Wat zegt het dat een beschrijving in de Fotocollectie Nationaal Archief een foute datum voor een rede van Hitler geeft?

Het is maar een kleinigheid, maar het staat voor iets groters. De beschrijving van deze foto in de digitale Fotocollectie van het Nationaal Archief luidt: ‘Adolf Hitler spreekt de Rijksdag toe, na de campagne tegen Polen 10 juni 1939. Foto: Alle aanwezigen brengen de Hitler-groet.’ De datum in deze beschrijving is fout en moet 6 oktober 1939 zijn. Het roept de volgende vragen op:

  • Is door degene die de beschrijving heeft gemaakt de klassieke fout gemaakt dat niet begrepen is dat in het Amerikaanse Engels de maand voor de dag wordt genoemd? Zodat ’10-06-1939’ of ’10/06/1939’ niet 10 juni 1939 is, maar 6 oktober 1939? Als dit automatisch wordt gegenereerd, hoe kan het dat de software deze datumfout niet ondervangt?
  • Hoe kan iemand met ook maar geringe historische kennis niet weten dat de Tweede Wereldoorlog niet voor 1 september 1939 begon met de Duitse inval in Polen?
  • Hoe kan het dat iemand met beperkte historische kennis de verantwoordelijkheid krijgt om beschrijvingen te maken van of de supervisie te hebben over historische onderwerpen?
  • Heeft degene die de beschrijving heeft gemaakt of er de supervisie over had wel begrepen wat er met ‘de campagne tegen Polen’ wordt bedoeld? De hier bedoelde betekenis van campagne kan niet anders dan ‘veldtocht’ of ‘oorlog’ zijn.
  • Heeft het Nationaal Archief gekwalificeerd personeel voor het maken van beschrijvingen bij foto’s en vindt er een controle achteraf plaats of die beschrijving correct is?

Waar gewerkt wordt, worden fouten gemaakt. Dat is niet erg als ze hersteld worden. Een wonder trouwens dat de fout nog niet is hersteld. Toch is dit een zaak met grote gevolgen. De fout geeft aan dat digitalisering gevaren in zich draagt. Dit is een fout die zo grotesk is dat het velen op zal vallen. Dat is niet altijd het geval als het een onderwerp betreft waar weinigen van afweten. Dan neemt men de beschrijving voor zoete koek aan en gaat de fout een eigen leven leiden in de virtuele wereld. De alternatieve feiten worden zo gelegitimeerd. De historische waarheid raakt uit het zicht en verbleekt.

Tegelijk heeft het aansnijden van deze fout iets schoolmeesterachtig en is het een ondankbare taak. Maar het moet maar even. Het historisch geheugen kent al zoveel mist, misleiding en misverstand. Nederland heeft behoefte aan een Nationaal Archief dat in de voorlichting aan het brede publiek professioneel, zorgvuldig en onberispelijk opereert.

Historische kennis lekt weg naarmate een periode waarin de gebeurtenissen zich hebben afgespeeld verder terug in de tijd komt te liggen. Als werknemers bij het Nationaal Archief al niet goed meer voor ogen staat hoe de chronologie van de Tweede Wereldoorlog in elkaar steekt, hoe moet men dan de historische kennis van het brede publiek inschatten? Want nog steeds is er in de media veel aandacht voor de Tweede Wereldoorlog, bijvoorbeeld bij jaarlijkse of 5-jaarlijkse herdenkingen van grote gebeurtenissen uit die oorlog. Zoals D-Day, de eindoverwinning in mei 1945, de bevrijding van Nederland of van de concentratiekampen. Maar hoe landt deze informatie waar het brede publiek jaarlijks mee in aanraking wordt gebracht als de basale kennis over zo’n tijdperk ontbreekt?

Foto 1: ‘Adolf Hitler spreekt de Rijksdag toe, na de campagne tegen Polen 10 juni 1939. Foto: Alle aanwezigen brengen de Hitler-groet.’ Collectie: Fotocollectie Nationaal Archief.

Foto 2: Schermafbeelding van de beschrijving van bovenstaande foto.

Foto 3: ‘Berlin, Reichstagssitzung, Rede Adolf Hitler. Die große Rede des Führers in der Reichstagssitzung vom 6. Oktober 1939. Auf der Ministerbank von rechts nach links: Die Reichsminister Rudolf Heß und von Ribbentrop, Großadmiral Raeder, die Reichsminister Dr. Frick und Dr. Goebbels, Reichsprotektor Frhr. von Neurath. In der 2. Reihe: die Reichsminister Graf Schwerin-Krosigk, Funk, Dr. Gürtner, Darré, Rust, Kerrl, Seldte, Dr. Frank. In der 3. Reihe: Die Reichsminister Dr. Ohnesorge, Dr. Seyss-Inquart, Generaloberst von Brauchitsch, Generaloberst Keitel, die Staatsminister Dr. Meissner und Prof. Popitz. 6.10.39.

Petitie roept op geen geld te geven voor de renovatie van Paleis Soestdijk. De ontevreden burger negeert de rol van de politiek

ps

Als het begrip tijdgeest nog niet bestond, dan zou het na lezing van bovenstaande petitie uitgevonden moeten worden. Tijdgeest is volgens Wikipedia ‘de kenmerkende manier van denken en handelen van het merendeel van de bevolking in een bepaalde tijd’. De ‘we pikken het niet langer’-generatie gaat vanaf 2008 samen met de opkomst van Geert Wilders. De kenmerken van deze generatie zijn uit de petitie af te leiden.

Paleis Soestdijk wacht op een nieuwe bestemming. ‘De kosten voor restauratie/renovatie worden geschat op € 100 miljoen, waarvan € 65 miljoen voor het paleis‘, aldus Jeroen Mensink in een bericht. Rijksgebouwendienst is verantwoordelijk en coördineert het zoeken van een nieuwe bestemming. Dat schiet niet op, mede door het geringe architectonische belang van de gebouwen en de bezuinigingsdrift van achtereenvolgende kabinetten. Het belang voor vooral ouderes generatie is de betekenis van Paleis Soestdijk als herinneringsmonument.

Opvallend aan de petitie is de geringschatting over cultureel erfgoed. Paleis Soestdijk wordt niet opgevat als onlosmakelijk onderdeel van het historische geheugen van de Nederlanders, maar als een financieel blok aan het been van de belastingbetaler. Het innemen van deze positie is voorbereid door Geert Wilders die samen met z’n cultuurwoordvoerder Martin Bosma niet ophoudt laatdunkend te doen over Nederlandse kunst en cultuur dat een linkse hobby zou zijn. Dat gebeurde vooral tijdens de gedoogperiode van Rutte I met de Halbe Zijlstra (VVD) als staatssecretaris van cultuur. De paradox in de positie van cultuurcritici als Wilders of Zijlstra is dat ze hameren op nationalisme en het belang van de natiestaat tegenover de supranationale EU, maar ze kunst en nationale monumenten die de nationale identiteit helpen schragen, het liefst in de uitverkoop doen.

De petitionist wenst ‘als belastingbetaler’ niet op te draaien voor de renovatie van Paleis Soestdijk en wil dat met protest voorkomen. Want ‘dat hoeft U niet te accepteren’. Het nieuwste middel uit de toverdoos van de ontevreden burger wordt van stal gehaald: het referendum. De rol van de representatieve politiek die door de kiezer gemandateerd is om te beslissen over de verdeling van gemeenschapsgeld over de diverse sectoren wordt met deze kritiek veronachtzaamd. Met een hink-stap-sprong springt de ontevreden burger over de politiek heen onder borstklopperij ‘zich niets wijs te laten maken en het zelf beter te weten’. De wens dat ‘Één volk één stem zou moeten hebben’ maakt het misverstand compleet. Want er bestaat in een open democratie niet één volk dat één stem laat horen. Daarom is er de politiek die de vele, diverse stemmen vertaalt in een moeizaam compromis dat iedere burger probeert te bedienen. Daarbij past steun aan kunst en monumenten.

Foto: Schermafbeelding van petitie ‘Geen geld voor de renovatie van paleis Soestdijk’.

AEX NL bezoedelt met marketing Nationale Herdenking en bedrijfsleven

Een gongslag op 4 mei 2015 voor de Nationale Herdenking door de ooit wegens de Ceteco-affaire afgetreden commissaris van de Koningin van Zuid-Holland en huidig voorzitter van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, Joan Leemhuis (VVD). Dat ging over het gebrek aan controle op ongewenst bankieren door een kasgeldbeheerder.

De toelichting van AEX NL op het eigen YouTube-kanaal is verrassend: ‘Op 4 mei is het om 20:00 uur twee minuten stil in het hele land. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door een grote betrokkenheid van het bedrijfsleven, dat de Nationale Herdenking branche breed respecteert. Zo is er een start- en landverbod bij Schiphol tussen 19:45 en 20:15 uur, zetten NS, RET en alle openbaar vervoerders het vervoer stil op de baanvakken. Ook hotelketens en restaurants respecteren de stilte.

Mevrouw Joan Leemhuis benadrukt volgens AEX NL de aparte rol van het bedrijfsleven: ‘Het Nationaal Comité 4 en 5 mei is zeer verheugd dat ook 70 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog het bedrijfsleven zich zo betrokken toont. Het is veelzeggend dat die betrokkenheid zich uitstrekt tot juist ook moderne media.’ Maar hoe veelzeggend is het om even betrokken te zijn als anderen en in 2015 anno 2015 te handelen?

AEX NL herdenkt niet de oorlogsslachtoffers, maar het Nederlandse bedrijfsleven. Het doorbreekt hiermee de nationale consensus dat de tijdens de oorlog omgekomen militairen en burgers centraal staan bij de Nationale Herdenking op 4 mei. AEX NL benadrukt het eigenbelang door in de toelichting het Nederlandse bedrijfsleven centraal te stellen. En daarbij niet het in het historisch geheugen opgeslagen respect van de medewerkers in openbaar vervoer of horeca centraal te stellen, maar het besluit van managers om de Nationale Herdenking te respecteren. AEX NL doet alsof dat een verdienste is en of het anders zou kunnen. Het treft de verkeerde toon.

Niet zij die in verzet kwamen, stierven door uitputting of bewust of willekeurig opgepakt werden staan in de visie van AEX NL centraal, maar het Nederlands bedrijfsleven van 70 jaar later. Dat gewoon doet wat de hele samenleving doet, namelijk even stilstaan bij het verleden. Waarom AEX NL er platte marketing van maakt is kenmerkend voor het gebrek aan historisch besef van AEX NL dat ook als de situatie dit niet toestaat en als dat maatschappelijk ongepast is een tekst niet anders kan opvatten dan een verkooppraatje. Het valt niet te hopen dat AEX NL namens het gehele Nederlands bedrijfsleven praat. En het is onverdraagzaam dat het Nationaal Comité 4 en 5 mei via haar voorzitter Joan Leemhuis bij deze platte marketing betrokken werd.