IPO dicht cultuurbeleid Bussemaker stabiliteit en kwaliteit toe

ipo

Hoe ‘spin’ werkt maakt dit verslag van het IPO duidelijk. Het Interprovinciaal Overleg behartigt gezamenlijke belangen van de provincies in ‘Den Haag’ en ‘Brussel’. In de kop zegt het dat in het cultuurbeleid van minister Bussemaker kwaliteit en stabiliteit vooropstaan. Maar da’s de claim van de minister en haar ambtenaren en volgens vele critici van het cultuurbeleid niet de reële stand van zaken. Hoewel het verslag ruimte biedt aan Jasper van Dijk (SP) en critici die menen dat er in de toekomst meer cultuurinstellingen gaan omvallen dekt de kop de lading niet. Het cultuurbeleid van minister Bussemaker biedt hooguit de stabiliteit van het kerkhof.

romoss

Foto 1: Schermafbeelding van ‘Stabiliteit en kwaliteit voorop in nieuw cultuurbeleid Bussemaker’ op IPO, 26 juni 2015.

Foto 2: Tweet van Romy Ossel, 26 juni 2015.

Negativisme cultuurbeleid Rutte I niet gecorrigeerd door Rutte II

goed

De logica van het cultuurbeleid van de kabinetten Rutte I (VVD en CDA met gedoogsteun van de PVV) en Rutte II (VVD en PvdA) is de onlogica. Bastiaan Vinkenburg van Berenschot liet vandaag op het symposium ‘Kaalslag of Cultuuromslag?’ van de Boekman Stichting in samenwerking met het Prins Bernhard Cultuurfonds volgens een verslag van Nieuwsuur weten dat ‘De bestedingen van het Ministerie van OCW aan cultuur zijn ten opzichte van 2010 in totaal 225 miljoen euro per jaar minder. Dat betekent een afname van 24 procent in 2013 ten opzichte van 2010. En de grootste klap komt nog als de gemeentes verder gaan bezuinigen.’

De bezuiniging van 24 procent heeft de markt vanwege de kwakkelende economie van de afgelopen jaren niet kunnen opvangen. Omdat de opgang of neergang van de Nederlandse economie voornamelijk afhankelijk is van buitenlandse actoren en factoren past hier de kabinetten Rutte weinig verwijten. Maar da’s anders waar het het negatieve sentiment rondom kunst en cultuur betreft waar Annemarie Goedvolk in het citaat op doelt.

Dat negatieve sentiment over kunst is voor 100% bedacht en uitgevoerd binnen Rutte I. Waar dat negativisme en aanschoppen tegen de kunstsector door vooral VVD vandaan kwam is voer voor psychologen. Essentieel is dat vanuit politiek standpunt dit negativisme onnodig was om de cultuurbezuinigingen waarvoor brede steun bestond te realiseren. Het gevolg was dat Rutte I en het merendeel van de politieke partijen de kunstsector onnodig beschadigde en kwetsbaar maakte. In de steek liet en daar in een soort primitief sadisme nog genoegen aan leek te beleven ook. De onlogica is dat Rutte I de kunstsector eerst zwart maakte en daarna verwachtte -en zelfs inboekte- dat bedrijven en particulieren de kunstsector zouden steunen. De logica is dat Rutte II een vriendelijke toon aanslaat, maar geen millimeter afstand neemt van het cultuurbeleid van Rutte I.

Foto: Schermafbeelding van ‘Kunstsector blij met cultuurplannen ondanks bezuinigingen’ van Nieuwsuur.

Overpeinzingen bij een hoorzitting over het cultuurbeleid

7rudiklumpkens

Afgelopen woensdag was op initiatief van Vera Bergkamp (D66) een hoorzitting van de vaste kamercommissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het cultuurbeleid van het kabinet waar het culturele veld aan het woord kwam. Directeur van Orkater Marc van Warmerdam omschreef volgens NRC waarom cultuurminister Jet Bussemaker het moet doen met goede bedoelingen en een vriendelijke toon, maar zonder financiële armslag de kaalslag van Halbe Zijlstra niet ongedaan kan maken: ‘De vorige staatssecretaris kan zich niet, mág zich niet vergist hebben. Dus mag er geen dubbeltje bij. En dus zijn we blij met de toon.’ Het ontbreekt de PvdA aan zowel de macht als de wil om zich sterk te maken voor cultuur. Daarnaast is Bussemaker een minister die niet tot de kerngroep behoort waar de besluiten vallen. Jet Bussemaker kan Zijlstra’s beleid niet corrigeren.

Het beeld dat de kunstsector schetst van de eigen situatie is anders dan de optimistische toon die Bussemaker aanslaat. In de voorstelling van het kabinet gaat het om perspectief en hervorming, maar de sector meent zelf dat het door toedoen van de bezuinigingen volledig uit het lood is komen staan. Die bovengemiddeld waren, te snel uitgevoerd werden en evenmin voldoende voorzagen in beleidsinstrumenten die instellingen de kans boden om de stap naar de markt te zetten. Vele kunstenaars en medewerkers in kunstinstellingen worden onderbetaald en talentontwikkeling, innovatie en experimenten staan onder druk. In een solidaire sector worden met kunstgrepen eindjes aan elkaar geknoopt, maar achter de façade van de kunstinstellingen heerst armoede en stort het kunstgebouw in elkaar. Het vlees is van de botten en de reserves zijn definitief op.

Omdat de kunstsector verdeeld is in top- en basisinstellingen, disciplines, groepen, individuen en generaties weet de sector geen stem te vinden die spreekt namens de hele sector. Het kabinet heeft dat verdeel- en heers handig aangepakt door topinstellingen als het Rijksmuseum, de Nederlandse Opera of het Nederlands Dans Theater te sparen waardoor de kunstsector uit elkaar werd gespeeld. En dan zijn er nog de verschillen tussen generaties die van alle tijden zijn. Naar aanleiding van de hoorzitting schreven de initiatiefnemers van De Agenda van De Theaterkrant met onder meer theatercriticus Simon van den Berg een opinie-artikel omdat ze vonden dat de samenstelling van de lijst met vertegenwoordigers van de culturele sector niet representatief was omdat de jongere generatie ondervertegenwoordigd was. Zo gebruikt een jonge generatie een conflict tussen kabinet en kunstsector om de eigen positie te versterken. Het kabinet heeft onvermoede partners.

Foto: ‘De kunstenaars Paulien Barbas en Paulien Föllings worden door directeur Ranti Tjan (rechts) rondgeleid in het EKWC.’ (Zoek in browser: ‘De ongekende mogelijkheden van keramiek’). FD, 20 juni 2015.  (‘Het stopzetten van de subsidie door staatssecretaris Zijlstra van Cultuur kwam destijds als een totale verrassing. Uit informele signalen bleek dat de Raad voor Cultuur een positief advies had gegeven. Tjan had het liever allemaal niet meegemaakt. ‘Het betekende dat we 14 van de 25 medewerkers moesten ontslaan: daarmee gooi je een karrenvracht aan kennis overboord. Dat we zelf de verantwoordelijkheid hebben genomen voor het vinden van een nieuwe kip met gouden eieren zegt veel over onze veerkracht.’)

Promotiefilmpje cultuurbeleid Bussemaker klinkt kunstmatig vals

Het filmpje goochelt met contouren. In vorm en inhoud. Het dient vooral om het cultuurbeleid van het kabinet te verkopen. Maar tegenstrijdigheden die het gevolg zijn van het kabinetsbeleid poetst het er niet mee weg. Dynamiek wordt de culturele sector door de overheden opgelegd. Maar waar komt die dynamiek eigenlijk vandaan? Van instellingen, kunstenaars en makers of van de overheden? En is het ontregelende of gehoorzame dynamiek? Innoveren, profileren, samenwerken en experimenteren zoals de overheid het bepaalt.

Het filmpje klinkt vals als het zegt: ‘Als geen ander weet de culturele sector de samenleving van scherp commentaar te voorzien en de publieke opinie te beïnvloeden.’ Is het echt? Kan commentaar scherp zijn als dat op voorwaarden van de overheid dient te gebeuren? Of is het modieus scherp dat nooit de gevestigde macht fundamenteel ter discussie mag stellen? Het filmpje is een reclamespot voor het kabinet en minister Jet Bussemaker die prominenter in beeld komt dan alle Nederlandse kunstenaars en kunstinstellingen bij elkaar.

Door politici wordt Thorbecke van stal gehaald als ze het uitkomt om te onderstrepen dat de overheid geen beoordelaar van kunst is. Dat op afstand zetten kan als gevolg hebben dat initiatieven aan de markt worden overgelaten. Dit filmpje toont aan dat de contouren waarbinnen de gesubsidieerde kunst kan opereren door het kabinet bepaald worden. Jet Bussemaker versterkt haar grip op het kunstbeleid maar geeft dat niet toe. Ze probeert een beeld te schetsen dat ze alle ruimte geeft aan de cultuur. Ja, onder haar strikte voorwaarden.

Daarbij komt dat de minister een papieren werkelijkheid creëert van exploitatieresultaten, vlottende activa, inkomstpercentages en liquiditeit. De memo’s, quick scans en regelingen leggen een schil van cijferfetisjisme over instellingen en kunstenaars die kwantificeert wat gekwalificeerd zou moeten worden. Het Nederlandse cultuurbeleid is niet eens zo beroerd, maar pogingen het anders voor te stellen dan het is werken averechts.