een ander beleidsterrein kan dan Utrecht kosten van Bunnik voor haar rekening nemen. Waarom de coalitiepartijen hier pas in 2016 mee komen en dat niet in 2012 als voorwaarde hebben gesteld is de vraag. Feitelijk leidt deze uitruil tot het verbreken van de in de Utrechtse raad gemaakte principe afspraak uit 2011 om van de exploitant een sluitende begroting te eisen en de gemeente Utrecht door subsidie of lastenverlichting niet bij te laten dragen aan de exploitatie. Een politieke partij die zich bestuurlijk zuiver opstelt en de besluiten respecteert van de bestuurslaag waarin het opereert zou dit geitenpaadje niet moeten willen bewandelen.

Andere coalitiepartijen (GroenLinks, VVD en SP) maken een slag in de lucht als ze zeggen dat een faillissement van de huidige exploitant leidt tot ‘een leeg landhuis, dat vanwege het Chinese behang en de monumentale status moeilijk een andere bestemming kan krijgen’. Op welk onderzoek is dat gebaseerd en hoe komen ze aan deze kennis? Het is eerder andersom. Namelijk dat er een weeffout hersteld dient te worden. Vele critici hadden om kunsthistorische en commerciële redenen vanaf het begin geen vertrouwen in de drieslag Armando Collectie, antiek Chinees behang en ensemble van landhuis en landgoed. Zo wees al in 2011 oud-hoofdconservator van het Stedelijk Museum en vriend van Armando Rini Dippel de logica van de samenhang af : ‘Evenmin ziet ze iets in de combinatie van de 18de eeuwse Chinoiserieën van Oud-Amelisweerd en het werk van Armando. Ze vindt de aard van Oud-Amelisweerd niet passen bij het werk van Armando.’ De Raad voor Cultuur kwam in een advies in 2016 tot dezelfde conclusie: ‘De raad vindt de samenhang tussen het landhuis, het Chinese behang en de Armando Collectie gezocht en onvoldoende uitgewerkt. Naar de mening van de raad vormt het landhuis in combinatie met het landgoed en het behang een waardevol ensemble. De raad is echter niet overtuigd van de museale samenhang met de Armando Collectie die het museum beoogt.’ 

Het probleem dat het Utrechtse college vanaf 2011 voor zich uit schoof komt nu in de volle openbaarheid. De coalitiepartijen met D66 voorop geven er vervolgens bewust geen goede duiding aan omdat ze boter op het hoofd hebben. Het zoeken door D66 en andere coalitiepartijen naar een geitenpaadje heeft te maken met het maskeren van gemaakte fouten. Daarom moet de huidige exploitant gered worden ook als dat in strijd is met een collegebesluit. Uiteindelijk wreekt zich hier dat er over de exploitatie van landhuis Oud Amelisweerd nooit een openbare inschrijving, toetsing, pitch of open debat is gehouden. In de driehoek Utrecht, Amersfoort en de provincie Utrecht -met Bunnik als toehoorder- werden belangen vanwege partijpolitiek en coalitie uitgewisseld die resulteerden in een Amersfoorts museum in een Utrechtse landhuis op Bunniks grondgebied.

resolve-1

Wat is de oplossing voor de museale bestemming van landhuis Oud Amelisweerd? De financiële positie van de Stichting Museum Oud Amelisweerd die vanaf het begin slecht was zal naar verwachting niet structureel verbeteren. Een oplossing kan gevonden worden door alsnog te corrigeren wat vanaf 2010 is nagelaten. De procedure  van een open inschrijving moet opnieuw opgestart en gesimuleerd worden vanuit de positie van 2010. Vanwege het gezichtsverlies dat politieke partijen vrezen valt niet te verwachten dat ze hiertoe bereid zijn. Maar stel dat ze over hun eigen schaduw weten heen te springen dan kan er verder gewerkt worden vanuit drie uitgangspunten die in de geest van het Utrechtse collegebesluit van 31 mei 2011 zijn: 1) het vastgoed (het landhuis) is langdurig en de huidige exploitant is tijdelijk, ze staan los van elkaar; 2) een museum dient thematisch en (kunst)historisch aan te sluiten bij de eigenheid van de plek: het 18de eeuwse Chinese behang, de geschiedenis of het landgoed; 3) een exploitant dient een solide financiële basis te hebben die verwezenlijkt kan worden door samenwerking met partners (China, Rijksmuseum, hoofdsponsor).

Foto: Goochelsalon Oud-Amelisweerd, 1995. (Uit een interne notitie: Het was een ode aan het aloude ambacht van de goochelarij, en bestond uit voorstellingen, lezingen en een tentoonstelling van 19e eeuwse goochelattributen uit het depot van het museum, aangevuld met antieke goochelattributen uit de collectie van het Theatermuseum en stukken van diverse particulieren. De manifestatie was tevens de introductie van een semipermanente goochelsalon in het landhuis.)

Komt er een eind aan de papieren werkelijkheid van Museum Oud Amelisweerd? Wat moeten de Utrechtse politieke partijen doen?

b605ab1f3413908a249900fc38e7d5763d280f4171c99a3e53b2c3721d1e5e18

In media wordt het beeld opgeroepen dat de weigering van het Utrechtse college om een advies uit mei 2016 van een Advies Commissie Cultuur over Museum Oud Amelisweerd (MOA) voor een jaarlijkse subsidie van 75.000 euro niet over te nemen de nekslag voor dat museum is. Dat is in strijd met de feiten. Over 2014 vertoonde het MOA een tekort van 138.000 euro. Sinds 31 augustus 2012 exploiteert Stichting MOA landhuis Oud Amelisweerd. Vanaf het begin bestonden er over de exploitatie twijfels door de hoge kosten en de randvoorwaarden om inkomsten te genereren. Telkens werden plannen met de hakken of de sloot aanvaard door de Utrechtse raad. Dat kwam mede doordat andere exploitanten door de toenmalige cultuurwethouder Frits Lintmeijer (GroenLinks) niet waren aangezocht, zodat het MOA een machtspositie kon opbouwen en de Utrechtse raad aangewezen was op die ene exploitant van wie de bestuursvoorzitter in de marge van een commissievergadering kon uitroepen ‘ Wat is het alternatief?’ Nog steeds is het onverklaarbaar en niet in de volle openbaarheid gekomen waarom Lintmeijer eind 2010 geen openbare aanbesteding of pitch voor de bestemming van landhuis Oud Amelisweerd uitschreef, maar Utrecht in een chantabele positie liet belanden.

Daarnaast stelde Stichting MOA in de plannen dat ‘in de nieuwe situatie’ naar verwachting de ‘inkomsten door derden’ hoger zouden zijn dan in de oude situatie in Amersfoort. De gemeente Utrecht nam deze prognoses over, maar stelde wel dat het in de praktijk bewezen moet worden. Deze verwachtingen werden gefundeerd bevonden, maar bleven een papieren werkelijkheid. En zoals al in 2011 gevreesd werd ging het mis omdat de papieren in de plaats kwam van de echte werkelijkheid. De inkomsten door derden vielen tegen. Deels was dat buiten de schuld van Stichting MOA door de teruglopende economie en de afgenomen sponsoring van kunst en cultuur door rijksoverheid en bedrijfsleven, maar deels was het wensdenken tegen elk realisme in.

Nu halen de media twee aspecten door elkaar: het vastgoed en de bedrijfsvoering van de huidige exploitant. Met de suggestie dat die strikt met elkaar verbonden zijn. Dat is een misverstand. Uit debatten in de Utrechtse raad blijkt dat de partijen vanaf het begin onderscheid maakten tussen het vastgoed en de exploitant. Hoewel vooral GroenLinks het er moeilijk mee had. De gemeente Utrecht zag het als haar taak om landhuis Oud Amelisweerd op orde te brengen met een investering van 1.666.000 euro, waarna een exploitant het vastgoed mocht gebruiken onder de voorwaarde dat het zichzelf financieel zou bedruipen.

Na het besluit van het Utrechtse college om MOA voor de komende 4 jaar geen jaarlijkse subsidie van 75.000 euro toe te kennen is het museum niet bij de pakken neer gaan zitten, maar een publiciteitsoffensief gestart. De echte reden voor het niet opvolgen van dit advies is dat niet de gemeente Utrecht, maar exploitant Stichting MOA verantwoordelijk is voor de exploitatie. Een commissiebrief van 13 december 2011 maakt dat duidelijk: ‘De gemeente Utrecht als eigenaar van het vastgoed wordt in financiële en beheersmatige zin niet verantwoordelijk voor de exploitatie, de Armandocollectie en de nieuwe museumstichting.’

MOA benadert direct of via organisaties die het voor zich laat spreken media met de boodschap dat investeringen in erfgoed en kunst noodzakelijk zijn en zet Utrechtse politieke partijen onder druk om de subsidieaanvraag te heroverwegen. Landelijke media opereren onzorgvuldig en geven een verkeerd beeld door te spreken over ‘het schrappen van een subsidie’ zonder de achtergronden van de besluitvorming over Museum Oud Amelisweerd te geven. Zoals de NOS in een artikel doet. Maar er wordt geen subsidie geschrapt, maar een advies van een cultuurcommissie niet opgevolgd omdat het in strijd is met gemaakte afspraken tussen raad en gemeentebestuur, en college en Stichting MOA over de verantwoordelijkheid van de exploitatie. Dat was alle betrokkenen bekend, zodat de aanvraag voor een cultuursubsidie bij de gemeente Utrecht door de Stichting MOA als eenzijdig opzeggen van deze afspraak opgevat kan worden.

Partijen in de Utrechtse raad staan voor een dilemma. Ze zijn in 2012 in zee gegaan met exploitant Stichting MOA zonder dat er in de jaren 2010-2011 door het Utrechtse gemeentebestuur serieus gekeken is naar alternatieven. Deze bestonden wel, maar zijn nooit op tafel gekomen. Daarbij speelde een politieke afspraak tussen de gemeenten Utrecht en Amersfoort een rol omdat deze laatste gemeente eenzijdig een juridische afspraak uit 1998 over het Armando Museum verbrak. Toenmalig voorzitter Gerard de Kleijn van Amersfoort in C noemde dat ‘onbehoorlijk bestuur’ van het Amersfoortse college. De gemeente Utrecht liet het probleem op haar bordje schuiven. Nu blijkt uit te komen wat altijd al vermoed werd en als mogelijkheid in alle officiële documenten van die tijd werd geschetst, namelijk dat de huidige exploitant Stichting MOA het niet redt.

De partijen die de intentie hebben om landhuis Oud Amelisweerd een culturele of museale bestemming te laten behouden moeten goed beseffen wat dat inhoudt. Raadsleden moet kunnen oordelen aan de hand van de feiten. Een begin van een oplossing bestaat eruit dat via cultuurwethouder Kees Diepeveen aan een beleidsambtenaar van het type Hans van Oort gevraagd wordt om binnen enkele weken in een notitie in kaart te brengen 1) hoe de afspraken tussen de gemeente Utrecht en de huidige exploitant Stichting MOA luiden over het gebruik van het vastgoed en de investeringen, 2) wat hiervan de financiële consequenties zijn en 3) wat de voor- en nadelen van de terugvaloptie of een andere exploitant zijn. Het is in het belang van gemeente en publiek dat landhuis Oud Amelisweerd een levensvatbare exploitant heeft en dat het debat niet gegijzeld wordt door emoties. Maar vooral: het is in het belang van het vertrouwen in de politiek dat het zich aan eigen afspraken houdt zonder die oneigenlijk op te rekken, ook als dat betekent in een zure appel te moeten bijten.

Foto: Benedenkamer landhuis Oud Amelisweerd. Tentoonstelling ‘De verboden kamers van Amelisweerd. Exotische ambiances in de Chinese salons met Chinese kunst’ met Ben van Os. Foto: Paul van Galen, 1991.

Petitie roept op geen geld te geven voor de renovatie van Paleis Soestdijk. De ontevreden burger negeert de rol van de politiek

ps

Als het begrip tijdgeest nog niet bestond, dan zou het na lezing van bovenstaande petitie uitgevonden moeten worden. Tijdgeest is volgens Wikipedia ‘de kenmerkende manier van denken en handelen van het merendeel van de bevolking in een bepaalde tijd’. De ‘we pikken het niet langer’-generatie gaat vanaf 2008 samen met de opkomst van Geert Wilders. De kenmerken van deze generatie zijn uit de petitie af te leiden.

Paleis Soestdijk wacht op een nieuwe bestemming. ‘De kosten voor restauratie/renovatie worden geschat op € 100 miljoen, waarvan € 65 miljoen voor het paleis‘, aldus Jeroen Mensink in een bericht. Rijksgebouwendienst is verantwoordelijk en coördineert het zoeken van een nieuwe bestemming. Dat schiet niet op, mede door het geringe architectonische belang van de gebouwen en de bezuinigingsdrift van achtereenvolgende kabinetten. Het belang voor vooral ouderes generatie is de betekenis van Paleis Soestdijk als herinneringsmonument.

Opvallend aan de petitie is de geringschatting over cultureel erfgoed. Paleis Soestdijk wordt niet opgevat als onlosmakelijk onderdeel van het historische geheugen van de Nederlanders, maar als een financieel blok aan het been van de belastingbetaler. Het innemen van deze positie is voorbereid door Geert Wilders die samen met z’n cultuurwoordvoerder Martin Bosma niet ophoudt laatdunkend te doen over Nederlandse kunst en cultuur dat een linkse hobby zou zijn. Dat gebeurde vooral tijdens de gedoogperiode van Rutte I met de Halbe Zijlstra (VVD) als staatssecretaris van cultuur. De paradox in de positie van cultuurcritici als Wilders of Zijlstra is dat ze hameren op nationalisme en het belang van de natiestaat tegenover de supranationale EU, maar ze kunst en nationale monumenten die de nationale identiteit helpen schragen, het liefst in de uitverkoop doen.

De petitionist wenst ‘als belastingbetaler’ niet op te draaien voor de renovatie van Paleis Soestdijk en wil dat met protest voorkomen. Want ‘dat hoeft U niet te accepteren’. Het nieuwste middel uit de toverdoos van de ontevreden burger wordt van stal gehaald: het referendum. De rol van de representatieve politiek die door de kiezer gemandateerd is om te beslissen over de verdeling van gemeenschapsgeld over de diverse sectoren wordt met deze kritiek veronachtzaamd. Met een hink-stap-sprong springt de ontevreden burger over de politiek heen onder borstklopperij ‘zich niets wijs te laten maken en het zelf beter te weten’. De wens dat ‘Één volk één stem zou moeten hebben’ maakt het misverstand compleet. Want er bestaat in een open democratie niet één volk dat één stem laat horen. Daarom is er de politiek die de vele, diverse stemmen vertaalt in een moeizaam compromis dat iedere burger probeert te bedienen. Daarbij past steun aan kunst en monumenten.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Geen geld voor de renovatie van paleis Soestdijk’.

Over de bestemming van het voormalige postkantoor op de Neude

ImageGen.ashx

Ik wil graag begrijpen. Noem het m’n ‘Joy of Understanding’. Waar gaat het om? In Utrecht staat sinds 2011 het voormalige hoofdpostkantoor op de Neude leeg. Een rijksmonument uit 1924 van architect J. Crouwel jr. Het gebouw bevat beelden en ornamenten in de stijl van de Amsterdamse School. Streng van karakter, zo omschreef in 2008 Ben de Vries van de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten het.

ASR is eigenaar en verhuurt het tot eind 2015 aan KPN. Deze vroegere eigenaar heeft zicht op verlenging van de huur van een deel van het gebouw voor driemaal een jaar. Omdat er nog traditionele kabels en apparatuur in het gebouw aanwezig zijn blijft KPN betrokken. ASR wil er na 2015 een hotel, winkels en horeca huisvesten.

Ik wil graag begrijpen waarom onderverhuurder KPN de centrale hal tot november 2015 verhuurt aan het vooral van sportprojecten bekende evenementenbureau Shivers voor de interactieve tentoonstelling ‘Da Vinci – The Joy of Understanding’ over het werk en het leven van Leonardo da Vinci. Een ingekochte overname van Grande Exhibitions dat tentoonstellingen voor een breed publiek ontwikkelt en wereldwijd in de markt zet. Grande Exhibitions liegt er niet om: ’55 steden, 6 continenten, meer dan 5 miljoen bezoekers’. In de turbotaal van de hedendaagse marketing vervangt succes de inhoud. Vragen over de relevantie en de inhoud van de blockbuster worden met publicitair geweld geblokkeerd. Het genre van de blockbuster volgt eigen wetten.

Ik wil graag begrijpen waarom Imre van Leeuwen van Shivers zegt: ‘Wij zijn blij de inwoners van Utrecht en omgeving met een educatieve en interactieve expositie over het werk en de denkwijze van Leonardo da Vinci weer toegang te kunnen bieden tot dit prachtige gebouw’. Wat er te zien is, hoe zinvol en relevant dat is en wat dat voor Utrecht betekent wordt ondergeschikt gemaakt aan het feit dat er iets te zien is. Toenmalig cultuurwethouder Frits Lintmeijer gebruikte hetzelfde argument voor huisvesting van het voormalige Armando Museum in rijksmonument Oud Amelisweerd. Ik omschreef de procedure in 2010 als dubieus. In Utrecht is actie, steun en een uitgewerkt plan om de gemeentebibliotheek in het voormalige postkantoor te huisvesten. Ik begrijp niet waarom betrokkenen soms lichtzinnig met de bestemming van rijksmonumenten omspringen.

1024px-HoofdpostkantoorUrecht

Foto 1: Artistiek ontwerp van vastgoedontwikkelaar ASR voor het hoofdpostkantoor op de Neude.

Foto 2: Centrale hal van het Hoofdpostkantoor Utrecht op de Neude, 2010.

Bergen gaat mee in bezwaar om kunst in kerk niet te tonen

smaak

In en rond het Limburgse Bergen vond in de eerste twee weekenden van oktober de kunstmanifestatie ‘De Smaak van Kunst‘ plaats, georganiseerd door de lokale kunstenaars van het IMFA-collectief. Het college wordt gevormd door CDA en VVD. Bezoekers konden galeries en ateliers bezoeken, zeg maar een atelierroute plus. Maar de route kent een min. De St. Petruskerk in Bergen van pastoor Jo Janssen die ook deel van de route was.

Tegen de zin van de pastoor in werd de parochie door de gemeente Bergen gedwongen om de schilderijen uit de kerk te halen. De bestemming van de Petruskerk zou geen galerie-activiteiten toestaan. Kunst mocht er niet verkocht worden. Drie omwonenden, waaronder de in de buurt van de kerk wonende ‘beroepsklager’ Huub Dahlmans hadden bezwaar aangetekend bij de gemeente, zo zegt De Limburger. Het werk van Theo Selen werd uiteindelijk ondergebracht bij World Art House in Well en het werk van Fredi Voss bij De Bakkerij.

1395362_530685240358888_1719851755_n

Wie gewend is om in Spanje, Italië of Frankrijk kerken te bezoeken om te genieten van kunstschatten die daar in eeuwen verzameld zijn begrijpt niet waarom het Bergense college geen weg kon vinden om de bezwaren te omzeilen. De reden om de Petruskerk ‘vanwege de bestemming‘ geen vergunning te geven om deel te nemen aan een kunstmanifestatie die slechts vier dagen duurt is vergezocht. De organisatoren hadden het overigens voor kunnen zijn door de verkoop in de kerk in een andere vorm te gieten. Zodat de kerk naadloos aansloot bij de aloude functie van kunst tonen in kerken. Want wat kan de grond dan nog zijn om een gewoon functionerende kerk te verbieden om kunstwerken te tonen? Kerken wenden het tentoonstellen van kunst juist aan om bezoek te trekken. Die kans om een nieuwe doelgroep aan te boren is de St. Petruskerk ontnomen.

1381795_448408065279641_183081326_n

Foto 1: Schermafbeelding van petitie ‘Adhesie De Smaak van Kunst‘ op petities.nl. 30 oktober 2013. 

Foto 2: Artikel uit ‘De Limburger‘: Gegijzeld door beroepsklager‘, 25 oktober 2013.

Foto 3: De inrichting van de De Smaak van Kunst in de St. Petruskerk te Bergen. Met Fredi Voss uit Kleef. Oktober 2013.