Wat bezielt de VVD om zich te keren tegen kunst? Bij een petitie die vraagt om Körmelings draaiend huis in Tilburg te verwijderen

Voorzitter Emmy Duinkerke van de afdeling Hart van Brabant van de JOVD is petitionaris van deze petitie van 20 november. De JOVD is een jongerenafdeling gelieerd aan de VVD. De petitie verzoekt vanwege financiële redenen om te stoppen met het kunstproject Het Draaiend Huis op de Hasselrotonde in Tilburg. Duinkerke schrijft de petitie namens de JOVD. Ze noemt de naam van de kunstenaar niet, maar dat is de in Eindhoven wonende kunstenaar/ architect John Körmeling. Hij werkt veel in de publieke ruimte, landelijke bekendheid kreeg Körmeling toen hij het Nederlandse paviljoen Happy Street voor de Expo 2010 in Shanghai ontwierp.

Duinkerke reageert waarschijnlijk op een bericht van 16 november 2018 van Omroep Brabant dat meldt dat het kunstwerk kapot is en de reparatie ervan 45.000 euro kost. Zij wijdt op haar persoonlijke FB-pagina een posting aan hetzelfde onderwerp: ‘De JOVD Hart van Brabant is een petitie gestart om het Draaiend Huis Tilburg uit te krijgen. Dit kunstproject heeft al ontzettend veel geld gekost en gaat nog meer geld kosten, waar wij als Tilburgers voor mogen opdraaien’. Aan het kostenaspect ontleent ze haar enige argument.

Het is opvallend dat de VVD en de adspirant-VVD’ers van de JOVD zich profileren door tegen hedendaagse kunst te schoppen. Afgelopen week was er nog het pleidooi van VVD-kamerlid en cultuurwoordvoerder Thierry Aartsen die ‘cultuur’ tegen ‘volkscultuur’ afweegt en meende dat de steun voor kunst afgebouwd moet worden ten gunste van volkscultuur. In het debat over de cultuurbegroting kreeg hij veel kritiek. Kamerlid Carla Dik-Faber van de ChristenUnie noemt Aartsens idee ‘ontzettend polariserend’. Een misverstand is dat in 2010 tijdens het staatssecretariaat van Halbe Zijlstra als verantwoordelijke bewindsman voor kunst niet de VVD maar de PVV de kwade genius zou zijn achter de afbraak van de kunstsector. De PVV had die macht niet en profileerde zich uitsluitend op het dossier immigratie, islam en integratie. Ik schreef in 2012 in een commentaar: ‘De VVD is de oorzaak voor de kaalslag op cultuur en heeft dat de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door VVD-staatssecretaris Zijlstra.’

De lijn Halbe Zijlstra – Thierry Aartsen – Emmy Duinkerke is geen toeval, maar bewust beleid binnen de VVD. De partij profileert zich met het schoppen tegen kunst en het terugdringen van overheidssubsidie voor kunst. Wat de partij denkt te bereiken door zich als vijand van kunst te profileren is de vraag. Want zowel in positieve als negatieve zin leeft kunst in Nederland nauwelijks bij het electoraat. Het risico bestaat dat gematigde liberalen om deze reden de VVD de rug toekeren. Vooral vanwege de volksmennerij die ermee samengaat. Op de rechtse flank van de politiek bestaat haat tegen kunst omdat het als een linkse hobby wordt beschouwd.

Uiteraard mogen politici zich tegen kunst keren als ze dat volgens hun overtuiging vinden. Maar dat de grootste partij van Nederland over de rug van de kunst denkt te kunnen scoren baart zorgen. Het gaat ook niet om backbenchers als Aartsen of Duinkerke die in de rat race van de politiek kunst aangrijpen om gehoord te worden. Zo werkt politiek nu eenmaal. Het gaat om een mentaliteit bij de VVD die handelt in oude reflexen.

De VVD in de jaren ’50 en ’60 was een elitaire partij van de gegoede burgerij. Zo noteert Jan Hanlo die Oote oote oote boe schreef in 1952 over een VVD’er: In dezelfde maand haalt het vers de Eerste Kamer waar Mr. W.C. Wendelaar (VVD) zich erover opwindt. Met name ergert hij zich aan het feit dat het vers gepubliceerd werd in een door het rijk gesubsidieerd tijdschrift. De pendule is na ruim 60 jaar terug bij de minachting door de VVD voor kunst. Pleidooien voor het schrappen van overheidssubsidie voor kunst zetten een doorgaande streep onder een VVD die vrijgestelden bedient en geld omploegt richting bedrijfsleven en banken.

Foto 1: Schermafbeelding van petitieStilstaand Huis Tilburg uit’ van Emmy Duinkerke, voorzitter van de JOVD Hart van Brabant, 20 november 2018.

Foto 2: John Körmeling, ‘Hasselt Traffic Circle’, Tilburg 2008. ‘Freestanding row house rotating on roundabout’.

Bernie Sanders bewijst zich als kanshebber in Democratisch debat

In het CNN-debat tussen de Democratische presidentskandidaten zijn eigenlijk maar twee kanshebbers: Hillary Clinton en Bernie Sanders. Het naar eigen zeggen niet geheel onpartijdige team van TYT dat op de hand is van Sanders bestaat uit Cenk Uygur, Ben Mankiewicz, John Iadarola en Jimmy Dore. Ze kiezen hun favoriete citaat uit het debat. Uiteraard van Bernie Sanders. Het wordt in hun schoot geworpen: ‘Het congres bepaalt niet wat de banken doen, maar de banken bepalen wat het congres doet’. Een waarheid als een koe.

Als Sanders de tip van Jimmy Dore (zie 4’44’’) over zijn positionering en marketing ter harte neemt om zich voortaan niet meer als socialist, maar als sociale kapitalist te profileren, dan wordt het een spannende race bij de Democraten. Iemand die meedraait in de top van de Amerikaanse politiek is per definitie een kapitalist.

Ongelijk van Halbe Zijlstra’s cultuurbeleid opnieuw aangetoond

geven

Halbe Zijlstra (VVD) wist hoe het zat toen hij staatssecretaris van cultuur (2010 -2012) was. Zo pretendeerde hij. Bezuinigen op kunst door de overheid kon omdat particulieren en bedrijven in het financiële gat zouden springen. Dat was ‘Een nieuwe visie op cultuurbeleid’ zoals hij dat in een kamerbriefMeer dan kwaliteit, een nieuwe visie op cultuurbeleid‘ van 10 juni 2011 presenteerde. Er is niets van Zijlstra’s plannen uitgekomen, want de markt had weinig behoefte om in het gat te stappen dat de overheid bewust liet ontstaan. Er werd al in 2010 door vele kanten voor gewaarschuwd dat hij het bij het verkeerde eind had. Het was niet meer dan blufpoker en nattevingerwerk zonder onderzoek waar de VVD’er zich op baseerde. Op weg naar de volgende functie zonder verantwoording af te hoeven leggen voor zijn miscalculaties. Met rampzalige gevolgen.

Vandaag wordt de onjuistheid van Zijlstra’s beleid opnieuw bevestigd. Daan van Lent citeert voor NRC uit het morgen te verschijnen tweejaarlijkse rapport ‘Geven in Nederland’ van het Centrum voor Filantropische Studies aan de VU: ‘Giften aan cultuur zijn sinds 2011 verder teruggelopen. (..) De daling is opmerkelijk, omdat de overheid in 2011 besloot fors te bezuinigen op cultuur en een beleid inzette dat instellingen juist meer geld zouden moeten aantrekken uit de particuliere sector. (..) De daling komt vooral door sterk dalende sponsorgelden. De onderzoekers geven daarvoor geen verklaring. Maar uit jaarverslagen van culturele instellingen bleek vorig jaar al dat musea, orkesten, toneel- en dansgezelschappen bij bedrijven merken dat deze sinds de recessie de hand op de knip houden en bovendien geen zin hebben om in het gat te springen dat de overheden hebben laten liggen liggen.’ Nogmaals, het was voorspeld dat het zo zou gaan.

Het is dus allemaal nog veel erger dan wat Zomergast Johan Simons in 2013 zei: ‘Onze vorige staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra die zei dat hij blij was dat hij geen verstand had van kunst, want dan kon hij heel makkelijk snijden. Ik weet niet of er überhaupt bezuinigd moet worden, daar zijn ook andere stemmen, maar de manier waarop die man omgegaan is met ons kunstenaars neem ik hem zeer kwalijk en zal ik hem ook altijd kwalijk nemen. Het gaat niet aan dat iemand die staatssecretaris van Cultuur is dat durft te zeggen, terwijl een staatssecretaris van Cultuur het hoort op te nemen voor cultuur. Ook al krijg je als opdracht om te bezuinigingen dan moet je dat serieus uitleggen. (..) Je kunt toch niet zeggen als je een ministerie onder je hebt blij te zijn niet zoveel verstand van kunst te hebben om makkelijker te kunnen snijden. (..) Ik vind het respectloos beleid. We hebben te maken met een regering die redelijk respectloos met de kunst omgaat.’

De VVD is de oorzaak voor de recente kaalslag op cultuur en heeft dat in de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door staatssecretaris Halbe Zijlstra. Een toelichting bij het rapport ‘Manifestaties van de vrijheid des geestes’ van de Teldersstichting claimde de eigen verdienste: Omdat cultuur en sport voor de gemiddelde burger vrijetijdsactiviteiten zijn, vormen van vermaak, rijst de vraag hoe de gewijzigde taakopvatting van de overheid op de terreinen van cultuur en sport zich verhoudt tot de liberale staatsopvatting. Voor de VVD is cultuur een vorm van vermaak. Dan is blijkbaar alles geoorloofd om de burgers wat op de mouw te spelden en slecht doordacht beleid voor te zetten.

Schlaraffenland
Foto 1: Schermafbeelding van hoofdstuk ‘1.5 Geven aan cultuur’ uit kamerbrief ‘Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid’ van Halbe Zijlstra (2011).

Foto 2: Pieter Bruegel de Oude, ‘Luilekkerland’ (1567). Collectie: Alte Pinakothek, München.

Korten op kunst presenteert VVD als beschaving. Is dat verdorven?

NL1012_0

Een inleiding over Cultureel ondernemerschap en beschaving kondigt een symposium aan op Erasmus Academie op 8, 9 en 10 september. Met medewerking van Arjo Klamer en Slawek Magala. Niet als eerste merkt de inleider op dat de VVD victorie kraait over de cultuurbezuinigingen en meent dat op de markt het cultureel ondernemerschap kan bloeien. Waar dat optimisme op is gebaseerd maakt de VVD niet concreet. Op een haperende economie? Op teruglopende sponsoring door bedrijven of op liberaal wensdenken? Naar verwachting zullen naast de landelijke bezuinigingen en een ingekrompen basisinfrastructuur de lagere overheden in vergelijking met 2011 zo’n half miljard euro op kunst bezuinigen. Volop ontwikkelingen waarop overheden en zogenaamde cultuurondernemers moeten inspelen wil de cultuur in Nederland overleven.

De Erasmus Academie concludeert: ‘Uiteindelijk zal de beschaving best blijven bestaan, zoals de VVD beweert, ook zonder cultuursubsidies. Het is alleen even de vraag welke beschaving.’ Ofwel, welke cultuurpolitiek wordt ontwikkeld om welke kunst te laten bestaan? Kunst die behaagt, kunst die status geeft of kunst die tegendraads is? Da’s een keuze die de politiek maakt. De nog steeds niet geluwde woede van de kunstsector over het bestaande cultuurbeleid balt zich samen in de poster van Loesje. Subsidies aan ABN AMRO hebben de belastingbetaler zo’n 30 miljard euro gekost, zodat ook de kunstsector gedwongen moest inleveren. Welke kunst VVD en PvdA voorop zetten is duidelijk: bankje kijken. Om te kunnen zien hoe de bonussen toenemen op kosten van de staatssteun. In haar vlegelachtigheid heeft de VVD de branie om dat beschaving te noemen.

Foto: Loesje, Cultuurbezuinigingen, 2013.

Belegering van kunst door politiek vraagt om zelfbewuste reactie

galerie2_gr

Als het over de ondersteuning van de kunstensector door de overheid  gaat, dan zijn er velen die daar niks van moeten hebben. Het is hun goed recht. Zoals ik niks van ondersteuning aan topsport, defensie of indirecte subsidies via de ANBI-regeling aan kerken moet hebben. Maar ik gun de voetballers, generaals en christenen hun geldelijke en morele steun door de overheid. Betrokken burgers weten dat het algemeen belang het zwaarst weegt. Men zou hopen dat critici die de steun aan de kunstensector onder het mom van ‘Ga op eigen benen staan’ afwijzen met dezelfde ruime blik naar de kunsten zouden kijken. Een antwoord lijkt gepast. Trouwens, onderzoeken wijzen voortdurend uit dat werken in de kunstensector geen vetpot is.

De overheid besteedt taken uit en houdt met geldstromen een voorzieningenniveau in stand. Dat moet allen dienen en is zo divers als de samenleving complex is. Dat totaalpakket aan voorzieningen wordt via politieke koehandel bepaald. Lobbyisten, zoals de machtige werkgevers van VNO wenden hun invloed aan om te zorgen dat geld hun kant opkomt. Of de lasten voor hun sector zoals de ondernemingswinst beperkt blijven. Het gaat dus om zorg voor ouderen, onderwijs voor jongeren, miljardensteun aan banken en financiële instellingen, subsidies aan boerenbedrijven, R&D-ondersteuning voor bedrijven, en voor allen defensie, openbaar vervoer en snelwegen, openbaar bestuur en honderden begrotingsposten. Ook de publieke omroep, sport en kunsten.

Het is van tweeën een. Of de overheid beperkt zich tot kerntaken, treedt op ‘overbodige’ terreinen terug, zet in op marktwerking, verlaagt lasten en belastingen en stopt onnodige subsidies en geldstromen. Of de overheid houdt een voorzieningenniveau in stand dat bij de pluriforme samenleving en verzorgingsstaat past.

Voor beide opties valt iets te zeggen. Als ze consequent worden uitgevoerd. Kritiek op de bovenproportionele bezuinigingen op de kunstsector van de laatste jaren door de nationale overheid is dat beide opties werden vermengd in een ongrijpbaar hybride systeem vol willekeur. Den Haag beperkt de totale uitgaven niet en geeft nog steeds meer geld uit dan het ontvangt. Het kiest in de uitvoering niet voor een terugtredende overheid. Maar waar het de kunstensector betreft doet het alsof het voor een terugtredende overheid en marktwerking kiest. Da’s volksmennerij en een verkeerde voorstelling van zaken. In 2011 sprak toenmalig staatssecretaris Zijlstra van een benodigde cultuuromslag voor de sector. Nogmaals, principieel is dat geen foute keuze, als dat ingebed wordt in het actuele politieke beleid. Dat ontbrak. Anders gezegd, Zijlstra en de VVD hadden eerst een cultuuromslag van de politiek moeten maken voordat ze dat de kunsten op hadden kunnen leggen.

Talentontwikkeling is de riolering van de kunstensector. Het zit in de pijplijn en het onderhoud ervan kan uitgesteld worden zonder dat het nu zichtbaar opvalt en gevolgen heeft. Die blijken pas op de lange termijn. Als de aanwas van onderop stokt. Maar dan is het te laat. Dus als er minder schrijvers, schilders, ontwerpers, dansers, componisten, toneelmakers of filmregisseurs zijn dan een dynamische Europese samenleving past. Dan verschraalt het aanbod en moeten Japanners, Belgen, Duitsers, Britten en andere buitenlanders in het gat springen. Dus het toptalent bieden dat Nederland zelf onvoldoende heeft opgeleid. Vooral de taalafhankelijke disciplines (literatuur, toneel, film) moeten dan een flinke stap terug doen. Waarom VVD en PVV niet trots zijn op hun taal en nationale cultuur is weer een andere raadselachtige tegenstrijdigheid van de Haagse politiek.

fire_gr

Foto 1: Tentoonstelling Project & Object, Galerie Mickery, Loenersloot, 1969. Links de pindakaasvloer van Wim T. Schippers. Rechts daarvan (de kratten) en aan de wand (tekeningen, horen bij de kratten) ‘Site – Non Site’ van Robert Smithson. Fotograaf onbekend. Collectie Theater Instituut Nederland, Archief Mickery.

Foto 2: Fire, 1968. Mickery, Bread & Puppet Theatre. Regie: Peter Schumann. Met: Margot Sherman, Bob Ernsthal, Bruno Eckhardt, Maurice Blanc en Peter Schumann.

Johan Simons ziet bij regering geen respect voor kunst. Zijlstra!

zg

Theaterregisseur Johan Simons was gisteren Zomergast. Veel over taal, acteren, kunst en cultuurbeleid. Door en door Nederlands kijkt-ie toch naar Nederland met een frisse blik. Hij werkte eerder in Gent en is voor vijf jaar aangesteld als intendant bij de Münchner Kammerspiele. Hij ‘moet’ nog twee jaar en studeert nu Dantons Tod van Georg Büchner in. Met Pierre Bokma die heerlijk ‘lelijk’ mag spelen om tot de kern te komen. Straks.

Johan Simons is een grote geest met het hart op de juiste plek. Hij weet zonder het ingewikkeld te maken de essentie te pakken, en schakelt moeiteloos van hoog naar laag. Interviewer Wilfried de Jong bood Simons volop ruimte voor dat laatste, maar kon Simons in dat eerste niet volgen en zat daar Simons in de weg. Zoals bij de openingsverklaring van Simons aan de hand van zijn keuze voor een fragment van Coetzee en Kayzer en de onmogelijkheid van het interview. De Jong pikte dat totaal niet op en maakte het in zijn ongeduld plat.

Interessant en bevlogen werd het toen Simons over het Nederlands kunstklimaat en het regeringsbeleid kwam te spreken. Zie Uitzending Gemist na 2 u, 36′, 24”. Het is de wereld van het niet meer serieus nemen van kunst. Net als in Italië is een deel van de kunst ook in Nederland door de vorige regering verdacht gemaakt:

Onze vorige staatssecretaris van Cultuur Halbe Zijlstra die zei dat hij blij was dat hij geen verstand had van kunst, want dan kon hij heel makkelijk snijden. Ik weet niet of er überhaupt bezuinigd moet worden, daar zijn ook andere stemmen, maar de manier waarop die man omgegaan is met ons kunstenaars neem ik hem zeer kwalijk en zal ik hem ook altijd kwalijk nemen. Het gaat niet aan dat iemand die staatssecretaris van Cultuur is dat durft te zeggen, terwijl een staatssecretaris van Cultuur het hoort op te nemen voor cultuur. Ook al krijg je als opdracht om te bezuinigingen dan moet je dat serieus uitleggen. Dus ik voel me als Nederlands kunstenaar echt geraakt. (..) Je kunt toch niet zeggen als je een ministerie onder je hebt blij te zijn niet zoveel verstand van kunst te hebben om makkelijker te kunnen snijden. (..) Ik vind het respectloos beleid. We hebben te maken met een regering die redelijk respectloos met de kunst omgaat.‘ De VVD is de kwade genius.

Schermafbeelding van Zomergasten 2013 met Johan Simons, 18 augustus 2013.

Kunst is een madam zonder basis. Glans als cultuurpolitiek

Breitner GH 1890s model for painting

Financieel geograaf Ewald Engelen ziet in een column voor Het Parool de kunst als de hoer van de uitbater. Een pronkzuchtige madam die heeft afgerekend met haar verleden, de wereld is ingetrokken en op geen plek meer thuishoort. Hij is verheugd dat het Amsterdamse museumplein en de omringende musea er weer mooi bijliggen. Het Rijksmuseum, Stedelijk en Van Gogh pronken. De bouwputten zijn dicht, de steigers afgebroken en de zalen stijlvol ingericht. Alles glanst. Laat de toeristen maar komen met hun dikke portemonnee.

In die glanzende oppervlakken ziet Engelen tegelijk een probleem. Het glanst te mooi: ‘Het plein is een geldmachine geworden: visueel aantrekkelijk en esthetisch genotzuchtig, houdt het de bezoeker aanminnig een fictief zelfbeeld voor van avant-gardistisch, elitair kosmopolitisme, die ook bijvoorbeeld non-plaatsen als Schiphol en de Zuidas uitstralen.‘ Het bevalt hem matig, op de koop toe om ouderwets gevonden te worden.

De ouderwetsheid van Engelen is een verwijzing naar Nederland van voor de crisis. Of liever gezegd, van voor de culturele kaalslag door de VVD, geholpen door PVV en niet tegengewerkt door PvdA en CDA. In de optiek van Engelen schuurt er iets op het museumplein. Maar dat valt de witte wijn en kreeft etende elite niet te verwijten. Of de in zwarte kledij met designbrillen vernissages aflopende elite-in-aantocht op weg naar meer.

Het gemis dat Engelen constateert en ervaart zonder het goed onder woorden te kunnen brengen is een direct gevolg van het verstoorde evenwicht van het kunstbeleid. Zoals de VVD dat op de rails heeft gezet om het onder parvenu-achtig leedvermaak integer te laten ontsporen. Het verwijt dat het Rijks, Stedelijk en Van Gogh zijn zoals ze zijn zou een dwaas verwijt zijn. Voor de duidelijkheid, dat zegt Engelen ook niet. Wat Nederland, Engelen en alle kunstliefhebbers van Nederland missen is een tegenwicht voor de grote kunstinstellingen.

In de cultuurbezuinigingen zijn de topinstellingen ontzien. Mede om het beeld van een creatief landje naar het buitenland toe in stand te houden en het toerisme te laten blijven draaien. Op witte wijn en kreeft. Richard Florida als onmisbare noot in cultuurpolitieke beleidstukken die een creatieve klasse in elke stad van het land als een overal opduikend spookleger een basis laat leggen onder elke overheidsinvestering. Grootheidsdenken heeft een keerzijde. Experiment en talentontwikkeling zijn even blingbling als het repareren van het riool. Pas na enkele regeringsperioden wordt zichtbaar dat het ontbreekt. Wie maalt daar nou om? Wie weet dan nog wie Zijlstra, Bussemaker of Rutte waren? Hedendaagse blingblingkapitalisten schuiven de toekomst van de kunst onbezonnen voor zich uit. Da’s het gemis van het museumplein. Onder de oppervlakte ontbreekt de basis.

Foto: George Hendrik Breitner, Schildersmodel, circa 1890.

Op pad met de Piraten naar een beter kunstbeleid

Nederlandse Piraten doen het vrijwillig. De partij is in ontwikkeling. In allerlei groepen en commissies wordt gewikt en gewogen. De vergelijking met Duitsland is oneerlijk omdat de Duitse Piraten subsidie kregen om een professionele organisatie op te zetten. Dat tempert de verwachtingen voor 12 september. Voordeel is dat bij de Nederlandse Piratenpartij de basis ook over het programma meepraat. Het Piratepad biedt zelfs niet-leden de mogelijkheid om met nieuwe ideeën te komen. Ik gaf input voor de cultuurparagraaf. Denk ook mee:

De bovengemiddelde bezuinigingen van 200 miljoen door staatssecretaris Zijlstra op kunst dreigen door geen enkele partij ongedaan te worden gemaakt. Ook de PvdA zette in contacten met de kunstsector eerder informeel in op minimaal 50 miljoen bezuinigingen.

De netto-opbrengst van de bezuinigingsoperatie is klein en het effect is groot omdat het veel laagbetaalde banen vernietigt. Straks komen in steden gebouwen leeg die nu culturele instellingen huisvesten. Ze kunnen de lasten niet meer dragen omdat de subsidies van rijksoverheid of stedelijke overheden zijn gestopt, of sterk worden verminderd. Dit geeft onvoorziene effecten op deze steden.

Het delen van cultuur en informatie is een kernpunt zodat het voor de hand ligt om voor te stellen de bezuinigingen terug te draaien. Ze in ieder geval tot onder de 50 miljoen te brengen. Een doelmatigheidskorting tussen de 20 en 40 miljoen geeft mooie symboliek tussen de realiteitszin van wel bezuinigen die minder is dan andere partijen voorstellen.

Zijlstra en het advies van de Raad voor Cultuur houden de topinstellingen in stand en korten bovenmatig op de talentontwikkeling en de ontwikkelinstellingen. Ook een generatieconflict omdat jongere kunstenaars zich doorgaans nog aan het ontwikkelen zijn. Het is voor de toekomst van de kunst gewenst om talentontwikkeling in stand te houden.

Terugdringing van de omvang van de kunstsector hoeft niet verkeerd uit te pakken. Dat begint dan met de voorgestelde inkrimping van het kunstonderwijs. Maar de kwaliteitsvernietiging vanwege economische motieven die nu dreigt zal voor de toekomst van de kunstsector rampzalig uitpakken.

Zowel het auteursrecht als de cultuur en informatie moeten breder opgevat worden dan het internet alleen. Want een en ander lopen in elkaar over.

Foto: Affiche protest tegen bezuinigingen in de kunstsector, 2011

VVD is kwade genius achter de afbraak van de kunstsector

Sinds het verschijnen van het advies ‘Slagen in Cultuur‘ van de Raad voor Cultuur vragen velen zich af wat het beste antwoord is op een bovenmatige bezuiniging van 25% die geen enkele andere sector treft. Hoe kunnen getroffen instellingen en burgers die trots op eigen land, taal en nationale identiteit zijn reageren?

In commentaren wordt het advies over de basisinfrastructuur 2013-2016 van de Raad kinderachtig, zonder kennis van zaken en schoolmeesterachtig genoemd. En de bezuinigingen disproportioneel. Raadsvoorzitter Daalmeijer en staatssecretaris Zijlstra zijn buitenstaanders die zich eerder identificeren met de politiek dan met de kunstsector. In de oppositie zei VVD-cultuurwoordvoerder Han ten Broeke op 26 juni 2008 in een kamerdebat: De Raad die handelt volgens haar professionele autonomie; waar we haar nota bene voor hebben ingeschakeld. In het kabinet Rutte is de professionele autonomie van de Raad voor Cultuur uitgekleed. Els Swaab mocht niet autonoom zijn en Joop Daalmaijer representeert die eigenschap overduidelijk niet.

Een jaar geleden schreef ik als spijtoptant in een stukje ‘VVD staat in voor politieke horror‘: ‘Als ik geweten had dat de VVD zou meegaan in de rancune van de PVV tegen cultuur, dan had ik nooit VVD gestemd. Hoewel de mening van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke me bekend was. Ik had logica verwacht van een partij die zou gaan gaat voor een terugtredende overheid, maar daarnaast ruimte zou bieden voor het privé-initiatief. Maar de huidige VVD opereert volstrekt onlogisch en blokkeert zowel het een als het ander.’ Joke Mizée bekritiseerde me toen omdat ze me te goedgelovig vond over de cultuurparagraaf van de VVD. Ze had gelijk.

De VVD is de oorzaak voor de kaalslag op cultuur en heeft dat de afgelopen jaren voorbereid en vormgegeven. Eerst binnen de VVD-fractie bij monde van cultuurwoordvoerder Han ten Broeke, in 2010 door VVD-informateur Ivo Opstelten in het regeerakkoord en in de uitvoering door VVD-staatssecretaris Zijlstra. Een toelichting bij het rapportManifestaties van de vrijheid des geestes’ van de Teldersstichting claimt de eigen verdienste: Omdat cultuur en sport voor de gemiddelde burger vrijetijdsactiviteiten zijn, vormen van vermaak, rijst de vraag hoe de gewijzigde taakopvatting van de overheid op de terreinen van cultuur en sport zich verhoudt tot de liberale staatsopvatting. Joop Daalmeijer nam het op 8 maart 2012 officieel in ontvangst.

Voor de VVD is cultuur dus een vorm van vermaak. Door cultuur als vrijetijdsactiviteit te zien zoals een sportwedstrijd, stadswandeling of kermisbezoek ontkent de VVD het belang van cultuur en kan de overheid er afstand van nemen. In Nederland coalitieland is het de verdienste van andere partijen zoals de PvdA dat de bezuinigingen op de basisinfrastructuur beperkt blijven tot 200 miljoen. Maar geen enkele partij ontkent de bezuinigingen. Verschil is dat de andere partijen cultuur niet als vermaak zien. Wellicht op de PVV na.

Reden waarom de VVD de desintegratie van de cultuursector hoog op haar agenda heeft gezet is electoraal. De VVD scoort ermee. Kunst is niet sexy bij het grote publiek, slecht in staat voor zichzelf op te komen en heeft geen machtsmiddelen. De sector is divers, wordt slecht bestuurd en bestaat uit individuen die meer zijn dan het geheel. Het beste antwoord op de afbraak is geen inhoudelijk debat omdat de VVD daar immuun voor is, maar machtspolitiek. Aan tafel schuiven bij Opstelten, Rutte, Zijlstra en Daalmeijer heeft weinig zin. Ze moeten geïsoleerd worden omdat de VVD een uitermate negatieve kracht voor de Nederlandse cultuur is.

Foto: Shen Shaomin, Oil game machine Exhibition in T Gallery, 2007

De haai in de VVD is dood, maar leeft

Er zijn harde noten te kraken over de huidige koers van de VVD. Een gatenkaas van logica en gemiste kansen. Te rechts. Te neo-liberaal. Te hard. Te veel asfalt en huizen. Hoe komt dat beeld tot stand en kunnen we het in onze eigen tijd goed beoordelen? En hoe doet de eerste liberale premier in honderd jaar het?

Bij de VVD moet ik denken aan het werk dat Damien Hirst bekend heeft gemaakt. In 1991 maakte deze succesvolle BritArt-kunstenaar The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living. Volgens Don Thompson in ‘Shock Art’ formuleerde Hirst in het allereerste nummer van kunsttijdschrift Frieze het idee: Ik hou ervan om een gevoel te beschrijven door middel van een ding. De haai staat voor angst, hij is groter dan jij, en hij leeft in een voor jou onbekende omgeving. Hij lijkt levend als hij dood is, en dood als hij leeft. 

Marketing in kunst en politiek werken tegengesteld. De titel van Hirsts werk roept toeschouwers op om betekenis te geven. Bij politiek gebeurt het omgekeerde. Het politieke debat nodigt kiezers uit door opeenvolgende schijnbewegingen om geen betekenis te geven aan een programma of manifest. In elk geval worden kiezers of leden door een politieke partij bewust ontmoedigd. Op afstand gehouden.

Haai en politiek hebben gemeenschappelijk dat ze levend dood en dood levend zijn. Omdat de VVD dit idee consequent doorvoert, moet ik daarom bij deze partij aan de haai van Hirst denken. Een zombie kan ook.

Tegenwoordig wordt de VVD met CDA en PvdA als klassieke middenpartij gezien. Soms wordt D66 daar nog aan toegevoegd, maar die partij kent geen evenknie. Want het begrip middenpartij zegt dat het varianten heeft. Zoals in de recente politieke geschiedenis de VVD op haar flank Boerenpartij, Volksunie, Centrumpartij, Middenstandspartijen en LPF kende. Het CDA kent SGP en CU als flanken en de PvdA DS’70 en de SP.

In december 2009 schrijft de Utrechtse activist Kees van Oosten: Wat is er met de PvdA gebeurd? De standpunten van de PvdA van pakweg dertig jaar geleden, zoals neergelegd in het beginselprogramma 1978, hebben plaatsgemaakt voor standpunten die conservatief en rechts zijn vergeleken met het Liberaal Manifest 1980 van de VVD. Wat de VVD in 1980 schreef zou voor de huidige PvdA te gedurfd en te progressief zijn.

Een partij neemt een plek in het spectrum in. Dat loopt van links tot rechts, van progressief tot anti-revolutionair, van vrijzinnig tot religieus. Positionering volgt uit uiteenlopende ontwikkelingen. Het spectrum staat nooit stil. In de beweging met z’n allen een kant uit wisselen partijen doorgaans niet van positie.

De huidige beweging naar rechts wordt de VVD verweten. Aan de hand van partij-iconen als Oud, Toxopeus, Geertsema, Wiegel, Voorhoeve en Bolkestein wordt de oude koers verheerlijkt. Met Drees, Den Uyl en Kok als externe meetpunten. Soms ligt de vergelijking over de grens met Walter Scheel, Bill Clinton of Edmund Burke.

Het lijkt op de herwaardering van Pim Fortuyn. Pas na zijn dood werd-ie geaccepteerd. De dreiging was weg, zeker toen de LPF door het ijs zakte. Fortuyn werd waarschuwing voor iets ergers: Geert Wilders. Werkt hetzelfde mechanisme met terugwerkende kracht voor de oude VVD die als niet zo rechts wordt voorgesteld?

Het ligt eraan. De VVD in de jaren ’50 en ’60 was een elitaire partij van de gegoede burgerij. Zo noteert Jan Hanlo die Oote oote oote boe schreef in 1952 over een VVD’er: In dezelfde maand haalt het vers de Eerste Kamer waar Mr. W.C. Wendelaar (VVD) zich erover opwindt. Met name ergert hij zich aan het feit dat het vers gepubliceerd werd in een door het rijk gesubsidieerd tijdschrift. De pendule is na 60 jaar terug bij de minachting door de VVD voor kunst. En zoals Van Oosten opmerkt was in de tussentijd het Liberaal Manifest van de VVD uit 1980 linkser dan het programma van de PvdA anno 2011. Veel is betrekkelijk, maar niet alles.

Waar laat ons dat? De VVD zit door samenwerking met de PVV in een spagaat. Hierdoor is het met standpunten over de arbeidsmarkt naar links gedrongen en met die over integratie naar rechts. Met de afwijzing van hervormingen op de woningmarkt bindt de VVD haar achterban van huizenbezitters. Hervormen wordt genegeerd. Bezuinigingen op cultuur zetten een streep onder een VVD die vrijgestelden bedient.

De VVD grossiert in oude reflexen. De VVD is haai waar het kan en vertoont geen onnodige compassie waar het niet hoeft. Met een echo van zakelijkheid zonder moralisme. Da’s ten minste nog iets.

Foto: Damien Hirst, The Physical Impossibility of Death in the Mind of Someone Living, 1991-1992