Bij ‘Ongehoord Nederland’ wijkt paranormale gekte voor normale gekte van pseudo-journalistiek. Uitsluitingen als kerkscheuringen

Dit is geen journalistiek van Ongehoord Nederland. Dit is op z’n best een ‘softball’-interview en op z’n slechtst een vooraf afgesproken promotiepraatje dat uitsluitend resoneert in de eigen echokamer. Kritische vragen ontbreken, terwijl die aan Henk Krol toch wel zijn te stellen. Wat moeten we met deze pseudo-journalistiek van Ongehoord Nederland? Negeren of ter verantwoording roepen? Interessant is dat de nieuwssite beseft dat het zich moet ontdoen van de rotste appels in de mand. De gedachte erachter is dat de pseudo-journalistiek zoals die onder meer blijkt uit dit interview met Krol dan beter verdedigbaar is. Het is een relatieve blijk van realisme van Ongehoord Nederland dat het een politicus interviewt die nog leeft.

Gisteren schreef ik op FB dit commentaar en verwees daarbij naar het artikelOud-Kamerlid Ybeltje Berckmoes stapt uit Ongehoord Nederland’ in Het Parool: ‘Er zijn in Nederland volop gekkies, maar bij radicaal-rechts zijn ze oververtegenwoordigd. Dat is voor degenen die niet van complottheorieën en zweverigheid houden een geruststelling. Opvallend is dat bij een rechts nieuwskanaal als Ongehoord Nederland een erge gekkie de deur wordt gewezen. Want gekte is relatief. Als zelfs radicaal-rechts dit niet meer trekt, dan moet het wel erg zijn. De vijand van gek en wantrouwen is immers te opzichtige gekte die gelijk door de mand valt. Want zo kan men een interview met Pim Fortuyn wel kwalificeren. Zo’n 18 jaar na zijn dood. De gekke gekte wijkt op rechts voor normale gekte. Gezellig met elkaar terug naar normaal abnormaal. Zo hoort het.’

De conclusie is dat de splinters in media en politiek die zich eenzijdig op identiteitspolitiek richten aan interne verdeeldheid ten onder gaan. Want de redelijkheid die ze missen om de ander te beoordelen, missen ze ook om elkaar te beoordelen. Dat houdt geen stand. De onverdraagzaamheid en onredelijkheid zijn ingebakken en keert zich uiteindelijk naar binnen. Met splitsingen en uitsluitingen tot gevolg. Het lijken wel kerkscheuringen.

Foto: Schermafbeelding van deel ANP-artikelOud-Kamerlid Ybeltje Berckmoes stapt uit Ongehoord Nederland’ in Het Parool van 11 mei 2020.

Gedoe bij DENK, FvD, 50PLUS of CDA houdt herwaardering van politiek als vak in

Update 29 juni 2020: Bijna twee maanden gelden schreef ik in onderstaand commentaar dat het logisch zou zijn als Henk Krol en Henk Otten hun krachten zouden bundelen in een nieuwe partij. Vandaag maakten ze bekend samen verder te gaan als Partij voor de Toekomst. Met Krol als lijsttrekker en Otten als voorzitter. Jammer is dat ze mijn voorstel voor een naam van de nieuwe partij niet overnemen. Klinkt ‘Verenigde Henk Partij’ niet prikkelender en uitdagender dan het saaie en nietszeggende Partij voor de Toekomst?

Het gedoe bij 50PLUS leert dat politiek een vak is. Dat wordt wel eens vergeten. De verwikkelingen bij partijen als DENK, FvD, 50PLUS, maar ook het CDA (Brabant!) leren dat politiek niet vanzelf gaat. Er is regie, logica, vakmanschap en inzicht voor nodig. Dat ontbreekt bij deze partijen die ten onder gaan aan gesteggel en grote ego’s. In hun kortzichtigheid rollebollen ze over straat. Dit houdt een herwaardering van de politiek als vak in.

Waarom bundelen partijverlaters Henk Otten (ex-FvD) en Henk Krol (ex-50PLUS) niet hun krachten? Ze hebben programmatisch veel gemeen met hun traditioneel-conservatieve opvattingen en ook organisatorisch zitten ze in hetzelfde schuitje met een verbrokkelde partij. En met mentaal de klap van een ongelukkige scheiding. Gun Krol het accent op ouderen en pensioenen en Otten op economie en veiligheid. Otten heeft aangegeven geen fractieleider te willen worden, dus dat kan Krol worden. Ofschoon Otten zei voor die rol een vrouw te zoeken. Otten kan optreden als de organisator achter de schermen en als fractievoorzitter in de Eerste Kamer. Een naam ligt al voor de hand: ‘Verenigde Henk Partij’. De VHP kan in het politieke spectrum het gat rechts van de VVD en links van radicaal-rechts afdekken. Gezien het rumoerige verleden van vooral Krol verdient het zeer de aanbeveling om een psycholoog in de partij-organisatie op te nemen die gespecialiseerd is in narcisme.

Misverstanden en onduidelijkheden over euroscepsis in EU

Volgens Politico dat zich zegt te baseren op het Europees Parlement hebben in Nederland eurosceptische partijen 33% steun behaald in de Europese Verkiezingen. In 2014 was het 38% volgens deze bron, zodat hoe dan ook deze eurosceptische partijen in Nederland 5% aanhang zouden hebben verloren. Ik pijnig me het hoofd hoe het Europees Parlement tot dit percentage komt en welke partijen het als eurosceptisch beoordeelt. Voor 2014 tellen de volgende partijen op tot 38,3%: CU-SGP (7,6%), PvdD (4,2%) 50PLUS (3,7%), PVV (13,2%) en SP (9,6%). Dezelfde partijen plus het nieuwe FvD tellen voor 2019 op tot 32,9%. Afgerond dus 33%.

Hoe komt het Europees Parlement tot deze cijfers? 50PLUS valt niet aan te merken als eurosceptisch, zoals uit een artikel in De Volkskrant van 16 mei 2019 blijkt indien lijsttrekker Toine Manders de stelling onderschrijft ‘een warm pleitbezorger van de Europese samenwerking’ te zijn en een artikel op DDS dat uitschreeuwt ‘50Plus kiest vol voor Europa: “Stem vóór Europa, koester 75 jaar vrede, welvaart en samenwerking!’’.

Wat ‘eurosceptisch’ is niet op voorhand duidelijk. Want terwijl de CU kiest voor samenwerking in de EU, maar niet voor een superstaat, de PvdD eveneens voor Europese samenwerking is ‘waar het nuttig is‘, en de SP kiest voor ‘een Europese samenwerking waarin de belangen van mensen, dieren en ons milieu weer voorop staan’ wil de PVV de EU verlaten eveneens vermoedelijk FvD. De SGP neemt een tussenpositie in waarin het accent ligt op grondige hervorming en afbraak van de symboliek en niet op het breken van en met de EU.

De grafiek hierboven is zowel verkeerd samengesteld als betekenisloos omdat een duidelijke definitie over euroscepticisme ontbreekt. 50PLUS is geen eurosceptische partij zodat het percentage van eurosceptische partijen in Nederland al daalt tot 29%. Daarnaast is er een tweedeling aan te brengen in de euroscepsis van partijen die de EU willen hervormen (CU, SP, PvdD, SGP) en partijen die de EU willen verlaten (PVV, FvD). Met als complicatie dat FvD-lijsttrekker Derk Jan Eppink zoals een artikel in NRC verduidelijkt eigenlijk niet uit de EU wil stappen. Jean-Marie Dedecker voor wiens partij Eppink in het Europarlement zat zegt: ‘Uit de EU stappen? Daar ben ik niet voor en Derk Jan ook niet. Hij is kritisch over Europa, maar wel voor één Europa’. Als euroscepsis wordt opgevat als ‘een ondubbelzinnige, kritische houding ten opzicht van Europese integratie en de EU als vorm’, dan daalt het percentage daarvan in Nederland tot 3,5%. Dat is het percentage van de PVV.

Kijkt men naar het aantal zetels van de eurosceptische partijen, dus zowel hervormers CU, SP, PvdD, SGP als de harde (PVV) en zachte (FvD) verlaters uit de EU, dan is het percentage 23%. FvD, CU-SGP en PvdD halen samen 6 van de 26 zetels. De meest eurosceptische partij van Nederland de PVV heeft geen zetel behaald.

Wat is de waarheid over statistieken? Ze zouden niet liegen, maar misbruikt worden en zelden de waarheid vertellen. Maar dat is te simpel, ze liegen wel degelijk en zijn bedoeld om te verhullen. In de zin van ‘in te zwachtelen’ en ‘verstoppen’. Of ermee nou wordt gelogen of de waarheid verborgen, bovenstaande statistiek/ grafiek van het Europees Parlement doet aan misleiding. Het raadsel is wat het belang ervan kan zijn om het percentage eurosceptische partijen in Nederland flink hoger voor te stellen dan het in werkelijkheid is.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelIn graphics: How Europe voted’ op Politico, 27 mei 2019.

Wat vraagt de stelling van peil.nl ‘Ik denk dat de Russen op internet bezig zijn met ondergraven van onze democratie’ nou echt?

Het opinieonderzoek ‘De Stemming van 19 november 2017’ van peil.nl vraagt onder meer naar de mening over nepnieuws. Ook de stelling ‘Ik denk dat de Russen op internet bezig zijn met ondergraven van onze democratie’ wordt gepeild. Methodologisch is het een onscherpe, samengestelde vraag die twee stellingen verenigt: ‘Ik denk dat de Russen actief zijn op internet met het verspreiden van nepnieuws’ en ‘Ik denk dat de Russen bezig zijn onze democratie te ondergraven’. Daarbij laat de stelling de activiteit van de Russen op sociale media (onder meer Facebook, Twitter) ongenoemd. Internet en sociale media zijn niet identiek. Wat met ‘de Russen’ wordt bedoeld maakt de stelling evenmin duidelijk. Of hiermee Russische hackers (Fancy Bear, Guccifer 2.0), een Russische ‘troll fabriek’ als het in St.Petersburg gevestigde Internet Research Agency (IRA), Russische inlichtingendiensten (FSB, GRU), de Russische regering (onder meer minister van Defensie Sergei Shoygu) of de Russische politieke leiding (president Putin) wordt bedoeld wordt niet omschreven.

Uitgesplitst naar partijvoorkeur blijkt de volgende volgorde van mensen die de stelling afwijzen: SP, FvD, PVV, 50Plus, D66, VVD, CDA, GroenLinks, PvdA. Geen verrassende uitkomst, met echter wel twee opvallende accenten. Radicale partijen aan de linkerkant (SP) en de rechterkant (FvD, PVV) van het politieke centrum zijn het meest afwijzend. Opvallend is wel dat kiezers op GroenLinks en de PvdA de stelling het meest afwijzen, en niet die op CDA of D66. In Duitsland is de achterban van de SPD, de zusterpartij van de sociaal-democraten veel minder kritisch op het opereren van ‘de Russen’ en het verspreiden van nepnieuws. De relatief lage score van de kiezers op D66 wekt het meeste verbazing en lijkt het meeste af te wijken van de verwachting.

In feite is de stelling een vraag naar de mate waarin mensen geïnformeerd zijn. Hoe kritisch volgen ze het nieuws en op welke bronnen baseren ze zich? Want het staat onomstotelijk vast dat ‘de Russen’ de afgelopen jaren op grote schaal nepnieuws hebben gebruikt om de westerse democratieën te ondergraven. Een recent rapport van de Atlantic Council constateert dat voor Italië, Griekenland en Spanje. Een rapport van onderzoekers van de University of Edinburgh zegt dat 419 accounts van het Russische Internet Research Agency (IRA) (de troll fabriek) probeerden de Britse politiek en de uitslag van de Brexit te beïnvloeden. Over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2016 buitelen de rapporten van overheidsdiensten, congres en het bedrijfsleven die de inmenging van ‘de Russen’ vaststellen over elkaar heen. Zoals een rapport van Google.

Bij nader inzien is daarom niet duidelijk wat het bevragen van de stelling ‘Ik denk dat de Russen op internet bezig zijn met ondergraven van onze democratie’ door peil.nl beoogt. Dat ‘de Russen’ nepnieuws verspreiden via sociale media en internet staat onomstotelijk vast. Er bestaat ook weinig twijfel over waarom ze dit doen. Dat is om verdeeldheid in westerse democratieën te zaaien en het idee van ‘de waarheid’ te ondermijnen. Zo lijkt uiteindelijk de stelling iets anders te vragen dan het eerst leek. Het gaat niet om Russische ondergraving van ‘onze democratie’ maar over de mate waarin kiezers geïnformeerd zijn en aangeven overtuigd te zijn. Voor het kabinetsbeleid is het een slecht teken dat de achterban van de partijen die het meest kritisch zijn op de Russische ondermijning van onze democratie buiten het kabinet zijn gebleven: PvdA en GroenLinks.

Foto: Schermafbeelding met uitkomsten van opinieonderzoek over ‘Stelli(n)gen over het onderwerp “nepnieuws”’ door peil.nl in ‘De Stemming van 19 november 2017’.

In campagne wordt vraag welke partijen willen hervormen niet beantwoord. In Nederland is systeemkritiek alles of niets

Wat moeten Nederlanders met een betoog van Cenk Uygur over de koers van de Amerikaanse Democratische partij (DNC)? Daar aan de andere kant van de oceaan. We kunnen er niks mee. We hebben geen invloed op de Amerikaanse politiek. Maar het betoog leert ons wel iets anders. Namelijk dat er een derde weg is tussen establishment politiek en populisme dat het systeem wil vernietigen. Die derde weg is hervormen. Krachtig en fundamenteel hervormen van de politiek. Die derde weg moet overigens niet verward worden met de derde weg uit de negentiger jaren van premier Kok die door president Clinton en premier Blair bewonderd werd.

Uygur hamert erop dat de DNC in de greep van het grote geld is en zich daar niet aan kan onttrekken. Achter de schermen houden de door president Obama aangestuurde bedrijfsdemocraten (‘Corporate Democrats’) de DNC nog steeds in een stevige greep. Zodat de weg afgesneden wordt naar een echte progressieve partij die de stem van de gewone mensen vertolkt. En de belangen van de burgers vooropzet, en niet van banken en bedrijfsleven. In Duitsland is het de nieuwe lijsttrekker van de SPD Martin Schulz die eveneens die verbinding met de burgers probeert te leggen. In navolging van Bernie Sanders die ook het grote voorbeeld voor Uygur is.

Wie Nederlandse politieke partijen langs de meetlat establishment politiek (alles bij het oude laten) – derde weg (hervormen) – populisme (het systeem vernietigen) legt komt tot een opmerkelijke constatering. Namelijk dat dit in de verkiezingscampagne geen onderwerp van debat is. Het wordt bewust of onbewust genegeerd. In politiek en media wordt volstaan met het schetsen van een tegenstelling tussen populisme en niet-populisme.

In hoeverre niet-populistische partijen alles bij het oude willen laten blijft zo goed als ongenoemd. In grote lijnen is het de kiezers wel duidelijk dat VVD, CDA of 50Plus conservatieve partijen zijn die alles bij het oude willen laten, dus het establishment en de gevestigde belangen vertegenwoordigen. Duidelijk is ook dat PVV, SP en rechtse splinterpartijen het systeem willen vernietigen. Of tot de grond willen slopen. Zonder dat ze voor ogen hebben hoe dat in zijn werk gaat en wat er op de puinhopen opgebouwd moet gaan worden.

Hoe dat binnen PvdA, D66 en GroenLinks ligt is onduidelijk. Hoe hervormingsgezind zijn PvdA en D66 en kunnen ze de belangen van de burger boven die van bedrijfsleven, banken, middenveld en vakbond stellen? En van de andere kant, hoe ligt dat binnen GroenLinks dat een worsteling lijkt te hebben tussen hervormen van het bestaande en bouwen van een nieuw systeem? We weten het niet en in de campagne wordt de vraag niet gesteld, zodat het ons niet duidelijk wordt. Wie in Nederland op een hervormingsgezinde partij wil stemmen die de derde weg gaat tussen niets veranderen en alles veranderen weet niet hoe de feiten liggen.

The New York Times en de journalistiek: de waarheid is …

Media doen er verstandig aan om in het openbaar te antwoorden op aanvallen van populisten. Deze hebben er een handje van om media nep te noemen en van te beschuldigen vooringenomen te zijn. Zelfs om het idee van de waarheid te betwijfelen. Maar er past een onderscheid. Journalisten zijn vaak -maar zeker niet altijd- links. Media zijn echter doorgaans -maar evenmin altijd- rechts. Ze zijn immers onderdeel van concerns met grote economische belangen die tegen de zittende macht aanleunen. Mediaconcerns verdedigen daarom per definitie de gevestigde orde. Dus zijn het de rechtse contouren (mediaconcern) of de linkse schijnbewegingen (journalisten) die doorslaggevend zijn? Het verschilt per land, maar deze tweedeling is overal zichtbaar.

Media winnen aan belang als de persvrijheid onder druk wordt gezet. Mits ze de urgentie van de dreiging beseffen en zich goed en krachtig weten te organiseren. Zoals nu sinds een maand door het aantreden van Donald Trump als president in de VS gebeurt. In autoritaire landen als Turkije, China of de Russische Federatie is het al te laat. Daar zijn de media gelijkgeschakeld en tot spreekbuizen van het zittende regime gemaakt. Ze zijn hun bewegingsvrijheid kwijt. Dat schrikbeeld wapent media in westerse landen waar populisten in opkomst zijn om het niet zover te laten komen. Dat is de achtergrond van de actie van The New York Times.

In Nederland zijn media akelig stil. Tot nu toe zien ze voor zichzelf geen rol weggelegd om het publieke debat van feiten te voorzien. Waar blijven NRC, Volkskrant, Parool, Trouw, NOS, RTL Nieuws of De Groene om gezamenlijk de alternatieve feiten van populisten van PVV, VNL, FvD, 50Plus of DENK kritisch tegen het licht te houden? Het publieke debat vraagt om nuancering die media kunnen bieden over de grenzen van hun eigen achterban heen. Maar ze zwijgen en beseffen onvoldoende de urgentie dat ze zich in moeten spannen omdat hun eigen functioneren op het spel staat. Wilders dreigt met zijn PVV de grootste partij te worden. Hoewel de PVV geen schijn van kans maakt om in de regering te komen zijn z’n volgers daar absoluut niet van overtuigd.

Kieskompas kent bizarre stellingen, maar heeft enig praktisch nut

kk

Wat te doen met de uitslag van het Kieskompas? De uitslag in de onderste helft komt overeen met hoe ik tegen politieke partijen aankijk. Het populistische DENK, VNL, PVV, SP en PvdD, de theocratische SGP en de richting populisme wegglijdende VVD staan het verst van mijn bed. Voorzover kan ik de uitslag volgen. Op partijen waar ik het beste op scoor zoals 50Plus of PvdA zie ik mezelf echter niet snel stemmen. En hoe is het mogelijk dat 50Plus en GroenLinks die zo’n verschillende politiek voorstaan en redeneren vanuit zulke volstrekt andere wereldbeelden even hoog in mijn uitslag scoren? Wat wordt hier werkelijk gemeten?

Zijn de stellingen te simpel om voorkeur te meten, maar geven ze wel een redelijk beeld van iemands afkeer? Neem nou een stelling over Werk en Inkomen: ‘Het belastingtarief voor de hoogste inkomens moet omhoog’. Hoe moet men dit beantwoorden als men weet dat onderzoeken uitwijzen dat dat de inkomensongelijkheid in Nederland relatief klein is, dat een hoger tarief voor de hoogste inkomens op de totale belastingopbrengsten weinig uitmaakt, maar dat een harde aanpak van de belastingontwijking van rijken en bedrijven tot veel meer inkomsten leidt? Maar er wordt niet gevraagd naar de aanpak van belastingontwijking. Gaat men in het antwoord dan mee in de symboliek zoals men denkt dat die bedoeld wordt of zet men het realisme voorop?

Een hilarische stelling gaat over Verkeer: ‘Vanaf 2015 mogen in Nederland alleen nog maar elektrische auto’s verkocht worden.’ Dat wordt lastig voor iemand die een brood, fiets, boot, driewieler of boek wil kopen en naar de winkel stapt. Als de vraag letterlijk wordt opgevat dreigt het volgende antwoord: ‘Nee, dat zal niet gaan, het is nu 2025, en in Nederland mogen alleen nog maar elektrische auto’s verkocht worden’. De vragen moeten dus niet letterlijk genomen worden. Ze moeten geïnterpreteerd worden. Maar in welke mate?

Neem de stelling over Immigratie: ‘Zwarte piet moet roetveegpiet worden’. Best dat Zwarte Piet voortaan het uiterlijk van een roetveegpiet heeft. Laat het zich in die richting ontwikkelen. Maar staat dat ‘moet’ met een notie van dwang en machtsuitoefening niet haaks op een geleidelijke maatschappelijke ontwikkeling naar de roetveegpiet die ik de beste optie vind? Ook om maatschappelijke verschillen te overbruggen. Wat te antwoorden als men voor de roetveegpiet is, maar tegen dwang die ‘moeten‘ oproept? Zonder buitentextuele interpretatie kan de keuze zonder van mening te veranderen evengoed naar ‘eens‘ of ’oneens‘ leiden.

Het ziet er dus naar uit dat men de uitslag van het Kieskompas met een korrel zout dient te nemen. Het is onduidelijk wat het meet. Het instrument lijkt te grof om meer dan een ruwe indicatie van iemands politieke voorkeur te geven. Interessant is wel dat het in mijn geval de partijen eruit filtert waar ik het minst mee heb of die het verst van mijn politieke opvattingen afstaan. Dat is knap van het Kieskompas. Nu nog kalibreren.

Foto: Schermafbeelding van de overeenkomst met politieke partijen, na invullen Kieskompas,

Drie uitgangspunten om Wilders te weerstaan. Niet richten op de persoon, geen isolatie PVV en vernieuwing middenpartijen

Wat is de beste strategie om politici als Donald Trump of Geert Wilders te weerstaan? Jimmy Dore verwijst naar een opinie-artikel van Luigi Zingales in The New York Times dat een les trekt voor de aanpak van Trump uit de opkomst van Silvio Berlusconi. Zingales ziet parallellen tussen Trump en de Italiaanse oud-premier. Hij vreest dat de Trump-dynastie twee decennia aan de macht blijft als Donald Trump nu niet goed aangepakt wordt. Voor Nederlanders is het interessant om die les ook op Wilders te betrekken. Hoewel hij niet aan partijvorming doet. Hier volgen de aanbevelingen voor het counteren van Berlusconi, Trump en Wilders (BTW):

a) de oppositie moet zich competent opstellen en niet richten op de persoon BTW, maar op het beleid. Probleem hierbij is dat BTW doorgaans een hap-snap beleid voert en dat op één A4-tje samenvat (Wilders) of vaag blijft over de voornemens (Trump). De hoofdlijn van BTW biedt echter nog voldoende aangrijpingspunten om het beleid centraal te zetten en aan te vallen. Zoals standpunten over moslims en immigratie die in strijd zijn met de grondwet (Trump, Wilders). De Nederlandse les: Media en politieke partijen moeten terug naar de basis: het politieke programma van de PVV en het stemgedrag in de Tweede Kamer. Dit biedt de mogelijkheid om woordvoerders van de PVV die hun beleidsterrein verwoorden centraal te zetten. Dat heeft een tweeledig effect: minder focus op Wilders door verbreding op andere PVV-politici en meer aandacht voor het beleid.

b) de oppositie moet de standpunten van BTW op eigen verdiensten beoordelen en niet op voorhand vanuit een voorgevormde mening afwijzen. Als een standpunt van BTW waardevol is en aansluit bij het programma van een politieke partij dan kan die betreffende partij het omarmen en politieke steun geven. Politieke isolatie van BTW werkt averechts omdat het gematigde kiezers die meegaan in de anti-establishment retoriek van BTW in hun richting jaagt. De Nederlandse situatie: Om de tweedeling tussen PVV en de middenpartijen (VVD, CDA, PvdA, D66) te bestrijden moet de PVV in de beeldvorming zoveel mogelijk gepresenteerd worden als een genormaliseerde politieke partij die in het politieke proces dingen voor elkaar krijgt. Succesjes relativeren de positie van de PVV als paria. De SP kan samenwerking zoeken met de PVV over beleid in de zorg, met de PvdD over dierenwelzijn, met de VVD over strenger immigratiebeleid (dat binnen de grondwet blijft), met D66 over bestuurlijke hervorming, met 50PLUS over pensioenen, met het CDA over drugsbeleid en de joods-christelijke wortels en met de PvdA over de aanpak van fraude in het openbaar bestuur of investeringen in infrastructuur.

c) de oppositie moet zich verjongen en door de-academisering verbreden door leden van jongere generaties van buiten de eigen partijstructuur in de eigen machtsstructuur op te nemen en belangrijke posities te geven. Dat slaat BTW het argument uit handen dat het als enige namens het volk spreekt, haar noden begrijpt en gevestigde partijen de belangen van het establishment vertegenwoordigen. Politieke partijen die BTW willen weerstaan moeten zich opstellen als een beweging en niet als een politieke partij die het eigen voortbestaan centraal zet. De Nederlandse situatie: De Nederlandse politieke partijen hebben in totaal minder dan 290.000 leden en nog slechts 2,2% van de kiesgerechtigden is lid van een politieke partij. Dus de partijpolitiek is hevig aan vernieuwing toe. Een autoritaire leider als Wilders in een partij zonder interne partijdemocratie als de PVV moet niet bestreden worden door andere langgedienden en partijtijgers als Rutte, Samsom, Asscher, Pechtold, Van der Staaij of Zijlstra, maar door jongeren als Jesse Klaver die Wilders juist uit doen komen als bedaagd en gevestigde orde en één van de langzittende parlementariërs die zelf het politieke establishment symboliseert.

Grenzen aan de journalistiek: Wilders als premier. Hoe realistisch is die projectie?

dds

Soms valt de grens tussen journalistiek en activisme moeilijk te onderscheiden. En worden de feiten ondergeschikt gemaakt aan het eigen verhaal. Zo heet dat tegenwoordig, ‘het eigen verhaal’. Een voorbeeld hiervan is een artikel van Tim Engelbart voor DDS. Het projecteert Geert Wilders in het Catshuis. Het maakt trouwens ook interessante observaties. Dat vraagt om een antwoord. Met een eigen verhaal dat haaks staat op zo’n ander eigen verhaal:

Geert Wilders wil vooral zichzelf ‘great’ maken. Hij heeft niet eens een functionerende partij achter zich. En werkt evenmin aan de opbouw ervan. Hoe kan iemand vanuit zo’n positie het land gaan leiden? Dat is onmogelijk.

Behalve een aarzelende VVD wil geen enkele partij met Wilders samenwerken. Om twee redenen. De waarschuwing over hoe Wilders de stekker uit het VVD-CDA kabinet Rutte I trok en dat straks weer kan doen. En Wilders eigen radicalisering die voor andere partijen politiek te ver gaat.

Wilders moet met zijn PVV niet alleen winnen en de grootste partij worden om een kans te maken op regeren. Maar hij moet fors winnen. De andere partijen in een positie brengen dat ze niet om hem heen kunnen. Dat vraagt zeker meer dan 50 zetels. En dus zo’n 32% van het electoraat dat zich achter hem schaart.

Zelfs als Wilders met meer dan 75 zetels een meerderheid in de Tweede Kamer zou halen en alleen zou kunnen gaan regeren wacht hem nog de Eerste Kamer. Hierin heeft hij geen meerderheid. Voor wetgeving is hij afhankelijk van de senaat. En zelfs als hij met de VVD, VNL, FvD, SGP en 50Plus een kabinet zou vormen, heeft deze coalitie met steun van de Onafhankelijke Senaatsfractie nog geen meerderheid in de Eerste Kamer.

Het valt in de Nederlandse parlementaire geschiedenis niet in te zien dat het Wilders gaat lukken om meer dan 50 zetels te behalen. Door de versplintering heeft sinds 1989 (CDA 54 zetels) geen enkele partij 50 zetels of meer behaald. Het is theoretisch mogelijk, maar onwaarschijnlijk. Daarbij komt dat de PVV met VNL, FvD (Baudet), een naar rechts buigende VVD en nieuwe partijen die zich mogelijk nog melden voor de verkiezingen veel concurrenten heeft die in dezelfde electorale vijver vissen.

De winst van Trump wordt overdreven en kan niet vertaald worden naar het Nederlandse politieke systeem. Clinton die hevig faalde en een slechte kandidaat was haalde ondanks die wanprestatie nog zo’n 1% meer stemmen dan Trump. De uitslagen zijn nog niet definitief vastgesteld.

De Amerikaanse verkiezingen zijn zeker een les voor de zittende politiek in verschillende landen. Niet Trump won de verkiezingen, maar Clinton verloor ze. Alle peilingen wezen uit dat de progressieve kandidaat Bernie Sanders makkelijk Trump had verslaan. Met een landslide. Trump en Clinton zijn niet geliefd en hadden historisch lage ‘favorability ratings’. Deze twee slechte kandidaten konden alleen van elkaar winnen.

Om deze redenen en andere (rol media) moet uit de min of meer toevallige verkiezing van Trump ook weer niet te veel afgeleid worden. Met vergezichten naar een opkomend populisme. Dat wel bestaat, maar niet in de mate waarin dat nu door media van de daken wordt geschreeuwd. Het bestaat niet voor de VS en zeker niet voor Nederland. Media moeten verklaren, niet de sentimenten aanjagen.

Foto: Schermafbeelding van deel artikelPeilingen: Geert Wilders strijkt zetelwinst op na overwinning van Donald Trump’ van Tim Engelbart voor DDS, 13 november 2016.

Politieke partijen kunnen nu eenmaal niet voorbijgaan aan zichzelf. En staan zo per definitie haaks op het algemeen belang

fd

In de reacties op de troonrede die op Prinsjesdag door de koning werd uitgesproken klonk vooral kritiek van de oppositie. Het kabinet zou sprookjes vertellen (Wilders/PVV), een WC-Eend verhaal vertellen (Roemer/SP) of er een verkiezingstoespraak van maken (Krol/50Plus). De reacties van deze partijen waren al beschreven in persberichten voordat ze wisten wat er in de troonrede stond. Dus de vraag of het kabinet of deze oppositiepartijen het meest in een parallelle wereld leven is niet makkelijk te beantwoorden.

Hier wreekt zich opnieuw het tekort van de partijpolitiek. Vertegenwoordigers van politieke partijen zeggen het algemeen belang te dienen en pretenderen namens burgers te spreken, maar kunnen niet anders dan dat te wringen in het model van hun eigen politieke partij en idee van partijpolitiek. Zo verwordt een 19de eeuwse verworvenheid in de 21 ste eeuw tot hoofddoel van eigen voortbestaan. Alsof het bestaan van een politieke partij een doel op zichzelf is. Dat laatste loopt per definitie niet altijd gelijk op met het algemeen belang.

Vernieuwingen die passen bij de 21ste eeuw en aansluiten bij digitalisering, machtsdeling, opleidingsniveau van burgers en technische innovaties zoals liquid democracy worden door deze politieke partijen niet gezocht. Zelfs geblokkeerd, want je hoort ze er nooit over. Dat tekent het failliet van de partijpolitiek waarvan het de vraag is of de vertegenwoordigers ervan dat vol cynisme beseffen of uit blikvernauwing niet eens bespeuren. Ik vermoed het laatste. Burgers verliezen hun interesse voor deze partijpolitieke opvatting van de politiek.

Bovenstaand commentaar in het Friesch Dagblad zegt verbaasd te zijn over passages in de troonrede. Het zegt: ‘Veel burgers voelen onvrede met de rechtsstaat en de democratische processen. Die zorgen uiten zich in onder meer de sterke sympathie voor de partij van Wilders, in de systematische aanvallen op de instituties van de rechtsstaat door Wilders en anderen, en in een groeiende onverschilligheid voor alles wat met politiek en bestuur te maken heeft.’ Op mijn beurt ben ik verbaasd over deze passage in dit hoofdredactioneel. Wat probeert het Friesch Dagblad met de verwijzing naar ‘de sympathie voor de partij van Wilders’ nou te zeggen over de stand van de rechtsstaat en de democratische processen in Nederland? Nu lijkt het er sterk op dat de schrijver van het commentaar iets aanstipt, maar daar tegelijk halfslachtig afstand van neemt. In elk geval niet zuiver redeneert. Want het kan dat de sympathie voor de partij van Wilders wordt gevoed door een breed gevoel van ongenoegen bij een deel van de bevolking. Maar wat te maken zou hebben met de stand van de democratie en de rechtsstaat die los van dat ongenoegen bestaan maakt dit commentaar niet duidelijk.

Uit internationale vergelijkingen tussen landen over democratie, corruptie, welzijn, geluk, persvrijheid, burgerrechten of rechtsstaat blijkt dat Nederland hoog scoort. Het zit altijd in de kopgroep van landen die het vergeleken met andere landen uitmuntend doen. Uit een vergelijkend onderzoek uit 2015 van het World Justice Project tussen 102 landen over de rechtsstaat staat Nederland op plek 5, na 4 Noord-Europese landen.

Alles is relatief, niets is perfect. Maar ontkennen of relativeren dat Nederland een welvarend en aantrekkelijk land is met goede infrastructuur, goede voorzieningen en een sterke rechtsstaat grenst aan een gebrek aan realiteitszin, miskenning van de eigen situatie en zelfvernietiging. Het zou gewenst zijn als partijen als de SP, PVV en 50Plus eens goed naar zichzelf keken en de samenleving niet opzadelden met hun eigen chagrijn en partijpolitiek opportunisme. Media als het Friesch Dagblad die de macht moeten controleren zouden nog beter moeten weten. Gewenst zou zijn als politieke partijen vanuit de positieve kenmerken van Nederland aan een betere samenleving zouden werken. Zonder te ontaarden in zwartgalligheid. En vooral: met voorbijgaan aan zichzelf. Ze voegen met hun stemmingmakerij niets constructiefs toe dan de eigen overbodigheid.

Foto: Schermafbeelding van commentaar in het Friesch Dagblad, 21 september 2016.